door en door leeren kennen, maar heeft
met onze gemeente al die jaren lief
en leed gedeeld en troost en vreugde
gebracht in tal van huisgezinnen.
Gaarne wenschen wij, dat hij nog
vele jaren te midden der zijnen een
welverdiende rust moge genieten. Jam
mer is het dat hij juist nu in een zieken
huis moet verblijven en voor zijn toe
stand zelfs het ergste moet worden ge
vreesd. Laten wij God bidden voor een
spoedig en algeheel herstel.
De heer van Halder wijst er op dat
toevallig Dr. v. Seters juist vandaag
weer is thuisgekomen.
b. benoeming van een nieuwen ge
meentegeneesheer.
Hiervoor stellen B. en W. voor dr.
G. C. Akkermans, die ook naar deze
vacature gesolliciteerd heeft.
De heer de Wijs vraagt of het niet
mogelijk zal zijn dr. Akkermans bij ac
clamatie te benoemen, als blijk van
waardeering voor Dr. v. Seters, die
hem heeft aanbevolen.
De Voorzitter zegt echter dat de wet
voorschrijft dat de stemming over per
sonen schriftelijk moet plaats hebben,
doch via de pers zullen de woorden
van den heer de Wijs, alsook de uit
slag der stemming aan Dr. v. Seters
duidelijk het gevoelen van den raad
vertolken.
Na stemming bleek dat Dr. Akker
mans met algemeene stemmen was be
noemd en de voorzitter meent dat hij
de gemeente wel kan gelukwenschen
met dergelijke keuze, want hij twijfelt
er niet aan of de gemeente zal in Dr.
Akkermans een zeer bekwaam genees
heer hebben.
3. Voorstel, zulks ter bekoming van
Rijkssteun voor de begrooting '37,
tot:
a. wijziging van de Hondenbelas
ting, verhooging van de belas
ting van bedrijfshonden van
1.50 tot 2.50;
De Voorzitter zegt dat men nu he
laas met dit voorstel moet komen. Het
vorig jaar is het nog gelukt om zonder
tot verhooging over te gaan nog Rijks-
steun te krijgen, doch dit is nu niet
meer mogelijk.
Het lid de Wijs zegt bang te zijn
dat er nu veel honden opgeruimd zul
len worden en dat er daardoor zelfs
nog een mindere opbrengst zijn zal. Op
vele plaatsen, zegt spr:, heeft men een
belasting op de brandassurantiepremiën
ingevoerd. Deze belasting komt dan
voornamelijk ten laste van de huis
eigenaren, die toch wel over het alge
meen betalen kunnen.
De Voorzitter zegt nu nog geen ad
vies te kunnen geven. De gevolgen van
dit voorstel zijn volgens spr. nu nog
niet te overzien. Maar wel is hij er
bang voor, dat wanneer er nog een
brandassurantiebelasting bij moet ko
men, de hondenbelasting toch nog ver
hoogd zal moeten worden. Spr. is er
van overtuigd dat uiteindelijk minstens
25—40 van het aantal honden in
deze gemeente, door die bepaling zul
len verdwijnen. Maar er is niets aan
te doen, de minister wil het nu een
maal.
De heer v. d. Wiel vraagt of er dan
bij de vermogensbelasting nog niet wat
bij kan.
De Voorzitter zegt echter dat hierop
slechts 50 opcenten mogen worden ge
heven, en hiervan heft de gemeente 40
en het rijk 10 zoodat hier niet
meer aan te tornen valt; trouwens aan
geen één belasting is hier nog iets te
doen.
De heer van Drunen vraagt of er
geen uitzondering kan gemaakt wor
den voor de honden van hen die ach
teraf wonen en van alle politietoezicht
verstoken zijn.
De Voorzitter zegt dat hij wel wil
probeeren om deze bepaling alsnog op
te nemen, maar het groote bezwaar is.
dat men dan weer een heele tijd moet
wachten voor de begrooting wordt
goedgekeurd.
Besloten wordt om aan den minister
te vragen vrijstelling van belasting of
handhaving van de oude belasting
voor waakhonden van boerderijen die
niet aan een harden weg zijn gelegen.
b. wijziging van het vergunnings
recht, verhooging van het recht
met 2.— per 50.— huur
waarde;
De Voorzitter zegt dat deze wijzi
ging voor de gemeente niets beteekent
daar ze slechts 24.- opbrengt. Slechts
3 café's worden er door getroffen, zoo
dat die aan een huurwaarde van 200
komen. Dit zou dan voor hen een be
drag van 8.uitmaken. We hebben
dit ook aan den minister bericht, doch
deze zegt dat de bepaling moet door
gevoerd worden.
