fTTTTl Buitenlandsch Nieuws. aan Winterhanden en Wintervoeten WEEKPRAATJE. KLOOSTERBALSEM Zaterdag 23 Januari 1937 DE ECHO VAN HET ZUIDEN Tweede Blad ELKEK WINTER LEED HIJ ON- EN BIJGELOOF, SPECIAAL IN DE GROOTE WERELD. In ons vorig nummer deelden we iets mede over de lasterpraatjes om den hertog van Kent, die in gezelschap van een goede kennis een bezoek bracht aan een phrenologe of z.g. sche delmeetster. Wij hopen, dat het incident voor de betrokkenen thans gesloten kan wor den verklaard. Wij voor ons, we heb ben slechts behoefte om op een bij komstigheid van de zaak te wijzen en daarop wat nader in te gaan. Wat is een phrenologe? Zij is iemand die met eenig hocus-pocus de ver schillende maten neemt van den men- schelijken schedel, om daaruit haar conclusies te trekken voor de toekomst van de(n)gene, wie(n) de schedel toe behoort. Ze is dus een artiste als de juffrouw, die „leest uit de lijnen van de hand", of de toekomst openbaart uit koffiedik of de ligging van de kaarten. Voor ons is het een opmerkelijk feit opmerkelijk, zonder onze verwon dering te wekken dat de broer van een Engelschen koning onder zijn schedelpan de gedachte voelt opkomen om in gezelschap van een aanzienlijke dame welke bijkomstigheid aan de zaak overigens niets af noch toedoet een z.g. clairvoyante te gaan raad plegen. Voor de mop! Och ja, natuurlijk voor de mop. Omdat de mensehen zich toch nog schamen over hun bijgeloo- vigheid, daarom heet het altijd, dat ze „voor de grap" naar een kaartlegster gaan, een grap, welke overigens zóó veelvuldig wordt gedebiteerd, dat dui zenden met toekomstvoorspellingen rijk hun kostje kunnen verdienen. We zullen niet beweren, dat het honderd procent vertrouwen is, dat de men- schen naar clairvoyanten drijft, maar toch minstens het gevoelen van „je kunt niet weten" en „het komt toch maar dikwijls uit". Uit de dagen van de jongste Engel- sche regeeringscrisis herinneren we ons het openbare standje van 'n Ang- likaanschen bisschop aan het adres van den nu afgetreden koning en diens vriendenkring. Ze zouden een schro melijk tekort betoonen en hebben be toond aan godsdienstig gevoelen en meer uit zijn op een frivole levens wijze. Een en ander openbaart zich in onze dagen inderdaad sterk in de „hoogere" Engelsche families. En is het in dat verband niet sterk typisch, dat een oude vrouw zich een rijk be staan kan verwerven door in de Lon- densche krantenwijk een „instituut" te exploiteeren, dat zich middels 't me ten van schedels met toekomstvoor spellingen bezighoudt? Natuurlijk zeg gen die schedels even weinig als de lijnen van een hand, maar het sche del-meten is als occult vak weer iets bijzonders en leent zich dus voor het berekenen van hooge prijzen en hel bewerken van rijke en aanzienlijke cliëntèle. Overal waar het Godsgeloof vervalt of is overgegaan in een religieuse be levenis naar uitsluitend uiterlijke vor men, daar wast het bijgeloof en wordt het meest dwaze den „wijsten" mensch niet te gek, omdat de behoefte aan ge loof in elke menschenziel is veran kerd. Hoe zonderling zijn vaak de inenschenZe verwerpen 0111 één pro cent van twijfel het veilige Godsgeloof en Godsvertrouwen om zich te „wij den" aan een bijgeloof, dat naar 't gezonde verstand hun zegt voor 100 procent humbug moet zijn. Inzake het bijgeloof valt er geen onderscheid te maken tusschen armen en rijken, dommen en geleerden 't bijgeloof vindt in alle maatschappe lijke kringen zijn stille aanhangers en vereerders. Vaak juist zelfs onder de z.g. „hoogere" standen, die daarbij 'n heel slecht