GESCHIEDENIS DER HEDV. HERK TE DESOIIEN Zaterdag 11 Juli 1936 No. 56 De Echo van het Zuiden Tweede Blad 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. XXXVIII. Ds. Godefridus Henricus Hoffman, die nimmer gehuwd is geweest, is van 15 Juli 1736 tot 28 Juli 1745, dus 9 jaren, predikant te Besoijen geweest. Toen hij den 15 Juli 1736 zijn herder lijk ambt aanvaardde, stonden hem in den kerkeraad ter zijde de ouderlingen Jan van Heijst en Hendrik Hagen en de diakenen Fransoos Colthoff en Pe ter van Emons. De volledige lijst van de kerkeraadsleden gedurende Ds. Iloffmans's Evangeliebediening van 1736 tot 1745 was als volgt: Jan van Heijst, Hendrik Hagen, Dirk van Baardwijk, Willem van Andel, Jan Hoevenaar, Peter xan Emons, Jan van Baardwijk, Adriaan Oerlemans, Hen drik Hagen, Dit*k van Baardwijk en Peter van Emons, ouderlingen; Fran soos Colthoff, Peter van Emons, Jaco bus Colthoff, Zeger de Graaff, Jan Colthoff, Antonie Koppen, Jacobus Colthoff, Bastiaan de Rooij, Zeger de Graaff, Denis Koppen en Adriaan de Rooij, diakenen. 'Nog bekleedden de volgende perso nen het ambt van kerkmeester: Adri aan van Oosterhout en Fransoos Colt hoff (1736—1737), Jan Colthoff en Hendrik Jansz. de Rooij (17381739), Corsliaan Kievits en Adriaan de Rootj (17401741), Peter xan Emons en Denis Koppen (17421743), Nicolaas Massignon en Zeger de Graaff (1744 1745). Koster, voorlezer, voorzanger, dood graver en doodbidder was eerst de schoolmeester Simon Colthoff (1693 1741) en daarna diens zoon Johannes Colthoff (17421793), de eerste vóór 1697 gehuwd met Cornelia Both, de tweede in 1735 met Margo de Rooij. Nu "wij ons toch met personalia be zighouden, kunnen wij tevens best de lidmaten der Hervormde gemeeent© tijdens Ds. Hoffman's verblijf alhier publiceeren. Hierbij moet echter de opmerking gemaakt worden, dat ge noemde predikant bij zijn komst al hier geen volledige lidmaten-lijst heeft samengesteld, doch slechts die lidma- Hen heeft opgeteekend, die zich te Be- "soijen xestigden, die er vertrokken cn die er door belijdenis werden aangeno. tnen. Ze zijn de volgende: Denis Kop pen, met attestatie van Waalwijk; Cornelia Adelaar, met attestatie van Botterdam, wederom derwnarts met attestatie vertrokken 1736; Cathaiina Heuvelramp, huisvrouw van D. J. Fourinij 1), met attestatie van Sint Oedenrode; Pieternella Olifiers, met attestatie van Drunen; Hendrina de Roij, met attestatie van Leiden; Zeger de Graaff, met attestatie van Veen; Andreas Strijkhoven, met kennis vau Ds. Ucuvelcamp door Ds. Heinsbcrq, als „capellaan" 2), aangenomen coram Jan van Heijst, ouderling, Franq.ois Colthoff, diaken, vertrokken naar Oir- schot met de oorspronkelijke attesta tie van Ds. Heinsberg; Cornelia Ade laar, met attestatie van Rotterdam; Catharina xan Heijst; Maria Adriana Massignon, naar 's-Gravenhage; Chris tina Olifiers; Maria Hoevenaar; Wil lem ijna Massignon (de vijf laatste op belijdenis); Wijntje 't Hoofd, huis- vrouw van Pieter Kolster, op belijdenis, vertrokken met attestatie naar Rotter dam; Antonie Kuijsten en zijn huis vrouw 3), met attestatie van Baard wijk; Elisabeth Drossers, met attesta tie van Waalwijk; op belijdenis Hen drik Massignon, Bastiaan de Roij, Adriaan de Roij en Willem Hagen; Anna Pruijssers, huisvrouw van Dirk van Baardwijk, op belijdenis; Gecrtruij Visser, naar Waalwijk; Catharina de Groot; Aaltje Barnebos, huisvrouw van Adriaan Hoevenaar; Cornelis xan Brandwijk, gewezen kapitein; Pieter nel Sprangers, van Waalwijk. Over het tijdvak van 1736 tot 1745 werden door Ds. Hoffman met de ouderlingen en diakenen 13 of 14 ker- keraadsvergadei'ingen gehouden, waar over later meer bijzonderheden. Ver der werden door hem circa 40 huwe lijken in de Hervormde kerk voltrokken en ingezegend, waaronder verscheide ne Roomsch-Katholieke paren begre pen waren. In de Hervormde doopboe ken, berustende op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch, komen