verwachting
klopt onsKHart..
W
SLANG-PUZZLE.
DANIËL DONKERS
Zaterdag 28 November 1936 No. 96
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
Zoo'n kind... dacht dc oudere vrouw
die niet knap was. Het leven had wei
nig verlokkingen voor haar. Ze was al
lang in het warenhuis, had er velen
zien komen, met aardige gezichtjes, met
frissche, onberoerde leventjes en had
gezien, hoezeer alles, wat die meisjes
omringde, op ze inwerkte.
Al die donkere winterdagen rondom
Sint Nicolaas en Kerstmis dacht het
oudere meisje daaraan, dacht van al
les dooreen: Nonsens, wat gaat me dit
Ze was een nijver miertje en aan
gezien in deze zonderlinge samenleving
de wijsheid van oude fabels gelogen
straft wordt en de miertjes er slechter
plegen af te komen dan de krekels,
was ze heel blij, als noodhulp in een
groot warenhuis te worden aangeno
men voor de maand December.
Ze pakte.
Van 's morgens tot 's avonds, om
woeld door de drukte der feestdagen.
Haar handen vouwden stukken car
ton tot doozen, knoopten touwtjes, leg
den zorgzaam stukjes vloei over kost
bare dingen, haar handen werkten en
werkten. Ongeduldige menschen dron
gen, mopperden, ruzieden vóór haar.
Zij antwoordde werktuiglijk, op altijd
denzelfden soms wat vermoeid beleef
den toon: „Dadelijk mevrouw... alstu
blieft meneer... even wachten, dame
Pakjes, pakjes, pakjes... Zij zag die,
doodelijk moe, als ze eindelijk naar huis
ging, zag ze dansen voor haar oogen,
zag ze in haar slaap. Pakjes met bon
bons, met zijden shawls, taschjes, odeur,
postpapier, snuisterijen, kostbaar bont
Pakjes, die de wereld ingingen en
vreugde brachten ergens, pakjes vol
van alles wat haar meisjeshart kon be-
geeren, alles, wat zij nooit had beze
ten en wel nooit bezitten zou.
Na de drukte van St. Nicolaas volg
de dan een inzinking, daarna kwam de
nieuwe stroom aangolven, weer pak
jes en nog eens pakjes. Die wikkelde ze
in kleurige vloeitjes met hulsttakjes er
op en Kerstklokkendat was het
verschil. Tusschen de koordjes stak ze
een twijgje hulst, attentie van het wa
renhuis voor de klanten.
Ze was altijd een nijver en braaf
miertje geweest. Zo.o eentje, die zich
niet het hoofd op hol laat brengen door
dwaze films, door opgeschroefde, on
ware verhalen, door ijdele droomen.
Als je uit een groot gezin komt en om
je heen altijd den strijd om werk en
het harde werken zelf hebt gezien, als
je later zelf altijd in betrekking bent ge
weest en ten slotte de ellende van wer
keloosheid aan den lijve ondervond,
wordt je wel nuchter, wéét je wel, dat
er geen schatrijke, knappe jongeman
nen, een half uur nadat ze je hebben
leeren kennen, hart en hand aan je
voeten leggen! Dan weet je óók wel,
dat je nooit een filmster zult worden
of een gravin of millionairsvrouw, doch
wel altijd zult blijven doorwerken en
nog blij móogt zijn, als er altijd werk
is en je misschien ééns een goeden man
leert kennen, die samen met je het le
ven bevecht.
Ze was dus nuchter genoeg en toch.
dezen Sint Nicolaaswas het de
stroom van pakjes? Nooit tevoren had
ze in een warenhuis gewerkt. Ze was
jarenlang op kantoor geweest, tot de
malaise kwam, de directie haar met
mooie getuigschriften ontsloeg. Sinds
dien pakte ze alles aan. Dit werk ver
moeide haar echter méér dan iets wat
ze nog ooit gedaan had. Ze keerde el-
ken avond naar huis terug met gezwol
len voeten van het staan en hoofdpijn
van de benauwde centrale-verwarming-
atmosfeer en het roezen en jachten en
hitsen. Maar dat alles was niet erg. De
pakjes waren het, die haar kwelden,
vervolgden en sarden. Zij zag die, als
ze 's nachts lag te staren in 't donker,
te moe om dadelijk in te slapen, zag al
die papieren, door haarzelf gevouwen,
al die touwtjes, door haar geknoopt, al
les, alles wat ze had ingepakt
Altijd maar pakken voor een ander,
zei ze eens tegen een collega, eentje,
die vast was aangesteld, ouder dan zij.