De heer v. Herpt vraagt of die huur
waarde geschat wordt door een Com
missie.
De Voorzitter antwoordt dat die
huurwaarde niet door een commissie,
maar door B. en W. wordt geschat;
deze zijn daarbij heel soepel geweest.
De wijziging wordt hierna z.h.st.
vastgesteld.
c. vaststelling verordening op be
smettelijke ziektengelden;
Ged. Staten, aldus de voorzitter, heb
ben reeds herhaaldelijk aangedrongen
op vaststelling van bovenstaande ver
ordening.
Deze geldt voor het geval er maat
regelen genomen worden om uitbrei
ding van besmettelijke ziekten te voor
komen. De kosten die deze maatrege
len voor de gemeente meebrengen, wer
den vroeger op het Rijk verhaald. Nu
komen de kosten echter voortaan voor
rekening van de gemeente, die dan
een gedeelte hiervan weer op de be
trokkene kan verhalen, naar verhou
ding van het inkomen van die persoon.
Zoo is iemand met een inkomen van
minder dan 1000.— hiervan vrijge
steld, terwijl iemand met een inkomen
van 4100.— het geheele bedrag moet
betalen.
De heer v. Drunen vraagt of de kin
deraftrek er dan al af is.
De Voorzitter zegt, dat men deze
kosten gewoon berekent naar de ge
mengde hoofdsom, waarbij met kinder
aftrek reeds is rekening gehouden.
Deze verordening wordt z.h.st. vast
gesteld.
d. wijziging (verhooging) van de
schoolgeldverordening.
Het vorig jaar heeft de raad in Au
gustus een nieuwe schoolgeldregeliny
vastgesteld, zegt de voorz., en naar zijn
meening zelfs een zeer goede; de kos
ten die op de groote gezinnen drukken
waren zooveel mogelijk verlaagd. Doch
nu moet volgens lastgeving van Ged.
Staten deze schoolgeldregeling weer
geheel veranderd worden, volgens een
schema door den minister vastgesteld,
zoodat nu nog slechts eenmaal kinder
aftrek kan worden toegepast. Voor
iemand met een inkomen van 800—
1200 is deze belasting ongeveer ge
lijk gebleven, doch bij inkomens van
boven 1600.— loopt ze nogal vrij
sterk op.
Deze verhooging brengt een op
brengst mee van ongeveer 800.
vorig jaar 600.—, zoodat een voor
deel is bereikt van ongeveer 200.—.
Wat de kinderaftrek betreft, d;e
werd vorige maal twee keer toegepast,
n.l. voor alle kinderen uit het gezin en
bovendien voor de schoolgaande kin
deren. B. en W. hebben gemeend de
kinderaftrek nu toe te passen voor de
kinderen die de school bezoeken, daar
dit voor de ouders de gunstigste rege-
linq zal zijn.
De heer van Drunen vraagt of deze
bepaling ook slaat op de gezinnen ten
Oosten van Drunen, waar kinderen ook
in Nieuwkuijk naar school gaan.
De Voorzitter zegt dat dit geenerlei
invloed heeft op de schoolgeldregeling.
De heer van der Wiel vraagt waar
om de regeering nu speciaal altijd op
het schoolgeld te werk gaat.
De Voorzitter zegt dat dit hier niet
het geval is, ook de hondenbelasting,
het. vergunningsrecht, de verordening
op besmettelijke ziektegelden worden
veranderd.
Het lid van de Wiel zegt dat de mi
nister destijds de voorgaande school
geldregeling toch goedgekeurd heeft en
nu gaat hij er zelf aan veranderen, ter
wijl hier de gezinnen er toch zwaar door
getroffen worden.
De Voorzitter merkt op dat de mi
nister nu eenmaal heeft vastgesteld dat
de kinderaftrek slechts eenmaal mag
worden toegepast en daar is niets aan
te veranderen.
De heer v. d. Wiel merkt sarcastisch
op dat de minister erg voor groote ge
zinnen gestreden is.
De Voorzitter meent dat de school
geldregeling zooals ze nu is voor ver
schillende groote gezinnen voordeeliger
is, dan zooals ze hiervoor was.