ongeveer 75 doopacten voor, van welke een gedeel te door hem en een gedeelte door zijn opvolger Ds. Casteleijn, als verzuimd door Ds. Hoffman, zijn ingeschreven. Over het algemeen kan men niet zeg gen, dat de aanteekeningen, die Ds. Hoffman in het kerkeraadshandelin- genboek heeft nagelaten, uitmunten door volledigheid en belangrijkheid. Er schijnt te dien opzichte eenige wij- feling, aarzeling, nalatigheid of slor digheid bij hem te hebben voorgezeten. Sommige aanteekeningen woorden soms plots afgebroken en verder niet meer aangevuld. Alleen de allereerste aan teekeningen over de jaren 1737 en 1738 zijn zeer accuraat, zelfs ietwat scherp opgesteld, en dit vooral in verband met het feit, dat de verhouding tusschen hem en sommige kerkeraadsleden niet altijd even vriendschappelijk en ver- trouwelijk was. Vooral de verhouding tusschen hem en den diaken Peter van Emons was meermalen allesbehalve broederlijk. Wat hij daaromtrent op duidelijke cn voortreffelijke wij ze heeft geboekt, maakt op mij den indruk, dat genoemde diaken meerma len lomp en beleedigend optrad, wan neer Ds. Hoffman aan zijn philantro- pische neigingen wilde voldoen. Want Ds. Hoffman had een liefdevol hart, dat warm klopte voor zijn arme mede christenen. Vaak bezocht hij gedre ven door zijn natuurlijke goedaardig heid en zijn innig mededoogen de armste leden zijner gemeente en stop te hun uit eigen zak een kleinigheid toe of liet, vooral in den wintertijd, grootere hoeveelheden turf of brand hout bezorgen dan diakenen noodig hadden geoordeeld. Ook deed hij ar me passanten, die door brand of wa tersnood alles hadden verloren, nim mer met ledige handen voorbij gaan. Daarover vielen bij kerkeraadsverga- deringen dan wel eens harde woor den, die hem veel verdriet deden en vooral niet gunstig op zijn zenuwge stel werkten. Hij schijnt een ietwat zwak zenuwgestel gehad te hebben, en dat zal er wel niet beter op gewor den zijn, toen hij in 1738 en 1739 moest ondervinden, dat onderschei dene gemengde huwelijken te Besoij en werden gesloten, tengevolge waar van eenige Hervormde lidmaten Roomsch-Katholiek werden. Hierover maakte hij deze aanteekening: 19 Februari 1738 kerkenraad gehouden, waarin opgesteld en gedepecheert is aan den Hoog Ed. Heer N. Meurs eene lijst van de onheglen in deese plaats ontstaan door de xerscheide huwelijken tusschen Gereformeerden en Papisten. De heer van Meurs was lid van de classis van Dordrecht en ook lid der Synode. Het is wel jammer, dat Ds. Hoff man verzuimd heeft een afschrift van bovengenoemde origineele lijst in het kerkeboek te registreeren. Ook in d& archieven van de classis van Dor drecht en de Synode is die lijst niet meer aanwezig. Dr. L. Lasonder, ar chivaris der Hervormde kerk in ons land, berichtte mij dienaangaande, dat hij vermoed, dat genoemd verslag onder den heer van Meurs is blijven berusten; en zoo is het mij onmoge lijk een juist beeld te schetsen van wat zich in 1738 te Besoijen heeft af gespeeld. Over de laatste jaren van Ds. Hofj man's verblijf te Besoijen valt, bij ge brek aan de noodige papieren, weinig belangrijks te vermelden. Dit is ech» ter zeker, dat zijn openbare werk. kring als Evangeliedienaar niet zeer aangenaam xoor hem zal geweest zijn, want hij was prikkelbaar gewor den en hij ondervond nog al tegen werking. En dat zijn geschokt zenuw gestel, om wele redenen dan ook, er niet beter op werd, bewijst wel het feit, dat men reeds in 1744 een jaar vóór zijn emeritaat pogingen aanwendde een nieuwen predikant, althans ene plaatsvervanger, te ver krijgen. Reeds in het begin van 1744 had zijn moeder Ida Rosenbroech, toen weduwe van Johann Jacob Hoff man en bij haar zoon inwonende, een langdurig onderhoud met haren huis dokter, Frimcois de Meulder te Waal wijk, die reeds toen den dringenden raad aan Ds. Hoffman gaf, om ont slag uit zijn ambt te vragen. Niette