RECHTZAKEN
KANTONGERECHT.
GEMENGD NIEUWS.
RAAIV
vallei van Lozoya binnendrongen. Hier
maakten zij zich meester van het voor
naamste waterreservoir van Madrid.
De regeeringstroepen verloren in den
strijd 200 man en vier kanonnen. De
opstandelingen rukken thans langs twee
wegen op. Een deel rukt op langs den
grooten weg Talavera—Toledo en een
ander deel langs een weg, 30 K.M. ten
Noorden hiervan, welke langs Arenas,
San Pedro, en San Martin loopt. Van
welingelichte zijde wordt vernomen, dat
te Madrid geregeld versterkingen uit
Barcelona en Valencia aankomen. Het
grootste deel hiervan wordt naar het
Toledofront gezonden.
Voortdurend wordt melding gemaakt
van wapenleveranties aan de roode
troepen. Zoo heeft men wederom in
België huiszoekingen gedaan, die heb
ben geleid tot het ontdekken van voor
Spanje bestemde wapens. Ook vond
men documenten waaruit bleek, dat in
België voor de regeeringstroepen mi
trailleurs, pantserwagens, kanonnen,
granaten, geweren en patronen werden
besteld.
Van een strenge controle op de fa
bricage en wapen-leverantie in de Eu-
ropeesche landen kan nog steeds geen
sprake zijn.
COMMUNISTISCH GEWROET
IN BELGIE.
Zooals elders in deze rubriek wordt
gemeld wordt het onderzoek inzake de
verboden wapening in België voortdu
rend voortgezet.
Thans heeft men bij een der leiders
der socialistisch revolutionnairen een
correspondentie met Trotzky aange
troffen, waaruit blijkt, dat men onder
leiding van Trotzky een vierde inter
nationale wilde in het leven roepen.
Trotzky gaf in de correspondentie
aanwijzing hoe een algemeene staking
moest worden ontketend en muiterijen
moesten worden op touw gezet, welke
tot een opstand zouden moeten leiden.
De brandstichting te Oss.
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch
veroordeelde de 36-jarige vrouw A. F.
de Bie, huisvrouw van den Ossenaar
Peer de Bie. tot drie jaar gevangenis
straf, met aftrek, wegens medeplichtig
heid aan brandstichting in haar eigen
woning, met het doel zich de verzeke
ringspenningen toe te eigenen.
De advocaat-generaal had bevesti
ging van het vonnis van de rechtbank
gevraagd, die de vrouw eveneens had
veroordeeld tot drie jaar gevangenis
straf.
Uitlokking tot moord te Eindhoven.
Het gerechtshof te Den Bosch heeft
den tabaksbewerker A. v. d. K. te Eind
hoven, die door de rechtbank veroor
deeld was tot tien jaar gevangenisstraf,
terzake dat hij op 11 Januari j.l. heeft
uitgelokt, dat A. S. te Eindhoven met
voorbedachten rade haar echtgenoot
A. v. Baer dood schoot op een wande
ling langs het Kanaal, waarna hij met
haar zou trouwen, tot drie jaar gevan
genisstraf veroordeeld met aftrek van
de voorloopige hechtenis.
Zware mishandeling.
Voor het gerechtshof van 's-Herto-
genbosch heeft terecht gestaan de ar
beider J. H. van B. uit Oss, die door de
rechtbank was veroordeeld tot 10 jaar
gevangenisstraf, wegens doodslag op J.
van Galen. Verd. verklaarde in appèl
te zijn gekomen, omdat hij niets gedaan
heeft. Wel heeft hij dien avond in een
café ruzie gehad, en men heeft hem toen
gestoken.
De advocaat-generaal achtte het
moeilijk te bewijzen dat verd. opzettelijk
doodslag heeft gepleegd, zooals de
rechtbank heeft aangenomen. Meer dan
zware mishandeling, den dood tenge
volge hebbend, kan niet ten laste wor
den gelegd. De eisch luidde 7 jaar ge
vangenisstraf, het maximum voor dit
feit.
Jhr. mr. van Nispen tot Sevenaar
pleitte voor een lichtere straf.
Uitspraak 5 October.
Valsche namen.
