IESEBIEDEN1S DES HEM. KEKS TE BESOIIEN
k
Tnr
BANIËL DONKERS
30i|
ki
Zaterdag 13 Juni 1936 No. 48.
De Echo van het Zuiden
Tweede blad
ER
alle
ird.
en
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
XXXVI.
lwijk
ijk
IJK.
derij,
hting
telen,
n en
ie en
Toen Ds. Adrianus Heuvelcamp den
9(5 November 1733 zijn emeritaat had
verkregen, bestond de Besoijensche
kerkeraad uit de volgende vier leden:
1 Villcm van Andcl en Jan van Hcijst,
ouderlingen, en Jan Hoevenaar en
francois Colthoff, diakenen, van wel
ke op het einde van 1733 moesten af
treden Willem van Andel en Jan Hoe-
ienaar, terwijl de tijd van aftreding
oor Jan van Hcijst en Francois Colt
hof f op den 31 December 1734 viel.
Van die aftreding kwam evenwel niets.
Geheel tegen den vorm en den geest
der toenmalige kerkelijke wetten in en
daarin gesteund door den afgetreden
predikant, meende de kerkeraad, dat
,1e kerkeraadsleden, zoolang de vaca
ture duurde, niet behoefden af te tre
den. En dientengevolge werden dan
ook in den loop van December 1734
gelijk dat gewoonlijk geschiedde
geen nieuwe kerkeraadsleden be
noemd: alles bleef bij het oude!
Het is mij een raadsel, dat ook Ds.
Heuvelcamp, die wel beter moet gewe
ten hebben, dat verkeerde gevoelen
van den kerkeraad deelde. Ook be
vreemdt het mij, dat geen kerkeraads-
handelingen (notulen) zijn opgetee-
kend tusschen 26 November 1733 en
begin 1736. Dat verzuim moet den
toenmaligen kerkeraad als een onver
gefelijke fout aangerekend worden.
Om een juist inzicht te verkrijgen in
wat zich alhier op kerkelijk gebied af
speelde tijdens de predikantsvacature
tusschen 1733 en 1736, ben ik verplicht
geweest andere gegevens te raadplegen
en mijn licht ergens anders op te ste
ken dan bij den kerkeraad of het ker
kelijk archief. Ik raadpleegde hoofd
zakelijk de resolutie-boeken van den
Besoijenschen magistraat tusschen
1732 en 1740. Daaruit blijkt o.a., dat
de kerkeraad in 1734 en begin 1735
meermalen pogingen aanwendde een
nieuwen predikant te beroepen, maar
wijl de kerkeraadsleden nocb in De
cember 1733, noch in December 1734
waren vernieuwd geworden en de oude
kerkeraad door den ambachtsheer, die
„approbatie" moest verleenen, steeds
als een onwettig lichaam werd be
schouwd, kon het beroepen van een
predikant, zeer ten nadeele van de
geestelijke behoeften en de eensgezind
heid der Hervormde gemeente, geen
voortgang hebben.
Den 3 Januari 1735 richtte genoem
de ambachtsheer een ernstig schrijven
aan het dorpsbestuur, tengevolge
waarvan den 5 Januari door schout en
schepenen een vergadering werd ge
houden, bijgewoond, behalve door cfen
schout 1) Jacobus Vermeulen, door de
volgende vijf schepenen: Nicolaas Mas-
signon, Andries Strijcklioven, Dirk
van Baardwijk, Peter de Rooij en Adri-
aan van Oosterhout. In de eerste plaats
werd op die vergadering voorlezing
gedaan van dien brief, luidende als
volgt
„Mijn heeren schout en schepenen,
„Alsoo verstaan heb, dat tot nog toe
„geen verandering is gemaakt der lee-
„den des kerkenraats, die de outste in
„dienst sijn en hebben behooren reets
„aff te gaan, soo als ook sulx in geen
„twee jaaren te sijn geschiet, en dit
„direktelijk strydig tegens de plakka
ten en ordonnantiën van haar Ed.