genstaande de toenemende verzwak king zijner hersenen en de vererge ring van de zenuwziekte, waaraan hij lijdende was, duurde het nog tot '6 April 1745, dat genoemde geneesheer op verzoek van Juffrouw Hoffman- Rosenbroech, een geneeskundige ver klaring aflegde, waarin hij consta teerde, dat Ds. Hoffman niet langer in staat was zijn ambt te blijven ver vullen, en dat het beste middel om den patiënt tot sijn vorigen staat te brengen sonde wesen, dat hg op een stille en eensame plaetse gebi'agt en aldaer gehouden wiert tot soo lange lx mogte noodig wesen en werden gerequireert, enz. Dit was dus het treurig en roem loos einde van Ds. Godefridus Henri cus Hoffman's loopbaan te Besoijen: den 28 Juli 1745 werd hem op am per 32-jarigen leeftijd door de Sta ten van Holland en West-Friesland emeritaat verleend. Wat er verdei metv hem geschiedde en of hij later reder herstelde van zijn zenuwziekte i mij geheel onbekend gebleven! Het is hier de plaats en hier mede wil ik mijn opstel besluiten nog eenige bijzonderheden mede te deelen omtrent zijn ouderen broeder, den talentvollen Geertruidenbergschen predikant Johannes Maiiinus Hoff man. Deze, die ook meermalen voor zitter was van het Classicale Bestuur an Dordrecht, bleef ruim 8 jaren, ■an 4 April 1729 tot 20 Augustus 1737, het Evangelie te Geertruiden- berg verkondigen, toen hem op laatst genoemden datum door den Geertrui denbergschen kerkeraad acte van de missie werd verleend. 4) Den 22en September 1737 aanvaardde hij zijn nieuwe betrekking als herder te Maassluis, waar hij tot 11 Maart 1759, dus bijna 22 jaren verbleef, toen hij zijn emeritaat verkreeg. Daarna is hij gaan wonen te Den Haag, waar hij in 177.8 overleed. Tijdens zijn verblijf als predikant te Maassluis werd door hem in 1739, met een boeiende predicatie over Je- saja 33 20, het eeuwfeest herdacht van den opbouw der Gereformeerde kerk aldaar. In 1751, bij den dood van den stadhouder Willem IV, herdacht hij dat feit in de kerk van Maassluis met een voortreffelijke lijkrede, die kort daarna in druk verscheen onder den titel van: „Lijkreden ter uitvaart „van Zijne Hoogvorstelijke Doorluch tigheid Willem Karei Hendrik Friso". Hoewel Johannes Martinus Hoff mann een vurig aanhanger van het Huis van Oranje was, lijkt het mij toch toe, dat in die lijkrede meerma len zijn democratische denkbeelden, hoewel geheel onbewust, sterk voor den dag komen, en hij gelijkt daarin op meer andere predikanten van dien tijd. Hij geeft o.a. op bladzijde 26 deze beschouwing over prins Willem IV: „Hij is niet geweest onze Koning, „niet onze Souveraine en Oppermach tige Gebieder. Hierin verschillen de gevoelens en neigingen van de oude „Hebreen van de onze. Deze, moede „der regeeringe van bijzondere Per- „soonen, wenschten uit ijdele glorie zucht naar eencn als alle andere vol- „ken hadden; daar integendeel onze „Voorvaderen van eenen beteren „geest bezield, moede der regeeringe „van eenen Souverainen, gewelddadi- „gen, recht en vrijheid verkrachten- „dfen Opperheerscher, verlangden „naar een vrijer, gemakkelijker en ge- „matigde Staatsbestier, meer overeen- „komstig met den aard en de inzich- ,,ten van de menschelijke maatschap- „pij. De gelegenheid der tijden bij de „eerste beginselen van ons Gemeene- „best, baarde het gewichtige en ont zaglijke Ampt van Stadhouder, het- „welk wel in zich sluit een uitgebreid, „maar ook een bepaald en gedelegeert „(=fc aangewezen) gezag en bewind, „waarvan de wortel in den boezem der natie, in den boezem van 's lands „Staten huisvest. Dat is de grond, dit „zijn de grenzen van dit hooge Ampt, „hetwelk met de geboorte van de Re publiek geboren is, en ook nooit be- „hoort uit te sterven, tenzij de Repu bliek sterve, of de Reegeringsvorm „ongelukkig veranderd worde in eene „Monarchale (het onbedacht begeerde „lot van de oude Israëliten), 't welk „ik wensche dat de vrije Nederlander „niet zien mag tot aan de voleinding „der eeuwen Is het wonder, dat de Nederland- sche burgers van de achttiende eeuw, waar zulke democratische ideeën van den kansel werden verkondigd, onge merkt, maar zeker en zonder Fran- schen of Engelschen inxloed, naar de oimventeling van 1795 werden ge* voerd VI. KERKEN EN GEBOUWEN. Aanteekeningen. 