't Kan wel zijn dat de armoede niet
toelaat 'n fiets mooi op te tuigen met
alles wat tot de uitrusting van een rij
wiel behoort en zelfs wettelijk is voor
geschreven, maar ontoelaatbaar blijft
in ieder geval het opgeven van een val-
schen naam als zoo een met een ont
redderd ijzeren ros wordt aangehou
den. En toch komt dit euvel telkens
voor. Treurig teeken des tijds!
Het O.M. laakte ernstig dat misdrijf
en veroordeelde Th. A. L. te Kaats
heuvel wegens rijden zonder licht tot
2.'—, zonder reflector 2.— boete en
wegens opgeven van een valschen
naam tot een maand hechtenis voor
waardelijk.
Een arm stukgeslagen.
H. H. v. E., handelaar te Vlijmen,
was door de rechtbank veroordeeld tot
drie maanden gevangenisstraf, omdat
hij op 28 Januari te Vlijmen tijdens een
twist zijn tegenstander met een spade
een arm had gebroken.
Hoewel hij niet wilde bekennen ge
slagen te hebben, en veronderstelde dat
de ander zichzelf aan de schop ver
wond zou hebben, vroeg hij toch een
voorwaardelijke veroordeeling.
De eisch luidde echter bevestiging
van het vonnis.
Uitspraak op 5 October a.s.
Fraudeerend notaris.
Naar wij vernemen is de rechterlijke
instructie tegen notaris L. te Den Bosch
beëindigd en kan binnenkort de behan
deling der strafzaak voor de Bossche
rechtbank worden verwacht. Naar ver
luidt worden drie misdrijven ten laste
gelegd, n.l. verduistering, oplichting en
valschheid in geschrifte.
Onder de door de affaire L. gedu
peerden is ook de Congregatie van het
H. Gezelschap J. M. J„ Moederhuis
„Mariënburg" te 's-Hertogenbosch, die
belangrijke schade lijdt.
DEN BOSCH.
Uitspraken.
W. A. B., Waalwijk, arbeidswet, 3
boete of 3 d.h. J. M. V., Waalwijk,
straatschenderij, 5 boete of 5 d.h.
Ja. S., Heusden, loopen op verboden
grond, 5 boete of 5 d.h. Th. W.
P. v. d. B., Vlijmen, niet uitwijken, 5
boete of 5 d.h. W. M. v. d. B., Vlij
men, idem, berisping. Ja. A. M. v.
H., Vlijmen, geen richting aangeven,
3 boete of 3 d.h. A. J. v. D., Dru-
nen, auto zonder nummer en letter, 3
boete of 3 d.h. M. P. v. G., Vlijmen,
links houden, berisping. L. W. H.,
Vlijmen, rijwiel zonder licht, 3 boete
of 3 d.h. J. J. V., Waalwijk, rijden
op voetpad, 3 boete of 3 d.h. H.
de R.. W. A. v. d. O. en D. J. V., Dus-
sen, straatschenderij, 10 boete of 10
d.h. N. F. H., Vlijmen, loopen op
verboden grond, 4 boete of 4 d. h.
A. F. v. d. B., Heusden, rijwiel zonder
reflector, 2 boete of 2 d.h. J. H.
B., Vlijmen, rijwiel zonder bel, 4 boe
te of 4 d.h. W. T., Waalwijk, twee
pers. op rijwiel, 2 boete of 2 d.h. -
C. de L., Vlijmen, bezoekers over tijd
in herberg, 4 boete of 4 d.h. A.
M. C., Vlijmen, idem, 3 boete of 3
d.h. C. ten H., Waalwijk, dronken
schap, 10 boete of 10 d.h.
I.
Campbell Blacky verongelukt.
Thomas Campbell Black, de win
naar van den vliegwedstrijd van
Londen naar Melbourne heeft Za
terdag op het vliegveld Speke bij
Liverpool een doodelijk ongeluk
gehad. Hij wilde des middags, nadat
de mist voldoende opgetrokken was,
een proefvlucht maken in zijn Miss'
Liverpool, met welk vliegtuig hij
had ingeschreven voor deluchtrace
naar Johannesburg, die 29 Septem
ber begint.