„Groot Mog., ook tegens alle kerkelyke
„ordres en gebruyk door geheel Hol-
„lant, soo in de steden als op de dor-
„pen alomme in observantie, moeten-
„de na ordre de helft der leden des
„kerkenraats jaarlijx verandert wor-
„den, daar stoffe genoeg der ledematen
„om sulx te doen, soo als tot Besoyen,
„gevonden wert, soo is't dat U lieden
„als getrouwe regenten betaamt te
„doen, om op alle onordelijkheden te
„waaken en deselve soo veel doenlijk
„te weeren, aanmane ook dit soo ge-
„wigtig stuk van ordre inden kerken
raad te doen gadeslaan, te mainti-
„neeren en handhaven, en daartoe die
„middelen aan te wenden en in 't werk
„te stellen, die cordate regenten daar-
„toe door de Overigheyt aan de hand
„hebben en pligtshalve gehouden sijn
„te doen, om dus met yver haer eed en
„pligt betragtende een begin willen
„maken met den kerkenraat te verma
ren en des noots ordonneeren, dat sy
„ingevolge de ordonnantiën daar van
„sijnde de gewoonlyke veranderinge
„der leeden des kerkenraats ten spoe
digste maken, sooals sulx na kerken
gebruyk had behooren reets te sijn ge
schiet, wanneer het heilzaam oog-
„merk van rust en vrede, soo in de
„kerk als daar buyten, int korten het
„herstelt sie; in verwagtinge van 't
„welk, na U lieden dese saak seer her-
„telijk en ernstig gerecommandeert te
„hebben en U lieden persoonen in de
„bescherminge Godes, blijve U liedei
„vrund en dienaar: P. S. Le Leu de
Wilhelm. Rotterdam, 3 January
„1735."
In de tweede plaats werden in die
vergadering drie magistraatleden ge
committeerd, om den emeritus-predi
kant en de kerkeraadsleden te bezoe
ken en hen te bewegen hun halstarrige
houding te laten varen. Die commis
sie bestond uit den schout Vermeulen
en de twee schepenen Andries Strijk-
hoven en Dirk van Baardwijk. Nog
denzelfden dag, 5 Januari, vervoegden
deze personen zich ten huize van Ds.
Heuvelcamp en deden hunne bood
schap, maar deze antwoordde, dat hij
niet bevoegd was of was geweest, om
den kerkeraad te veranderen en sulx
ook, soo lang de saake soo stonde, niet
sonde doen. En van de kerkeraadsle
den neigde slechts één lid, n.l. de ou
derling Willem van Andel, tot toege
ven, terwijl de overige leden zeiden dat
er geen verandering kon geschieden,
zoolang er geen nieuwe predikant was.
Daarop werd in de vergadering van
schout en schepenen van 8 Januari
1735 besloten, van de houding van den
kerkeraad kennis te geven aan den
ambachtsheer. Deze gaf, bij schrijven
van den 11 Januari, het dorpsbestuur
den raad, den emeritus-predikant en
de overige kerkeraadsleden in een ge
combineerde vergadering voor zich te
ontbieden. Dit geschiedde den 18 Ja
nuari, bij welke gelegenheid de drie
kerkeraadsleden Jan van Hcijst, ou
derling, en Jan Hoevenaar en Francois
Colt hof f, diakenen, persisteerden bij
hetgen zij vroeger hadden verklaard:
dat de kerkeraad niet mag veranderd
worden, volgens haar kennis en weten
schap. Wijl Ds. Heuvelcamp ongesteld
was en dus niet kon compareeren
werd hij persoonlijk door schout en
schepenen bezocht, maar hij persis
teerde eveneens bij zijn vroegere ver
klaringen en zeide: ik heb u gezegt dat
ik niet bevoegt ben om den kerkeraad
le. veranderen; indien den Heer (am
bachtsheer) verandering wilde hebben,
sulx aan 't Classis moet versoeken.
Nog denzelfden dag, den 18 Januari,
werd van de houding van den kerke
raad en van wat de leden en de predi
kant Heuvelcamp hadden gezegd, ver
slag uitgebracht aan den ambachtsheer
Paul Sebastiaan Le Leu de Wilhem,
die bij schrijven van 25 Januari het
dorpsbestuur voorstelde een paar zij
ner leden af te vaardigen naar de Clas-
sicalc vergadering, die in den loop van
April te Dordrecht zou gehouden wor
den, en daar de kerkelijke zaken van
Besóijen bloot te leggen en hulp te vra
gen-
Alzoo werd gedaan. Den 16 April
werden de schepenen Nicolaas Massig-
non en Hendrik Carpesteyn naar
Dordrecht afgevaardigd, om de belan
gen der Hervormde Kerk van Besoijen
le behartigen, maar zij werden alles
behalve vriendelijk ontvangen. Hun
verzoek om den ouden kerkeraad, die
reeds meer dan vier jaren in functie
was geweest, te vernieuwen, werd af
geslagen en hun tevens toegevoegd
zich voortaan met geen kerkelijke za
ken meer te bemoeien, en die liever
over te laten aan de Hervormde lid
maten, enz.
