Plaatselijke Berichten.
^Woensdag 27 Januari 1937. No. 9
De Echo van het Zuiden.
Tweede Blad.
Bij de muurschildering van Theo van Delft, in de trouwzaal van
het Waalwijksche Raadhuis.
Men heeft wel eens gezegd, dat de
persoonlijke omgang met een kunste
naar vanzelfsprekend bevorderlijk is
voor het begrip van zijn werk. Dit kan
niet anders dan den geest voorberei
den op het verstaan van een kunst
werk en de ontvankelijkheid van den
beschouwer voor een bepaalde uiting
gevoeliger maken. En daar ik van na
bij de voorgeschiedenis en de lang
zame wording der muurschildering
van Theo van Delft in de trouwzaal te
Waalwijk heb mogen meeleven, zij
het mij vergund, zonder daarom in
speciale „vriendencritiek" te verval
len, eenige aanteekeningen bij dit be
langrijke schilderwerk te geven.
Theo van Delft, die reeds een be
nijdenswaardige bekendheid bezit
door zijn vele uitnemende, karakter
volle portretten, door zijn verdienste
lijke landschappen en bloemstukken,
zoowel als door zijn forsch beeldhouw
werk, stond hier geplaatst voor een
voor hem geheel nieuwe opdracht.
Joan Collette (met Joep Nicola en
Charles Eijck) een onzer beste muur-
schilders (velen uwer kennen zijn
werk in de kerk van Dongen), heeft
zelf gezegd, dat het heel wat anders is
op het atelier te staan voor zijn model,
of in de natuur voor het landschap,
dan midden in een architectonische
ruimte en die omringende architec
tuur op zich te laten inwerken en met
groote zekerheid aan te voelen wat tei
plaatse goed en wat niet goed te ach
ten is, opdai het beeld zich in zijn na
tuurlijke gebondenheid met het vlak
en met de architectonische ruimte
vereenzelvige. Hij voegt er aan toe
dat het natuurlijk niet doenlijk is een
recept te schrijven: zóó- moet een
goede muurschildering er uitzien, en
twee begaafden zullen bij eenzelfde
opdracht zich op verschillende wijze
van die opdracht kwijten. Trouwens,
de allergrootsten op dit gebied zijn
niet steeds zichzelfven gelijk gebleven
en hebben aarzeling en evolutie ge
toond in hun opvatting der wand
schildering. Nemen wij als voorbeeld
den albelangrijksten, den Bosschenaar
A J. Derkinderen. Zijn eerste sta
dium, de Sacramentsprocessie van het
Begijnhof te Amsterdam, is nog niet
los van het vrije schilderij, en als we
binnentreden in het Bossche stadhuis,
zien we zijn tweede periode, zijn beste,
zou ik durven zeggen, in zijn „Intocht
van Hertog Hendrik den stichter dei
stad", die alleen dan ook op de
Expositie van Monumentale Kunst, in
1935 te Amsterdam gehouden, werd
tentoongesteld. Dit oeuvre is van een
naturalistische opvatting, terwijl de
overzijde in het Bossche stadhuis ons
zijn derde manier toont, waar hij zijn
figuren op een hieratische wijze geeft,
die ons zeer sterk aan de Byzantijn-
sche kunstvormen herinnert.
Zoo kwam dan ook van Delft te
staan voor de kunst van het platte
vlak, waar men voornamelijk met de
begrippen van hoogte en breedte te
maken heeft en men steeds den angst
voelt, door te veel perspectief een gat
in den muur te slaan, of, zooals Col-
lette het noemt, „den muur weg te
schilderen en daarom eigengerechtigd
een essentieel deel van de architec
tuur te vernielen".
