De Vuurtoren van Eilean Mor
KLOOSTERBALSEM
OKSBASELUKE
BMNDWONDEN
Zaterdag 29 Januari 1938 No. 9
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
De Onteigeningskwestie.
Instandhouding
in de Moer.
O.L. School
De raad dezer gemeente kwam
Woensdagavond in openbare vergade
ring bijeen onder voorzitterschap van
den Edelachtb. heer burgemeester J.
Mallens.
Secretaris de heer v. d. Wee.
De heeren v. Nieuwstadt en Roes-
tenberg waren met kennisgeving af
wezig.
Alvorens met de behandeling van
den agenda werd aangevangen had de
installatie plaats van het nieuwe
raadslid, de heer v. Laarhoven die de
daarvoor bij de wet voorgeschreven
eeden aflegde.
De Voorzitter heette dhr. van Laar
hoven welkom. Spreker zegt dat dez§
door het afleggen van den eed trouw
beloofd heeft aan wet en grondwet en
daarbij heeft verklaard de belangen
van de gemeente naar beste vermogen
te zullen behartigen, spreker is er van
overtuigd dat dit ook inderdaad het
geval zal zijn en hoopt dat dhr. van
Laarhoven zal medewerken dat de
goede geest die er steeds bij het col
lege geheerscht heeft zal gehand
haafd blijven.
De notulen der vorige vergadering
werden goedgekeurd.
Ingekomen zijn:
a. een proces-verbaal van kasop
name bij den gemeente-ontvanger,
waaruit blijkt dal in kas was een be
drag van 10846,44, hetgeen in over
eenstemming was met de bescheiden.
b. Mededeeling van dhr. M. J.
Snoeren dat hij zijn benoeming tot lid
van het Burgerlijk Armbestuur aan
neemt.
Deze ingekomen stukken worden
voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens is nog ingekomen een
schrijven van Ged. Staten inzake de
door den raad vastgestelde verorde
ning op de heffing van schoolgeld.
In bovenbedoeld schrijven doen
Ged. Staten uitkomen dat, waar het
gemiddeld bedrag per leerling van de
totaalkosten van het bijzonder lager
onderwijs beloopt 56.34 (voor het
openbaar lager onderwijs is dit bedrag
119.76), het maximum schoolgeld is
te stellen op 56,momenteel bedra
gende 60.behooren derhalve de
klassen voor zoover deze boven de
56.komen te vervallen.
B. en W. stellen voor dienovereen
komstig te besluiten.
Wordt goedgekeurd.
De onteigening.
De Voorzitter stelt dan aan de orde
een voorstel van B. en W. om overeen
komstig art. 80 der Onteigeningswet in
principe te besluiten tot onteigening
van een zoodanig gedeelte der percee-
len, toebehoorende aan A. de Kort c.s.
en A. A. Wagemakers c.s. als noodig is
om te komen tot de vorming van het in
het uitbreidingsplan voor Kaatsheuvel
aangegeven plein voor de R.K. Kerk
van de St. Joseph's parochie te Kaats
heuvel.
De heer v. d. Heuvel zegt dat de
raadsleden zich ter plaatse hebben
kunnen oriënteeren, waarbij hem ge
bleken is, dat de gemeenteopzichter,
de heer Tirion, niet geheel en al be
kend was met de situatie ter plaatse,
hetgeen hem gebleken was uit enkele
gestelde vragen, waarop de heer Tirion
niet of niet voldoende kon antwoorden.
De heeren die zich ter plaatse van
den toestand op de hoogte gesteld heb
ben, vonden veel goeds in de plannen.
Spr. zegt dat, nu men evenwel op het
punt staat het uitbreidingsplan te gaan
volvoeren, hem naar voren dringt dat
hem de bedoelingen van de onteigening
nog niet geheel duidelijk zijn, terwijl
zelfs de heeren, wier belangen bij de
onteigening in het gedrang komen, niet
geheel op de hoogte zijn van hetgeen
hen te wachten staat. Zoo weten zij niet
waarom zij zoo veel te betalen hebben.
Spr. zegt dat, waar de raadsleden tot
oordeelen bevoegd moeten zijn, hij zich
de situatie nog niet goed kan inden
ken. Spr. komt n.l. tot de overtuiging
da hier van onteigening geen sprake
behoeft te zijn, daar hij de betrokken
personen gevraagd had of zij in het al
gemeen belang mee wilden werken, het
geen zij volmondig verzekerden.
Spr. wil daarom voorstellen dat het
gemeentebestuur nog eens met hen in
onderhandeling treedt, waarna de raad
het plan nog eens in studie kan nemen.
Dat bovendien de leden daarbij vol
doende uitleg zullen krijgen en alles
nog eens artikelsgewijs kunnen behan
delen.