1). Hij was secretaris van St. Oedenrode. 2). Hier in de beteekenis van hulp prediker of bij-predikant. 3). Dat was Lammert je Nieuwstra- ten. Door mijne moeder stam ik van dezen Antonie Kuijsten af. 4). Deze opgave heb ik te danken aan Ds. Zuurdeeg te Geertrui- denberg. Twee volle dagen zullen we nog in de Eeuwige Stad verblijven om ons te la ten overweldigen door de steenen grootschheid, de majestueuze schoon heid en de marmeren en gouden rijk dom van vele kerken en gebouwen. Een gedetailleerde beschrijving zou te ver voeren en bovendien slechts nauwelijks een schaduw zijn van die ware heerlijkheid. Bepalen we ons dus tot enkele bij zonderheden. De kerk van het H. Kruis te Jeru zalem, gebouwd op zand van den Cal varieberg, bewaart de kostbare reli- quiën, welke aan Christus' lijden cn dood herinneren. De St. Jan van Lateranen is tie ka thedraal der Pausen en de moeder al ler kerken. Haar traveeën zijn zoo zui ver geconstrueerd, dat men de accous- tiek 'op verbluffende wijze kan be proeven. Fluistert men zachtjes tegen de holte van een peiler der zijbeuk, dan plant het geluid zich langs den pilaar en het gewelf haast onverzwakt voort tot beneden aan den peiler, wel ke aan den tegenovergestelden kant gelegen is. Daar is ieder woord dui delijk te verstaan. Met het eerste goud, dat uit Ameri ka werd aangevoerd is het gewelf van de prachtige „Maria de Meerdere" versierd. In deze kerk rust het gaaf gebleven lichaam van Paus Pius V. In de kerk van St. Petrus' Banden bevindt zich Michelangelo's Mozes, de geweldige en krachtig gespierde gestal te, waardoor de beeldende kunstenaar zelf in vervoering geraakte, toen hij het haast levend geworden marmer beval: „Mozes, spreek!" We betreden het ontzaglijk groote Colosseum, den ovaalvormigen schouw burg, waar 58.000 Romeinen zich ver lustigden in de marteling van de eer ste Christenen en in de heidensche bloedige gevechten. Na een bezoek aan de St. Clemente en de basiliek van St. Lucas, toont men ons in de St. Maria in Ara Coeli met haar gouden plafond het beken de lievelingsbeeldje van het Kindje Jezus, de Santo Bambino, dat vervaar digd is uit hout van den Hof van Olijven en omhangen is met de meest kostbare sieraden. Voor dit beeldje hebben de Italianen een groote véree- ring. Men schrijft het lange brieven, stuurt het telegrammen, ook uit an dere Europeesche landen. In den Kersttijd komen de Romeinsche kin deren tot de Bambino enthousiaste toespraken houden vanaf een kleinen kansel. Het kolossale monument van Vic tor Emanuel, het graf van den onbe kenden soldaat aan de Piazza Venezia, heeft men als tegenhanger van de St. Pieter gebouwd en wilde daarmede de majestueuze kerk naar de kroon ste ken, doch zonder bevredigend resfil- taat, hoewel het moderne beeldhouw werk daarom niet minder beziens waardig is. Donderdag 14 Mei begeven we ons naar de Catacombe van Domitilla, waar Z.H. Exc. Mgr. Diepen de H. Mis leest en een toespraak houdt. De reizigers naderen ter H. Tafel. Na deze plechtigheid wordt een kleine rondgang gemaakt door de smalle onderaardsche gangen met de vele nissen, waarin het stoffelijk overschot van de martelaren vanaf het jaar 100 na Chr. werd bijgezet. We hebben veel moeite met de tra- ditioneele harde, met kaas, ham en rookvleesch tegelijk belegde, brood jes, welke ons te eten worden gegeven met een glas water-chocolade. Na afloop van dit hartig ontbijt in de open lucht ligt het gras bezaaid met overgebleven brokkelingen, want velen onzer konden er niet mee over weg, waarna zij de geenszins prijzens waardige houding aannamen