GESCBIEDENIS OER BERV. KERK TE BESOMEN De Echo van het Zuiden Zaterdag 11 December 1937 No. 99. Tweede Blad WIENS SCHULD? 1610—1935. J. van der Hammen Nicz. LXIX. Schep; Willem Braspenning; Jenneke Holster; Maria de Bie (met attestatie van Loon); Andries Foks; Anna Wil helm (obüt)Adriaan Goedhart (met attestatie van Sprang); Maria Kujjs- ten; Mieke Luikes; Johannes Emons; Clasina Vissers; Maria van He ijst; An na van Heijst; Hcndrina Domme; Ali- da Koppen (met attestatie van 's-Hage) Maria KarpesteinAntonie Kar pc- stein; Cornelis Francois Bordijn (met attestatie van Dongen); Johanna Ja- coba Eickhorn; Jacoba Everdina Bor dijn; Maria Otterdijk; Christina O li- fiers; Leendert Kuijsten; Cornelia van Vuiiren; Keeltje de Graaf; Mieke de GraafHendrik de Graaf; Gonneke de Graaf (obüt 1790) Johannes van Heijst Petronclla van Oosterhout (met atte statie van Arnemuiden); Mijntje de GrootDirk van BaardwijkAnna Ma ria van Es; Maria Catharina Mora- quin (met attestatie van Waalwijk); Maria Cornelia van der Putt; Catha rina Massignon (met attestatie naar Breda) Johannes Albertus van Dijk Elisabeth van Dijk; Elisabeth van Campen (met attestatie van Capelle); Maria de Rooij (obüt 1792); Elisabeth van Baardwijk; Hendrik Hagen; Jan Hagen; Adriaan Hagen (met attestatie van Sprang); Maria van den Nieuwen- giese; Arie Hoevenaar; Wouter van Baardwijk; Dingena Colthoff (obüt 1793); Willemina de Poorter (met at testatie van Meeuwen); Petronella Colster; Laurina Massignon; Jan Fre- derik van der Pol; Jenneke van Hel- vert; Antonie Kuijsten; Jan Colthoff; Margarita de Rooij (obüt 1792); He lena Colthoff; Denis Koppen (obüt 1790)Angenita van Seist (met atte statie van 's-Bosch); Cornelis Ver voort; Dirkske Bogers; Willem Soe- ters (met attestatie van Sprang, obüt); Adrianus Vermeulen (met attestatie van Loon-op-Zandvertrokken met attestatie naar Waalwijk); Jacobus van Heijst; Elisabeth Allard (met ai testatie van Sprang); Johanna Maria Zeijlmans (met attestatie van Nieuwe- veen 9 November 1789)Elisabeth An na Gerard van der Pol (met attestatie van de Wildervank in de provincie Groningen en Ommelanden 1790, ver trokken met attestatie naar de Wil dervank 1792); Maria van der Veer (met attestatie van Waalwijk 9 Dec. 1790); Florice Pröbsting (met attesta tie van Amsterdam 11 Januari 1791); Elisabeth Westen (met attestatie van Waalwijk 17 April 1791); Robertus de Haan (met attestatie van Waalwijk 17 April 1791); Catharina Millenaar, weduwe van A. van den Assem (met attestatie van Waalwijk 1791, obüt); Matheus van Vuuren (met attestatie van Sprang 5 Juli 1791); Machtilda Gerarüina Benina van Assendelft en Gerardina Catharina Ravens (beiden met attestatie van Oirschot 16 Mei 1791, met attestatie naar Vianen 18 April 1792); Geertruida Verhellouw (met attestatie van Dussen 4 Novem ber 1781); Pieternella Verduijn (met attestatie van Oegstgeest 19 Septem ber 1791); Teunis de Jongh (met at testatie van Dordrecht 10 Mei 1792, overleden 21 October 1837, oud 68 jaar); Magdalena Prins, weduwe H. Broeders (met attestatie naar Hilva renbeek); Adam Broeders (met atte statie naar Dordrecht)', Pieternella Broeders, Elisabeth Broeders (naar Hilvarenbeek) (deze 4 personen met attestatie van Waalwijk den 20 Juni 1791); Hendrik Gerard van der Putt (met attestatie van Maastricht 1 Juni 1789) ;Dirk Wijnen (met attestatie van Bergen op Zoom 13 Oct. 1792); Jan Christiaan Reepmaker, Philippi- na Reepmaker en Johanna Catharina Reepmaker (deze 3 personen met at testatie van Halsteren 24 Oct. 1792); Jannigje Brienen (met attestatie van Eethen 14 Februari 1793); Johan Hen drik Philip Mentel (met attestatie van Amsterdam 14 