GESCBIEDENIS OER HERV. KERK TE BESOIIEN rvTTnn DANIEL DONKERS Zaterdag 24 October 1936. No. 85 De Echo van het Zuiden Tweede Blad 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. XLV. Voordat wij nu onze geschiedenis der Hervormde kerk alhier na 1770 verder gaan vervolgen, moeten wij eerst onze aandachht wijden aan een zeer nuttige en heilzame instelling in die kerk: ik bedoel de Diaconie. Wa ren kerkmeesters eertijds gehouden de uitwendige ol' stoffelijke belangen van het kerkgebouw en der pastorie ie behartigen, het ambt van diaken bewoog zich zoo wel op geestelijk als stoffelijk terrein, het meest echter op stoffelijk terrein. Met de ouderlingen en den predikant, die de geestelijke of godsdienstige belangen der gemeen teleden moesten behartigen, vormden de diakenen den kerkeraad, die in kleine kerklijke gemeenten uit vier le den bestondtwee ouderlingen en twee diakenen, met den predikant als voor zitter. Aan diakenen, die de diaconie goederen beheerden, was speciaal op gedragen het ondersteunen van be- hoettige leden der kerk, die buiten hun schuld niet bij machte waren hun gezin van het noodige te voorzien; dat was de stoffelijke zijde van hun ambt; het onderzoeken en beoordeclcn, wie voor ondersteuning het meest in aan merking kwamen en die armen tevens le vertroosten en op te beuren, de geestelijke zijde. Het spreekt vanzelf, dat de diakenen moesten gekozen worden uit stipt eerlijke, godsdienstige, menschlieven- de en daarbij eenigszins gegoede lie den, die zonder aanziens des persoons hun christelijken plicht vervulden en van hun naastenliefde steeds blijk ga ven. (n de handelingen of notulen vian de oudste kerkelijke vergaderingen of Synoden betreffende de Gereformeer de kerken in Nederland is reeds sprake van diaconen 1) men zie dien aangaande de Synode van Wesel van o November 1568, waarbij de belan gen der verstrooide Gereformeerde kerken in en buiten Nederland bespro ken werden; de Synode, den 5 October 1571 te Embden gehouden; de provin ciale Synode van Holland en Zeeland, \an 16 tot 28 Juni 1574 gehouden te Dordrecht', die van 2 tot 18 Juni 1578, eveneens te Dordrecht gehouden, waarbij de belangen der Nederland- sche, Duitsche en Waalsche kerken behandeld werden; die van Middel burg van 29 Mei 1581 en die van Den Haag van 20 Juni 1586. Eindelijk werd in de bekende Dord- sche Synode, gehouden in 1618 en 1619, in de zitting van 28 Mei 1619 het ambt van diaken voorgoed vast gesteld. In artikel XXV van de notu len dier vergadering werd het dia kenschap aldus geformuleerd: Der diaconen eggen ampt is, de aelmoes- sen ende andere armengoederen neer- sielijck te. versameien, ende deselve getrouwelyeken ende. vlytighlijck naer den egsch der behoeftigen, beyde der ingezetenen en vreemden, met ge meen advis ugt te deelen, de benauw den te besoecken ende te vertroosten, ende wel toe te sien, dat de aelmoes- sen niet misbrugekt en worden, waer van sg recckeninge sullen doen in den kerekenraedt, en oock soo gemandt daer bg wil zijn) voor de ge meenten, tot sulcken tijdt als den ker ekenraedt het goedtvinden sal. Het hier aangehaalde artikel is ge durende meer dan 200 jaren de voornaamste grondslag geweest, waar op de kerkelijke instelling der diaco nie berustte. Men ziet er duidelijk en. klaar uit, dat het ambt van diaken ook een geestelijke zijde had. De diaconie was dus een instelling van liefdadigheid in de Hervormde kerk, en vanzelfsprekend lag het in den aard der stièhting, zich zooveel mogelijk aanzienlijke goederen te ver werven, opdat men nimmer verlegen zoude behoeven te staan, om de arme geloofsgenooten en andere behoefti ge medechristenen onbekrompen te ondersteunen. Daarom