GESCHIEDENIS DE» HERV. KERK TE BES01IEN. DANIEL DONKERS ULOOSTERBALSEU ZIJN STIJVE Hm IN 8 UUR GENEZEN Zaterdag 27 Juni 1936 No. 52. De Echo van het Zuiden Tweede blad DOOR KLOOSTERBALSEM 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. XXXVII. Vermoedelijk zal iemand van de le zers van mijn voorgaand opstel wel eens bij zichzelven gedacht hebben: „Wat is het toch vreemd, dat Ds. Adrï- „anus Heuvelcamp, niettegenstaande „hem reeds den 26 November 1733 „emeritaat was verleend, nog steeds „als lid van den Besoijenschen kerke- „raad bleef fungeeren en andere ker kelijke functies bleef verrichten". Dat was evenwel volstrekt niet vreemd. Reeds den 15 Juli 1658 was bij reso lutie van de Staten van Holland en West-Friesland bepaald en vastge steld, dat een emeritus-predikant, die na zijn aftreden op zijn standplaats bleef wonen en niet ziek of lijdende was, verplicht was zijn predikdiensten en andere kerkelijke functies zoo tang te blijven waarnemen tot er een nieu we predikant in zijn plaats bevestigd was. Hij genoot dan ook gedurende dien tijd zijn gewoon tractement en eveneens bleef hij recht houden op de classisgelden en andere kerkelijke emolumenten. Alleen leidde hij voor* taan niet meer de kerkeraadsvergade- ringen, al bleef hij het recht houden al die vergaderingen bij te wonen. Dat werd overgelaten aan de consulenten gewoonlijk twee in getal en geko zen uit naburige predikanten die ook verplicht waren alle heroepings- zaken te verrichten, waarvoor hun een bepaalde som minstens ieder 25 gulden werd uitgekeerd, niet door de kerkmeesters, maar door het dorps bestuur. Ook waren die consulenten gehouden de kerkeraadshandelingen (notulen) behoorlijk in te boeken. Wat nu de classisgelden betreft volgens de resolutie van de Staten van Holland van 18 Mei 1664 werden de classicale vergaderingen te Dor drecht gewoonlijk vier malen per jaar gehouden: de eerste op beloken Pa- schen of acht dagen na Paschcn, de tweede veertien dagen vóór de Sgno dale vergadering, de derde den eersteu Dinsdag in September en de vierde den eersten Dinsdag in November had men te Besoijen verzuimd die aan den emeritus-predikant over de jaren 1734, 1735 en 1736 uit te keeren. Zij beliepen voor ieder jaar 25 gulden of in hef geheel 75 gulden. Toen Ds. Heu velcamp den 1 Juni 1736 overleden en den 8 Juni hegraven was, richtte zijn weduwe Elisabeth van der Hoeven (een bijdehante dame, gelijk wij vroeger gezien hebhen) zich in October 1736, na tevergeefs bij de kerkmeesters aan geklopt te hebben, tot de dorpsregen ten met het volgende rekwest: Aan de Agtbare geregten, de Hecten Schout en Schepenen van Besoijen: Geeft met behoorlijke eerbied te kennen Elisa beth van der Hoeven, weduwe van wij len Adrianus Heuvelcamp, in sijn le ven predikant van Besoijen, hoe desel- ve meer als eens de kerkmeesters van Besoijen versogt heeft, dat het classis- geld zijnde ieder jaar vijf en twintig gulden), 't geen haar overleden man toequam en nog ten agteren is, mogt worden betaald en voldaan. Also nu kerkmeesters seijden, dat niet te sullen doen sonder ordre van de Regering, te kennen gevende, dat nog onbetaald is het Classis-geld van de jaren 1734, 1735 en 1736 tot 1 Juny toe, op welken dag der suppliante man overleden is, gedienstig versoekende, dat Uw Agt bare gelieven ordonnantie, ten lasten van kerkmeesters van Besoijen in die tijd, te verleenen, ten egnde aan de suppliante de. agtefstallige twee jaren, mitsgaders het laatste gebroken jaar, mogen worden betaald en voldaan, 't Welk doende etc. (geteekend): E. van der Hoeven, wed. Adrianus Heuvel- kamp. Het antwoord op bovenaangehaald verzoek, d.d. 3 November 1736, als kantteekening op het origineele re kwest geschreven, hield in, dat de dorpsregeering het advies van de kerk