Nadat deze afwijzende houding van
het Classicaal Bestuur aan den am
bachtsheer was gemeld, bleet heel die
miserabele zaak van kerkeraadsver-
andering (die veel vijandschap te Be
soijen verwekte) nog verscheidene
maanden hangende en bleven de Be
soijensche Gereformeerden verstoken
van de heilzame leiding van een die
nenden en welwillenden Evangeliedie
naar, en waren zij enkel aangewezen
op de consulenten G. Kloek en Joh.
Zeijlmans, predikanten te Sprang en
:N
JAN DE JONGE.
II.
Eerst ging het naar de overzijde
naar Kapper «Scheerkwast». Even
later kwam hij gladgeschoren weer
naar buiten en ging hij met lang
zamere schreden enkele straten door,
de brug over, waar hij eindelijk
het huis binnenstapte van den
ouden havenmeester Petersen met
diens jongsten broer had hij vroe
ger nog een jaar op de Latijnsche
School gegaan, zoals dat in die tijd
algemeen gebruikelijk was. Hij trad
de kamer binnen, waar het mid
dagzonnetje gezellig naar binnen
scheen en de kanarievogel, die
boven de bloemen voor het raam
hing, zijn vrolijkste deuntje liet
horen. Meteen stonden drie onge
trouwde zusters van hun stoelen
op, waar ze ijverig over hun naai
werk hadden gezeten, en begroetten
Daniël Donkers vriendelijk. Dat
waren de drie dochters van den
havenmeesterMina, Stina, en Lina
van 40, 39 en 37 jaar Het waren
alle drie lieve meisjes geweest,
altijd, maar de bruine Lina was
toch wel de flinkste van de drie,
zacht van karakter, uitstekend in
de huishouding, had een goed ver
stand en was boven-iien nog erg
grappig- Daniël Donkers keek dan
ook de bruine Lina aan, die daarop
wel ietwat verlegen begon te glim
lachen.
«Juffrouw Lina», zei Daniël, «zou
ik even je vader kunnen spreken?»
En Lina werd donkerrood, gooide
haar naaiwerk weg en rende naar
buiten, om haar vader op te zoeken.
Een uur later in het kuiper
huis had de knecht al twee keer
Capelle, die hun handen vol hadden in
hun eigen gemeenten. Pas in het late
najaar van 1735 kwam er gelukkig
een gunstige kentering in de gemoede
ren der oude kerkeraadsleden, ver
moedelijk door den invloed van den
ouderling Willem van Andel, die altijd
vóór kerkeraadsvernieuwing was ge
weest, en mogelijk ook wel door de
meerdere toegeeflijkheid van Ds. Heu
velcamp, die eenigszins lijdende was
en het volgende jaar 1736 zijn einde
tegemoet ging. Misschien was ook de
Classis van Dordrecht wel wat milder
gestemd tegenover het redelijk verlan
gen der meeste Besoijensche ingezete
nen. Hoe deze zaak dan ook zij, men
besloot alhier in December 1735 den
ouden kerkeraad te vernieuwen en een
anderen ouderling en een anderen di
aken te verkiezen. Aldus werden in
plaats van Willem van Andel en Jan
Hoevenaar, die verscheiden jaren zit
ting hadden gehad, benoemd Hendrik
Hagen en Peter van Emont, zoodat de
kerkeraad den 1 Januari 1736 bestond
uit de ouderlingen Jan van Heijst en
Hendrik Hagen en de diakenen Fran
cois Colthoff en Peter van Emont
(Emons). Vreemd is het echter, dat die
verandering noch door den kerkeraad,
noch door den emeritus-predikant in
het gewone kerkeraadshandelingen-
boek werd ingeboekt. Dat geschiedde
pas in 1736 of 1737 door den nieuwen
predikant Ds. Hoffman, die er een
aparte aanteekening over maakte en
zoo het verzuim van Ds. Heuvelcamp
herstelde.
Van de kerkeraadsverandering werd
door den kerkeraad ook kennis gege
ven aan den ambachtsheer, maar deze,
steeds argwanend staande tegenover
de handelingen van sommige Besoijr-
naren, bleef die zaak nog eenigen tijd
als onwettig beschouwen, wat blijkt
uit een brief van 27 Januari 1736, door
hem aan de kerkeraadsleden gericht.