De wijziging wordt hierna z.h.st.
vastgesteld.
4. Vaststelling instructies voor ge
meentegeneesheer en gemeente
vroedvrouw.
Wat betreft deze instructies heeft het
lid van der Wiel tegen twee punten
eenige aanmerkingen.
Ten eerste dat van het salaris van
den dokter, nu toch ook een verlos
kundige voor de armenpraktijk door de
gemeente is aangesteld, wel een paar
honderd gulden af kan.
Ten tweede dat de gemeenteambte
naren de dokterskosten voortaan zelf
moeten betalen. Zoo is het in Den
Bosch reeds zoo lang geregeld, en de
ambtenaren hebben over het algemeen
zoo'n goed salaris dat dit er best af
kan.
De Voorzitter zegt dat het salaris
van den gemeente-geneesheer 1140
bedraagt en hij bovendien nog 300.-
vergoeding krijgt voor de kosten van
geneesmiddelen aan armlastigen. Uw
opmerking betreffende het salaris van
den dokter komt misschien omdat dit
verhoogd is in verband met de aan
sluiting van Elshout, maar dan kan ik
U mededeelen dat deze verhooging niet
is geschiedt in verhouding tot de uit
breiding van den werkkring van den
dokter. Wij meenden te kunnen vol
staan, met toen het salaris van den dok
ter van 1000 op 1140 te brengen,
en de vergoeding voor kostelooze ge
neesmiddelen niet te verhoogen, alhoe
wel die toch ook in Elshout moesten
worden verstrekt.
Op uw opmerking betreffende de ge
meente-ambtenaren kan ik U mede
deelen, dat er momenteel slechts drie
ambtenaren zijn, die van deze regeling
profiteeren, dit zijn n.l. de twee ge
meente-veldwachters en de gemeente
voorwerker, die dus krachtens hun be
roep gemakkelijk verwondingen of
ziekten kunnen oploopen. Ik zou het
jammer vinden dat de raad deze bepa
ling moest laten vervallen, daar deze
mannen toch door hun ambt gevaar
loopen.
De heer v. d. Wiel zegt dat deze re
gelingen ten tijde van dr. v. Seters wel
goed konden werken, daar hij zooals
bekend is, vele armen gratis heeft ge
holpen, maar zal dit in de toekomst het
zelfde blijven?
De Voorzitter merkt op dat de be
paling zooals ze hier staat ook vroeger
reeds in de verordening stond, maar hij
twijfelt er toch niet aan dat de tegen
woordige geneesheer niet anders zal
handelen dan Dr. van Seters vroeger
gedaan heeft.
Het lid v. d. Wiel stelt voor het to
tale salaris van den dokter op 1200
te brengen.
In stemming gebracht blijkt de oude
regeling met 8 tegen 1 stem te zijn be
houden (een salaris van 1200 min 5
en een vergoeding van 300).
Alleen het lid v. d. Wiel stemde te
gen, terwijl dhr. v. Oers buiten stem
ming bleef.
Wat de jaarwedde der vroedvrouw
betreft, zegt de voorzitter dat deze
1282.50 bedraagt.
De heer van Drunen zegt tegen ver
scheidene artikelen der instructie voor
de vroedvrouw bezwaren te hebben.
Hij wenscht n.l. in art. 2 opgenomen
te zien, dat de vroedvrouw tegen be
taling verplicht is aan iedereen die
zulks verlangd, verloskundige hulp te
verschaffen'.
De Voorzitter zegt dat dit niet op
gaat, daar de vroedvrouw een door de
wet beschermd vrij beroep heeft, doch
daarnaast belast wordt met de armen
praktijk. Wij kunnen terzake het vrije
beroep der vroedvrouw, aldus de voor
zitter, haar geen nadere verplichtingen
opleggen. Zij is echter evengoed als
een dokter steeds wettelijk verplicht
hulp te verleenen als die ingeroepen
wordt.
Wat betreft art. 4 vraagt de heer v.
Drunen, hoe de pensioenskwestie ge
regeld is en of zij de pensioensbijdrage
zelf moet betalen.
De Voorzitter zegt dat de pensioens
kwestie bij de wet geregeld is en de
vroedvrouw zelf haar pensioensbijdra
ge betalen moet, welke 10 van het
loon bedraagt.
Het lid v. Drunen vraagt verder of
het juist is dat de vroedvrouw 25.—
rijwieltoelage ontvangt, en of deze toe
lage vast is, ook wanneer zij b.v. tot
aanschaffing van een auto of motor
over zou gaan.
