ÜESUIS OER BES». KERK TE BESOHEN Tweede Blad Zaterdag 10 Juli 1937. No. 56 De Echo van het Zuiden 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. LIX. A'eel schuld had als Engeland en daar om bevreemdt het mij ten zeerste, dat de Staten van Holland die toch het rechte van de zaak wel zullen geweten hebben de vrijmoedigheid durl'den nemen dien oorlog aan onze zijde als zeer rechtvaardig voor te stellen en allerwegen in Holland bedestonden (bidstonden) .uit te schrijven. Ik be* weer niet, dat bidstonden niet uitmun tend en heilzaam kunnen zijn, maar hel komt mij zoo voor, dat de Godde lijke Voorzienigheid te bidden om een vrij onrechtvaardige zaak te willen dienen, al heel oneerbiedig, onkiesch en onwaardig moet genoemd worden! Hoe het dan zij, de bidstonden werden algemeen uitgeschreven, maar werden niet overal even welkom ontvangen: zij deden de reeds bestaande gisting der gemoederen bij vele Nederlanders in hooge mate toenemen en waren voor den één een welkome gelegenheid om den Prins te vernederen en voor den ander om Oranje hemelhoog te verheffen. Wat gebeurde er nu dienaangaande te Besoijen? Zoodra de schout van de Werken aan wiens zijde slechts enkele schepenen schenen te staan en die ook Ds. Leemans tegen zich had de bewuste aanschrijvingen van 24 en 25 Mei had ontvangen, besloot hij die zoo spoedig mogelijk te doen pu. bliceeren en afficheeren, maar wijl hij zich eenigszins onpasselijk gevoelde, gaf hij opdracht aan den schepen en burgemeester Hendrik Massignon om daarvoor zorg te dragen. Deze ver zuimde dat echter, misschien wel met opzet, en toen ook hij ongesteld werd, kwam van de heele publicatie dier stukken voorloopig niets. Daags voor den te houden bedestond, n.l. Dins dag 4 Juni, kwam de schout het een en ander verdachts te weten en kwam hem ook het verzuim van Massignon ter oore, waarop hij met de meeste voortvarendheid hoewel feitelijk te laat, want de bedestond moest den volgenden dag, Woensdag 5 Juni, ge houden worden de publicatie liet aanplakken en ook aan Ds. Leemans, die reeds vroeger door den koster en schoolmeester een mondeling bericht dienaangaande had ontvangen, een schriftelijke kennisgeving van den te houden bedestond deed toekomen. De aangeplakte publicatie werd evenwel nog denzelfden dag door baldadige handen van het afficatie-bord afge scheurd, terwijl de predikant, om po litieke redenen niet veel heil in de aanschrijving van de Staten van Hol land schijnende te zien, ook in ge breke bleef den op l Juni bepaalden bidstond te houden. Alles liep dus in de war, en onderwijl op de meeste plaatsen in Holland, o.a. ook in de omliggende gemeenten Sprang, Capelle en Waspik, door de predikanten op den 5 Juni 1782 onverhinderd bid stonden werden gehouden, om den goeden afloop van den Engelschen oorlog van God af te smeeken, ge schiedde dat te Besoijen vooreerst niet. De schepenen, die toen de partij van den schout waren toegedaan, waren Johan Cordy en Willem Hagen, en de vijf overige schepenen, die met Ds. Leemans samenspanden heetten: Hendrik Massignon, Johannes Calf- hoff, Denis Coppen, Leendert Kuys- ten en Bastiaan Hendrikse de Rooy. De aanlegger der scheeve verhoudin gen te Besoijen was evenwel Ds. Pieter Willem Leemans. In de vergadering van schout en schepenen van 17 Juni 1782, welke be legd was om de geschillen over den bidstond te bespreken en die slechts bezocht werd door den schout, de schepenen Cordy en Hagen en den secretaris, kwam het tot heftige too- neelen. Nadat