Altijd voor een ander. Ik zou óók wel
'es iets willen krijgen, een mooie shawl,
een taschje, wat odeur. Maar als ik uit
gepakt ben, dan kan ik weggaan... Sint
Nicolaas en Kerstmis hebben voor mij
geen pakjes!
Haar oogen broeiden in het smalle,
aardige gezichtje. De oudere keek haar
peinzend aan. Ze was wel knap, dat
meisje, ze had iets aantrekkelijks, dacht
ze. Mannen keken glimlachend naar
haar, sommigen maakten een praatje.
De oudere merkte wel, dat het meisje
langzamerhand minder toegankelijk
daarvoor werd, zag gedachten sluime
ren in die groote oogen, zag hoe aar
zelend van verlangen haar kleine han
den soms iets moois inpakten.
meisje aan? Nu ja, ze is liefik heb
niemand, ik zou makkelijk wat voor
haar kunnen koopenmaar natuur
lijk doe je zooiets niet en welk verschil
zou het maken? Tochzoo heele-
maal niets krijgen, na al die pakjes
voor anderen te hebben klaargemaakt
Wat was dat voor een onsympa
thiek heertje, waar ze gisteren mee
schertste? Hij zei zoo iets van: „Zoudt
u niet zoo'n bont willen hebben?"
Waarom laten ze zoo'n kind niet met
rust? Maar ik zie niet in, waarom ik
me druk zou maken, ze gaat me niet
aan
De vlugge handen van het nijvere
bijtje, dat er van droomt een kleurige,
blijde vlinder te worden, Hever dan een
levenlang te zwoegen, aarzelen-Iief-
koozen, verlangend-rond een mooi
taschje.
Eigenlijk is het een avondtaschje.
Zoo iets, wat je haast nooit kunt ge
bruiken, iets wat zoo heerlijk overbo
dig is, zoo verrukkelijk nutteloos
O, al de overbodige dingen, dc vele,
vele, die alleen maar mooi zijn, die je
nooit zult hebben
Er komt een harde trek om den klei
nen mond, als ze eindelijk het taschje
inpakt. Wat helpt het. zichzelf te be
klagen? Niemand geeft je zooiets voor
niets. Met hard werken ben je blij als je
niet verhongert tegenwoordig. Wat ge
ven idealen? Misschien komt er wel
nooit iemand van wien je heel veel
houdt of misschien zal hij je niet kun
nen trouwen. Misschien
Vele gedachten verdringen zich ach
ter de starende oogen van het meisje,
terwijl haar handen pakken en pakken.
Dan gaat ze landerig naar haar kamer.
Er komt weer een middagmaal met
boontjes of bloemkool of roode kool en
waterige soep vooraf en een smakeloos
miniatuur puddinkje na
De tafel is gedekt. En op haar bord
ligt een pakje.
In kleurig papier, kleurig verpakt.
Onthutst, wantrouwend, verbaasd en
ongeloovig, toch vol hoop opeens,
maakt ze het open. Wat kan het zijn?
Ze is wees, familie die haar pakjes
stuurt met de feestdagen, hééft ze niet
Dienstmeisje tot familie, die al drie kwartier zit te wachten:
„Zwarte Piet laat vragen of ie binnen kan komen".
JEUGD-WEDSTRIJD.
Naast onzen grooten wedstrijd,
waaraan iedereen kan deelnemen,
hebben we voor onze jeugd nog een
aparte St. Nicolaas-wedstrijd.
Deze bestaat in het oplossen van
twee puzzles; die in het nummer van
21 November is afgedrukt en die in
het nummer van 28 November ver
schijnt. Onder de goede oplossers de
zer beide puzzles worden niet min
der dan
15 prachtige leesboeken
verdeeld. Hierbij komt ook in aan
merking de aardigste wijze waarop
men z'n antwoord aan de redactie in
zendt b.v. met een aardig briefje, een
leuk versje of i.d.
De inzending van beide oplossingen
(want deze komt alleen in aanmer
king) kan geschieden direct na 28 No
vember, met op het adres: Kinder
wedstrijd en te deponeeren in de brie
venbus van ons bureau en niet aan
het loket af te geven; uiterlijk ant
woord tot Maandag 1 December, zoo
dat wij de prijzen nog vóór St. Nico
laas kunnen uitgeven.
Wij raden allen aan mee te doen,
want er worden 15 SCHITTERENDE
BOEKEN voor jongens en meisjes be
schikbaar gesteld.
Men geve duidelijk op het adres,
leeftijd en jongen of meisje.
Wij wachten nu vele inzendingen en
men beginne maar direct met de
puzzle van deze week.
DE REDACTIE.
