Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON
ANNE
J nOQRDBRABARD"
Binnenlandsch Nieuws.
Criminaliteit in cijfers.
UNIE
Dit nummer bestaat uit Drie Bladen
EERSTE BLAD
V Spaarplicht.
Zoo of zó?
NUMMER 65.
ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1937.
60e JAARGANG.
A. St|
14 3d
M. L
3, P. 4
i 36, v.
ns 28
en 33
35, A.J
van (1
erie pij
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever
Abonnementsprijs, per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Ad verten tiën moeten Woensdag efl
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Het »recht« wordt een slechte
dienst bewezen met de vervolging
van snertzaakjes, zooals men weet,
behoort het tot de bevoegdheid der
ambtenaren van het O.M. om baga
telzaken niet te vervolgen. Van
deze bevoegdheid wordt in het al
gemeen een ruim, d.i. verstandig
gebruik gemaakt. Maar daar zijn
ook uitzonderingen op en deze
uitzonderingen doen de vergelijken
de statistische cijfers over de cri
minaliteit in de verschillende pro
vincies van ons land volkomen uit
hun evenwicht zakken.
We hebben allen wel eens van
het »donkere Zuiden« hooren ge
wagen het Zuiden dankt deze be
naming aan zijn becijferde crimi
naliteit. Het Limburgsch Dagblad
waarschuwde dezer dagen tegen te
veel conclusies uit de criminaliteits
statistiek. »Het« Zuiden laat zich
in elk geval statistisch bezien
nog onderverdeelen in de zeer brave
provincie Noord-Brabant en de zeer
slechte provincie Limburg. Immers,
nemen we de cijfers deralgemeene
criminaliteit (belastingovertredingen
uitgezonderd) in de periode 1925/
1929 tot uitgangspunt, dan zien we
dat er in Noord-Brabant per 100.000
inwoners 179 onherroepelijk ver
oordeelden waren, in Z. Holland
182, N. Holland 182, Friesland 187,
Utrecht 190, Groningen 208, Zeeland
211, Overijsel 221, Drente 224, Gel
derland 234 en Limburg schrik
niet, lezer! 308. Dat laatste cijfer
is inderdaad van een schrikbarende
hoogte.
Gelukkig voor de Limburgers,
produceert het Centraal Bureau
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
43)
De vrouw, met kortgeknipt rood haar,
die hem hielp, slaagde er niet zonder
moeite in twaalf halve stuivers bijeen te
brengen. Daarna bleek de kust vrij te
zijn. Mrs. Fossick Yates was uit het ge
zicht verdwenen. John stopte het doosje
dadels in zijn zak en verliet fluitende
den winkel. Iemand die om drie uur
's middags uitging in kleeren zooals hij
daarnet had gezien, had gedecideerd de
bedoeling een poos weg te blijven. Mrs.
Fossick Yates was dus van de baan, het
geen echter niet beteekende, dat hij ook
maar een flauw idee had, hoe hij Anne te
pakken moest krijgen.
Hij liep het flatgebouw voorbij en be
gon langzaam den heuvel op te klimmen.
Het was een bijzonder mooie middag, de
hemel was helder blauw en er woei een
zachte wind. De huizen op den heuvel
hadden tuinen, waarin gouden regen en
roode meidoorn begonnen te bloeien. Hij
zag sneeuwballen, seringen en goed on
derhouden perken vol muurbloemen en
vergeet-me-niet.
Maar de kleurige, zoetgeurende voor-
jaarsweelde kon hem niet langer boeien;
voor de Statistiek ook nog andere
cijfers dan die inzake het aantal
onherroepelijk veroordeelden. Al
liegen cijfers niet, het zou toch
te gek, althans voor de Limburgers
te beschamend zijn, wanneer we
zonder meer moesten aannemen,
dat hun criminaliteit met 50 pet.
boven het rijksgemiddelde (204)
uitgaat en de criminaliteit der Lim-
burgsche vrouwen zelfs met 135 pet.