voorloopig in allen vrede besloten was een nieuwe publi catie in plaats van de afgescheurde te cioen aanplakken, kwamen plotse ling de overige vijf schepenen met den predkant de vergadering binnenvallen En toen de schout aan Ds. Leemans verzocht de vergadering even te wil len verlaten, wijl hij iets aan schepe nen had te communiceeren, weigerde de predikant op hoogen toon zich te verwijderen, maar antwoordde zulks r.iet te willen doen. zeggende vcun schepenen daartoe verzocht te zijn en dat hij moest weten, wat er in de ver gadering omgingBovendien nam Ds. Leemans de vrijheid, om welke rede nen is mij onbekend, den secretaris van der Schout nog eenige smadelyke scheldwoorden toe te voegen, waarop de schout en de secretaris stilzwij gend de vergadering verlieten. an al het voorgevallene en ook van de voortdurende weigering van Ds. Leemans om bidstonden te houden werd door het kleinste getal regenten uitvoerig verslag gedaan aan den bal juw van Zuid-Holland en vooral er op gewezen, dat de predikant eigenlijk het rad vormde, waaromheen alles draaide, en hij de schepenen steeds op stookte. Hierop kwam een schrijven van genoemden baljuw, d.d. 25 Juli 1782, waarbij de dorpsregenten met den meesten nadruk werden gelast voor de bidstonden die nu al twee maanden waren verzuimd zorg te dragen en ook Ds. Leemans last daar toe te geven. Dientengevolge ontving de predikant den 29 Juli den volgen den brief van het dorpsbestuur: WelEerwaarde Heerl Vermits schout en schepenen van Besoijen hebben ontvangen een missieve mm den heer Balliu van Zuid-Holland betreffende nadere orders tot het houden en doen houden van maandelijksche bedeston den, zoo hebben de present zijnde le den van den gerechte noodig geoor deeld Uw Eerwaade hiervan kennis te geven en te gelasten, om ingevolge de voorschreven aanschrijving op Woens dag in d'eerstkomende maand Augus tus en vervolgens bedestonden te hou den Ik vermoed, dat ook de mergenoein- Naar aanleiding van den op 20 De cember 1780 uitgebroken oorlog tus- schen de Republiek der Vereenigde Nederlanden en Engeland en als nood lottig gevolg daarvan, dat Engeland reeds zes weken daarna zich had mees ter gemaakt van meer dan 200 koop vaardijschepen benevens van 't West- Indische eiland St. Eustatius, een sta pelplaats van den Nederlandschen handel, en tengevolge van andere oor logsrampen in 1781 en 1782, besloten de Staten-Generaal in het laatstge noemde jaar voor het geheele land en de Staten van Holland voor Noord- en Zuid-Holland zoogenaamde bedeston den uit te schrijven. Daarbij werd aan de verschillende stads- en dorpsregen ten opgedragen aparte maandelijksche godsdienstoefeningen te doen houden, ten einde den zegen des Allerhoogsten voor de Hollandsche wapenen af te smeeken. Natuurlijk moesten de pre dikanten daarmede worden belast. Den 10 Mei 1782 gaven de Stalen van Holland last aan Bartholomeus van den Santheuvel, baljuw van de Hooge Vierschaar van Zuid-Holland te Dor drecht, om alle plaatsen onder zijn ressort, dus ook Besoijen, daartoe aan te schrijven. Dientengevolge Ontvin gen schout cn schepenen van Besoijen een officieelen brief van genoemden baljuw, d.d. 24 Mei 1782, hoofdzake lijk hierop neerkomende: a. De Staten van Holland hebben in overweging genomen de noodzakelijk heid, om in de tegenwoordige tijdsom standigheden den Goddelijken zegen en bijstand over de rechtvaardige wa penen van den Staat tegen den vijand af te smeeken. b. Hebben daarom goedgevonden ge zegden baljuw