De Voorzitter zegt dat er z.i. in de
vorige vergaderingen reeds wijd en
breed over gesproken is. Wat betreft de
vragen, door v. d. Heuvel aan den op
zichter gesteld aangaande een prijs van
20 ct. per M2., zegt spr., dat de gemeen
teopzichter daar niet mee op de hoogte
kon zijn. De gemeenteverordening kan
daarop een afdoend antwoord geven.
Dat de betrokken belanghebbendden
niet wisten dat zij zooveel moesten be
talen, verbaast blijkbaar alleen den hr.
v. d. Heuvel. Zij zijn n.l. uitgenoodigd
op het gemeentehuis, waarbij hen is
meegedeeld wat zij zouden moeten af
staan en wat zij daarvoor zouden moe
ten^, ontvangen. Ook is hen daarbij ge
zegd wat zij hadden te betalen indien
op hun verlangen een weg zou worden
aangelegd.
Dit staat allemaal zwart op wit, zoo
dat zij geheel op de hoogte kunnen zijn.
De heer v. d. Heuvel heeft hen ook
gevraagd of zij bereid waren in het ge
meentebelang mee te werken. Deze
vraag, zegt spr., was totaal overbodig,
want stel het geval dat zij ontkennend
hadden geantwoord dan had het ont
eigeningsproces aanstonds door kun
nen gaan. Nu zij zeggen wel te willen
medewerken hebben zij nog de kans
dat aan deze zaak goed aandacht
wordt besteed. Het was dus uitslui-
DOOR R. I.
Dit is een geheimzinnige geschiede
nis, die echt gebeurd is en waarvan de
verklaring nooit is gevonden. Het
speelde zich af aan de Noordwestkust
van Schotland, waar een rij kleine
eilandjes ligt, „De zeven Jagers" ge
noemd. Het zijn eigenlijk niets anders
dan uit de zee opreizende rotsen, waar
geen mens en dier kunnen leven, be
halve de zeevogels, die daar hun nes
ten hebben. Het grootste is Eilean Mor
Die eilanden vormden, vooral daar 't
in die buurt vaak stormt, een gevaar
voor de schepen, en daarom is het te
begrijpen, dat de Engelse regering in
1895 een vuurtoren liet bouwen op 't
grootste eiland. In 1899 kwam de to-
N ren klaar en er werden vier vuurtoren
wachters aangesteld, die hun dienst
zo hadden geregeld, dat er altijd drie
op het eiland waren, terwijl er eentje
met verlof op de wal was. Zo wissel
den ze elkaar af. Eens in de veertien
dagen kwam er een schip om een man
terug te brengen, een man te halen en
tend in hun eigen belang aldus te ant
woorden.
Om opnieuw te gaan onderhandelen
is naar sprekers meening van nul en
geen waarde omdat B. en W. een be
drag hebben geboden, waarboven niet
mocht worden gegaan. Meer kunnen
zij dus nooit meer krijgen, wel min
der. Het plegen van nader overleg is
een overbodige zaak, mochten er nog
duistere punten zijn dan kunnen die
hier worden beantwoord.
Den heer v. d. Heuvel verwondert het
dat zij wie hij die vragen gesteld heeft
niet op de hoogte waren en hij heeft
hen daarom gezegd zich met den
burgemeester in verbinding te stellen.
Dit hebben zij gedaan en toen hebben
zij ook verzocht zwart op wit te krij
gen wat zij zouden hebben te betalen
en wat zij zouden ontvangen. Dit is
hen geweigerd, terwijl hen ook verbo
den werd notities te maken. Dit is de
oorzaak dat spreker op enkele door
hem gestelde vragen geen antwoord
van de betrokken personen kon krij
gen omdat zij ter zake niet kundig
waren. Spreker zegt dat de prijs voor
hen ook geen sta in de weg was.
De heer de Kort wilde nog wel een
terrein ter waarde van 1500,gra
tis aan de kerk afstaan, waardoor spr.
tot de overtuiging komt dat hij zeker
het algemeen belang niet in den weg
zal willen staan.
Spreker w?il daarom voorstellen dit
agendapunt alsnog aan te houden om
tot artikelsgewijze behandeling te
kunnen overgaan.
De Voorzitter zegt dat het hem
niet duidelijk is wat de heer v. d.
Heuvel bedoelt met de artikelsgewijze
behandeling van de zaak.
Wat betreft het weigeren van in
lichtingen zegt spreker, dat de heer
Wagemakers om cijfers kwam vragen
die hem reeds lang verstrekt waren.
Dit is hem dan ook op beleefde wijze
meegedeeld. Ook was hij niet gerech
tigd notities te maken, daar dit betrek
king had op stukken die aan den raad
waren gericht, waarmee een ander
niets te maken heeft.