Mei 1794). Het incident, dat Ds. Mörser bij het begin van zijn ambtsbediening met do kerkeraadsleden had, is het eenige geschil geweest, hetwelk hij in de bij na 6 jaren van zyn verblijf te Besoijen met den kerkeraad heeft gehad. In de ongeveer 20 gehouden kerkeraad sver- gaderingen van 18 Juni 1789 tot 29 Augustus 1794 heerschte er steeds een opgewekte en vriendschappelijke geest en werden de meeste besluiten met nagenoeg algemeene stemmen aangenomen. Toen Ds. Mörser ruim een jaar te Besoijen gewoond had, verloor hij zij ne echtgenoote Agnes Faassen, die den 18 Mei 1790 aldaar overleed en den 22 Mei in de kerk werd begraven. Gewoonlijk moesten in dien tijd de nieuw gekozen dorpsautoriteiten (schepenen, burgemeesters, kerkmees ters, ijkmeesters e.a.) elk jaar in de maand Januari in handen van den schout een eed van trouw aan de con stitutie en den Stadhouder afleggen. Ook Ds. Mörser moest dien eed afleg gen. Hij deed dat den 22 Januari 1790. Deze eed luidde aldus: Ik beloof en zweer getrouw en ge- houw te zullen zfjn aan de constitutie en regeeringsvorm van den lande van Holland en West-Friesland, bestaande De eerste vergadering, die Ds. Mör ser met den kerkeraad hield, ge schiedde op Donderdag 18 Juni 1789. Nadat in deze vergadering, welke „door den gebede werd ingezegend", de jaarlijksche kerkvisitatie gedaan en tevens ennsura morum gehouden was, werd door den predikant aan de ouderlingen Denis Koppen en Johan van Heijst gevraagd, wie van hen bij de aanstaande huisbezoeking wilde adsisteeren, waarop door den jongsten ouderling werd gezegd, dat Denis Koppen dat moest doen. Daarop vroeg de predikant aan Koppen of hij daartoe genegen was, en deze ant woordde volmondig; ja, dat zal ik doen en wel met goedvinden van Jo han van Heijst, welke laatste intus- schen zeide, dat er zeker een ouder ling moest medegaan. Vervolgens werd bepaald, dat binnen den loop van 14 dagen en wel op Woensdag en Donderdag 1 en 2 Juli 1789 de huisbe zoeking zou gehouden worden. Van deze eerste huisbezoeking kwam evenwel niets. Daags voor de te houden huisbezoeking, n.l. op Dinsdag 30 Juni des avonds om half acht, ont- ving Ds. Mörser van de beide ouder lingen den volgenden brief, hem dooi den koster Johannes Colthoff over handigd WelEerw. ZeerGel. Heer De ondergeteekende ouderlingen bevinden zich in de noodzakelijkheid om voor dit maal zich te excuseeren in het doen der huisbezoekinge, uit hoofde dat dezelven niet zonder reden beducht z(jn hier en daar zeer onaan gename en langs hoe meer van den anderen verwijderende bejegeningen te zullen ontmoeten, waarom wfj na bedaard overleg, de waarheid en den vrede beminnende, tot het boven staande besluit gekomen zijn, onder bede tot God, dat H(j zich dezer ge meente wil erbarmen, opdat de waar heid, de liefde en de vrede na zoo veel drukkende tegenspoeden eindelijk eens mogen zegepralen. Na hartelijke zegenbeden over Uw WelEerw. per soon en familie blijven wij: Uw Wel Eerw. dienstwillige dienaren D. Kop pen en Johannes van Heijst. Besoijen, 30 Juny 1789. De bovenaangehaalde brief werd door den predikant zonder uitstel in de volgende termen beantwoord: Broeder van Heijst! Niets heeft mij meer verwonderd als de brief mij door UE. toegezonden, waarin mij geweigerd wordt om een ouderling ter huisbezoeking mede te geven, en dat zoo laat als bijna moge lijk was. Gij maakt zwarigheid uit hoofde van de onaangename ontmoe tingen, die bij die gelegenheid zouden kunnen plaats hebben, maar moet ik dan niet vreezen, die daarvoor niet minder bloot sta? Neen! de omstan digheden in deze gemeente zijn zeker onaangenaam, maar ik zal echter ge- moedigd huisbezoeking