aan te schrijven, om in alle steden en dorpen, onder zijn he- winu staande, orders te geven tot het doen houden van maandelijksche bede stonden, om God Almachtig vuriglijk te smeeken, dal het Hem behage de rechtvaardige wapenen, door den Staat hA deszelfs verdediging en ter be scherming van haardsteden en alta ren opgezet, met Zijn genadigen bij stand en Goddelijke hulp te bekronen, de.zelve allessints gelukkig en voor spoedig te maken, en de middelen, wel ke aangewend worden tot afbreuk van den vijand, die, met verbreking' van de trouw der plechtigste verbon den de Republiek zoo onverhoeds als onrechtvaardig heeft aangevallen, der mate tezegenen, dat deze oorlog eer lang met een eerlijken, welverzekerden en duurzamen vrede verwisseld moge worden. c. Dienvolgens is het des baljuws Hoe hij aan een paar rolschaatsen kwam door VIOLETTE CARR. 's Middags als de tenten van de markt verdwenen zijn, is het heer lijk om daar te gaan rolschaatsen. Wij hebben dadelijk begrepen, dat de markt, ver van het gewoel en de stadsdrukte, 'n heerlijke speelplaats was. De gladde gelijke kleine steen tjes noodigen ons zelf uit om wed strijden in hardrijden te houden en zoo kwamen er dagelijks meer jonge »s en meisjes met rolschaatsen uit deomliggendestraten hierspelen. Onder de kinderen waren een broer tje en zusje, Dick en Nellie, die buitengewoon goed konden rijden, en dit ook graag aan ons lieten zien. Zij waren er niet weinig trots op, dat zij het tot zoo'n meesterschap hadden gebracht. Op zekere middag, dat wij weer allemaal druk aan het oefenen waren kwam er een meneer van de courant met een fototoestel voorbij, die Dick begeerte en bevel, dat ook in de heer lijkheid Besoijen maandelijksche bede stonden zullen gehouden worden, te beginnen den eersten Woensdag in Juni eerstkomende, des namiddags om vijf uren en daarmede maande lijks continueerende. Bij bovengenoemd schrijven was ook gevoegd een Proclamatie van de Vierschaar, d.d. 25 Mei 1782, luidende als volgt: Bailliuw en mannen van den Hove en Hooge Vierschaar van Zuid-Hol land hebben, opdat het goede en heil zame oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staten van Hol land en West-Friesland tot en bij het houden van na te melden bedestonden niet in eenigerlei wijze door eenige onbehoorlijkheden of anders mogen worden verhinderd of te kort gedaan, goedgevonden wel scherpelijk te ver bieden, gelijk hun Ed. Achtbaren eenen ieder uitdrukkelijk verbisden, gelijk, onder of gedurende de bede stonden welke voortaan, ingevolge de gestelde ordrs van den heere bail liuw van Zuid-Holland vermogens de aanschrijving van welgemelde hun Ed. Groot Mogenden van den 10 Mei 1782 op den eersten Woensdag van iedere maand zullen worden gehouden en 's avonds vijf uren beginnen zullen eenige gelagen te zetten of te tappen of doen tappen of ergens te spelen, kaatsen, balslaan of eenig bouwwerk, handwerk of ander werk, nering of beroep te doen waarnemen of te laten doen waarnemen of verrichten, niets hoogenaamd uitgezonderd, direct alles op een boete van 25 gulden bij de minste overtreding te verbeuren. En zullen mitsdien de meesters en vrou wen en ouders en voogden voor hunne dienstboden en arbeiders of kinderen en pupillen voor gemelde boete aan- sprekelijk wezen en die voor dezelve betalen moeten. Aldus gedaan en gear resteerd bij mijn Ed. heeren den bail liuw en mannen voornoemd den 25 Mei 1782. (Geteekend J. de Witt, secretaris). De lezer zal uit deze beide aange haalde stukken