Ik acht dien brief, die een juisten kijk
geeft op sommige toestanden te Besoij
en, gewichtig genoeg om hem voor den
lezer af te schrijven. Hij luidt aldus:
Mijn HeerenIk heb alhier in den
Hage ontfangen een brief, my van
hugs (te Rotterdam) toegesonden, on
dertekent by predikant en sig noemen
de ouderlingen en diakenen der ge-
meynte van Besoyen, versoekende
handoperiing, seggende het selve al in
November des jaars 1734 en 35 te heb
ben versogt, sonder die tot dato deses
te hebben kunnen maqtig werdenen
nu voor de derdemaal en in een derde
jaar 1736 sulxs te doen, en verders niet
genoeg te kunnen uytdrukken den er
barmenswaardigen toestant der ge-
meyntè, nochte de schade van den ar
men, nochte het verval van de kennisse
Godts door gebrek van nodig ond rwij
Ik wil wel bekennen met veel be-
vreemdinge den opstel van desen brief
gelesen te hebben, en kan niet begry-
pen het gedrag, dat men omtrent mg
is houdende; het is mg genoeg dat het
al de werclt bekent is, dat sulxs als dt
kerk van Besogen is overgekomen, al-
lesins bugten mijn schuit en toedoen
is, en dat eenigc leden des kerkenraats
alleen oorsaak sijn van al desselfs on-
heglen, en dat er ook tot nog toe by
mg geen handopening verleent is. Hoe
sonde sulks ook hebben kunnen gege
ven worden, daar men al die tijt bleef
weygeren de kerkenraat, ingevolge
d'ordonnantiën daar van sijndete ver
anderen, en waaroml om geen andere
reden, als alleenlijk, omdat ik het eer
ste beroep, ook alomme bekent hoe
onwettig, had geimprobeert (afge
keurd), en dat de leden des kerken
raats ten deele sig lieten opstooken dit
tegens mg als Heer te sullen uythou
den en aan geen ordres hebben geobi-
dieert, selfs niet die door een wettige
Regeering haar sijn aangesegt. Nu
schrijft men my by bekentmaking, dat
op den 1 January 1736 in Besoyen twee
nieuwe leden des kerkenraats sijn be
vestigt in plaats van twee oude, die
alstoen sijn afgegaan, ingevolge waar-
van men dan handopening versoekt,
en dient daar dit volgende tot ant-
woort: dat so ras aan my, als Heer van
de plaats, op een behoorlijke en orden
telijke wgse wegens den kerkenraat
blijk gegeven werd, dat er een wettige
verandering des. kerkenraats gemaact
is, hetgeen aan mg tot nog toe niet is
geschiet en lang had behoren gedaan
te sijn, ik liaar versock niet sal blijven
weygeren, so als het selve over jaar en
dag soude ingewilligt hebben, en sig
selven te wijten hebben, dat geen pre
dikant eerder hebbc gehad, hebbende
wel gewenscht gehad niet vcrpligt te
sijn geweest te doen hetgeen selfs on
gaarne dede, maar sal mg aan d'ande
ren kant geen kleynigheden laaten
doen, waarom, gelijk ik door de regee
ring heb bevolen, dat men behoorlijk
verandering in den kerkenraad soude
maken, hetgeen men tot nu toe heeft
geweygert, so moet ook kennisse heb
ben, dat sulks is geschiet, en wie tot
ouderling en wie tot diaken en
in wiens plaatse deselve sijn aan-
gestelt en bevestigt; als .sulks sal
hebben bekomen en handopening werd
versogt, so sal het selve so ras doenlijk
verleenen. In verwagtinge dat de leden
des kerkenraats sig als eerlijke luyden
sullen gugten kwijten) en geen oc
casie geven, als voorheen en tot nu toe
sedert een jaer d drie geschiet is, om
twisten en moeyelijkheden te veroor-
saaken, sullende van mijnen 't wege
altoos getoont werden, dat het welsijn
van de kerk en gemeynte van Besoyen
verlange, so als dan sal afwaglen, hoe
eerder hoe liever, dat het selve versogt
werde, waar mede blyve: U Lieden
Dienaar P. S. le Leu de Wilhem. Rot
terdam 27 January 1736.
Lettende op het verzoek, in boven-
aangehaalden brief door den am
bachtsheer aan den kerkeraad gedaan
en inzage van dat schrijven gehad heb
bende, verzuimde de Besoijensche ma
gistraat geen oogenblik, om, ten ver
zoeke van de kerkeraadsleden, een at
testatie d.d. 2 Febr. 1736, gereed te ma
ken, waarbij schout en schepenen ver
klaarden, dat in het begin van Decem
ber 1735 op behoorlijke en wettige
wijze twee nieuwe kerkeraadsleden
aan Juffer Hermina gevraagd,waar
de baas toch mocht zitten trad
Daniël zijn huis weer binnen, toen
zijn zuster juist vanuit de keuken
in de gang kwam. Zwijgend, met
een kromme wijsvinger, wenkte hij
haar naar de huiskamer. Toen ze
daar samen waren, nam de kleine
Donkers eindelijk zijn cylinder af
en zei
«Zo. zuster. Zo, nou praat maar
verder!»