kochten de meeste diaconieën, zoodra zij eenige gelden beschikbaar hadden, af en toe 'n stukje land, en ook gebeurde 't niet zelden, dat vermogende gelooisgenoo- len haar bij testamentaire beschikking vaste goederen (huizen en landerijen) en legaten vermaakten. EEN POPPENGESCHIEDENIS. Er was een grote ontevredenheid in de speelkamer van Emmy. Waarom moest notabene zo'n vervelende nuf van een pop bij hun groepje komen? Als bet nu nog een aardige pop was, maar deze, daar was nu letterlijk niets aan, zo mopperden de poppen van Emmy. Wat was er gebeurd? De oom van Emmy was gekomen en had een prachtige pop mee gebracht. Emmy was er erg blij mee. Ze zat de hele dag met Betsy, zo had ze de pop genoemd, op de schoot. Maar naar de andere poppen keek ze niet meer om. Dat was hel ergste. Daarover waren al de pop pen kwaad. Emmy had weer heel de dag met Betsy gespeeld, maar had vergeten de poppen op te bergen. En nu zaten ze met hun vijven bij elkaar. Mientje, het boerinnetje; Truusje, een pop uit Marken, met prachtige lange krullen; Corry, een dienstmeisje; Hen- ny, een slaappop en Elsa, een neger pop met een rokje van veren en gou den ringen aan. Betsy, die stil in een stoeltje zat, en die woorden hoorde, was heel bedroefd. Kon zij er wat aan doen dat Emmy heel de tijd met haar liep. Dat zei ze ook tegen het vijftal. „Zorg jij dan, dat ze ook naar ons kijkt", zei Henny. „Ja, ja", riepen de anderen in koor, ..als je dat doet, mag je ook in ons clubje komen". „Goed", zei Betsy, „dat doe ik". „Als je het maar niet vergeet", zei de zorgzame Corry. De volgende dag was Betsy erg on deugend. Ze wilde zich niet laten was sen en aankleden:. Wat was Emmy hoos. Ze gaf Betsy klappen en zette haar in de hoek. Toen ging Emmy naar de speelkamer en haalde de an dere poppen, en zei „Ik heb jullie ver gelen, en alleen met Betsy gespeeld, maar jullie zijn allemaal even lief". Die nacht had Emmy weer vergeten de poppen op te bergen. En nu wil den ze een feest geven ter ere van Betsy. Maar hoe? „Ik weet wat", riep opeens Truusje, „Mientje en ik maken samen een feest met wedstrijden en prijzen en dan geven we allemaal eenl voorstelling. Met de wedstrijden doen Mientje en ik niet mee". „Ja, ja, hiep hiep hoera", riepen de poppen. „Nu moeten jullie eerst mee helpen om ruimte te maken en een podium, koorden spannen en zitplaat sen maken". „Goed", zeiden de anderen, en ze be gonnen met ijver te werken. Met een paar uurtjes was alles klaar en de prijzen ook. De le, 2e, 3e en een troost prijs. „Alles klaar?", vroeg Truusje. „Ja". Ziezo, nu kon het feest be ginnen. „We zullen een hardloop wedstrijd van het begin van de gang tot 't eind ervan houden", zei Mientje. We be ginnen. „Een..., twee..., drie...", tel de Mientje. En daar liepen ze. Elsa was le, Corry 2e, Henny 3e en Betsy 't laatste. „Nu de voorstelling", riepen ze. Elsa zou beginnen. Zij danste met haar parasolletje op een strak en een slap koord een dansje. Toen ze klaar was, was Truusje aan de beurt. Zij zou zingen. En ze deed haar best. Ze zong van „Poppenvisite". De poppen riepen „Hoera, hoera voor Truusje". Om nu uitsluitend bij Besoijen te blijven, moet het niemand verwonde ren, dat de Besoijensche diaconie al vroeg heel wat bezittingen verkreeg. Een der eerste schenkingen aan haar slechts een 10-tal jaren na de stich ting der Hervormde gemeente in 1610 was het verkrijgen van een hal ven morgen lands, genaamd den vo- gelsmergen, die Antonis Woutersz. den Wilden den 7 Maart 1623 aan de diaconie vermaakte. Den 30 Maart 1644 verkreeg zij de andere helft van dien morgen, liggende ten Oosten van de dorpsstceg. In 1624, den 2 Januari, had de diaconie den