doen, want mÜn geweten is te dien opzichte zui ver en door menschenvrees laat ik mij zoo licht niet bekruipen, ofschoon de minste beleediging mij uit hoofde van het caracter, dat ik bekleed, allerge voeligst treffen zou. Met één woord, •vroeder van Heijst, huisbezoeking moet er geschieden, het is reeds van den predikstoel afgekondigd, en ver mits ik hier onbekend ben kan ik zonder geleide dit niet verrichten, daarom rade ik UE. om Denis Koppen tot zijn plicht te brengen. Wat de on aangename ontmoetingen aangaat, die daar zouden kunnen plaats hebben, ik betuig UE. op mijn woord van eer, dat ik daarvan niets heb kunnen mer ken. Ik verwachte dan dat er een ouderling medegaat, want met een weigerend antwoord afgezet te wor den, zou voor ons allen van de aller onaangenaamste gevolgen kunnen zijn. Ik hoop, dat UE. ook het uwe zult toebrengen, opdat het slot van uwen brief bewaarheid worde; aan mij zal het niet haperen. Waarmede de eer hebbe mij na hartelijke heilbede te noemen: Uw E. d.w. Dienaar Mörser. Ondanks de mannelijke en onbe wimpelde taal, die uit het schrijven van Ds. Mörser spreekt, hieven de heide ouderlingen Koppen en van Heijst, in hunne laffe menschenvrees, ongenegen den predikant de behulp zame hand te hieden. Toen de koster nog denzelfden avond met den brief van den predikant bij hen kwam, wis ten zij niets anders te zeggen dan dat zij den brief ontvangen hadden. En toen de predikant den koster ander maal naar hen toezond met de bood schap of er een ouderling zou mede gaan, ja of neen, en zoo niet, dat dan de gevolgen voor hunne rekening zou den zijn, zei van Heijst, dat hij Denis Koppen niet kon vinden. Nog denzelf den avond, heel laat, zond de predi kant den koster voor den derden keer naar de beide ouderlingen, om drin gend te vragen of hij bij de huisbe zoeking op één van hen kon rekenen, waarop hun antwoord was, dat zij zich hielden aan den geschreven brief. Het valt gemakkelijk te hegrij pen, dat noch de predikant noch de beide ouderlingen de eerste niet wegens belemmering in zijn dienst werk en de laatsten niet wegens ge wetenswroeging in den nacht tus- schen 30 Juni en 1 Juli 1789 een on gestoorde rust zullen genoten hebben! Toen Ds. Mörser dus moest ondervin den, dat de ouderlingen niet te ver murwen waren geweest, was hij tot zijn innig leedwezen gedwongen den koster last te geven, om den volgen den ochtend Woensdag 1 Juli alle Hervormde huisgezinnen af te loopen en de huisbezoeking af te zeggen. Uit de notulen van de verdere ker- keraadsvergaderingen blijkt nergens, wanneer het eerste huisbezoek na de bovenstaande incidenten nu eigenlijk gedaan werd. In ieder geval zal dal nog wel in 1789 geschied zijn, want nog in hetzelfde jaar formeerde Ds. Mörser een lijst van al de door hem in 1789 te Besoijen gevonden Gerefor meerde lidmaten, en vermeerderde die lijst met de nieuw bijgekomen lidmaten tot einde 1794. Deze lijst be vat de volgende 111 namen: Agnes Mörser geboren Faassen (met attestatie van Rotterdam 1789); Josi- na van Wassenbcrg weduwe Faassen (met attestatie van Rotterdam 1789); Johanna Maria Moraquin (met atte statie van Waalwijk 1789); Dingena in 't Veld (met attestatie van Dronge- len 1789); Christina Vcrbruggen ge boren Jonas (met attestatie van Waal wijk 1789); Wouter KuijstenMaria Koppen; Hendrik van den Hout; Hen- drina Kuijsten; Bastiaan de Roog (obüt 1791); Pieter Kuijsten; Helena van Baardwijk; Johannes Dekkers; Hendrik Nultenbok; Maria Smits;.Jan Baptist*Carets (obüt 1791); Willemina Massignon (obüt 1791); Maria van Peer; Hendrina Retjricn (met attesta tie van 's-Bosch); Rom Kool; Catrina rode jurkje in het oog, toen maakte de weg