De Voorzitter antwoordt hierop dat
die 25.— rijwieltoelage vaststaan, het
staat zelfs te bezien dat wanneer zij
een auto of motor aanschafte deze toe
lage nog zou ontvangen, of het mocht
misschien noodzakelijk blijken te zijn
met het oog op verre afstanden b.v.
De raad heeft hierin steeds te beslissen.
De heer v. Drunen vraagt hoeveel
vacantiedagen er onder art. 5 bedoeld
zijn?
'De Voorzitter zegt dat de vroed
vrouw over een vacantie kan beschik
ken van 14 werkdagen.
De heer van Drunen zegt dan dat
artikel 6 niet voorziet in de moeilijkhe
den die konden ontstaan, wanneer men
de vroedvrouw noodig heeft en deze
dan afwezig is. Zou het niet wensche-
lijk zijn de bepaling in te lasschen dat
zij een boodschap achter laat, waar zij
te bereiken is of dat er dan een plaats
vervangster voor haar is?
De Voorzitter zegt dat het niet mo
gelijk is de vroedvrouw in haar vrij
heid te beperken. Stel b.v. voor dat ze
voor verloskundige hulp langen tijd op
een afgelegen plaats moet zijn, dan is
het toch practisch onmogelijk om de
juffrouw te laten komen en zij kan dat
niet voorzien en een plaatsvervangster
aanstellen. Doch in zoo'n geval zal ze
zelf wel een boodschap, achterlaten
waar ze te bereiken is, voor het geval
men haar hulp dringend noodig heeft.
We kunnen toch niet in een verorde
ning gaan opnemen wat een vroed
vrouw moet doen en wat niet. In ieder
geval zijn er, wanneer zij haar taak
niet naar behooren mocht vervullen
maatregelen toe te passen, en de ver
ordening geeft daar B. en W. en de
raad voldoende bevoegdheden voor,
bijv. waarschuwing, schorsing en zelfs
ontslag.
Wat betreft art. 7 wil de heer van
Drunen weten of het juist is dat inge
val van schorsing het salaris van de
vroedvrouw toch doorgaat. Verder
zegt spr. nog dat er met veel moeite en
kosten in Den Bosch 3 meisjes hun op
leiding genieten voor gediplomeerd
kraamverzorgster, t.w. twee uit Els
hout en één uit Drunen. Daarbij heb
ben zij toen de instructie gekregen dat
zij minstens tienmaal met de vroed
vrouw mee moeten, om practisch werk
zaam te zijn. Nu is gebleken dat deze
meisjes hun toevlucht hebben moeten
zoeken, één in Kaatsheuvel, één in
Vlijmen en één in Waalwijk, want de
vroedvrouw hier heeft aanvankelijk
hen daartoe geen gelegenheid gegeven.
Het Wit-Gele Kruis in Elshout en ver
schillende personen hebben door hun
bijdragen met geld het «mogelijk ge
maakt dat die meisjes in Den Bosch 't
diploma van kraamverzorgster konden
halen, de zaak zou nu bijna nog door
de vroedvrouw hier in duigen geval
len zijn. Ten slotte is de vroedvrouw
er toch voor gezwicht en heeft ze de
meisjes enkele malen mee willen nemen.
De Voorzitter vraagt dan aan den
heer van Drunen, of het de bedoeling
is dat hij in de verordening wenscht
opgenomen te zien, dat de vroedvrouw
verplicht wordt minstens tienmaal de
baaksters bij patiëntenbe2oek te moe
ten meenemen. U begrijpt toch wel dat
dit niet' opgaat, daar er toch zeker vele
patiënten zouden zijn, die hier tegen
op zouden komen.
De heer v. d. Wiel zegt dan dat hij
het geen mooie daad van den heer v.
Drunen vindt om de verloskundige zoo
in den grond te booren. Iedereen is vol
lof en waardeering over haar werk, en
dat het toch nergens op lijkt dat een
raadslid van Drunen dit meisje zoo
heeft neergehaald. Er is geen enkel
mensch die over het werk van juffr.
Meeuwese niet met waardeering
spreekt, uitgezonderd dan de bewoners
van de hei, omdat daar de heer v. Dru
nen haar zoo tegenwerkt, die mis
schien de menschen liever naar de Vlij-
mensche zuster stuurt. Het meisje waar
de heer van Drunen over spreekt is
niet uit de Hei. Juffrouw Meeuwese
heeft geheel naar het inzicht van het
Wit-Gele Kruis gehandeld.