Maar zuster Hermina keek hem
erg verwonderd aan. «Wat heb je,
Daniël, wat is d'r toch? Je ziet er
uit! Aan elk haar heb je een zweet
droppel hangen en dat met dit
koude Novemberweer! En je ogen!!
Waarom heb je zo'n schik? Heb je
het grote lot getrokken?»
«Ja, Hermina, zoiets is het wel.
Maar de trekking duurt nog even
tjes. Maar het goeie nummer is het
wel! Want Lina Petersen is wel
een goed nummer!»
«Wat heb je dan met Lina Peter
sen, Daniël?»
«Roep eerst even de knecht!» zei
Daniël.
En toen de knecht gekomen was,
werd het aan allen meegedeeld, dat
Daniël. Donkers en Lina Petersen
samen in het huwelijksbootje hoop
ten te stappen. O, toen vielen broer
en zuster elkaar om de hals en
schreiden tranen van vreugde over
den jongen bruidegom.
«En nou praat je dan maar ver
der, Hermina!» zei de bruidegom.
«Ik zou niet weten, wat ik nog
meer zeggen moest, Daniël», ant
woordde de oude zuster lachend.
«Ik ga in het Tehuis. Toe ga zitten
en schrijf dadelijk een aanvraag
aan het Bestuur! Over jou hoef ik
me nou niet meer bezorgd te ma
ken; jij bent onder de pannen!»
„..En het was nog geen Kerstmis,
of de oude zuster Hermina zat in
het Tehuis op de kamers van vrouw
Miekels en Lina Petersen bad haar
plaats achter de bloempotten in het
huis met het «doodshoofd» ingeno
men, maar nu als juffrouw Don.
kers.
Donkers was nog in de wille
broodsweken, toen hij iets aan zijn
huis ging veranderen. Met een em
mer vol kalk, de troffel in de hand,
klom hij op de ladder naar hel
«doodshoofd» boven de ingang
«Dat past daar nou niet meer»,
zei hij bij zichzelf en een laag kalk
werd er netjes overheen gestreken.
«Neen, dat past nou niet meer»,
zei hij nog eens, terwijl hij ervoor
het laatst overheen streek. Daarna
nam hij de ladder weer weg. En
een week later, toen de kalk wel
goed gedroogd zou zijn, moest de
knecht van den ouden schilder
Hermens komen. Die kon zulke
mooie anjelieren en vergeetmijnie-
tje's schilderen in de albums van
de families, die een stamboek aan
leggen wilden. Deze klom nu de
ladder op en schilderde een buiten
gewoon mooie roos met twee groene
bladeren op de grauwe kalkvlakte.
«Prachtig», zei Daniël Donkers, die
met zijn schootsvel voor onderaan
de ladder stond toe te kijken, «mooi,
maar maak er nu nog een klein
rozenknopje naast, maar niet ól te
groot! «Toen ook dat gebeurd was,
liep hij het huis in en haalde zijn
kleine, lieve vrouw, om haar het
kunstwerk te laten zien. «Nou kijk
eens!» zei hij, terwijl hij naar boven
wees. «En weet je, hoe die roos
heet?» Dat wist de vrouw natuur
lijk niet. En zachijes fluisterde bij
haar in het oor: «Die roos heel
Lina Donkers!» «Och jij!» riep ze
en liep, rood tot in de nek, het
huis weer in. Maar Daniël lachte
van plezier, terwijl hij achter haar
aan liep.
Oplossingen raadsels vorige week.
1 Het koren op het veld
2 Paar gaatjes in de kousen.
3 Het kleerenhek.
4 Brok rok.
5 Dam bord.
6 Pols stok.
RAADSELS.
Ik ben een hoop met zand en
hoe meer men van mij afneemt
hoe kleiner ik wordt, maar ik
ben ook zand, en hoe meer men
van mij afneemt, hoe grooter
ik wordt.
Welke taal wordt op geen enkele
school geleerd?
3 Tweemaal k en eenmaal e
Eenmaal a en eenmaal b
Eenmaal r dat is al
Zoek niet ver ik ben overal.
Hectog am kindje viel op deci
meterzondag in de kilometer
boot op zijn meterboogen brak
zijn centimeter. Vader zei
Wacht deugniet ik zal je op
je liter slaan, en hij nam een
are en sloeg hem op zijn ge
milimeterde broek.
5 Welk gezegde vormt men hier
uit X. I.
DOOR