Moderne Katholieke lengdbeweM. in DANIEL DONKERS AKKERTJES Zaterdag 31 October 1936. No. 87 De Echo van het Zuiden Tweede Blad AANBIEDING VAN EEN NATIONAAL HUWELIJKSGESCHENK AAN H. K. H. PRINSES JULIANA EN Z. 0. H. PRINS BERNHARD VAN LIPPE-BIESTERFELD, BEUKENNOOTJES Oproep aan het Nederlandsche Volk. De aard van het geschenk. De samenstelling der Comité's. Het Algemeen Comité richt zich hierbij tot het Nederlandsche Volk voor het verkrijgen van de medewer king van allen aan het Nationaal Ge schenk, dat zal worden aangeboden ter gelegenheid van het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Juliana, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Meck lenburg en Zijne Doorluchtige Hoog heid Bernhard, Prins van Lippe-Bies- terfeld. In al zijn geledingen heeft het Ne derlandsche volk eene overweldigende en ontroerende vreugde getoond bij het vernemen van de heugelijke tijding. De liefde en trouw jegens het Huis van Oranje traden opnieuw in een helder licht. Van tal van zijden klonk reeds aanstonds, spontaan en hartelijk, de wensch om deze gevoelens van vreug de, liefde en trouw in een huwelijks geschenk tot uitdrukking te brengen. Dezen wensch te verwezenlijken, is het doel van het Comité. Het Prinselijk Paar heeft zich uitge sproken voor één nationaal geschenk. Aan deze uitspraak zij hier herinnerd. Onder goedkeuring van Prinses en Prins bestaat het voornemen een jacht IV. Ik heb de vorige keer beloofd, u nog iets te vertellen over het echte, practi- sche Jonge Wacht-leventje. Van de groote idee der beweging, van de serieuze vorming der jongens, van de spirit en de geest in de jo-wa heb ik u gesproken. Nu laat ik u even nog, in 'n paar citaten, de jo-wa in de practijk zien. het frissche, het (in den goeden zin van het woord) jongens achtige, het vormende ervan in trai ning en ontspanning. Ik pak hier en daar iets uit De Kath. Jeugdl., willekeurig zoomaar, hier 'n stuk en daar 'n stuk, van spel, van training, van eischen. Naast de afscheidsgroet ,,Glück auf" van den mijnwerker, kennen wij tegen woordig ook het Happy landings!'' van den vliegenier. t Landen gaat niet altijd even ge makkelijk, vooral niet bij mistig weer, als er blind gevlogen moet worden. 't Volgende spel noemden wij: .Blind vliegen! We hebben er voor noodigp een gewoon kegelspel van flink for maat (of iets dergelijks als: flessen, paaltjes, e. d.), een blinddoek, een eind touw en een fluitje. Het vliegtuig A (de PHAGA) is juist uit Indië gearriveerd. De dikke mist maakt het dalen zeer moeilijk. Ge lukkig is er het radiobaken R. We heb ben A geblinddoekt en hem van buiten de zaal naar binnen geleid, binnen het gebied van het radiobaken. Hij weet ,,Dus dat is dan afgesproken, hè? Dan kom jij me om negen uur roepen". En met een vrolijk bonjour" ging Jan naar huis. Hij kwam juist uit de kerk en had even met me afgesproken hoe laat we weg zouden gaan. We zouden (zoals we in de herfst nogal veel de den) beukennootjes gaan rapen. Wat het weer betrof, troffen we 't erg goed: t regende niet en 't was lekker fris. Klokslag negen uur stond ik bij Jan voor het huis en even later stapten we welgemoed op, ieder beladen met een zakje voor de nootjes en de nodige producten om den inwendigen mens wat te versterken. Half tien hadden we ons doel be reikt; dit was een moie beukenlaan, met hier en daar een verdwaalde spar uit 't bos (dat vlak langs de laan lag) er tussen in. Ziezo, de „beukennootjes- zoekerij" kon beginnen. We begonnen onder de eerste bo men te zoeken en