Wat blijkt uit andere statistische
cijfers? O.m. het volgende: uit de
otficieele gegevens is komen vast te
staan, dat in het arrondissement
Maastricht alle kinderzaken voor
den rechter worden gebracht, zonder
dat in één enkel geval werd ge
bruik gemaakt van de bevoegdheid
der ambtenaren van het O.M. om
bagatelzaken niet te vervolgen. Men
volgde in Zuid Limburg derhalve
een »eigen« stelsel van justitie I
Hoe groot de verschillen daardoor
kunnen worden, blijke uit het vol
gende lijstje voor de jeugd-misdadi-
gers der vier Zuidelijke arrondise-
menten, geboekt in de periode
1924—1927.
ver- ver- niet
balen: volgdver
volgd:
's Bosch 1385 517 868
Breda 1302 336 966
Roermond 469 220 249
Maastricht 582 582 0
Aldus is Limburgs >;criminaliteit«
verklaard
Men ziet er uit, hoe voorzichtig
men met cijfers moet zijn.
En tevens valt er uit te leeren,
hoe onzinnig de vervolging van alle
bagatelzaakjes is.
zijn geest was te zeer vervuld van 't doel
van zijn tocht; niet ver van het hoogste
punt van den heuvel, keerde hij om en
wandelde terug. Toen hij zoowat halver
wege de helling was, zag hij iemand uit
het flatgebouw komen en op het trottoir
blijven staan. De zon scheen verblindend
op het wit van een schortje en muts. Het
meisje dat het schortje en muts droeg,
had een brief in de hand. Ze keek de
straat af in de richting van de winkels
en daarop in die van den heuvel. De
brievenbus stond aan den linkerkant van
weg tegenover het derde huis met een
tuin. Na nog een snelle blik naar beide
zijden liep het meisje naar de brieven
bus.
Het was Anne Belinda.
John had het gevoel alsof er plotseling
hard tegen hem geschreeuwd werd. Hij
zou zelf hebben willen schreeuwen, gillen
uit alle macht, als een bezetene den heu
vel afhollen naar haar toe. Hij beheersch-
te zich echter en toen hij bij de brieven
bus was, begon hij een oogenschijnlijk
geboeide studie van de lichtingsuren.
Hij leunde zoo tegen de bus, dat Anne
haar brief er niet in kon doen. Ze stond
er nu vlak bij en hij was zich bewust, dat
ze daar stond geen halve nieter van hem
af en wachtte tot hij den weg voor haar
zou vtfj laten.
Plotseling richtte hij zich op en keek
haar aan met een vreemde ontroering.
Ze was nog erg bleek, 't Was niet alleen
het zwart en wit, dat haar bleek maakte;
ze zag er uit alsof ze gehuild had. Nu
moest hy gauw iets zeggen, anders zou
ze denken, dat hij gek was.
Hij hield zyn hand op de brievenbus
en zei:
Anne Belinda.
Het „Huisgezin" schrijft o.m.:
Invoering van spaarplicht voor
ongehuwde arbeiuers met uit
zondering voor bijzondere gevallen,
als daar is kostwinnerschap
zouden wij over de geheele lijn toe
juichen, omdat dan een der be
zwaren tegen de naar verhouding
te hooge loonen voor jeugdigen zou
worden weggenomen.
Men behoeft onze jonge fabrieks
arbeiders en vooral arbeidsters er
maar op aan te zien, om te con-
stateeren, dat zij zich een levenspeil
permitteeren, dat ze als gehuwden
in hun stand slechts bij uitzonde
ring zullen kunnen handhaven.
Het kan geen kwaad, dat men in
zijn jonge jaren wat soberder leert
leven en leert sparen, om vooral in
den eersten huwelijkstijd wat min
der drukkende zorg te kennen,dan
nu dikwijls het geval is.
XXIII.
HET EERSTE ECHTE GESPREK.
Anne had van den man bij de brieven
bus nauwelijks notitie genomen, tot hij
zich oprichtte en haar aankeek. Toen
herkende ze den gast van den vorigen
avond en ze begreep er niets van, waar
om hij zich zoo vreemd gedroeg. Hij zag
er heelemaal niet uit als de soort man
nen, die je op straat aanspreekt.