een bocht en kon hij 't niet meer zien. Maar hij draafde voort, met een reuzenvaart de helling af. De gedach ten warrelden door zijn hoofd. „Wat een kind toch, om zo gevaarlijk te doen! Als ze nou een jongen was, maar zo'n onhandig meisje!" Maar dan kwamen andere gedachten: „Had hij zijn zusje wel alleen mogen laten Ze waren ook maar zo met hun beiden weggegaan en Els was nog zo'n stuk jonger dan zij! Anders bleef ze im mers ook nooit alleen, maar altijd met moeder samen. Fred of hij had best alleen kunnen gaan. As ze nu eens. Als vader en moeder nu terug kwamen en Els was. Het was te erg om aan te denken. En hij had op zijn zusje moeten passen.... Dat nare kind, ook om.... Ja, maar wie was de schuld. Weer maakte de weg 'n bocht, het laatste eind naar het weitje lag voor hem. Achter zich hoorde hij Freddie draven, die kon niet zo hard. Gelukkig, hij zag Elsje alweer. Ze zat nog een steen verder, gewoon midden in het water. Ze draaide maar rond en ze keek maar naar heneden, naar het water! Zit toch stil kind, voor je er afvalt! Wat was dat! Hij hoorde Els huilen. Ze schreeuwde. Bas, Freddie, Bas, Bas!" gilde ze, „ik kan er niet meer af! Ik ben zo bang!" Bas rende over het weitje, regelrecht naar de rivier. Els zag hem komen en schoof weer over de steen naar de andere kant. „Zit stil, Els, en houd je vast, ik kom je halen!" riep Bas haar toe. Vlug trok hij zijn kousen en schoenen uit, dan kon hij niet zo gauw uitglijden op de stenen. Een, twee, drie stenen ver zat Elsje. Op de tweede steen bleef Bas staan en tilde Els voorzichtig over het smalle stukje water heen. Fred zat op de eerste steen en reikte haar de hand en een ogenblik later zalen ze alle drie weer veilig op de wal. „Hoe haal je het in je hoofd?" vroeg Bas kwaad. „Ik verveelde me zo alleen", zei Elsje. „Waar zijn jullie frambo zen?" „Die hebben we natuurlijk niet, dat is jouw schuld", riep Fred veront waardigd. Bas lag achterover in het gras, zijn hart bonsde nog van angst. Elsje keek een beetje schuw naar hem, Bas scheen wel heel erg boos te wezen. „Wees nu niet meer boos" vroeg ze vleiend, „en zeggen jullie ook niets tegen vader en moeder?" „Dat zullen we nog wel eens zien", zei Bas, maar omdat van binnen nog steeds een stem zei: „Jouw schuld, Bas, je eigen schuld", voegde hij erbij„Nee, ik zal niet meer boos op je zijn, zus, je was zelf al bang genoeg hè? Laten we maar terug gaan, dan kunnen we een kopje thee drinken". „O, ja", zei Fred, „we hadden dorst!" EEN REK EN KUNSfPJE. Als iemand van een getal van drie cijfers de twee buitenste omwisselt en dan het kleinste van het grootste af trekt dan kun jij zeggen wat er uil komt, zonder dat je de getallen weet, als hij je alleen maar het laatste cij fer van de uitkomst, hel cijfer der een heden noemt. Dat cijfer trek je af van 9, dan heb je het eerste cijfer van de uitkomst, dat der honderdtallen. Hel middelste» cijfer, dat van de tientallen, is altiju 9. Zo heb je dus de drie cijfers en kunt hem de uitkomst noemen zonder dat je weel welke getallen hij van el kaar heeft getrokken. Een voorbeeldAls de ander het ge tal 563 in zijn hooft heeft, moet hij de twee buitenste cijfers verwisselen en krijgt dus 365. Nu trekt hij in gedach ten het kleinste van het grootste af, dus 563 365 en krijgt als uitkomst 198. Wanneer hij je nu het cijfer dei- eenheden noemt, dat is dus hier 8, trek je dat van 9 af en krijgt 1 voor het cyfer der honderdtallen. Het middelste cijfer is 9, dus het getal moet zijn 198, wat uitkomt als je het aftreksommetje nagaat. RAADSELS. 