het liet zich aanzien, dat we nogal veel succes zouden heb ben, want in 't begin vonden we er al flink wat. Gebukt liep ik vooruit, m'n speurende blikken op de grond ge richt, nergens anders oog voor heb bende dan voor de nootjes, zelfs niet voor een boom, waar ik even later dan ook vrij onzacht mee in aanraking kwam. ,,Nou zeg, kun je niet kijken waar je loopt?" vroeg Jan meewarig. ,,Nee joh, dat kan ik niet", zei ik, terwijl ik met pijnlijke blik over de ge troffen plaats streek. ,,Hoog tijd dat je 't leert", kreeg ik ten antwoord. Vijf minuutjes later wees Jan me op 'n eekhoorntje, dat boven in een boom zat. „Die moeten we hebben, hoor!" zei ik en schudde de boom op en neer, of liever ik probeerde de boom op en neer te schudden, maar ik kreeg er geen be- weging in. Toen besloten we om er in te klimmen en Jan klom er voorzichtig in. Langzaam maar zeker kwam hij om hoog totdat hij bijna in de top was. Met n roofzuchtige blik in z'n ogen keek Jan naar z'n prooi. Maar hoe hij ook keek, er was niets meer te zien. „Nou, die heeft zeker de wijk geno men naar veiliger oorden", bromde Jan en keerde onverrichter zake terug van zijn reis naar hoger sferen. Maar we gaven de moed natuurlijk zó gauw niet op en richtten de koers naar de vol gende boom waar de eekhoorn in zat. En nu zou ik m n geluk eens gaan be proeven. Maar hetzelfde drama her haalde zich, alleen nog 'n beetje erger, want ik was nog maar goed 'n meter van t „ondier" (zoals Jan 't noemde) verwijderd en wilde juist de laatste stap naar het doel doen, als de eek hoorn me alleen in de boom achterliet en 'n boom verder z'n geluk ging be proeven. Wij natuurlijk mee en we troffen 't, want de volgende boom was een dunne spar, zodat we de boom goed op en neer konden schudden. We schudden zo hard we konden en wat later tuimelde de eekhoorn naar beneden, maar eer dat een onzer wist wat te doen, sprong de eekhoorn zo hard als voor hem maar enigszins mo gelijk was over de laan weg. „Daar gaat ie", riep ik en wij zetten een vervolging in achter het in duizend voor het bevaren van de binnenwate ren aan te bieden. Daarenboven ligt het in de bedoeling, het noodige te ver richten voor moderjiiseering en inrich ting van het Paleis, dat het Prinselijk Paar zal gaan bewonen, dan wel voor bouw en inrichting van een passend landhuis. Een beslissing omtrent dit tweede geschenk kon niet aanstonds worden genomen. De gelegenheid tot het storten van bijdragen is door de gewaardeerde me dewerking van de Vereeniging „De Nederlandsche Dagbladpers", openge steld bij alle dagbladen. Daarnaast be staat die gelegenheid bij de Penning meesters van de Provinciale Comité's, van de Comité's in Amsterdam. Rot terdam en 's-Gravenhage en van de Plaatselijke Comité's, die onder de auspiciën van de Provinciale Comité's zijn of zullen worden opgericht. Waar het ons bekend is dat spoedig in onze gemeente een Plaatselijk Co mité voor dit doel zal worden opge richt, zouden wij onze lezers willen ad- viseeren hun bijdragen niet op te zen den. maar te reserveeren voor het Plaatselijk Comité. niet, waar het landingsterrein, dat om geven is door hoge bomen (de kegels) zich bevindt. Dat landingsterrein is nl. tijdens zijn afwezigheid gemaakt. 1. Als A zich beweegt in de rich ting van het vliegveld en zich bevindt rechts van de lijn R—M, laat het radio baken korte signalen („punten") ho ren. 2. Bevindt A zich links van die lijn, dan zendt het radiobaken lange signa len („strepen") uit. 3. Beweegt A zich langs de goede lijn, die naar het landingsterrein voert (de lijn RM) dan hoort hij afwisse lend korte en lange signalen enz.) Hij weet dan dat hij zich op de goede weg bevindt. 