Deze bijzonderheden over muur
schilderkunst geef ik hier alleen, om
den oppervlakkigen beschouwer te
doen inzien met welke groote techni
sche moeilijkheden Theo van Delft
voor het eerst had te kampen, toen
men hem opdroeg een witte muur van
circa 30 vierkante meter met een sym
bolische voorstelling van het huwelijk
te vullen en waarin hij, mijns inziens,
hoven alle verwachting is geslaagd.
Lal en we dan na deze min of meer
technische inleiding, de schildering
zelve en tyire schoone symboliek, aan
de hand der reproductie, die dit arti
kel illustreert, van nabij bezien.
Het concept is ontleend aan den
text van het Scheppingsverhaal, en
eenige spreuken daaruitgenomen
vormen als het war» het „leitmotiv'
van het geheel.
God de Vader, de Schepper, voert
de vrouw tot den man met de woor
den: „Het is niet goed dat de mensch
:illeen zij" en „Weest vruchtbaar en
vermenigvuldigt U". In den rechter
hoek zweeft een groep engelen, waar
van ééne de „corona" draagt, de
kroon, als symbool van veieeniging eri
onscheidbaarheid, terwijl de anderen
wijzen op den text- „Hetgeen God
heeft samengevoegd, zal de mensch
niet scheiden".
h. den linkerhoek ziet men St.
1'.mlus, die de Kerk schraagt, terwijl
i o.i engel wijst op d n. text,Deze
verborgenheid is gro d. doch ik zeg,
op Christus en de gemeente
aan den vijfden brief aan de Ephesiers
ontleend.
God de Vader, de centrale figuur,
tronend temidden van een machtige
wolkenmassa, plaatst het centrum der
compositie even naar rechts zoodat
het geheel niet zuiver symmetrisch is,
zonder dat dit ook slechts in het
minst aan het evenwichtige van het
ensemble afbreuk doet.
God de Vader, een waardig typus
van den Pantocrator roert even de
hand der vrouw en leidt haar met een
wijdsch gebaar der rechterhand naar
(ien man. De schilders van alle tijden
hebben hun motieven meest in de
allernaaste omgeving gezocht en ge
vonden. Zoo had van Del it voor de
figuur van God den Vader, ik mag wel
zeggen een weergaloos model in zijn
potretlenstudies naar de patriarchale
verschijning van wijlen den heer Ju-
docus Timmermans. Zoo leverde het
mooie torentje van Baardwijk hem
een dankbaar gegeven voor zijn Jrerk-
attribuut.
De vrouw is een etherische figuur,
door bloemen omringd, terwijl wij
aanstonds bij de mannenfiguur, door
een welbegrepen symboliek, een weel
de van vruchten zullen zien; de keuze
dier bloemen is evenmin willekeurig,
de lelie der zuiverheid, het crocusje
en de orchidee, die heiden de brooze
teerheid verbeelden.
Ziet het bedeesde, terughoudende
gebaar van hare linkerhand, dat vol
komen den jonkvrouwelijken schroom
weergeeft, terwijl de naast haar
staande reeën dezelfde schuchterheid
belichamen.
De man, daarentegen, als heer dei-
schepping, is o]) een verhevenheid ge-
zelen en drukt enkel kracht uit in te
genstelling met het lieflijke der vrou
wengestalte. Zijn lichaam is een en
al forsehe lenigheid. Hij maakt een
nog niet voluitgesproken gebaar van
toenadering, dat minder sterk dan bij
de vrouw toch ook een zekere terug
houdendheid verraadt.
Zooals de Grieken op hun wonder-
schoone vazen figuren der mannen
bruingetint en die der vrouwen blank
gaven, zoo is ook hier dit principe
doorgevoerd, en is de vrouw blond en
blank, de man daarentegen in donker
der toon gehouden.
Het landschap, dat een stille, wa
zige achtergrond vormt, leidt ons
geen oogenblik af van de figuren op
clen voorgrond. Toch is het vrij mo
numentaal gehouden en beslaat den
geheelen muur van links tot rechts;
een
niemand kunnen storen. Hel is de
mensch gezien in zijn reine lichame
lijke schoonheid, waar de ziel door
straalt.