1. Mijn eerste is maar een afkorting van 't eerste en tweede saam, Mijn tweede is een lidwoord, zonder f meer maar met bepaalde naam. Mijn derde, wordt U thuis gebracht en door eenieder graag verwacht. Voegt men nu alles bij elkaar Dan is 't voor wie 't treft, toch naar. 2. Mijn eerste geeft U licht en warmte Wordt graag gezien door jong en oud Mijn tweede volgt op alle nachten Is kort of lang, is warm of koud De twee tesaam vormen toch maar [een En heeft ook elke week gemeen. 4. Ofschoon ik nog nooit door iemand gezien hen, geef ik toch aan eenieder antwoord die mij aanspreekt. 4. Men ziet mij vaak hij zon of kunst licht; ik kan heel snel groeien en ook weer heel snel afnemen, en ik kan mij ook even vlug verplaatsen, want of schoon ik niets ben, ben ik toch iets. 5. Mijn eerste is 'n afschuwelijk beest Maar nuttig is het steeds geweest. Mijn tweede is een lidwoord zonder f meer En elk gebruikt het keer op keer. Mijn derde in elke kamer staat Men neemt het als men zitten gaat En mijn geheel is, 'k sta U borg Vaak eetbaar, mits men het kiest mei [zorg. 5. Het hangt hoog in de lucht en geeft een bron van heerlijk sap. VERBORGEN PLAATSNAMEN. 1. Ik heb een volle las peren voor U meegebracht. 2. Ja, maar ik heb eerst nog een bood schap moeten doen. 3 Laat die appelen nog maar een tijd je hangen dat zijn nog harde, ga rijpe plukken, daar aan die boom hangen er nog genoeg. 4 Fietsers zorgt ervoor dat ge Uw lichten voor de(n) avond op hebt. 5. Die lui hier, zijn zoo gehecht aan die oude drachten, daar houden zij zich nog steeds aan. 6. Die berg is zoo hoog dat ge er dui zelig van werd als ge omlaag keek. 7 Marie laat de poes even buiten. 8 Ik heb u de laatste tijd zoo weinig gezien. door IET HOOGERS. Freddie keek kwaad, Els trok een pruillip, Bas zelf speet het ook ge noeg. „Och, toe nou, je kunt die vlag hier zien, zo ver is het toch niet", bromde Fred. „En ik heb zo'n dorst!" jammerde Elsje. „Dan drink ik water uit de rivier, hoor", dreigde ze. Bas keek radeloos. „Nou, laten we het dan zo doen", stelde hij voor. „Fred en ik gaan naar boven en Els blijft hier op ons wachten, net als anders met moe der". „Ik dank je!" riep Els. Jullie frambozen eten zeker, en ik. „Nee luister nou", ging Bas verder, we lo pen zo vlug mogelijk en alle frambo zen die we vinden nemen we mee naar beneden en dan verdelen we ze hier". Elsje dacht even na. „Goed", zei ze toen, „maar eerlijk alles meenemen, hoor!" „Natuurlijk", beloofden de jon gens en ze namen Elsje's muts mee, om de frambozen in te doen. „Je drinkt intussen niet van het water uit de rivier, Els, hoor je!" riep Bas nog achterom, toen ze wegliepen. „Nee-hee riep Els terug. Het was een prachtige wandeling, maar een steile weg, en de jongens, die beloofd hadden zo vlug mogelijk terug te zijn, hijgden van het vlugge klim men. 't Was toch nog wel een heel eind, boven zich en het pad liep zig zag omhoog. „Goed dat Els niet is meegegaan", hijgde Bas, toen ze even stil stonden om wat op adem te ko men. „Ja", knikte Fred. „Als er nu maar heel veel frambozen staan", liet hij er verlangend op volgen. Maar Bas gaf geen antwoord, hij keek naar be neden, waar heel in de diepte het wei tje te zien was en tuurde scherp. „Zeg, jö, wat wat doet Elsje daar?" vroeg hij vesschrikt. Freddie volgde zijn blik en daar zagen de beide jon gens het rode jurkje van Elsje op een van de stenen, die in de rivier lagen. Het bewoog. Elsje liep over de steen, ging op het uiterste puntje zitten. „Direct valt ze in het water!" riep Freddie angstig. „Kom, mee naar he neden, ze moet er dadelijk afkomen, ze kan wel verdrinken!" schreeuwde Bas en hij begon het pad weer af te hollen. Zo lang mogelijk hield hij het Door f Wi,é

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 5