van 24 en 25 Mei 1782 die natuurlijk te Besoijen gepubli ceerd en geafficheerd en ook aan den predikant Leemans bekend moesten gemaakt worden wel begrepen heb ben, dat de Staten van Holland den oorlog met Engeland van het eenzij dige standpunt beschouwden, dat Hol land daaraan geen schhuld had en dat alleen Engeland dien betreurenswaar- digen oorlog op de meest onrechtvaar dige wijze was begonnen. Tijdgenooten van dien vierjarigen oorlog gingen daarmede echter niet geheel accoord en Nellie zag rijden, hen riep en zei dat hij een foto van hen wilde maken. Nu, dat vonden zij heel gewichtig en toen wij de volgende keer in de courant keken, zagen wij tot onze verbazing de beide kinde ren er in staan, met het onderschrift »de twee kleine rolschaatsenrijders van de markt.» Dagenlang liepen ze met de cou rant in hun tasch en iedereen of cn ook hedendaagsche geschiedschrij vers denken daar wel eenigszins an ders over. De bekende, bekwame en eerlijke Mr. J. Rendorp, oomzegger van den Amsterdamschen burgemees ter Calkoen en in de achttiende eeuw in verschillende gewichtige ambten werkzaam Meesterknaap van Hol land, Directeur van Suriname, lid van Gecommitteerde Raden, van de Reken kamer, van de Admiraliteitheeft in zijn in 1792 verschenen Memoires onomwonden betuigd, dat hij den oor log met Engeland, in oorsprong, voort gang en einde, als roekeloos onder-1 nomen, slecht gevoerd en schandelijk geëindigd, volkomen heeft afgekeurd. En de Utrechtsche hoogleeraar van Goens beweert in zijn Politiek Ver toog of Acte van Beschuldiging tegen Amsterdam, dat die stad, in hare licht zinnigheid en opgeblazenheid om het heele land alleen te willen regeeren, en vooral ook in verband met het ge heime tractaat met Noord-Amerika de schuld van den Engelschen oorlog en de daaruit ontstane ellende in hoofdzaak op haar geweten heeft. Het is wel teekenend, wat een ge zaghebbend schrijver en historicus uit de 19de eeuw hieromtrent mededeelt, n.l. dit: „In het begin van September 1780 „werd de Amerikaansche pakket boot Mercurius door een Engelsch „fregat, dat op de kust van New foundland kruiste, aangehouden „en opgebracht. Aan boord van het „prijsgemaakte schip bevond zich „de oud-president van het Ameri- „kaansche Congres, Henry Laurens, „die van eene staatkundige zending „naar Europa terugkeerde. Toen „hij zag, dat er aan het dreigend ge- „vaar geen ontkomen was en dat de „Engelschen reeds op het dek van „de pakketboot waren, wierp hij „zijne papieren in zee. Maar het „groote pakket, op den stillen water spiegel drijvend, viel weldra in het „oog en werd door een matroos op- „gevischl. Bij nader onderzoek vond „men onder de papieren een ont- werp van een tractaal tusschen de Vereenigde Nederlanden en de „Amerikaansche Staten. Het stuk „was geteekend te Aken door Jan de Ncufvilledie gemachtigd hleek te „zijn door van Berckel, dén Pensio- naris van Amsterdam, en men „weet, wat er het onmiddellijk ge- „volg van was. De papieren van Laurens werden dadelijk door den „Engelschen gezant onder de oogen „der regeering te 's-Gravenhage ge bracht. En toen men in Den Haag „niet bereid was eene voldoening „te geven, zooals Engeland die eisch- „te, verklaarde dat rijk reeds den „20 December dén oorlog aan onze „Republiek". Wij weten nu, dat Nederland aan het uitbreken van den Engelschen oor log van 1780 tot 1784 minstens even hij wilde of niet, moest de foto zien. Zij lieten de courant ook aan Hennie zien, een van de jongens van onze school, die wij