Het werk van Theo van Delft is
van een gezond naturalisme, wars
\an alle ziekelijke wanstaltigheic
hier geen scheeve koppen en dwaas-
gebarende handen, zoo zelfs dat som
migen den schilder wellicht zullen
verwijten dat hij te zeer aan het ge
wone vasthield en niet meedeed aan
experimenten van meer exentrieken
aard.
In het begin van mijn artikel
haalde ik.de woorden aan van Joan
Collette, dat de muurschilder de om
ringende architectuur op zich zelf
moet laten inwerken, en dan mogen
we hier zeggen, dat Theo van Delft
zijn arbeid totaal heeft aangepast aan
hel massale karakter van Krophollers
bouwwerk; dat het door zijn groot-
sehe allure volkomen in harmonie is
met de zware zoldering erboven en
met de warme, diepe kleur van het
eikenhout der lambriseering eronder.
Hij heeft zijn gamma hoofdzakelijk
bepaald lot een drieklank van goud,
groen en violet, met hier en daar een
blauw en geel accent. De hoofdfigu
ren demineeren zonder er uit te vallen
en worden rustig geflankeerd door
de secundaire groepen.
En als men nu het doel der op
drachtgevers vooropstelt de trouwzaal
van ons raadhuis met een voorstel
ling te doen sieren die het karakter
dier zaal ten volle uitdrukt en wij
ding geeft aan de ernstige en verhe
ven handeling die hier pleegt te ge
schieden, dan geloof ik te mogen zeg
gen, dat zij hun vertrouwen niet tever
geefs in onzen stadsgenoot, den schil
der Theo van Delft, gesteld hebhen en
dat deze op verrassende wijze in zijn
moeilijke en zeer uitzonderlijke taak
is geslaagd.
Gérard nan Imbeeck.
AANBIEDING BESCHILDERING
DER TROUWKAMER IN HET
RAADHUIS.
droomerig meer vervloeit in een
bergketen; rechts wordt hst geheel af
gesloten door varens en hloemen en
links door volrijpe vruchten en statige
paradijsvogels, terwijl een kleurige
vlinder fladdert tusschen man en
vrouw. De engelen zijn fijne boven-
aardsche figurantjes en geven een
noot van onwezenlijking terwijl het
geheel een sfeer ademt van den Tuin
van Eden met toch nog iets chaotisch
van de aarde in scheppingsdrift. We
staan hier voor de nog ongerepte
jeugd der wereld, in dichterlijke ro
mantiek aangevoeld en weergegeven,
doch zonder dat de schilder in zoet
heid vervalt. Het naakt van man en
vrouw is zeer kuisch gehouden en zal
Dinsdagavond heeft in de trouwka
mer van het gemeentehuis de officiëele
overdracht plaats gevonden van het
geschenk der Vereen, van Waalwijk
sche Schoenfabrikanten voor het nieu
we raadhuis. Gelijk bekend bestond dit
geschenk uit een muurbeschildering in
de trouwkamer, uitgevoerd door den
Waalwijkschen kunstschilder, den heer
Th. van Delft en waarvan wij hier
boven een reproductie hebben opge
nomen.
Behalve de Edelachtbare heer Bur
gemeester Moonen en de beide Wet
houders. de heeren Eibers en Smolders,
waren aanwezig verschillende schoen
fabrikanten, leden der Vereen, van
Waalwijksche Schoenfabrikanten, met
den secretaris dezer vereeniging, den
heer Smarius, de schilder de heer Th.
van Delft, het raadslid de heer Spijker
man, de gemeente-architect de heer de
Hoop en de eerste ambtenaar der
Secretarie de heer J. Thijssen. bij ont
stentenis van den gemeente-secretaris.