Plotseling voelde ze zich trillen van
drift, want hij sprak haar tóch aan. Ze
had juist tijd om boos te worden en langs
hem heen te kijken, alsof hij niet bestond
vóór ze besefte, dat hij „Anne Belinda"
tegen haar gezegd had. Het bewustzijn
daarvan joeg een vuurroode blos naar
haar wangen. Even richtten haar oogen
zich op den brief, in haar hand en ze
zei
Laat u me astublieft door.
Anne.
Ik ken u niet.
Ik moet je spreken.
Anne draaide zich woedend om en
begon snel den heuvel af te dalen. Maar
met een paar groote passen was John
bij haar.
Ik lijk warempel wel mal. Natuur
lijk weet je niet wie ik ben. Maar luister
nu eens even. Ik ben John Waveney
John Maurice Waveney. Je eigen neef.
Anne bleef stil staan. Daarop, zonder
een woord te zeggen, keerde ze zich om
en liep terug naar de brievenbus.
Haar neef, John Waveney hij had
haar Anne Belinda genoemd hij was
John Maurice Waveney; maar zij was nu
niet meer Anne Waveney. Ze was nu
Annie Jonis, die in de gevangenis gezeten
Hoe moet ik nu Nederlands(ch)
schrijven: zó of zóó of nog anders
Ik weet het niet meer.
Maar hoe kan me niet meer
schelen. Of is het „scheelen"? Ik
zoek het niet meer op In mijn
woordenboek, want dót deugt ook
niet langer.
Van de week las ik, dat minister
Slotemaker het volgen van zijn spel
ling bij de H.B.S.-examens ver
plichtend heeft gesleld, zooals bij de
andere examens de spelling—Mar-
chant verplichtend is, die van de
Vries en Te Winkel wordt toegelaten
of die van Terpstra wordt geduld.
Toen ik het eerstbedoelde bericht
las, heb ik me afgevraagd wat houdt
die spellingSlotemaker ook weer
in? Ik weet het niet meer. Ze
stelde meen ik - enkele uit -
zonderingen opdespelling-Marchant.
Die uitzonderingen laten me koud,
zooals heel de spelling van de taal,
nu ze sedert jaren van boven af
wordt gechaotiseerd, me tegenwoor
dig koud laat.
Ik schrijf mijn eigen taaltje, want
zoo raar kan ik dat niet doen, of
het is altijd wel op grond van de
eene of andere spelling te verdedigen.
Eiken dag moet ik me beroeps
halve aan de verzorging van mijn
Nederlandsche taal wijden, en
tóch: ik sta onverschillig tegenover
haar aankleeding
Hoe moet het met den smaak der
consumenten zijn gesteld, als de
producenten zich om het uiterlijk
van hun producten niet meer be
kommeren
Nieuwe Directeur van
Vreemdelingenverkeer.
Tot directeur van de Algemeene
Nederlandsche Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer is benoemd
de heer mr. H. M. Planten. De heer
Planten heelt 16 jaar de advocaten
praktijk in Soerabaja uitgeoefend.
Keuringseischen koplantaarns
van Motorrijtuigen.
De minister van Waterstaat heeft
voor de koplantaarns van motor
rijtuigen keuringseischen vastgesteld
üp een hoofdonderdeel van de
lantaarn moeten zijn aangebracht:
een in Nederland ingeschreven
tabrieks. of handelsmerk, en een
aanduiding van het type, indien
meer dan een type van hetzelfde
fabrieks. of handelsmerk wordt
voorzien.
De lantaarns moeten zoodanig zijn
ingericht dat in een schakeling van
had wegens diefstal en die nu een nieuwe
kans had gekregen als binnenmeisje bij
Mrs. Fossick Yates.
Zij liet den brief in de bus glijden en
stond een oogenblik stil. Ze voelde zich
duizelig; er dansten sterretjes voor haar
oogen.
Ik heb me werkelijk als een idioot
aangesteld, ik heb je aan het schrikken
gemaakt het spijt me verschrikkelijk.
Maar ik wist heusch niet meer, hoe ik je
anders te pakken moest krijgen. Ik was
bang, dat als ik je zoo liet ontsnappen
maar zeg, voel je je niet goed?