meesters dienaangaande zou vra gen en dan een besluit nemen. Dien tengevolge werd haar nog voor het einde van 1736 door de kerkmeesters, op order van den schout als opper- kerkmeester, uitgekeerd het classis- geld over de jaren 1734 en 1735 en over hel gebroken jaar (halfjaar) 1736, be dragende totaal 62Va gulden. Boven dien bleef genoemde weduwe niet ge heel onverzorgd achter. Behalve dat zij zelve een aardig spaarduitje bezat, echter iets minder dan 8000 gulden, ontving zij, nadat haar man den 1 Juni 1736 was overleden, diens volle trac tement over het laatste kwartaal, dat hij nog in leven was, en daarenboven nog een half jaar van gratie nó dat kwartaal. Wijl een predikant te platten lande in Zuid-Holland toen een salaris genoot van 650 gulden, ontving Elisa beth van der Hoeven over de laatste drie kwartalen van 1736 het bedrag van V« X650 gulden of 487V2 gulden. Den 1 Januari 1737 begon haar pensioen loopen, bedragende 100 gulden, dat zij tot haren dood, den 21 Augustus 1741, mocht genieten. Dat Heuvelcamp en zijne vrouw geen onbemiddelde menschen waren, be wijst een brief van een nicht Picter- nella Heuvelcamp, wonende te Dor drecht en gehuwd met zekeren heei Lesier, die nog 7 jaren na het overlij den van de weduwe van Ds. Heuvel camp, n.l. den 12 Februari 1748, zich wendde lot den schout of den secreta- JAN DE JONGE. IV. Zo was er in het huis van kuiper Daniël Donkers veel blijdschap en ge luk. Maar wie al enkele jaartjes heeft geleefd, weet wel, dat het geluk erg teer is, evenals het leven zelf. Daniël Donkers zou ook ondervinden, dat de vleugels, die het geluk dragen, maar zeer, zéér zwak zijn! De lente was gekomen. In de tuin werden de kruisbessenstruiken groen. Na de lange wintertijd kwamen de ooievaars weer uit het Zuiden terug. Ze namen weer op de schoorstenen der stad hun oude nesten van het vo rige jaar in; hier en daar een nieuw gebouwd. Frits had ook een gedeelte van de tuin voor zichzelf in beslag mogen ne men. Op de knieën lag hij erbij en ver plantte zijn primula's en viooltjes nu al voor de derde keer. Daar streek plotseling een schaduw over hem heen. Toen hij opkeek, zag hij een grote ooie vaar naar het dak van hun huis vlie gen, waar hij zich op zijn lange poten neerliet. „Halalo!" riep Frits ver heugd. „Oievaar! Lepelaar! Wanneer breng je m'een zusje van daar.?" De ooievaar scheen hem te begrij pen; hij wierp de kop met de lange snavel in de nek en liet de snavelhelf ten tegen elkaar klepperen, dat zijn rode snavel schitterde in de stralen van de lentezon. Frits smeet zijn spade weg, klapte in de handen en zong nog eens het zelfde versje. Heerlijk was toch het leven in de lente, dacht hij. Wat Frits aan de ooievaar gevraagd had, zou eerder gebeuren dan hij had kunnen verwachten. Maar Lepelaar kwam toch niet zoals hij had gehoopt. Het zusje kwam, maarFrits zat stilletjes op de trap en schreide, schrei deal maar door. Hij had zusje ge zien: een klein, rood ding. Moeder zag ris van Besoijen (J. van Dijk of Jaco bus Vermeulen) met verzoek eens aan haar te willen opgeven, wie toen de directie over den nagelaten boedel van Ds. Heuvelcamp had en of deze ook een testament had nagelaten. Dit schrijven bewijst levens, dat alle kin deren of kindskinderen van Adrianus Heuvelcamp waren overleden. Wat nu dat zoogenaamde annus gratiae aangaat, moet nog even geme moreerd worden, dat te platten lande in Zuid-Holland, dus ook te Besoijen, aan de predikantsweduwen slechts een half jaar van gratie werd verleend, terwijl dit in de Generaliteit, b.v. te Waalwijk, een vol jaar bedroeg. Bij verschillende besluiten van de Staten van Holland en van de Algemeene Sta ten zijn die jaren win gratie en ook die pensioenen meermalen vastgesteld, hel laatst vóór de omwenteling van 1795 den 15 