Allereerst nam de heer J. C. Spa
pens, voorzitter der Vereeniging van
Waalwijksche Schoenfabrikanten het
woord, en sprak als volgt:
Edelachtbare Heer Burgemeester,
Mijne Heeren,
Als wij op dit oogenblik bij elkaar
zijn en ons aller oogen gericht hebben
op de prachtige Muurschildering, wel
ke zoo juist gereedgekomen is, dan
gaan onwillekeurig onze gedachten
even terug. Toen in de vergadering van
15 April 1932 van de Vereeniging van
Waalwijksche Schoenfabrikanten het
besluit werd genomen om ook aan de
Gemeente Waalwijk voor het Nieuwe
Raadhuis een waardig en blijvend ca
deau aan te bieden, viel na informatie
bij den Burgemeester de keuze op een
monument van den Hertog van Bra
bant, hetwelk door het initiatief van
een plaatselijke sportvereeniging plot
seling verijdeld werd. hetgeen bij mij i
persoonlijk en waarschijnlijk ook bij
andere Heeren onzer Vereeniging
eenige wrevel heeft gewekt, al was het
misschien voor ons niet zoo kwaad be
doeld: daarna is men. na rijpe overwe
ging, tot de keuze gekomen van een
muurschildering in de Trouwzaal.
Toen ik echter eenige dagen gele
den de gelegenheid had, de muurschil
dering, welke toen bijna geheel voltooid
was. in oogenschouw te nemen, toen
kwam direct de gedachte bij mij op. nu
zou ik het toch voor geen Hertog van
Brabant willen ruilen en was dien
vroegeren wrevel en dat onaangename
gevoel ineens verdwenen, om plaats te
maken voor een buitengewoon enthou
siasme en bewondering voor den Kun
stenaar; vooral bij nadere beschouwing
en bestudeering van de details en de
diepere beteekenis van het stuk. komt
men pas eenigszins tot de werkelijk
heid. welke voorafgaande technische
voorbereidingen en diepgaande studie
dit werk vereischt hebben.
Mhr. van Delft, het is niet aan mij,
kritiek uit te brengen op een dergelijk
werkstuk, daarvoor mis ik zeer de noo-
dige kunstzin, historische kennis en
zoovele andere gaven, en moet ik dien
tengevolge de technische beoordeeling
en de diepere beteekenis, zoowel van de
figuren als van het stuk in zijn geheel,
aan meer deskundigen overlaten en mij
bepalen tot een zeer bescheiden beoor
deeling. Doch ook zelfs de leek zal niet
kunnen ontkome#, aan een gevoel van
hooge waardeering. en een imposante
bewondering als van een werk van
meer dan gewone waarde. Zoowel de
afzonderlijke figuren van God den Va
der, de forsehe Adamsfiguur, alsmede
de ietwat schroomvallige teedere Eva
gestalte, zooook de andere figuren en
de warme kleuren waarin het geheel is
gehouden, welk geheel een passende
symboliek vormen voor dit millieu.
spreken tot den beschouwer en brengen
hem in extase.
Als ik U dan zeg Mhr. van Delft,
en ik de tolk mag zijn van de overige
leden onzer Vereeniging. dan stemt
het ons tot buitengewone voldoening
voor de wijze waarop U onze opdracht*
tot uitvoering hebt gebracht. Ook het
onderwerp, Adam en Eva in het Pa
radijs. is een buitengewoon gelukkige
keuze geweest en heeft ons aller in
stemming en zal zeer zeker bijdragen
tot meerdere wijding aan de ernstige
plechtigheden die zich telkens hier in
deze zaal zullen voltrekken.