4. Verwijdert A zich van het vlieg terrein. dan zwijgt het radiobaken. 5. Zodra A zich boven 't vliegter rein bevindt, zwijgt het radiobaken eveneens. De landing is gelukt, als A er „blind" in slaagt, zonder ergens tegen aan te vliegen, om de mast M (de middelste kegel van de achterlijn) een mastworp te leggen. Over de rangeisch: Missieliefde. Heus, er zijn Missionarissen, die hunkeren er naar in contact te komen met een of andere jeugdgroep, die zich speciaal wil instellen op zijn werk. En dan hoeft dat „werken voor 'n missio naris nog niet op de eerste plaats wat knutselen, wat tekenen e.d. te zijn Als ieder groeplid eenmaal per maand dus dat is nog niet eens zoo dikwijls vurig communiceert tot intentie van zijn Missionaris, dan is er het beste en meest vruchtbare contact wat we kun nen wensen. Vanzelf sprekend moeten we onze^ Jonge Wachters interesseeren voor zo'n missionaris, en dat doet ge door schriftelijk contact. Als ge het dan treft, en dat gebeurt bijna altijd, dat ge een Missionaris kent, die voelt voor de jongens, die de boys kan begrijpen en zelfs op afstand kan begeesteren, dan kunt ge heerlijk aan de gang, en Uw jongens worden er beter van, onze jongens niet alleen maar ook wij. Feit is ook, dat hier aanstonds uitkomt: De liefde is vindingrijken dit geldt voor beide kanten. Je zult versteld staan over het initiatief van de boys om voor hun Pater te werken. Natuur lijk gaan we met verzamelen van gege vens, foto s, enz. enz., voorwerpen, e.d. de jongens voor. En dan niet te ver geten vindt ge juist door dat Missie contact een onbeperkt aantal mogelijk heden voor romantische spelen. Veron derstel, ge weet nu een en ander van het missiegebied af van je pater. Een hele buitenmiddag kan er mee gemoeid zijn om nu eens in onze omgeving, dat dorp, de grootte van die streek te be palen. Alle mogelijke avonturen die de pater of zijn inboorlingen hebben mee gemaakt, worden „gespeeld". Die strijd tussen die twee stammen bijv. of met je ene groep ga je eens precies de laatste tijgerjacht reconstrueren. De ontvoe ring van dat kleine negerslaafje, het stelen van de afgodische tempelschat uit de hut van het opperhoofd, enz. enz. En of ge nou dorps- of stadsjongens hebt, allen zullen opgaan in dergelijke spelen, die geheel voor hen leven. Vanzelfsprekend worden dan ook weer meerdere eisen door elkaar ver werkt, maar dat is juist goed. Elk le vend organisme is immers één geheel, en zo gauw als ge het in afzonderlijke stukjes gaat zetten is de zaak dood. Zo ook met ons eisenwerk, met ons Jonge Wachtprogram. Op dezelfde dag dat ge u speciaal toelegt op de eis: „Missie liefde" kunt ge alle andere eisen min of meer laten meespreken". En zoo is er nog zoo veel, en waard te vertellen. Ik heb u alleen 'n indruk, 'n kijk willen geven en ik herhaal, wat ik de vorige keer over de jo-wa schreef: Zoo is de Jo-Wa niets anders dan 'n heerlijk jongensleven in het stralende licht van levende geloofspunten, in de ernst van technische prestaties en al de leut van 'n bonte avond, z'n muziek en z'n voordrachten, in bewust appreciee- ren, bewust genieten én bewust verster ven van al 't mooie van een jongens leven. Hiermee heb ik de mannelijke jeugd organisaties in den strikten zin van het woord besproken. Aan het einde ervan nog een Opmerking. Er is ooit over getwijfeld, of de mo derne katholieke