voorbeeld geven aan het volk. Bijna alle vormen van z.g. occulte wetenschap zijn een groot maatschap pelijk gevaar, omdat ze de geesten der levenden verwarren, waardoor ze je gens elkaar vaak onheil begaan. Over de resultaten der „schedelme- ting" van den hertog van Kent is een en ander in de Engelsche bladen ge zegd. Miss Bool zoo heet de oude schedels-metende dame had van den hertog o.m. gezegd, dat hij een slecht ontwikkelden knobbel voor het huwe lijksleven had en dit dan ook moeilijk zou zijn, tenzijde andere partij zich voldoende zou weten aan te pas sen. Dergelijke vaagheden zijn vol ve nijn. Ook wie „voor de grap" naar een clairvoyante is gegaan en zulke bood schap van haar meekrijgt, zal in tegenstelling met vroeger en niet het geen normaal is het gemis om zich aan te passen gaan onderkennen in SPITSBOEVEN. Door Céhadé. III. De vier mannen zijn nu ook aan 't „Soupeeren" en onder 't eten door pra len ze aldoor maar over de auto, en waar ze eigenlijk heen willen gaan. Tenslotte besluiten ze 0111 naar Parijs en vervolgens naar de havenstad Gi braltar te gaan 0111 van daaruit over te steken naar een eilandje, waar no^ meer handlangers zitten. Intussen zitten Piet, Dolf en Rob maar te denken wat er met hen zal gebeuren, en ze denken aan thuis, wat vader en moeder ongerust zullen zijn ever hun lang wegblijven. Langza merhand begint de avond te vallen, zodat de jongens proberen te slapen, want, zo denken ze, morgen moeten we weer om 2 uur op. Wonder boven wonder slapen ze, ofschoon de om standigheden waarin ze verkeren niet bepaald rooskleurig zijn, nogal tame lijk gauw. Om twee uur worden ze gewekt, en dadelijk zijn ze weer tot de droevige werkelijkheid gekomen, dat ze ge bonden zijn, worden losgesneden, en 't duurt enige ogenblikken voordat de bloedsomloop weer regelmatig is, want de touwen hebben flink strak gezeten. Ze worden naar buiten ge bracht, en vóór hen, ongeveer twin tig Meter van de grote weg af, staat zijn vrouw, telkens als hij met deze Je meeningsverschillen heeft, welke in geen enkel huwelijk, of welken om gang van menschen ook, kunnen wor den vermeden. De waarschuwingen van kaartleg sters e.d., dat de cliënt moet „oppas sen voor een donkeren man, die zijn huwelijksgeluk bedreigt" en al zulke nonsens meer, ze brengen 't groot ste ongeluk teweeg, ook al doordat de genen, die zich aan bijgeloovigheden overgeven, niet bepaald de evenwich tigste naturen zijn. Willen we waarlijk verstandig le ven, ons zelve en anderen niet onge lukkig maken, dan moeten we nala ten om te wroeten in het verleden en te willen lezen in de toekomst, maar hebben we, voor wat bovennatuurlijk is, te gelooven en vertrouwen in Hem, Die alles in het eeuwige voor ons ge regeld en bestemd heeft. M. 'n pracht van 'n auto, zodat de jon gens 'n kreet van bewondering niet kunnen onderdrukken. „Hè, 't begit te regenen", waagt Dolf te zeggen. „Zwijgen en instappen" klinkt het kort en zakelijk. Ze stappen in de auto die 'n lange slanke vorm heeft, en eveneens een lange motorkap. Ze zien dat Tom al achter het stuur zit. Dolf, die dikwijls in de auto van thuis zit, merkt op, dat het dashboard voor een gewone auto wel wat gecompli ceerd is, want er zijn klokken en klokjes, metertjes, lampjes, baro meters, handles, enz., enz. op 't dash board aanwezig. Maar enfin, hij heeft er nu niet 't minste genoegen in, om dat te gaan bestuderen, hij heeft ge noeg aan andere dingen te denken. Met een lichte schok schiet de auto vooruit, natuurlijk niet over de grote weg, maar altijd over landwegen, zodat