eigendom van 4 hont en 82 roeden zaailand in den bin- nenpolder hij koop van Joost Adriaensz. Vloots verkregen. Tame lijk geregeld kwamen er zoo, hetzij bij koop, hetzij bij legateering, huizen en landerijen bij, zoodat de diaconie in de tweede helft der 18-de eeuw, om streeks 1760, meer dan' 100 hont of 15 bunders land bezat. Onder dat land waren ook begrepen het hooiland in den Waalwijkschen buitenpolder, groot 10 hont, en het; land in Zuide- wijn-Capelle, groot hont, welke laatstgenoemde bezitting, verkregen in 1724, in Februari 1761 om bijzon dere redenen aan Matheus Dekkers voor 626 gulden werd verkocht. Bij testamentaire beschikking van mejuffrouw Aletta van Andel, d.d. 1 Maart 1762, verkreeg de diaconie nog 9 hont driesland in den binnenpolder, achter den „blanken" of eersten wiel gelegen, en van hare zuster Geertrui) van Andel den 24 Augustus 1765 den eigendom van 9 hont hooiland in den buitcnpolder, achter den buitenwiel liggende. In bet begin der 19-de eeuw (1810, 1817) bedroegen de vaste eigen dommen der diaconie bijna 140 hont land onder Besoijen, 10 hont onder Waalwijk en drie huizen te Besoijen met hoven en erven,, in het "geheet groot circa 25 bunders.- Wij willen nu om wat nauwkeu riger op de hoogte te komen van den aard der inkomsten en uitgaven van de diaconie eens eene diaconie rekening uit de achttiende eeuw gaan onderzoeken, en kiezen daartoe die van 1769, het laatste jaar, hetwelk ook door Ds. Gastelegn mede werd ver antwoord. Die rekening was van An- lonie Kuijsten, regeerènd diaken, en geschreven en ingeboekt door Ds. Cas- t cleg n. De ontvangsten dier rekening zijn in de volgende 21 posten samengevat: Nu zou Mientje toveren. Ze ging voor het poppentafeltje staan, waarop een kom met water stond en nam een stokje in haar hand. Ze sprong en danste en trok allerlei gekke gezich ten. Opeens struikelde ze en viel met haar gezicht in het water en tot over maat van ramp viel de bak om en liep het water langs haar jurk. De poppen zaten weer te schudden van de lach. Na dit zouden Betsy en Corry een samenspraak doen. Dat was om te gieren. Het was ook zo komisch. Maar nu kwam het, waarna ze allemaal ver langd hadden, de uitdeling van de prij zen. Elsa, die de le prijs had, kreeg 3 kanten zakdoekjes; Corry een muts en schort; Henny een strik en een potlood; Betsy, die de troostprijs had, kreeg een gum. Toen hield Truusje nog een lange rede, waarin ze op het eind ervan nog een hoera aanhief. „Hoera, lang zal Truusje leven, hoera", riepen de poppen. En toen was de pret afgelopen, en gingen ze slapen. N. J. JAN DE JONGE. 19) Maar ze draaide zich niet om. Als in doodsangst vloog ze op haar bun deltje af, greep het beet en was in een oogwenk de deur uit. „Ik haal den dokter! Den dokter!" riep ze nog inderhaast. Daarop snelde ze als een vogeltje zo vlug naar de stad. De goede vrouw van den strand- wachter kleedde den drenkeling zorg vuldig in de kleren van haar man. Dat Rika zo zenuwachtig en ge jaagd was met haar bundeltje was goed had zijn reden. De andere dag wist men het in de gehele stad te ver- lellen. De vorige dag had de oude Da niël haar zijn doodshemd gegeven, dat reeds veertig jaar geleden gemaakt was. Hij had het voor de dag gehaald; net was geheel verkreukt en vergeela geweest; hij had juffrouw Therebint gevraagd, dit mee te willen wassen. Toen ze van de verschrikkelijke ge beurtenis had gehoord, had ze dade lijk in haar verwarring gedacht het nodig te kunnen hebben. Toch had 1. 6 hont land achter de huizinge van Cornclis van Baardwijk, gepacht bij Arien Boom, om 20-10st.-0. 2. 9 hont achter de hui zinge van Lambert Vissers, gepacht bij Jan Kievits, om 21-10st.