Uw zoon, de nieuwe baas van de kui
perij, daar Uw trouwe goudvink, die
zeker nu nog wel zijn genadebroodje
eten mag, al fluit-ie dan niet meer op
z'n ou'e dag. En dan nog juffrouw
Therebint enhij was opgestaan
en maakte een beleefde buiging vooi
Magdalena, „vooral niet te vergeten
hier deze nieuwevriendin. Me
dunkt, nu zou ik dat „doodshoofd"
daar er maar weer onder strijken en
er weer 'n mooie frisse roos op laten
schilderen!"
Op deze opgewekte woorden volgde
een stilte. Alleen de oude man, met
wiens witte haren zachtjes de avond
wind speelde, knikte vriendelijk: „Neg
'n poosje geduld", zei hij, zonder op
te zien, „meneer Perka, het is hier
niet zo als altijd. Eén hebt U er ver
geten; die is niet terug gekomen; die
wacht tot ik bij haar komLater,
dan mag m'n Frits die frisse roos la
ten schilderen; de mijne, meneer, de
mijne,die is niet meer van deze we
reld".
Bij deze woorden van den ouden
Daniël Donkers was het stil gewor
den. Meneer Perka had wel gezien,
hoe het meisje kleurde en haar hoof. je
liet zakken. Ook zag hij wel, hoe er
uit de ogen van den jongen een blik
vol levensmoed en levensdurf op het
meisje viel. Plotseling stond de oude
man op en ging met korte groet naar
binnen, in zijn reeds donkere huis.
Het was, alsof hij de wereld aan de
jonge mensen wilde overlaten. Me
neer Perka had het begrepen en
haastte zich eveneens na vriendelijke
groet naar huis.
Daniël Donkers heeft nog ongeveer
een jaar geleefd. Ze hebben hem dood
op bed gevonden op een morgen. Hij
bad zijn handen gevouwen en op zijn
gelaat lag een blijde glimlach. Het was
op dezelfde dag, dat Frits en Magda
lena hun bruiloft vierden. Het werd
een stil feest, vol dankbaar gedenken.
Dit is de geschiedenis, die zich zo
veel jaren geleden in het kleine huisje
heelt afgespeeld.
(Zéér vrij naar Theodor Storm).
EINDE.
Door
JAN DE JONGE.
Ze droeg een leuk zomerhoed
je en scheen met den ouden man
te luisteren naar een smakelijke ver
telling van iemand, die legen de boom
geleund stond. Dat was natuurlijk
Frits, die in zijn schootsvel en met
opgestroopte hemdsmouwen hen
trachtte op te monteren met zijn vro
lijke verhalen uit het „verre, wilde
Westen". Het scheen hem wel goed
te gelukken, vooral als je hoorde de
gulle lach van de jonge blondine. Uit
de tuinen kwamen met de avondwind
de geuren van de herfstreseda's mee.
Meneer Perka kon niet laten op het
vrolijk, rustige drietal toe te treden.
Nadat hij allen vriendelijk gegroet
had, dichterbij gekomen, ontdekte
hij ook nog juffrouw Therebint, die
binnen voor het open raam zat,
zwegen allen even. Meneer Perka
kreeg een plaatsje op de bank tussen
den ouden man en het jonge meisje
en het duurde niet lang, of ook hij
kreeg zijn deel van de Californische
avonturen te horen. Zij lachten al'en
en meneer Perka, die ongemerkt het
vriendelijke, oude en nu weer zo ge
lukkige gezich naast hem, gadesloeg,
kon niet nalaten te zeggen:
„Wel, meneer Donkers, nu is het
nèt zo, als ik me altijd heb voorge
steld. U hebt nu alles weer en me:r
nog dan U eens gehad hebt. Hier is
OP DE SLANG:
Een bekende zegswijze.
Halve cirkels:
17 Gebergte in Frankrijk.
26 Bergen.
35 Ontkenning.
5—11 UitstalPng.
610 Kleermakersgerei.
79 Nieuw.
816 Stad in Saksen.
915 Militair.
1014 Zedelijke eigenschap.
1113 Lidwoord.
412 Begripsbepaling.
De woorden op de halve cirkels bestaan uit de volgende lettergrepen:
al bern ca clip dan de deugd draad e e een
ieng fj ge ge ge hau la mak na naald ne
nee ni o o ol pen ren ste ta te ti tie
tri um va ver vo zen.
1220 Aardbaan.
13—19 Metaal.
1418 Gesponnen garen.
1517 Nauw.
1723 Onheilen.
1822 Middeleeuwsch dichter.
17—21 Getemd.
evöf
Utni(.Oi»a^
C«OlAf 1
99