Hoe het ongeluk zich precies
heeft toegedragen is niet geheel ze
ker, maar vast staat, dat de Miss
Liverpool en een groot legervlieg
tuig met elkaar in botsing zijn ge
komen, op het oogenblik, dat zij
beide wilden opstijgen Het militaire
vliegtuig ramde het kleine toestel
van Campbell Black en de laatste
werd daarbij doodelijk gewond, de
wervelkolom werd hem gebroken
en hij kreeg ernstige verwondingen
in den rug. Toen Campbell Black
naar het ziekenhuis vervoerd werd,
bevond hij zich reeds buiten be
wustzijn.
De vrouw van den vlieger, de ac
trice Florence Desmond, vernam het
ongeluk, juist toen zij bezig was te
repeteeren in een theater in het
West End.
DOOR TREIN GEGREPEN
EN GEDOOD.
Zaterdagavond omstreeks 8 uur is
op den onbewaakten overweg aan de
Meester Tripkade bij Utrecht de 52-
jarige J. de V. uit Utrecht door een
sneltrein uit Amersfoort gegrepen en
op slag gedood.
Er hing een dichte mist en het slacht
offer was eenigszins bijziende. Men
vermoedt dat hierin de oorzaak van het
ongeluk ligt. De machinist bemerkte
niets van het ongeluk en reed gewoon
door, doch bij aankomst te Utrecht be
merkte men, dat een afgerukt lichaams
deel nog aan de locomotief hing. On
middellijk werden de autoriteiten ge
waarschuwd en werd de lijn afgezocht.
Bij de plaats van het ongeluk werd het
sterk verminkte lijk gevonden.
Nog niet zoo heel veel jaren geleden
was een zeereis die zich wat verder uit
strekte dan van Vlissingcn naar Londen,
een heele gebeurtenis, die als het ware
een brevet van moed en ondernemings
geest verleende aan hem die haar om
een of andere reden ondernam; tegen
woordig zijn de zoogenaamde „croisië-
res", vooral in de zomervacantiemaan-
den, hetzij dan naar het schoone Noor
den," hetzy naar het zonnige Zuiden en
zelfs verder, zoo in zwang gekomen, dal
men ze op één Jijn stelt met de klassieke
Rijn of Harzreis van vroeger jaren.
En inderdaad, de stoomvaartmaat
schappijen, zoowel in ons land als in het
buitenhuid, maken het den vacantierei-
ziger zoo gemakkelijk en eenvoudig, met
hun luxe passagiersschepen zoowel als
met hun vrachtbooten met accomodatie,
zooals dat heet, dat men eigenlijk, uit
oogpunt van comfort, zoowel als van
financieel standpunt, zich beter voor
een maand of zes weken op een vracht
boot kan inschepen, dan denzelfden tijd
met trein;"&utbj öf autobus het land te
bereizen.
Nu heeft de zée uiteraard niet voor
iedereen dezelfde bekoring. Eerstens de
groote kwestie van al of niet aan zee
ziekte onderhevig te zijn. Dan het feit,
als men bijvoorbeeld naar het Zuiden
gaat, de eerste acht of tien dagen geen
voet aan land te zetten, doch in een dolce
far niente zijn tijd aan boord door te
brengen, vooral op een vrachtschuit die
geen mondaine genoegens biedt, dit alles,
wat voor enkelen juist de grootste aan
trekkelijkheid uitmaakt, is voor de
meeste anderen, vooral voor de echte
menschen van onzen jachterigen, opper-
vlakkigen tijd, van alle charme ont
bloot.
Voor hen welke de zee in haarzelve
totaal in beslag neemt,! die vanzelf dan
ook het rustige, eentonige bootsleven
lief hebben, voor die menschen is een
vrachtboot het ideale vacantieoord.
Reeds vele reizen mocht ik met vracht
schepen maken en in zeer verscheidene
richtingen. Ieder jaar weer nam ik een
behoorlijk aantal boeken mee, hetzij in
de lijn der reis, hetzij lievelingsschrijvers
die ik mij voornam nu toch eens heusch
te herlezen, waar men thuis, in zijn
bezigheden zoo moeilijk toekomt; steeds
weer kwamen de nieuwe boeken groo-
tendeels onopengesneden mee terug en
de „livres de cnevet" werden alleen
s'avonds in de hiit bij lamplicht, even
geopend, doch Vielen ons dra uit de
hand, daar men dien heerlijken slaap
niet vermocht te w^ereji,, dien een dag
van zeelucht en zeewind U aanbrengt.