-0. 3. 11 hont hooiland over de Oudestraat, gepacht bij Pieter Massignon, om 36- 0-0. 4. 8 hont over de „schouwsloot" aan den Gan- tel, gepacht bij Arien Oli- fiers, om25- 0-0. 5. 20 hont over de Oude straat, gepacht bij Adriaan de Rooij, om62- 0-0. 6. 20 hont over de Oude straat, gepacht bij Peter Verleg, om66- 0-0. 7. 18 hont over de Oude straat, gepacht bij Jan van den BesseJaar, om 56-10-0. 8. 10 hont te Waalwijk, gepacht bij Jan Hagen, om 30- 0-0. 9. 18 hont dries- en zaai land aan de „Armenkade", gepacht bij Simon Foks, om 59- 0-0. 10. De twee driesen en akkers aan de Sprangsche steeg, groot 12 hont, gepacht bij Aart van Woer com en Jan van den Besselaar, om 38- 0-0. 11. 9 hont, gelegateerd door Mejuffrouw A. van den Andel: driesland aan den eersten wiel binnendijks, gepacht bij Willem Hagen, om ƒ25- 0-0. 12. 9 hont, gelegateerd door Mejuffrouw G. van den Andel, aan den eersten wiel buitendijks, gepacht bij Cor nells Hulst, om 25- 0-0. 13. Obligatie, groot 410 gulden, a 3 ten laste van de kerkƒ12- 6-0. 14. Obligatie, ten 'kan-i tore van Dordrecht, groot 400 gulden a 2a/« ƒ11- 0-0. 15. De erfgenamen van Elisabeth Graan, hypotheek 200 gulden a 4 ƒ8- 0-0. 16. Antonie Cool, hypo theek, groot 200 gulden a 4 ƒ8- 0-0; 17. Cornclis van Baard wijk, hypotheek op zijn huis, groot 250 gulden a 4 f 10- 0-0. 18. Peter Kuijsten, obli gatie, groot 50 gulden k 3 1-10-0. ze zich geschaamd, het uit te pakken, nu hij, gelukkig, nog leefde. Nu had ze het verzoek van den ouden stakker begrepen. 's Avonds, toen de maan reeds aan de hemel stond, en over de huizen der stad de diepe schaduwen van de nacht gevallen waren, stond in de deur van Daniël Donkers' woning de trouwe Rika te wachten. Daar naderde de oude man, gedragen door stevige mannen-arinen, op een lange draag baar, zijn huis, dat hij 's middags in zo'n grote haast verlaten had. Naast de draagbaar liep niemand dan de dok ter, die door juffrouw Therebint ge roepen was. Daniël Donkers was zwaar ziek geworden. Dagenlang lag hij bewuste loos. De goede juffrouw Rika en de oude werkvrouw wisselden elkaar af bij het bed. De eerste dag was het da metje helemaal door Daniël's toe stand in de war. „Meneer Donkers! Meneer Don kers Kom toch eens tot andere ge dachten! U moet tot andere gedach ten komen!" had ze hem toegeroepen, terwijl ze angstig voor zijn bed heen en weer hupte en hem aan zijn hemdsmouw trok. Maar dat had na tuurlijk niets geholpen, Daniël was en bleef buiten kennis. Toen had de oude dokter haar strenge kalmte èn voor Daniël èn voor haarzelf voorge schreven. En wat de dokter zei, deed ze altijd terstond. Tegen deze tijd gebeurde het, dal meneer Perka, die immers onze ge schiedenis heeft opgetekend, van een reis van drie dagen weerkeerde. Toen hij 's avonds, terwijl alle mensen reeds rustten van hun dagtaak, in zijn rijtuig voorbij de openstaande deur van Daniël Donkers' woning reed, zag hij daarvoor de gestalte van den mageren buurman, den kleermaker staan. Het viel meneer Perka op, dat deze met zo'n biezonder tevreden ge zicht ergens naar luisterde, dat daar binnen scheen voor te vallen. Hij hield zijn paarden in en vroeg: „Nou, snijder, is-'t-'r in het huis van onzen goeien ouden Daniël ook weer 'ns wat vrolijks te horen?" De kleermaker wendde zich met een ruk om; hij had blijkbaar den deftigen heer niet zien naderen, greep met zijn hand in zijn grijze haarbor- 19. Gecollecteerde pen ningen in het diakonie- zakje 65-14-10 p. 20. De rantsoenpennin gen of oortjesgelden over 1769 .....I. 62-17-0. 