Mhr. van Delft mag ik U dan uit
naam van onze Vereeniging hartelijk
feliciteeren en nogmaals dankzeggen
voor de wijze waarop U aan onze op
dracht uitvoering hebt gegeven. Moge
het U gegeven zijn nog vele jaren van
dit meesterstuk met trotsch en voldoe
ning getuige te kunnen zijn. en moge
het verder tot in lengte van dagen
strekken tot eer en roem van Uw ver
dienstelijk werk en tot sieraad van ons
mooie Raadhuis. En hiermede, Mijne
heeren, heb ik de eer. namens de Ver
eeniging van Waalwijksche Schoenfa
brikanten deze Muurschildering over te
dragen aan het Gemeentebestuur aan
wiens goede zorgen het verder wordt
toevertrouwd, en verzoek ik U Mijn
heer de Burgemeester dit wel te wil
len aanvaarden.
(Applaus)
De Edelachtbare Heer Burgemeester
sprak hierna als volgt:
Mijnheer de Voorzitter der Vereen.
van Waalw. Schoenfabr.,
Mijne Heeren,
Het spreekwoord „Lang gewacht, en
toch gekregen zou men kunnen toe
passen op de voltooiing van deze muur
schildering, het geschenk dat de Ver
eeniging van Waalwijksche Schoen
fabrikanten aan de gemeente heeft
aangeboden ter gelegenheid van de in
gebruikneming van het nieuwe raad
huis. Met dit voorbehoud evenwel, dat
de tijd in de kunst met een andere maat
gemeten wordt dan in het dagelijksch
leven. Vandaar dat ons vier jaren oud
Raadhuis nog een nieuw Raadhuis is.
en deze ruim vier jaar oude schenking
ook als een nieuwe schenking onze ge
dachten vervult.
De wijze waarop de heer van Delft
zich van zijn taak heeft gekweten, heeft
het gemeentebestuur volkomen bevre
digd. daarentegen heeft het den heer
van Delft geen onverdeelde bevredi
ging geschonken. Ik verwonder mij
daarover niet. maar vindt het zelfs een
reden mij er over te verheugen, omdat
daaruit blijkt dat de kunstenaar van
Delft nog niet in het geest- en initia
tief cloodend stadium van zijn werk
zaamheid is gekomen. Deze muurbe-
sc.iiiidering toch mag naar de meening
van alleszins tot oordeelen bevoegde
bezo kers als een product van hooge
kunstwaarde worden aangemerkt;, uit
dit werk spreekt bezieling en algeheele
beheersching van stof en onderwerp.
Een ander bezoeker die ik er voor
plaatste, s.aakte de ontboezeming dat
na de strakheid van lijn en degelijkheid
\an materiaal, welke overal elders in
het raadhuis opvallen, deze muurschil
dering zoo weldadig aandoet. Ook de
ze ter zake kundige bezoeker, roemde
de wijze waarop de heer van Delft zich
van zijn moeilijke opdracht heeft ge
kweten. Verschillende andere bezoe
kers die ik voor en na nog het werk
heb laten zien, prezen het ten zeerste.
Het zal U dan ook niet verwonderen
dat ik als burgemeester trotsch ben op
deze nieuwe aanwinst van ons mooie
raadhuis, omdat het de aantrekkelijk
heid ervan zal verhoogen en de be
langstelling levendig zal houden Er ic
echter een ernstig nadeel aan verbon
den. n.l. dat de aankleeding van deze
trouwkamer valt buiten de sfeer die
de muurschildering daaraan heeft ge
geven. Ik hoop echter dat deze toe
stand niet al te. lang bestendigd zal
blijven.
Namens het gemeentebestuur aan-
vaaid ik met groote ingenomenheid het
machtige geschenk dat de Vereen, van
Waalw. Schoenfabr. de gemeente heeft
.'•augeboden. Ik geef U de verzekering
dat wij telkens bij het betreden van
deze zaal met dankbaarheid ons zullen
herinneren het gulle gebaar van de
Vereen, van Waalw. Schoenfabrikan
ten cn de toewijding waarmede de heer
van Delft zijn moeilijke taak heeft ver
vuld.