Inderdaad flaneert men met lichaam t
en geest, ook op de kleinste vrachtboot,
waar de ruimtè dié ge als promenadedek
benut, toch slechts enkele meters be
draagt. Men leest niet. Men wordt afge
leid door de kleinste incidenten die de
eentonigheid der onmetelijke water
vlakte komen storen, de lichtende sprong
van een bruinvisch of dolfijn, de steeds
wisselende vormen en schakeeringen der
golven, de schepen die aa,n U voorbij
gaan met hun namén vól evocatie, de
zwevende meeuwen waarvan de matro
zen, die dichterlijke kinderen, in al hun
ruwheid, U vertellen dat in elk de ziel
van een vergane zeeman huist, dat alles
is voldoende om Uw dag met heerlijke
mijmeringen te vullen, zoodat ge op
schrikt als de bel voor het avondeten
klinkt.
Ge hebt dan ook geen wroeging van.
niets anders te doen; een Franschman
heeft geschreven: „Le remords est ter-
restre"; wanneer het anker is geheven,
bindt niéts U meer aan het malerieele
bestaan van het dagelijksche leven.
Laat hetgeen ik hier neerschreef dan
ook ecne verontschuldiging zijn dat ik
eerst nu, als die feiten alweer vele we
ken achter mij liggen, U de bijzondere
gebeurtenissen vertel, die ik op mijne
reis naar Spaansch Marokko moest be
leven, want aan boord kwam het slechts
tot enkele haastige potloodnotities, die
ik, in mijn rustige kamer gezeten, kan
uitwerken. Ze blijven helaas even actueel,
daar de bloedige burgeroorlog in Spanje
nog steeds de hoofdschotel van onze
dagelijksche krantenlectuur uitmaakt, al
werden we even zeer gelukkig afgeleid
van al die gruwelen door de prinselijke
verloving.
Ik vertrok danÓp 16 Juli 1.1. zeer on
verwacht' me? een ï)uitsch vrachtbootje
uit Antwerpen, de Palos, aldus genaamd
naar de kleine.'Spaansche haven van-
waaruit Columbus eens uitzeilde ter ont
dekking van Amerika. Ze kwam van
Hamburg eii ik had twee medepassagiers,
een leeraar Engelsch van een Hamburg-
sche Middelbare school en een jong
mensch dat op studiereis ging. Met mijn
indrukken over de heenreis, die ik reeds
verscheidene malen maakte, langs de
witte krijtrotsen varj Engeland, de Ka
naaleilanden, 'dé Franscne kusten die
slechts hier en daar in verren nevel op
doemden, zal ik kort zijn. om eerder tot
het doel dezer beschrijving te geraken.
Veel. merkwaardigs ,yjel er op deze heen
reis ook niet voor, alleen op den 17en
Juli, bij radieus weer en transparant-
groene zee werden we 's morgens, op de
hoogte van Dover, om zes uur door den
tweeden officier gewekt die met een van
nationalen trots glanzend gezicht ons
uit de hut trommelde daar „der Zeppelin
Hindenburg" boven ons schip en zeer
laag passeerde.
Zooal geen eleganten, dan toch een
zeer specifiek-Duitschen „koJpssal" in
druk liet het een beetje blikkentroinmel-
achtig gevaarte bij mij achter. In overeen
stemming echter met de wezenlijk zeer
hartelijke gastvrijheid en vriendschap die
ik als eenige „Kaaskop" onder de 22 kop
pen sterke bemanning van de Palos ge
noot. wachtte ik mij wel hun oplaaiende
geestdrift ook .maar op welke wijze te
temperen.
Dezelfde geestdrift vond stof in de
hem niet weerhouden en tegen 6 u.zagen
neemt hij de autobus naar Ceuta ter 'j0en
„Hamburg" van de Hamburg-Amerika
lijn die ons voorbij voer en met wie wij
ons draadloos onderhielden, terwijl ik
mij eenige uren later kon doen gelden,
toen de Joan van Oldenbarneveldt aan
bakboordzij van ons bootje den ouden
Hollandschen roem op zee, waarvan ik
op mijn beurt luid opgaf, hooghield. De
golf van Biscaye handhaafde haar on-
deugenden naam met flinke stortzeeën op
ons dek, zoodat ons jongste matroosje,
dat zijn eerste reis maakte, degelijk zee
ziek was, tot wreede hilariteit der oude
ren.