De Voorzitter zegt dan dat datgene
wat de heer v. d. Wiel daar zegt, voor
hem het meest aanvaardbare is. Want,
aldus spr., ik hoor iedereen met waar
deering over de juffrouw spreken en
ik wil niet aannemen dat zij haar plich
ten niet goed vervult.
De heer v. Drunen zegt tegen dhr.
v. d. Wiel dat hij spreekt over een
meisje van de hei, maar ook de twee
meisjes uit Elshout werden niet door de
vroedvrouw geholpen. Ook Dr. Ak
kermans die toch in het bestuur van
het Wit-Gele Kruis zit, wist er niets
van, dat het anders zou zijn.
De Voorzitter zegt er van over
tuigd te zijn, dat deze kwestie op een
misverstand moet berusten en zou deze
aangelegenheid verder maar laten rus
ten daar zij sterk persoonlijk gaat wor
den. Spr. zegt nogmaals er van over
tuigd te zijn dat, wanneer de omstan
digheden redelijk zijn en er geen be
zwaar van de kant der patiënten is, ze
de meisjes met plezier zal meenemen,
maar we kunnen een verplichting daar
toe niet in de verordening vastleggen.
De heer van Drunen zegt dit zoo niet
te kunnen goedkeuren, maar wil toch
tegen het gezegde van den heer v. d.
Wiel, dat hij iets tegen die vroedvrouw
heeft, met kracht protesteeren. Als men
op de hei liever een andere verloskun
dige heeft, is dat hun zaak.
Spr. informeert verder wanneer de
verloskundige den pensioensgerechtig
den leeftijd heeft bereikt. Hij meende
dat deze na 55 jaar nog enkele jaren
verlengd kan worden. Doch men mag,
aldus spr., toch niet aannemen, dat zij
op den leeftijd van zeg maar eens 60
jaar, nog ten volle in staat zal zijn
haar plichten te vervullen. Ik vindt dat
er geen verlenging van den pensioens
gerechtigden leeftijd mocht plaats vin
den.
De Voorzitter zegt dat wanneer de
heer van Drunen goed had geïnfor
meerd en de zaak beter had onder
zocht, hem had moeten blijken dat er
zoo iets nergens in de verordening
staat en ook nooit gestaan heeft. Er is
niets in veranderd en op 55-jarigen leef
tijd wordt aan haar pensioen verleend.
De heer v. Drunen vraagt dan of er
ook aan gedacht wordt de inspecteur
van Volksgezondheid de instructies te
doen goedkeuren.
De Voorzitter zegt dat dit niet noo
dig is, maar dat B. en W. ze toch aan
den inspecteur hebben voorgelegd en
misschien zullen Ged. Staten dat ook
nog wel doen alvorens ze goed te keu
ren.
De heer v. d. Wiel zegt dat wat dhr.
v. Drunen zei betreffende de vroed
vrouw wel degelijk een persoonlijke
kwestie was. Hij vindt het echter wel
jammer dat er bepaald is, dat men voor
kostelooze hulp eerst een bewijs van
het armbestuur noodig heeft. Hij heeft
ook bezwaar tegen de rijwieltoelage.
Wanneer de verordening in stem
ming wordt gebracht wordt zij aange
nomen met als tegenstemmer de heer
van Drunen, die zich niet met de ver
ordening kan vereenigen en met aan-
teekening dat de heer v. d. Wiel tegen
de rijwieltoelage is.
5. a. vaststelling en verleening voor
schotten Bijzondere scholen '37;
Vastgesteld wordt met algemeene
stemmen een voorschot te verleenen
van 80 van een bedrag van 6.16
per leerling.
b. vaststelling vergoeding Bijzon
dere scholen over 1936.
De Voorzitter zegt dat hier nog geen
bescheiden van zijn binnengekomen,
zoodat dit punt wordt aangehouden.
6. Instelling van een Commissie tot
wering van Schoolverzuim voor de
geheele gemeente en benoeming
van deszelfs leden.
De Wet schrijft voor dat er in een
gemeente slechts een commissie tot we
ring van schoolverzuim mag zijn. Tot
nu toe was er een in Drunen, terwijl er
in Elshout geen was, doch door de an
nexatie is het noodig dat er ook voor
Elshout een komt. Daar er echter
slechts een commissie mag zijn, zal er
nu een algemeene benoemd worden.