Applaus)
De heer Th. van Delft spreekt hier
na een woord van dank tot de Vereen
van Waalwijksche Schoenfabrikanten
voor het vertrouwen dat zij in hem
heeft gesteld door het verleenen van
deze opdracht. Hij waardeert het ook
ten zeerste dat men hem voor de uit
voering daarvan zoo n ruime tijd gela
ten heeft. Hij brengt de beide vorige
sprekers dank voor hun zeer waardee-
rende woorden en speciaal den burge
meester voor zijn welwillende bemoei
ingen tijdens het werk. waardoor het
hem zeer vergemakkelijkt werd.
Hierna gaf de schilder Th. v. Delft
voor de aanwezigen een uitvoerige toe
lichting op de verschillende details van
het werk. waarvoor wij onze lezers
verwijzen naar bovenstaand artikel van
den heer van Imbeeck.
JAARMARKT TE WAALWIJK OP
DONDERDAG 28 JANUARI 1937.
LIEDERTAFEL
„OEFENING EN VERMAAK".
Werd het eerste winterconcert der
Liedertafel „Oefening en Vermaak"
gehandicapt door verschillende oorza
ken als het verzetten van datum, het
opvoeren tegelijkertijd van eene ope
rette hier ter plaatse, de plotselinge
ongesteldheid van den directeur, toch
is het resultaat hoven alle verwach
ting geweest.
Dit danken we voornamelijk aan de
medewerking van het Gemengd Koor
„Bel Canto", dat vrijwel het geheele
programma voor z'n rekening nam en
welks uitnemende directeur, de heer
Jan van Leeuwen, direct bereid ge
vonden werd om de plaats van den
heer Gerritsen voor onze Liedertafel
in te nemen.
De Voorzitter van O. de heer
A. C. van der Heijden, opende den
avond met een hartelijk welkomst
woord, waarin hij den tegenwoordi-
gen het beste voorspelde van „Bel
Canto". Daarmede heeft hij werkelijk
niets të veel gezegd. Het is 'n avond
van groot muzikaal genot geworden,
zoo mooi als de bezoekers maar zel
den hebben meegemaakt en gelukkig
waren er talrijke bezoekers; de zaal
was ditmaal goed bezet.
De Liedertafel opende met „Drei Zi
geuners" van Zeidtler, dat onder de
bezielende leiding van den heer van
Leeuwen een uitnemende, frisscne
vertolking vond.
Daarna kwam Bel Canto aan de
beurt; de inzet met Du Mirte Israels
was zoo bijzonder, dat meteen de pri
ma kwaliteiten van dit keurcorps naar
voren kwamen. Een gezelschap van 'n
30-tal dames en heeren, zangeressen
en zangers stuk voor stuk, met onder
hen een Mevr. Mallens-Vollaerts en 'n
Louis van Sprang, muzikaal geleid
door zulk een directeur, zoo'n koor
moet tot bijzondere dingen in staat zijn
en dat is het ook. Zuiver, frisch, forsch,
bezielend werd er gezongen.
Noemen we: Les Moissonneurs, Neue
Liebeslieder van Brahms, een zeer
moeilijke, doch hijzonder muzikaal ge
zongen compositië van Brahms; Salve
Regina van Verheij en niet te verge
ten het mooie en pittige Les Moulins
de Flandre.
We hebben voor alles niets dan lof
en brengen hulde, aan Jan van Leeu
wen, die zeker het materiaal heeft,
maar er ook mee weet te woekeren en
z'n koor weet te brengen tot iets zeer
bijzonders, waartoe z'n goede keuze
der gevarieerde nummers het zijne bij
brengt.
Wanneer we er nog bijvoegen dat
uit dit koor twee solisten naar voren
kwamen van zeer bijzonder gehalte,
dan zal men hegrijpen, dat alle tegen-
woordigen dezen avond werkelijk ge
noten hebben.
Mevrouw Mallens-Vollaerts zong een