Voorbij Kaap Finisterre passeerden we
de plek waar eenige maanden tevoren de
„Oldenburg"- van onze Maatschappij op
een klip geworpen was en tenslotte na
dat allen gered waren, gezonken was.
Een der matrozen, die dit meemaakte,
was nu bij ons aan boord en daar hij on
gedeerd er af was gekomen en voor het
verlies van zijn schamele have een goede
assurantiepremie had gebeurd, verze
kerde hij ons lachend dat het hem niets
kon schelen als het zich nu nog eens her
haalde, waar wij anderen echter weinig
voor voelden.
Op Donderdag 23 Juli sta ik 's morgens
om 6 uur op dek. Het is uitgelezen weer
en in den morgennevel doemt van verre
de Afrikaansche kust voor ons op. Gibral
tar en Tarifa laten we achter ons, we
zien Tanger van verre liggen met zyn
witte woningen tegen groene bergen en
varen nu recht op Ceuta aan, het doel
onzer reis vanaf Antwerpen.
Na ruim zeven dagen en nachten va
ren, hoe heerlijk het ook was, hebben
we toch weer landhonger. We zijn be-
geerig naar nieuwe indrukken en de
twee Duitsche passagiers zoowel als ik,
hebben onze zeer ongecompliceerde boot
plunje, uit een broek en een polohemd
bestaande, gewisseld voor een ietwat
meer „anstandige" landuitrusting. Zoo
slaan we vol spanning aan de bakboord-
reeling, als we de schilderachtige haven
van Ceuta binnenvaren. De stad ligt
rondom het havenbekken amphitheaters-
gewijze tegen de bergen gebouwd en
maakt een Oosterschen indruk, waarin
wit, lichtblauw en rose de domineerende
tinten zijn, temidden van het groen der
palmen, dat alles overgoten door een
verblindenden Marokkaanschen zonne
schijn, die alles in een gouden gamma
zet. Aan de Oostzijde verheft zich de
Hacho of vesting, van waaruit dreigend
zwaar geschut naar de zeezijde is ge
richt. Wij zijn ons nog niet bewust hoe
de toestand hier in Spaansch-Maro^ko is,
maar wij zullen het spoedig tot onze
schade vernemen.
De havencommissie komt aan boord
en deelt ons officieel mede dat de stad
Ceuta in oorlogstoestand is onder bevel
der Nationalen. Wij mogen van boord,
doch moeten klokke acht weer binnen
zijn, zooals alle bewoners der stad, en
niet het minste licht mag branden. Bij
iedere overtreding wordt van de stads-
zijde op ons geschoten. Een koude
douche op onze vacantiestemming en
ook de kapitein kijkt verre van opgewekt!
Naast ons ligt (een der zeer weinige
schepen in de haven), een Spaansche
kruiser wiens manschap muiterij heeft
gepleegd tegen zijn officieren en nu on
der strenge bewaking ligt. Alles behalve
rustige buren dus! Met drieën giian we
de stad in, die ons een bont schouwspel
biedt van slenterende Spanjaarden, gra-
lievol-voortwiegende vrouwen, Ara
bieren met burnous en tulban, ezels en
muildieren, zwaar beladen en dicht ge
sluierde mohamedaansche vrouwen, doch
heel dit beeld wordt overheerscht door
het militaire element. Overal soldaten en
nog eens soldaten. Op pleinen cn straten
bij honderdtallen, allen zwaargewapend.
Tot op de daken zelfs der huizen. Spaan-
sche soldaten, velen uit het vreemdelin
genlegioen en militaire inboorlingen met
fez of tulban. Daar komt een lange rij
politieke gevangenen aan, twee aan twee,
zwaar geboeid, tusschen soldaten die bij
het minste alarm tot schieten gereed
zijn. Wij zorgen natuurlijk nog vóór ach
ten aan boord terug te zijn. De avond
valt plotseling zonder merkbaren over
gang van licht tot donker en om klokke
acht huilt de sirene op de vesting en is
heel de stad in één oogwenk in het vol
ledige duister gehuld. -Op het sloependek
staan we allen en turen in die duister
nis. Zooeven hoorden we over het water
nog het toeteren der auto's en het schelle
geroep der krantenjongens, nu heerscht
eensklaps een volmaakte stilte. Dan
worden vanaf de vesting zoeklichten ge
richt op ons en de enkele andere sche
pen en ten slotte begeven wij ons kalm
te ruste, daar ons niets beters te doen
staat. Na een rustigen nacht gaan wij drie
passagiers de stad weer in, daar we on
danks de tegenwerpingen van onzen bra
ven kapitein, van plan zijn den tijd toch
zoo goed mogelijk te benutten en een
uitstapje naar de stad Tetuan te maken.