door het voorzeker moeizaam te verorberen brood te grazenwij bedoelen ten graze te gooien. De St. Paulus buiten de muren. Een symphonie van marmer: zoo zouden we de fraaie kerk van St. Paulus buiten de muren willen noe men, welke werd gebouwd en bedoeld als een grootsche hulde aan den vuri- gen Apostel, dien men niet genoeg meende te kunnen eeren met rijkdom en kostbaarheid van goud en marmer. Toen de oorspronkelijke stichting van keizer Constantijn in 1823 door het vuur werd vernield, heeft de heele beschaafde wereld veel bijgedragen om het bouwwerk wederom te herstel len. Tachtig granieten kolommen schragen het dak; zes albasten zuilen met goud bewerkte kapiteelen dienen louter om nog meer luister bij te zet ten. De ramen bestaan uit prachtig gevlamde, doorzichtige albastplaten. Boven de zuilen zijn de portretten van de 256 Pausen in mozaiek aangebracht. Het interieur vormt de climax van de symphonie en het wit-marmeren voor hof is de ouverture van die heerlijke schoonheid, welke we ook nog voelen natrillen in het intieme kloosterhof, waar de zuiltjes van het carree en de wandelgangen gedraaid, sierlijk ge kruld en met mozaiekwerk versierd zijn. We brengen nog even een bezoek aan het Nederlandsch College en hul digen Mgr. Eras, die onze reis mede voorbereidde. De audiëntie bij Z.H. den Paus. Met een geheimzinnige spanning wordt in de Consistoriezaal van het Vaticaan het oogenblik afgewacht, dat de Heilige Vader zal binnentreden. De ruim 300 Rome-reizigers zijn dicht op eengedrongen, tot op eenigen afstand van den Pauselijken troon genaderd. Eindelijk gaat de zijdeur open en daar verschijnt Zijne Heiligheid, voor afgegaan door gardes-nobles, terwijl Hij ons vriendelijk toewuift. Een luid en begeesterd applaus begroet Chris tus' Stedehouder, die plaats neemt op den troonhemel. Dan treedt Mgr. Diepen naar voren om den Paus in het Fransch toe te spreken en Hem namens de Neder- landsche katholieken onwankelbare trouw en aanhankelijkheid te betui gen. De Bisschop eindigt met de vol gende woorden: ,',Aan Paus Pius XI, den tachtigjari gen, den onverschrokken Verdediger der waarheid, den getrouwen Herder van het Christusvolk, opdat Christus zegeviere, regeere, heersche: Het leven! Het allerlangdurigst leven op aarde. Het eeuwigdurend gelukzalig leven in den hemel!" De Heilige Vader zegt den Bisschop Zijn dank voor dezen wensch en ver klaart hartgrondig geroerd te zijn dooi de aanwezigheid van zoovele goede zonen en dochters uit Nederland. Z.H. prijst hun grooten missie-ijver en zegt op hun gebed en op hun geest van discipline, die de kracht uitmaakt van hun katholiek leven, te blijven rekenen. Terwijl allen op de knieën zinken, verleent de H. Vader allen den Pau selijken Zegen, waarna Hij de consis- toriezaal verlaat, terwijl de aanwezi gen het „Aan U, o Koning der eeuwen" zingen. Het was een indrukwekkende ge beurtenis, het hoogtepunt van onze Rome-reis! De laatste middag in Rome. We brengen o.m. een bezoek aan de basiliek van de H. Cecilia* tijdens den grooten autotocht, welken wij nog door Rome maken en naderen het graf van den Nederlandse-hen Jezuiet, Pa ter Roothaan, wiens stoffelijk over schot in de Gésu-kerk begraven ligt en wiens zaligverklaring men bijzon der verhoopt. Men weet, dat deze Am sterdammer, die 8 Mei 1853 te Rome stierf, zeer veel heeft gedaan voor de missie en voor de devotie tot het H. Hart. Een zeer groot vertrouwen wordt dan ook in zijn voorspraak gesteld. 's Avonds komen de pelgrims fees telijk bij elkaar met Mgr. Diepen en Mgr. Eras, procurator van het Ned. Episcopaat te Rome, om hun blijd schap en voldoening over het verblijf in Rome uit te jubelen en hartelijke woorden van dank uit te spreken. Daarmede is ons bezoek aan Rome ten einde. Assisië, Florence, Venetië en Milaan zullen we nog aandoen alvorens Italië te verlaten. JOS.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5