Februari 1776. Toen werd bepaald, dat elke predikantweduwe, onaangezien hare gegoedheid en ook onaangezien het getal harer kinderen, een jaarlijksch pensioen zou genieten van 100 gulden. Vroeger was dat af hankelijk van de meerdere of mindere gegoedheid en van het getal kinderen. Een domineesweduwe, die meer dan 20000 gulden rijk was, kreeg geen pen sioen, enz. Hel wordt nu hoog tijd terug te kee ren tot het beroep op Ds. Hoffman. Den 6 Maart 1736 dus 3 maanden vóór den dood van Ds. Heuvelcamp, die den beroepingsbrief mede onder- leekonde werd door den Besoijen schen kerkeraad beroepen Godefridus Heniïcus Hoffmanproponent te Sil- tard, lande van Gulik. Als vanzelf rijst hier bij menigeen de vraag op: „Hoe kwam men te Besoijen er toe, zoo ver weg en nog wel in het land van Gulik een dominee te gaan zoeken, terwijl dit toch gewoonlijk in eigen provincie geschiedde?" Ik zal het duidelijk ma ken. De beroepene had nog een oude ren broeder, n.l. Johannes Martinus Hoffman, die den 4 April 1729, in plaats van Ds. Petrus Franken, predi kant te Geertruidenberg was gewor den. Deze Johannes Martinus, dus dicht in de buurt wonende, stond be kend als een uitnemend en talentvol prediker; en was het dus wonder en was het te misprijzen, dat hij zijn uitersten invloed aanwendde om zijn jongeren broeder de begeerenswaar- dige predikantsplaats van Becoijen te doen verkrijgen? Volstrekt niet en aldus kwam Godefridus Henricus al hier. Toen hij den 6 Maart 1736 beroe pen werd, had hij juist den leeftijd bereikt, dat hij beroepbaar was. Want volgens verschillende resoluties dei^ Staten van Holland moest een predi kant in Holland, die voor de groote stemhebbende steden beroepbaar was, oud zijn 27 jaren, voor de kleinere ste den 25 jaren en voor het platteland 22 jaar. Godefridus Henricus Hoffman, blijkbaar van Duitsche afkomst, werd in 1713 te Sittard geboren en aldaar den 6 Augustus van dat jaar Her- zo bleek, ze gaf hem vanuit het bed een hand en vroeg: „Vin-je ze niet lief, Frits?" Maar Frits voelde, dat vader en moeder ook niet blij waren; hij schudde zijn hoofd en liep zo gauw mogelijk uit het kamertje weg naar buiten, de frisse Meiluclit in. Latei- zat hij stom voor zich uit te staren op de trap, terwijl de tranen over zijn wangen liepen. Endrie dagen later stond hij met zijn vader bij de kist. Daarin lag nu zijn bleke moeder, de goede vrouw van Daniël Donkers, die altijd zijn guitige Lina was geweest. Ze bewoog zich niet meer, haar ogen waren ge sloten, enin haar linkerarm lag een zéér klein kind, dat ook doods bleek was nu. De knaap keek ernaar, als naar een verschrikkelijk wonder; hij hield zijn adem in; hij was nog maar pas zes jaar geworden. De oude tante Hermina stond er ook bij. Ze drukte haar broeder Daniël de hand en zei: „Ja, Daniël, het kind heeft je vrouw ook meegenomen!" Daniël knikte stom, want hij was niet in staat te denken; hij hield de ogen niet van zijn lieve doden af. Maar het kind had de woorden van de oude vrouw wel goed verstaan. „Meegeno men, vader?" vroeg hij zachtjes, „waarom? Vader, waarom dan toch?" j Daniël Donkers keek naar zijn jon gen, die met ogen vol verwachting naar hem opkeek. „Dat weet alleen de lieve Heer", antwoordde hij einde lijk, terwijl zijn lippen beefden, „mis schienhet arme, kleine ding, mis schien kon het alleen onmogelijk de grote Eeuwigheid ingaan". Dan plotseling nam hij den jongen op zijn armen, Zijn ene hand legde hij op het koude voorhoofd van de geliefde dode en zei snikkend: „Frits, m'n jongen, ze komt nooit weer, vergeet haar nooit, je goeie vormd gedoopt. Zijn ouders waren: Johann .Jacob Hoffmann en Ida Ro- senbroech, en de doopgetuigen Ds. Henricus Strommcnger, predikant te Urmond bij Sittard, Godfried Engel- berts en Johanna Olten dicta