allemaal graag mochten, maar die, hoewel hij bij alle spelletjes steeds een der aan voerders was, zich nooit op de markt vertoonde, als er rolsehaatsen werd gereden. Hennie bekeek de courant en zei: »Ach, zeg, dat zijn jullie, die is goed, dat zie ik nu pas.» Hé, wat zou hij ook graag als een uitstekend rolschaatsenrijder in de courant willen staan, maar. »Zeg, waarom kom jij ook nooit?» vroeg Dick. »Ach», antwoordde Hennie, »ik zou het toch nooit zoo ver brengen.» Hoe de jongens het hem ook vroegen, hij kwam niet, tothij het op zekere middag niet meer uit kon houden en even vanuit een zijstraat naar het genoeglijke spel stond te kijken. Een van zijn vriendjes had hem echter gezien, en reed al roepende naar hem toe. Tegelijkertijd ont stond er in een van de andere zij straten 'n oploop, en nieuwsgierig als de meeste kinderen, deden zij gauw hun lolschaatsen af, legde ze in een portiek en holden naar de menschenmenigte om te zien, wat er aan de hand was. Het duurde niet lang, of de kin deren kwamen weer terug, maar wat was dat? De rolschaatsen van Dick waren verdwenen. Nu, dat was ook wat moois en de jongens, gingen nu in de verschillende zijstraten naar den dader zoeken. Willie, het vriendje van Hennie, zag deze juist met de rolschaatsen van Dick aan komen en vertelde, dat Dick zijn eigendommen aan het zceken was Vlug deed Hennie ze af en legde ze weer op dezelfde plaats neer waar hij ze gevonden had, Zuchtend zei eens één keertje er mee rijden. hij»0, ik wilde toch zoo graag graag keertje rijd er mee en Moeder heeft geen geld om een paar rolschaatsen voor me tekoopen.en daarom kwam ik nooit, want toe kijken vind ik vreeselijk.» »0», antwoordde Willie nadenkend, «had me dat nu maar eerder gezegd, want ik heb vorige week een paar nieuwe rolschaatsen gekregen, kijk maar, mijn oude kan je wel krijgen, als mijn moeder het goedvindt.» De overige jongens waren terug gekomen en Dick zag zijn schaatsen weer liggen. »0, daar zijn ze», riep hij verheugd, »ik heb c^aar straks zeker niet goed gekeken.» Niemand gaf hem antwoord en even later rolde hij weer weg. Willie en Hennie liepen naar Willie's moeder, die natuurlijk goed vond, dat Hennie de oude rolschaatsen kreeg. Nu, dat Hennie blij was en erg zijn best deed om zoo goed mogelijk te leeren rijden, dat behoef ik jullie zeker wel niet te vertellen. OPLOSSINGEN. 1. I or. 2. Eend. 3. Ekster. 4. Muis 5. Kever 6. Slang 7. Arend 8. Wolf 9. Panter 10. Schildpad 11. Bat 12. Ezel 13. Poes 14. Otter. RAADSELS. Waarom kan een boer nooit goed muziek leeren? Van boven dicht en van onder open, ziet men de menschen er mee de straat overlopen. Welke moed wordt het minst ge waardeerd? Zeer velen hebben schrik van mij, En om mij dikwijls zorgen. Eenieder wenscht me wel te zien, Maar 'k blijf voor elk verborgen. Wie of wat ben ik? Spreekwoordraadsel van 5 woor den en 25 letters. 1, 8, 20, 18, 5, 10, huisschilder. 18, 24, 2, 9, 7, 25, onbekend. 17, 9, 3, 21, 12, 14, Kon. goedgek. besluit. 13, 21, 19, 12, 4, 23, 10, aanlegplaats. 5, 11, 1, 12, 6, 22, 16, 20 geestelijk leider. Verborgen dierennamen. Pa krijg ik nu van de winter een slee, u weet nog wel dat ge mij die toen beloofd hebt. Heb je m'n nieuwe sportkar al ge zien? Ja, maar ik heb eerst goed afgespro ken met hem. Ik was zoo gehaast, dat ik mijn stok nog vergeten had. De schepen kunnen bij hoog tij ge regeld nogal binnen komen. Hij heeft zich toch ook al flink ge houden. hiJ

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 5