jeugdbeweging niet te veel spel is (zij het dan in meer serieu- zen zin) en te weinig rechtstreeks op voedend. Ik geloof dat dit onderscheid niet is te maken. Ik geloof, dat „opvoeden" niet iets aparts is. Wat in onze jeugdbewegingen op voedend moet werken, is niet op de eerste plaats de instructie, het praten, angsten zittende eekhoorntje. Voort ging 't, dwars door struiken en over sloten, totdat we plotseling vlak voor ons een brede sloot zagen. Eén oogenblik aarzelden we, maar even daarna waagden we allebei tegelijk de sprong die ons noodlottig zou worden. We kwamen bijna aan de kant, maar de grond was zo glad van 't water, dat we weer terug in de sloot kwamen. Al spartelend en schreeuwend kregen we weer vaste grond onder onze voeten. Maar aangezien we een nat pak op gelopen hadden, waren we genood zaakt de achtervolging stop te zetten. We bekeken met boosaardig uitziende blik onze druipende kleren en zagen, dat we alle twee de zakjes met beuken nootjes kwijt waren en we alleen de boterhammen nog hadden. „Ik denk, dat die ook wel nat zullen zijn", opperde Jan en we kwamen al gauw tot de ontdekking, dat deze ver onderstelling juist bleek te zijn. Om de ellende nog groter te maken, zagen we in verte een boswachter naderen, die met stevige pas op ons toe kwam. We waren ons ditmaal wel degelijk van schuld bewust, want we hadden op ver boden grond gelopen, 'n Paar minuten later stond de gevreesde dienaar der wet voor ons en stelde ons aardig wat vragen, terwijl het eind van het liedje was, dat we een waarschuwing kregen en dat we gauw moesten maken dat we weg kwamen. We vonden het maar 't verstandigste om rechtstreeks naar huis te gaan, waar we na de mededeling van de ontmoeting met den boswachter nogmaals 'n stevige uitbrander kregen, terwijl het nog valt te bezien of we na 't voorgevallene nog ooit beukennoot jes zullen mogen gaan rapen. Céhadé. JAN DE JONGE. 20) Het geluid van de arbeid uit het schuurtje was onder dit gesprek gaan iwijgen. Langzaam-aan was het don ker geworden. „Goede nacht", zei meneer Perka. „Goede nacht; we zullen 't beste maar hopen", antwoordde de kleer maker. Wat de kleermaker aan meneer Perka verteld had, was spoedig in de gehele buurt bekend. Frits Donkers was werkelijk terug gekomen. Een stoere kerel was er uit hem gegroedi, iets groter dan zijn vader, met een klein bruin snorretje en een paar ogen Met forse stappen was hij door de tuin op het huis komen aan stappen, nergens was iemand te zien geweest. Daar was juffrouw Rika van cie trap hem tegemoet gekomen. Zon der een woord te zeggen en met inge houden adem was hij haar gevolgd naar het dakkamertje, want wat er met zijn ouden vader was gebeurd, had hij op weg van de haven al van een vroegeren kameraad gehoord. Stom was hij voor Daniel's bed neer gezonken. Urenlang had hij de trouwe, eerlijke hand van zijn vader in de zijne gehouden en naar zijn gezicht gekeken, alsof hij smeekte om één heldere blik. De oude vader had hein wèl aangekeken, maar vanuit zijn donkere nacht hem niet gezien. Hij bleef maar in zijn verwarring roepen om zijn verongelukten zoon. De volgende dag had de jonge man zijn koffers en kisten uitgepakt en eens rondgekeken in de werkplaats, of er nog onafgewerkte stukken op hem stonden te wachten. Daarna had hij zich buiten in het schuurtje inge richt. Zo waren een paar dagen verlopen. Zo lang de zon scheen, had hij gear beid. 's Nachts zat hij voor zijn vaders bed. 