De vroegere die bestond uit de heeren
J. P. de Rooij, Fransina v. d. Zanden,
C. v. Delft, M. v. Dommelen en M.
Veltman, vervalt dus, terwijl B. en W.
voor de nieuwe commissie voorstellen
de heeren L P. v. Rooij, A. Willems,
Fra. v. d. Zanden, C. v. Delft, M. v.
Dommelen, A. v. Lochten en M. J.
Veltman.
Deze commissie werd ook met meer
derheid van stemmen door den raad ge
kozen.
7. Voorstel tot aanvulling van de al
gemeene Politieverordening ter
zake van het voorkomen van ver
ontreinigen van straten, pleinen en
huizen bij de komende verkiezin
gen.
Dit voorstel werd met algemeene
stemmen aangenomen.
8. Aanwijzing nieuw stemlokaal in
stemdistrict II.
De Voorzitter zegt dat vroeger het
schoollokaal in den Wolfshoek als
stemlokaal II diende, doch daar deze
school is opgeheven, moest naar een
nieuw lokaal worden uitgezien.
B. en W. hebben nu beslag kunnen
leggen op de eerste en tweede klas
wachtkamer van het Station der Ned.
Spoorwegen, waarvan tegen een ver
goeding van 5.voor licht en warm
te, gebruik kan worden gemaakt, het
geen z.h.st. wordt goedgekeurd.
9. Schrijven van Gedeputeerde Sta
ten, houdende aanbeveling alsnog
medewerking te verleenen aan het
Borgstellingsfonds voor den Mid
denstand.
De Voorzitter zegt dat Ged. Staten
er nogmaals op aangedrongen hebben
om Drunen bij dit fonds te doen aan
sluiten. De bijdrage is verlaagd van 3
op 2 cent per inwoner jaarlijks.
B. en W. bevelen nogmaals aan ge
noemde bijdrage te verleenen.
De heer v. d. Wiel merkt op dat de
werkman toch al voor zoo'n zware last
zit, en zoo weinig geholpen wordt, en
als hij bovendien nu hier nog voor bij
moet dragen, wordt het toch wel wat
erg.
De Voorzitter zegt dat de minister
zich op het standpunt stelt dat er voor
de werkloozen ook reeds zeer veel
wordt gedaan, doch dat ook de mid
denstand dringend behoefte heeft aan
hulp. Daarom is deze kleine bijdrage in
het belang van den middenstand alles
zins redelijk.
De heer v. Drunen kan er ook het
nut niet van inzien en wil er zijn stem
niet aan geven, daar de plattelands
gemeenten hier toch over het algemeen
niet aan mee gedaan hebben.
De Voorzitter merkt echter op dat
in het district van de K. v. K. voor de
Langstraat o.a. de volgende gemeenten
hebben meegewerkt. Waspik, Made,
Heusden, Dussen, dat toch ook platte
landsgemeenten zijn.
De heer de Wijs zegt er vroeger op
tegen geweest te zijn, maar wil er nu
zijn stem niet meer aan onthouden
daar hij het voor Drunen noodig acht
dat de middenstand zal worden gehol
pen.
De heer Klerkx vraagt of de mid
denstander die geholpen wordt een
borg moet stellen.
De Voorzitter zegt dat wanneer dit
mogelijk is hij hiertoe verplicht is, doch
wanneer hij geen borg stellen kan, kan
hij toch geholpen worden.
De heer v. d. Wiel, merkt den voor
zitter, die zoo juist zeide dat er veel
voor den werkman wordt gedaan, op,
dat de steun voor een gezin met kin
deren toch zeker niet veel is. Men kan
er niet van leven. Dezen winter is hier
een paar maal geprobeerd een midden-
standsvereeniging op te richten. Maar
men kan ze maar niet georganiseerd
krijgen.
Ze moeten eerst zelf maar eens pro
beeren of ze onderling niets bereiken
kunnen, dan kunnen wij nog zien.
De heer v. Halder is van meening
dat de middenstand geholpen moet
worden.
Nadat het voorstel in stemming was
gebracht bleek het met 5 tegen 4 stem
men te zijn verworpen.
Tegen stemden de heeren de Baaij,
Vugts, v. Drunen, v. d. Wiel en van
Herpt, terwijl dhr. v. Oers buiten stem
ming bleef.
10. Voorstel om de veldwachters tele-