de auto soms lelijk schokt. Maar Tom blijkt wel 'n geroutineerd chauf feur te zijn, want hij bestuurt de auto, die 'n vaart van 55 Kilometer heeft, net alsof hel 't doodgewoonste werk is, om over zulke wegen te rijden, en dan nog wel bij nacht Nu gaat het weer vlak langs een korenveld. Plotseling remt Tom, en Tinus zegt: „Uitstappen!" Vol verbazing stappen de jongens uit, en wat er 1111 gaat gebeuren doet hun verbazing ten top stijgen, 't Ach terste gedeelte van de auto gaat met korte rukjes omlaag, terwijl tegelij kertijd de achterwielen worden inge trokken. Links en rechts schieten een Een verklaring uit Japan. De Japansche minister van buiten, landsche zaken Arita, heeft een uitvoerige rede gehouden over de buitenlandsche politiek van Japan. Hij zette daarin uileen hoe Japan lot zijn overeenkomst met Duitsch land gekon.en is, waarbij hij langen tijd sprak over de uitbreiding van het communisme in Oost Azië en in Europa. Hij verklaarde nog eens met nadruk, dat het verdrag uit sluitend gericht is tegen de Komin tern en hij noodigde anderelanden uit samen met Japan dit commu. nistisch gevaar te bestrijden. Verder behandelde hij de ont wikkeling van Mantsjoekwo, die hij gunstig noemde en debetrekkingen met China, waarvan hij vertrouwde, dat zij binnen afzienbaren tijd lot een ontwikkeling zouden komen die beide landen ten goede komt. Ook sprak Arita hartelijke woor den aan het adres van Eng land en de Vereenigde Staten om daarbij op te merken, dat Japan oprecht verlangt naar een verdrag tot be perking van de bewapening ter zee. Tenslotte besprak Arita de ont wikkeling van Japan's economische belangen in de Zuidelijke zeeën, waarbij hij melding maakte van de besprekingen met Nederlandsch Oost Indie en hield hij een pleidooi voor een herstel van de vrijheid van den wereldhandel en een her verdeeling van de grondstoffen. De nationale politiek van Japan, zoo zeide Arita, wenscht handhaving van het evenwicht in Oost-Azië en om daardoor bij te dragen tot handhaving van den vrede in de wereld. Onze regeeriog is er tevens op uit omuitbreiding van de oecono- mische betrekkingen met de landen in de Zuidelijke zeeën te verkrijgen. Hoewel men vaak onze pogingen verkeeid wenscht te begrijpen, hebben wij hier in het geheel geen agressieve bedoelingen, wij trachten alleen ouzenhandel uit te breiden en wij willen deelnemen aan de pogingen van die landen, die hun natuurlijke hulpbronnen wenschen te ontwikkelen door de uitbreiding van vriendschappelijke en vrede lievende betrekkingen. In de landen die zoodanige handelsrestricties toepassen dat alleen doorbreking daarvan door de diplomatieke kanalen kan plaats vinden, zoeken wij dit diplomatieke contact en zullen wij dit blijven zoeken. Ten aanzien van Nederlandsch Indië zeide Arita: Door de bemid deling van de regeering van Ned.- Indië en onze eigen regeering is een overeenkomst tot stand gekomen tusschen de scheepvaartonderne mingen der beide landen. Het sluiten van deze overeenkomst, welke een eisch van Ned. Indië was, alvorens kon worden overge gaan tot handelsbesprekingen, baande den weg voor desbetreffende onderhandelingen, die met tastbare resultaten gevoerd zijn. Minister Eden aan 't woord »Er is geen woord, geen regel in de Italiaansch-Britsche verklaring, die welke buitenlandsche mogend heid ook het recht zou geven, in Spanje tusscbenbeiden te komen, onverschillig welke soort regeering in welk deels des lands ook aan het bewind is«, zeide Dinsdagavond minister Eden in het Lagerhuis in paar vleugels naar buiten, op