Lant- messcr, altemaal Duitsche namen. De doopacte, in het lat ij n geschreven, luidt aldus: 6 Augustus 1713. Filius: Godfried Henrich. Parentes: Johann Jacob Hoffmann, Ida Rosenbroech. Testes: Ds. Henricus Strommenger, V.D.M. in Urmundt, Godfried Engel- berts, Johanna Often dicta Laatmes- ser. Hij had dus den 6 Maart 1736 den leeftijd bereikt van 22 jaar en 7 maan den. De beroepingsbrief is van dezen in houd Wy ouderlingen en diakonen der christelicke gemeente van Besoyen ge- tuygen hiermede (nae dien onse kerk is komen te vaceeren door het gunstig verleenen vian emeritusschap aan Ds. Adrianus Heuvelkamp, predi kant alhier, gedaan door hun Ed: Groot Mog: de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland op den 26 November 1733), dat wy met advies en toestemminge van onse Overheyt en alle die daar in te spreken hebben, als ook met approbatie van de E: Clas sis van Zuyd-Holland, in sijn E. plaats verkooren en beroepen hebben, geffjk wy beroepen mits deesen tot onsen pre dikant en herder onser gemeente den eersamen Ds. Godefridus Hen ricus Hoffman, proponent van Zittardt, den welken wy vriendelik en gedienstig om Christus wille bidden, dit ons beroep in den Naame des Hee ren te willen aannemen, en dienvol- gende als een getrouw Dienaar onses Heeren Jesu Christu syne kudde, die onder ons is, te weiden met de suyvere leer des Evangeliums, en de bedie- ninge der Sacramenten en deselve voor te gaan met gemeene gebeden en eenen christeliken en godsaligen wan del. Ook goede opsigt op deselve ge meente te nemen en deselve met goede vermaaningen, vertroostingen der kranken, en andere bedroefde en be nauwde harten te stigten en te bou wen, en voorts alles te doen, wat eenen goeden en getrouwen herder en op- siender van Christi gemeente toestaat Belovende van onsent wegen den voor noemden onsen beroepen predikant alle behoorlike eerbiedinge, liefde en trouwe te bewysen, ook onse gemein- te daartoe te helpen vermaiften, dat sy denselven haaren herder en voor ganger in den gelove en godsaligheid soodaenige gehoorsaamheid en onder- daenigheid bewyse, als eene goede ge- meinte nae den regel van Gods Hei lig Woord, hiaaren getrouwen herder schuldig is, opdat hy synen dienst sonder sugten onder ons moge beklee- den, waartoe wy God Almachtig bid den synen segen te willen verleenen. Des t'oirkonde hebben wy, ten ver- soeke en overstaan van de naest ge- setene en ondergeschreven heeren pre dikanten, deesen onsen beroepsbrief met onse eigene handen onderteikent op heed en den 6 Maart 1736. Was ge teekend Ad. Heuvelkamp, ec- moeder De volgende avond waren moeder en kind begraven. Tante Hermina bleef nog een paar dagen, tot er een vrouw was aangeno men, die elke dag een paar uur kwam, om de huishouding te verzorgen. Het beetje eten koken kon de oude knecht wel, want die was vroeger scheepskok geweest. Toen kon tante Hermina weer naaar het Tehuis terugkeren. Zo ging het leven dan verder in het huis van Daniël Donkers, maar 't was er niet zo vrolijk meer als vroeger; één ding ontbrak eraan en dat was de muziek van Lina's levenslustige stem. Om negen uur zat Frits in de school; spoedig daarna had ook de werk vrouw het huis weer verlaten. Dan was het stil in het voorhuis; het leek wel, alsof het uitgestorven was. Het duurde dan héél lang, vóór er weer leven in kwam; baas en knecht, gingen ook niet meer daarheen, om tegen tienen hun stukje brood te gaan eten; ze zaten nu maar meestal zwijgend op een werkbank, of op een paar vaten, hun tien-uurtje te nuttigen. Ze keken elkaar dan niet aan; het was, of ze allebei luisterden naar de stilte, die in het uitgestorven voorhuis heerste. (Wordt vervolgd). Oplossingen raadsels vorige week. 1 Mot tom. 2 De effectenbeurs in Amsterdam. 