O, het gaat alweer over, fluisterde
Anne. Haar woorden klonken onzeker;
de grond onder haar voeten scheen te
golven.
Maar dat trok voorbij. Ze had de oogen
gesloten om die sterretjes voor haar
oogen niet te zien; nu opende ze ze weer
en er was alleen maar heldere, zonnige
lucht tusschen haar en John. Hij keek
haar zoo bezorgd aan, dat ze glimlachte.
Ik ben weer in orde. Ik moet naar
huis.
Maar ik wil je absoluut even spre
ken.
Hier? Het lijkt me toe
Neen, niet hier natuurlijk. Maar ik
moet je heusch spreken. Mrs. Fossick
Yates is uit.... ik heb haar zien weg
gaan. Is de kleine baas thuis?
Ja.
Ga dan vragen of je een half uurtje
uit mag. Ik zal verderop bij de winkels
op je wachten.
Anne boog het hoofd en ging terug
naar huis Haar hoofd duizelde. John
Maurice Waveney! hoe was het mogeijk!
Ze had gehoord, dat ze hem gisteravond
de op nominale spanning brandende
bijbehoorende gloeilamp een niet
verblindende, doch voldoende weg-
verlichting wordt verkregen.
Bezwaren van het Comité van
graanhandelaren.
Het comité van graanhandelaren
heeft den minister van oeconomische
zaken in een uitvoerigen brief zijn
bezwaren tegen het voorontwerp
Landbouwordeningswet kenbaar
gemaakt.
Alle bemoeiingen van handel en
industrie met landbouwproducten
kunnen uit hoofde van het ontwerp
aan zekere regelen worden gebonden
Aan iederen industrieel of hande
laar, die zich in zijn bedrijf met
landbouwproducten bezighoudt, zou
indien het ontwerp wet werd, zijn
arbeid nog slechts zijn toegestaan
op voorwaarden, op grond bij die
wet gesteld, gewoonlijk hetzij door
Sir John noemden. Hoe had hij haar ge
vonden en waarom had hij getracht
haar te vinden? En hoeveel menschen
hier in de buurt hadden haar in haar
schort en muts, daar bij die brievenbus
met een man zien praten?
John liep eveneens den heuvel af en
keek op zijn horloge. Als ze binnen een
kwartier niet op de afgesproken plaats
was, dan zou hij naar het dichtstbijzijnde
postkantoor gaan om haar op te hellen.
Het moest nu maar uit zijn met dat ver
stoppertje spelen. Hij had haar gevonden
en hy zou haar spreken, terwijl de kust
veilig was.
Het duurde lang, maar Anne kwam,
in een grijs mantelpak met een zwart
hoedje op, precies zooals hij haar be
schreven had aan Messing.
Anne zelf kon je eigenlijk niet beschrij
ven; alleen haar kleeren. De manier,
waarop zij haar mondhoeken optrok en
waarop haar oogleden zich over haar
oogen legden, waarop ze keek als ze
boos was en wanneer ze verdriet had
neen, dat was allemaal niet te beschrij
ven. Niemand kon dat. Het was alsof hij
dat altijd van haar gekend had en het ver
borg een mysterie, dat hij met al zijn
kracht verlangde ontsluierd te zien. Dit
alles met elkaar was Anne Belinda.
Ze kwam naar hem toe met een kleur
op de wangen.
Ik hoefde het niet te vragen hij
vroeg of ik een pakje voor hem naar het
postkantoor wilde brengen; hy veront
schuldigde zich wel een keer of drie
omdat hy me ook al met dien brief had
weggestuurd.
Waar zullen we heengaan?
Ik moet naar het postkantoor.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwjjksdie Langstraatsche («ariil,
Zich verzekeren bij een
goede maatschappij Is een
wi|ze voorzorgsmaatregel
WIST U DAT EEN HALF MILLIOEN
PERSONEN BIJ DE
VERZEKER D ZIJN
De „NOORD-BRABAND" betaalde In 1936
circa f 1.500.000 uit aan hare verzekerden