de as van de motor wordt een propeller ge zet, ende vliegmachine is startklaar! Nu ineens begrijpt Dolf, dat het zo gecompliceerde dashboard er een is van 'n vliegmachine. De machine huppelt nog wat ver der, tot ze op 'n open vlakte gekomen is. Ze stappen in, en een paar minu ten later zitten ze 1500 meter hoog in de lucht, met onder hen niets dan zwarte massa's met hier en daar een lichtvlek er tussen. In 't begin is 't voor de jongens nogal sensationeel, omdat geen van de drie ooit 't geluk heeft gehad, een bezoek te brengen aan hogere sferen. Maar het sensationele is er gauw af, want telkens komt de kwellende ge dachte weer op dat ze gevangen zijn. En met een snelheid van 220 kilo meter worden ze door de vliegmachine meegevoerd naar de onzekere toe komst. DETECTIVE BRAUN AAN HET WERK. Mevrouw van Assensteyn zit op Dolf te wachten. Ze vindt dat hij zo lang wegblijft. Hij heeft beloofd, om vijf uur thuis te zijn en 't heeft juist al zes geslagen. Ongerust staat ze op en loopt wat in de kamer op en neer, als er plotseling gebeld wordt. Vlug gaat ze naar de deur en doet open. Juffrouw van Delft, de moeder van Rob, staat voor de deur en vraagt of Rob soms hier is. Mevrouw van Assensteyn antwoordt ontken nend, en zegt dan: „Komt U maar even binnen, dan ga ik even bij Piet Klein z'n ouders vragen of ze daar soms zijn". Daar aangekomen, hoort ze dat ook Piet nog niet thuis is. „Maar," zo zegt Juffrouw Klein, „ik maak me niet nodeloos ongerust, ze zullen toch zeker niet in zeven sloten tegelijk lopen". Ietwat gerustgesteld verlaat Mevrouw van Assensteyn Juf frouw Klein, en gaat naar haar huis toe, waar Juffrouw van Delft nog steeds zit te wachten. „En?" vraagt deze, zogauw Me vrouw van Assensteyn binnenkomt. „Piet is ook nog niet thuis", krijgt ze ten antwoord, „maar het is juist zoals Juffrouw Klein zegt: Ze zullen niet in zeven sloten tegelijk lopen". „Ja, dat is wel waar, maar je kunt anders tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn. Dat zie je wel aan de oude Siemens, die pas vermoord is!" „Ja, dat is zo, maar ze zullen wel wat bij boer Paulissen zitten te pra len. Dat doen ze wel meer, al blijven ze dan trouwens nooit zo lang weg". „Kom, ik zal tot zeven uur wachten, en als hij dan nog niet thuis is, ga ik gewoonweg naar de politie", zegt Juffrouw van Delft angstig. „Is uw man niet thuis?" „Welnee, die is naar z'n broer in Maastricht gegaan, en komt niet vóór 10 uur thuis". „Och, weet u wat, blijft dan hier, dan heb ik ook wat gezelschap." „Ja maar, is dat niet te lastig voor u?" werpt Juffrouw van Delft tegen. „Welnee, ik vindt 't juist fijn!" Zo gezegd, zo gedaan, en Juffrouw van Delft bleef. De beide dames hiel den zich bezig met gesprekken over huishoudelijk allerlei, terwijl Mevrouw van Assensteyn intussen voor een kopje thee zorgt. Zo zitten ze al een uurtje samen te praten, al er plotse ling gebeld wordt. Mevrouw van As sensteyn doet open, en ziet Juffrouw Klein met 'n bleek gezicht voor de deur staan. „Goeden avond, Mevrouw, zijn ze nog steeds niet hier geweest?" „Nee hoor, nog steeds niets ge hoord of gezien", antwoordt Mevrouw van Assensteyn. „Ik denk", zegt Juffrouw Klein ze nuwachtig, „dat ik m'n man eens gauw naar de politie laat gaan. Je kunt nooit weten, zeg ik maar, en m'n man heeft overal gezocht, maar niets gevonden." „Ja, dat is zo, maar volgens mij kun je beter 'n detective opbellen, dan loopt het tenminste niet zo in de gaten, en me dunkt dat 't beter is als we er zo weinig mogelijk van zeggen. We kunnen b.v. detective Braun ne