's Middags stond hij vaak, de drijf hamer stil rustend in zijn hand, in zijn nieuwe werkplaats door de geopende deur naar buiten te staren naar de donker-blauwe herfsthemel. Hij voelde zich wel wat moe. In de tuin gingen de mezen te keer. Daar tussen door hoorde hij een lichte stap door de tuin naderbij komen. Scherp luisterend stond hij daar. De voet stappen aarzelend, hoe dichter ze bij het huis kwamen. Net wilde hij zijn nieuwsgierigheid bevredigen, door naar buiten te gaan, toen er een on geveer dertien-jarig meisje met zachte blauwe ogen in de deuropening ver scheen. Onder een grote zijden doek tl reeg ze een hoekig voorwerp. Schuchter en verlegen keek ze Frits aan, „Kom binnen, little Mistress", zei hij glimlachend. „Bent Umeneer Frits Don- akker bsY—mr komen de rheumatische pijnen en dergelijke kwaaltjes, die het gevolg zijn van kou en vochtigheid. Neem daarvoor "AKKERTJES", die snel en zeker Uw rheumatische pij nen, Uw spierpijn of spit in den rug zullen verdrijven, maar bovendien ook de oorzaak daarvan wegnemen. Nederiandsch Ongeëvenaard bij gevatte kou Product Qriep( rheumanscne pijnen, Zenuwpijnen, Hootdpi)n, enz. Per 12 st. 52 cl. Zakdoosje 20 ct. AKKER.CACHETS het leeren maar het samen leven en semen werken. Het leven in een milieu dat door zijn fijne geest en de kame raadschappelijke omgang dag in dag uit, de jongens ongemerkt maar diep gaand kan vormen. Zooals de ouders dat thuis ook doen. In een goed huisgezin doen vader en moeder eigenlijk ook niet meer dan het huiselijk leven zijn juisten vorm geven. Eigenlijk „leven" ze alleen maar tesa- men met de kinderen, maar juist door dat samen leven, dat doodgewone, maar juist en fijn geordende leven van iederen dag, voeden zij hun kinderen op. Zóó moet het ook in de jeugdbewe ging. Want die is de hulp en de doorzet ting van het werk der ouders. In m'n slotartikel de volgende week bespreek ik voor u nog onze 2 jeugd- standsorganisaties van Jonge Werkman en Jonge Middenstand. KAP ANT. VAN LIEROP. kers?" vroeg ze zacht, terwijl ze aar zelend een voet op de drempel zette. Hij knikte: „Ik geloof, dat ik dat al zo ongeveer twintig jaar geweest ben". Weer keek ze hem even aan. In haar ogen was twijfel te lezen. „Maar wie hij jij dan, little fair?" vroeg hij weer, „heb je hij mij een boodschap te doen?" „Kent U me niet meer?" zei ze. „Ik hen een dochter van Kollar, die ge storven is". „Magdalena? Ben jij die kleine Magdalena?" OPLOSSINGEN VAN DE VORIGE WEEK. 1. Op drukke vaarwaters. 2. Een hartedief. 3. Handschoenen. 4. Je neus. 5. De mond. 6. Onwaarheid. 7. Azijn, enz., vloed, hoed, voldaan, Sas, eenheid. Vele honden is den haas zijn dood. 8. Aardbei, bed, heitel. Arbeid Adelt. NIEUWE RAADSELS. 1. Het geheel is een spreekwoord van 10 woorden of 39 letters. 14, 29, 2, 19, 11, 17, 20, 20; 39; muziekinstrument. 35, 25, 2, 29, 23, 9, 36, 29; 5; 8; op prijs stellen. 10, 32, 28, 13, 16, 29, 33, 12; moeilijk maken. 1, 25, 18. 33, 29, 35, 16, 14; 9; 26; rivieren. 29, 6, 14, 30, 38, 29, 32, 31; 14; staatsbestuur. 3, 11, 26, 37 24, familielid. 4, 20, 31, 27, 7. 29, 4, 11; 17; dag der week. 4, 32, 34, 20, hetzelfde. 15, 22, 28, 31, is gezond'. Het geheel is een spreekwoord van 7 woorden. 3. 16, 6, 9, 24, 30, 34, 33, ten lange laatste. I. 19, 9, 23, 20, 22, 13, 4, 25, 21; echtgenote, ega. 12, 28, 36, 15, windrichting. II, 2, 17, 18, 29, 20, nooit. 5, 11, 7, 8, 26, 2, 14, bevreesd. 31, 20, 10, 32, 35, 12, 5, 5, 20, glaswerk. 27, 10, 6, 14, 29, 20, lichaamsdeel. DOOR Volgens recept van Apotheker Dumont

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5