3 Met de letter G. 4 Zool leer. 5 Adam en Eva. 6 Met een luiwagen. 7 Het potlood. 8 Vier, want drie liepen er achter één paard. 9 Het ene oog kan het andere niet zien. 10 Boter ham. Een stijve nek behoeft Ge dus niet langer te hebben pik had den geheelen dag door regen achtig weer geloopen met een sner penden wind. Toen ik 8'avonds thuis kwam, kon ik mijn hoofd niet meer bewegen, zoo stijf waren de spieren aan mijn nek. Ik ging vroeg naar bed maar liet mij tevoren eens stevig wrij ven met Kloosterbalsem, 's Morgens was ik verrast te bemerkendat er van mijn stijve nek niets meer te be speuren was. De Kloosterbalsem had mij in een enkelen nacht, of in 8 uur van m'n hevige stijve nek af geholpen. S. Sch. te den H. Geen goud zoo goed Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddei bQ Hheumatiek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/a et- en f 1.04 - yyirvNfWuwwuM'iJ» clesiastes, Jan van Heyst (en) Hendrik Hagen als ouderlingen, FransoosColthoff (en) Peter van E m o n s, als diakonen, Op dezen beroepingsbrief volgt de getuigenis van de consulenten G. Kloek ?n Zeylmans, predikanten te Sprang m Capelle, van denzelfden datum, in houdende dat de beroeping is geschied volgens de kerkelijke verordeningen. In de derde plaats volgt de appro batie van den ambachtsheer, d.d. 19 Maart 1736, aldus luidende: Wy Paul Sebastiaan le Leu d e W i 1 h e m, Heere van Besoyen etc., doen kenlik by deesen, cfat alsoo door het gunstig verleenen door hun Ed. Groot Mog: de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland op den 26 November 1733, van eene acte aen Ds. Adr. Heuvelkamp, predi kant in Besoyen, waerby deselve eme ritus is verklaert, den predikdienst al daar is komen te vaceeren ende den kerkeniaad binnen den selven dorpe met ons advijs en toestemminge in desselfs plaats heeft verkooren ende beroepen den E: Ds: Godefridus Henricus Hoffman, proponent van Zittardt, volgens de acte van be- roepinge in dato den 6 Maart 1736 aen ons gepresenteert en overgegeven, ge- sien ook de onderstaende verklaringe van de E: Heeren G. Kloek en J. Zeylmans, respective predikan ten tot Sprang en Cappel ende consu lenten in de voorschreven kerke van Besoyen, waer by blijkt dat de voor schreven beroepinge ten dage als vo ren in haere tegenwoordigheid nae ordre der kerke is gedaen. En aenge- sien de kerkenraiad van Besoyen, vol gens 't regt ons als Heer van Besoyen competeerende, op de voorschreven beroepinge heeft versogt onse appro batie, so ist, dat wy 't selve beroep gesien en geëxamineert hebbende, de 11 Graten. 12 Het haanlje van de toren. 13 De zaag. 14 Jonas in de Walvis. RAADSELS. 1 Mijn eerste deel is een huis genoot waarvan ieder kind veel houdt Mijn tweede deel noemt men weer dien huisgenoot. Mijn derde is het tegenovergestelde van dichtbij. En mijn geheel is een bloem. 2 Ik ben een wonder van gere geldheid en kunst, ik zeg de mensen wat ik niet weet en leer hen, wat ik zelf niet ken. Verborgen plaatsnamen. 3 Ik denk daar nog dikwijls over na als me ergens iets tegenge vallen is, dan is het daar wel. 4 Ja ik zeg U, hij is wel een echte schalk maai ik kan er toch goed mee opschieten. 5 Wij hebben besloten om ditjaar maar niet op reis te gaan. 6 De geheele ruimte van de garage was door die wagen ingenomen. 7 Ik heb er thuis nog meer wij kun nen die wel laten brengen. 8 Hier was vroeger en houtzage rij en timmerfabriek gevestigd. 9 Dit is een mooi boek elke boek handelaar kan het U leveren. 10 Toen wij er henen gingen was de avond reeds gevallen. 11 Om met het werk te beginnen zal ik je alvast een voorschot geven. 12 Nu, daar kan ik van meepraten, ik ben er in de kast geweest, het was van alles krimpen een schraal keuken. -3*3: DOOR AKKER'S ORIGINEEL TER INZAGE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5