men, die staat er voor bekend, dat hij al zoveel gevallen in orde heeft ge bracht". „Nou, 't is mij goed, als 't maar in orde komt", zegt Juffrouw Klein, die al helemaal overstuur raakt. „En", gaat ze verder," dan zal ik m'n man eerst 'ns gaan vragen wat die er van denkt". Danx zij den KLOOSTERBALSEM komt hi| daar voor goed van af. AKKER'S Geen goud zoo goed een rede, waarin hij zoowel na drukkelijk inging op de Spaansche situatie, als op de algemeene aspecten van den internationalen toestand. Het belangrijkste deel van Eden's verklaringen kwam tegen het slot van zijn rede, waar hij zich na drukkelijk tot Duitschland richtte, dat het zooals hij betoogde in zijn macht heeft, de keus te beïnvloeden, waarvoor Europa zich thans gesteld ziel, namelijk inter nationale samenwerking of ver scherping der bestaande tegenstel lingen en economisch isolement. Het meest zwakke punt in Eden's rede vonden we zijn eisch, dat men de Spanjaarden volstrekte vrijheid zou laten, óók al wenschten ze een sovjetstaat te stichten. In dit laatste gelooft Eden trouwens niet; hij meent, dat het in tegenspraak zou zijn met de Spaansche traditie en historie. We zouden willen opmerken, dat hoezeer ook het principe te prijzen valt van niet-inmenging in de bin- nenlandsche aangelegenheden van andere volkeren, juist de stichting „Kom dan hier even terug, dan we ten wij ook wat we moeten doen". Intussen is Juffrouw van Delft ook naar de deur gekomen en vraagt. „Mag is misschien hier even m'n man opbellen? Dan weet hij tenminste ook wat er aan de hand is". „Ja gerust, belt u maar op hoor". Juffrouw van Del.t krijg tot ant woord dat haar man aanstonds met de bus zal komen. OPLOSSINGEN VAN DE VORIGE WEEK. 1. Schoenmaker, hou je bij Uw leest. Schoorsteen, jonker, eerlijk, jube len, kabeljauw, hamer. 2. Einde goed, alles goed. Dal, egel, engel, lied, doos. NIEUWE RAADSELS. 1. Het geheel vormt een spreekwoord 7 woorden. 19, 13, 13, 24, 22 vlugge spoed. 9, 24, 15, 14, 3, 11 wintervermaak. 6, 13, 12, 5 niet zacht. 10, 7, 23, 15, 18 dorp hij Utrecht. 2, 17, 21, 1, 8, 20, 12 onderwijzer. 22, 16, 7, 4 is goed drinken. 2. Het geheel vormt een spreekwoord 4 woorden. 14, 1, 5, 23, 10 brandstof. 22, 5, 20, 7, 14, 4, 21, 3, 16, 13, 3 traag vooruitgaan. 17, 6, 13 niet dik. 8, 16, 24, 1, 13 zwaar veldgeschut. 11, 15, 12, 24 varken. 15, 18, 7, 19, 9, 2 wakker maken. Verborgen plaatsnamen. Mina, gij gaat voor de middag niet uit hoor, 11a de middag kun je gaan. Heidaar, lelijke bengels, hou to "li op met die mens te plagen; wat hebt ge daar toch aan. Hij kwam elke dag trouw ter school, school. Mij dunkt, dat het 's beste is die palen wit te maken, want dit moet volgens de wet. Een stad in Drente en een stad in Zuid-Holland vormen te samen een dorp in Noord-Holland. W. S. te s-Or ORIQINCBl TBR INZAOb Door mijn oeroep moest ik den ge- geheelen dag op straat loopen en daar door gingen de plekken altija ope.i en begonnen te zweren. Van alles pro beerde ik. maar baat vond ik niet, tot dat ik met Kloosterbalsem begon. El- ken ochtend en avond deed ik die op de plekken. Ze genazen binnen een week prachtig en voor goed. Au smeer ik ais 't koud wordt van te voren mijn handen en voeten eiken ochtend met Kloosterbalsem in en heb sedert dien geen last meer van winterhanden en •voeten gehad. Onovertroffen bij hrand-en snijwonaen Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bij Kheumatiek, spit en piji Rjke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. cn f 1.05

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 5