Onze jongste medepassagier mocht ech
ter volstrekt niet mee op dien tocht, daar
de kapitein voor hem verantwoordelijk
was; wij moesten het zelf maar weten.
Trouwens werd ons voorspeld dat het
wel niet mogelijk"zou zijn. Na zeer vele
verwikkelingen met den plaatselijken
militairen commandant en onder het
voorwendsel dat we in Tetuan een zieke
moesten bezoeken, verkregen we ten
slótte een paspoort voor eene reis naar
die stad.
Na een zeer interessanten tocht met
een hoogst moderne autobus waarin
eenige Arabieren en wij gezeten waren,
dwars door het Riffgebergte met nu en
dan een prachtig verschiet op de diep
blauwe Middellandsche Zee, kwamen we
in Tetuan, na viermaal onderweg te
zijn aangehouden voor een strenge pas
controle.
Wij brengen dan den middag door in
de zuiver-Arabische stad Tetuan, waar
van oorlogstoestanden niets te bespeu
ren is. Mijn reisgezel is steeds zeer on
gerust over den toestand in Ceuta, ik kan
Mij echter bevalt het iu die Arabis, 3
stad zoo goed, en daar ik den inc^
dien ik er van had, toch nog te Ann
kaansch-vluchtig vond, besluit ik er
'n daagje bij aan te knoopen, temeer <J
het in Ceuta nu heusch niet zoo aantr
kelijk was. Ik vermei me des 's avo
temidden van het bonte Duizend en inerke
nachtgewemel der tooverachtig-scho
Arabierenwijk, zie de bekende sprook
vertellers en de slangenbezweerders,
handwerkslieden hij een lampje in Ingaan,
kleine open winkeltjes gehurkt, het
leis van den emir met zijn zwarte wat
posten, de moskeeën met haar kerkdeel
gers en ik ga ten slotte overnachtec j;ingza
een zindelijk en billijk Europeesch ho,ter ni
met de gedachte den volgenden dag
wonderbare stad nog eens rustig
doorkruisen.
Den volgenden morgen al vroeg stfearen
ik op en was ik toch ook niet geheel king v
mijn gemak; verbeeld je dat onze l,en hav
eens moest vluchten dacht ik zoo,
sta ik hier. Ik liet mijn verdere plan verlati
voor Tetuan varen, en nam dus f (iibral
weer dezelfde autobus die mij langs Qwnnt
zelfden weg en door dezelfde formal den,
ten heen naar Ceuta bracht. jn Ce
Het is dan Zaterdag, den 25en jjsehip
een dag dien ik wel nooit zal verge niidde
Om kwart vóór tien naderen wij de den g
en hooren een heftig kanongebulder jnogeli
WIJ
van G
den.
gevaaf
linie 1
goed i
de ve
Als
veer
beval
granaf
de luc
bootw
in doo
de ar
Tot
te veri
is vei
donk:
niern
de stad aangekomen, stappen
en staan temidden van een gewei Van d
verwarring. en an
Wat is hier in Godsnaam gaande?
lende en schreeuwende menschen, i
nen met huisraad en matrassen
pend, vrouwen met kleine kindere
den arm, vluchten naar de bergen. BoVT.
een geweldige slag, daar slaat een J\10
naat in op een afstand van circa
nieter, schat ik, stukken steen vlit
in het rond, een rookzuil; verblini
stof dwarrelt rond ons. Ik val zooali
len plat op den buik; het stof trekt-
we zien een vrouw gewond door
granaatscherf wegdragen; boem weer
slag nu wat verder weg; Ik bemerk
ik vlak bij de agentuur onzer Ree
ben en vlucht daar binnen. Doodsbk
gezichten in een hoek van het kan',
Hier hoor ik dan wat er gaande is Heer
liggen drie communistische kruisers te Ti.