21. Het slot der reke ning 1768 ƒ43- 3- 4 p. Totaal 687-10-14 p. Onder de vele posten van uitgaaf over 1769 komen hoofdzakelijk de volgende punten voor: a. Vcrpondingskosten (belasting). b. Reparation aan hekkens, palen, vonders en bruggen (diaconieland). c. Arbeidsloonen voor graven, kar ren, schouwmaken, aanleggen van el- zcnplantsoen, enz. d. Leveranties van wol, linnen, brood, hout en turf voor de armen. e. Kosten van uitbestede armen en kamerhuur. f. Chirurgijn'.s kosten g. Naailoonen voor de armen. h. Liefdegiften (pl.m. 50 gulden). i. Wijn en brood voor 't H. Nacht maal. k. Schoolgelden. 1. Aalmoezen aan arme passanten. m. Kosten visitatoren. n. Transportkosten van aange kocht land, enz. De geheele uitgaven over 1769 be liepen 625 gulden, 11 stuivers en 14 penningen, terwijl de totale ontvang sten, gelijk wij hierover gezien hebben, bedroegen 687 gulden, 10 stuivers en 14 penningen, zoodat het voordeelig slot was 61 gulden 19 stuivers. Deze rekening werd den 8 Maart 1770 ge sloten, goedgekeurd en getcekend door de volgende kerkeraadsleden: H. Cas- tclegn, Zeger de Graaff, Jacobus Colt hof f, Leendert Kuijsten en Cornelis Hulst. Het komt mij nu gewenschl voor, hier eenige opmerkingen te maken omtrent sommige door mij in mijn opstel gebruikte termen, die misschien niet door eenieder zullen begrepen worden. Ik breng hierbij in herinne ring, dat een bunder iH.A.) oudtijds gelijk stond met 7 hont, een morgen met 6 hont, een loopense met 50 vier kante roeden of bunder; dat een penning Vio stuiver gold, een duit Vs stuiver, een oortje V» stuiver, een stoo- ter 12'/s cent of 2lU stuiver. Wat nu betreft de beteekenis van de uitdrukkingen „rantsoenpennin gen" of „oortjesgelden", voorkomende als ontvangsten in de diaconie-reke stels, wat zoveel als groet moest ver beelden en antwoordde: „Ja, zeker, meneer Perka! Luister U maar 'ns! Hoort U niet, hoe het daar binnen weer vlot van stapel loopt? As een ander het er al weer van neemt, werkt hij nog dapper door. Nou kunt U gerust weer nieuwe 'opdrachten ge ven. Hij zal ze best voor elkaar bren gen. En het gereedschap moet U zien! Alles blank als zilver, echt op z'n Amerikaans! Nou dat gaat daar weer als gesmeerd. As zo'n kerel er achter staat! De kleermaker hoestte eens en knoopte gewichtig zijn jas dicht: ,,'t Was altijd een drommelse jon gen!" Hij hoestte weer. „U moet 't zien, meneer, 'n kerel als een boom is-t-ie geworden!" Meneer Perka begreep alles nog lang niet. Wel hoorde hij in de verte het geluid van flinke, vlotte arbeid. Maar dat kwam niet uit de werk plaats. „Ja", verzekerde de kleermaker, daar achter in dat schuurtje heeft-ie zich ingericht. Z'n oude vader mag immers niet gestoord worden". „Maar m'n goeie man!" sprak me neer Perka eindelijk, „wacht 'ns even en vertel me eens, wie is die drom melse kerel, die daar in de schuur zo op z'n Amerikaans aan het werk is?" De kleermaker opende wijd zijn doffe ogen; hij trok de wenkbrauwen wel een duimbreedte in de hoogte. Hij bekeek meneer Perka van het hoofd tot de voeten en zei: „Maar meneer Perka! Nu begin ik het te begrijpen. U bent zeker uit de stad geweest, dat U dat niet weetDe jongen, Frits, is eergisteren uit Cali- fornië weer thuis gekomen. En 'n kereld dat-ie geworden is! Een reus, meneer. Enigszins verbaasd keek meneer Perka den vurigen verteller aan; Dus?.... ehhij is daar in de mijnen niet.... eh.... gestoken?" „Ja, ja, zeker, jawel, hoor, meneer! Hij heeft het mes tussen de schou derbladen gehad. Maar hij had daar ook nog bétere vrienden as die bange wezel as die „Amerikaan"; die heb ben hem meegenomen naar hun tent; daar heeft-ie toen 'n hele tijd gele gen". „En zijn vader! De oude Daniël? Is die van blijdschap niet dadelijk weer gezond geworden?" vroeg me- DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5