voor de haven, in dichten nevel.8clzulks
Ze beschieten de stad. Een armenwjj uper
al gedeeltelijk verwoest. Verschei
dooden, aantal nog onbekend, vele wegei
wonden. Men raadt mij aan zoo spavraa^
mogelijk mijn schip te zien te bere Pae
daar de kapitein zeer ongerust zal Oede:
Ik zie een taxi; de chauffeur is in voort
café gevlucht; ik werk my tussche;. j
omgeworpen terrastafels en stoelen in
en bereik hem, doch voor geld IPnest
goede woorden wil hij mij rijden, li St. M
een oud autobusje waar menschen werd
kens en manden insleepen en hoorrn j
dit den anderen kant van de haver
rijdt, waar die lieden langs een zisis
willen vluchten. Ik kruip erin en oZijn
steeds bulderend granaatvuur ben In 1
we den hoek van de kade waar de ikapel
ligt. Hier zet men mij af en loop ik .ej
der, den geel-blauw-rooden schoor;',
in de verte ziende als een redder inls 8e'
nood, terwijl ik mij eigenlijk niet i
seer dat onze Palos zeker zoo'n geva.werk'
punt is als het centrum der stad. hji
daar was ik tenminste bij mijn beke: an
terwijl ik in de stad tot gruis ko: -
schoten worden zonder dat er een
naar kraaide. daar
Ik loop op een draf, toen, boem, 't als i
selijkste aller oogenblikken, een.De
naat insloeg, vlak achter mij, ik sta
in een wolk van rook en stof, zie
hand voor oogen en als het even op °P
schiet ik, zoogoed mijn trillende bi
en knikkende knieën het toelaten t»
Palos af, zonder moed van om te zi VCroi
te constateeren, dat een stuk varkelm
romp van den Spaanschen kruiser Diepi
ons, is ingeschoten en een groofe f hosnl
ren loods er tegenover, gedeeltelijk p f
splinterd is. f as^c
Ik kom op ons schip meer doO(lnBai
levend, zie geen mensch en denk d opvo
verlaten is, tot ik stemmen hoor i Kape
achterruim, waar de kapitein met Heuv
heele bemanning en een ploeg S
sche havenarbeiders die om het sc!
lossen gekomen waren, tusschen 8en°'
verscholen zaten. Bijna
Och, wat voelt men op zoo'n o mani
blik de solidariteit onder menschf 10chi
kapitein begroette mij of ik zijn upn(4
zoon was en ik, ik was gelukkig a!
kind, onder die menschen te zijn, Berk
tien dagen tevoren nog nooit van heen;
leven gezien had. Pa:
Hier hoorde ik dan bij stukkpewij
brokken het verhaal van hetgeij
dusver voorviel en ik vertelde of
beurt mijn wedervaren. door
Tntusschen ging het schieten 1889.
voort en verwachtten wij elk oog 1891
dat de volgende granaat voor or. 5
zyn. J
Hier laat ik dan den kapitein v l~ -
Palos aan het woord en geef ik i zijne
korten vorm het officiëele commiLuijb
dat hij voor de Reerderij heeft opg cemt
en waarvan hij mij op verzoek, ei pas»(
plicaat overhandigde. p
„Zaterdagsmorgens om half zes v "astc
wij door heftig kanongebulder g( maal
terstond begaven wij ons op het sl den
dek en konden wij over de aan c dicht
zijde liggende, hooge havenmuur 0ren,
stellen dat op een afstand van 100° v
meter van ons af, zware gr hip
(30,5 c.m.) in directe richting c beno
schip werden afgevuurd. De bemfdonk
bevond zich halfgekleed op het van
dek en ik beval hun allen, ook
passagiers, de derde bevond zich
tuan, op het benedendek te gaa a|me
weer was zeer mistig en wij zijn
eerst niet vaststellen vanwaar ges pa
werd. Geen enkel schip was in dt veej
van Gibraltar te bespeuren.
Tegen 8 uur nam het schieten
tigheid af en begonnen wij met 1 Z1jn
sen, daar de bootwerkers, vó W
schieten begon, daarvoor gekoim gen
ren. Ther
Na korten tijd begon het schiet
derom en heftiger dan tevoren verP]