B. en W. hebben den indruk, in-
tegenstelling met wat dhr. v. d. Heuvel
beweerd, dat het juist wel over den
prijs gaat, want door de belangheb
benden is er op gewezen dat eenzelfde
stuk grond als waarop de onderhan
delingen betrekking hebben, voor een
veel hoogeren prijs verkocht is dan
zij er voor zullen krijgen.
Dat de heer de Kort grond wil af
staan aan de kerk vinden B. en W.
heel mooi, maar de bewering dat die
grond een waarde heeft van 1500,
is niet juist.
De grond is gratis afgestaan, doch
in- de acte van overdracht moest de
waarde genoemd worden, die 800 5
900 gulden bedraagt. Op verzoek van
dhr. de Kort is in die acte echter een
bedrag aangenomen van 1500.
Spreker brengt hierna het voorstel
van B. en W. in stemming.
Dit werd met 8 tegen 4 stemmen
verworpen.
Tegen stemden de heeren v. d. Heu
vel, van Valderen, Snaphaan, Markus,
Snoeren, de Jong, Vrinten, Smit en
Verhoeven.
Voor stemden de heeren Groot-
swagers, van Lier, van Laarhoven en
Elshout.
Een voorstel van 75 opcenten op de
gemeentefondsbelasting, is een voor
stel dat jaarlijkscii terugkomt en
wordt dan ook z.h.st. goedgekeurd.
De Openbare
in „de Moer".
Lagere School
proviand aan te voeren. Een jaar la
ter, op 26 December 1900 kwam het
schip weer naar Eilean Mor, met den
vuurtorenwachter Joseph Moore aan
boord, die zijn vacantie weer achter
De Voorzitter stelt vervolgens aan
de orde voorstel van B. en W. om
over te gaan tot opheffing van de
O.L. School in „de Moer".
In het prae-advies zeggen B. en W.
dat overeenkomstig de dienaangaande
in artikel 22bis der gewijzigde onder
wijswet opgenomen regeling de ge
meenteraad tot opheffing eener open
bare lagere school behoort te beslui
ten, bijaldien het getal leerlingen voor
een gemeente zooals deze (beneden
25000 inwoners) minder dan 50 be
draagt.
Voor wat de openbare lagere school
te „de Moer" betreft, is daartoe, naar
wettelijk voorschrift, dan ook te be
sluiten, waar het getal leerlingen aan
deze school niet meer dan 31 bedraagt,
waarin 3 kinderen zijn begrepen, die
in de gemeente Dongen woonachtig
zijn.
B. en W. hebben verder geen aan
leiding kunnen vinden voor te stellen
dat toepassing aan het 2de lid van ge
noemd wetsartikel, bepalende dat de
school in stand kan worden gehouden,
indien deze ingevolge artikel 19 wordt
gevorderd en waardoor een door hee
ren Gedeputeerde Staten goedgekeurd
raadsbesluit noodig is, wordt gegeven,
wijl daaruit niet anders dan een zeer
beteekenende uitgaaf voor de gemeen
te kan voortvloeien.
Daartoe moge de navolgende becij
fering aan den raad worden voorge
legd.
Aan de hand van de gegevens welke
B. en W. blijkens de per 1 Juli 1937
gesloten rekening ten dienste staan,
hebben de- exploitatiekosten van de
openbare lagere school te „de Moer"
bedragen ƒ804.65. Bij het gemiddeld
aantal leerlingen over 1936, dat 38.1/4
beliep, waren de kosten per leerling
derhalve te stellen op ƒ21.03. Voor de
openbare lagere school te Loonschen-
dijk waren de totaaluitgaven te bepa
len op ƒ484.65, of bij een gemjddeld
aantal leerlingen van 63.1/4, op ƒ7.66
per leerling.
Bij samenvoeging van de kosten
voor de beide scholen komt de gemid
delde uitgaaf te liggen op 12.70.
Daaruit moge overduidelijk blijken
welken invloed de schoolkosten van
„de Moer" op de exploitatieuitgaven
per leerling hebben en hoe daardoor
wordt bewerkt dat de besturen der
bijzondere lagere scholen op een sterk
verhoogde vergoeding aanspraken
kunnen doen gelden.
B. en W. achten zich in het welbe
grepen gemeentebelang niet verant
woord daartoe hunne medewerking te
verleenen en stellen dan ook voor tot
de opheffing dezer school te beslui
ten.
De heer Vrinten vraagt of de moge-
DE VELLEN HINGEN ERBIJ
Dank zij KLOOSTERBALSEM komt
zijn hand weer goed in orde
,,'t Gebeurde door kokend heete olie en
mijn rechter hand was geheel en al
wond. Ik was ten einde raad en huilde
van de ondragelijke pijnen. Mijn man
heeft mijn hand dadelijk verbonden
met Kloosterbalsem, welke we altijd
voor ons kleintje in huis hebben. U kunt
er zich geen voorstelling van maken,
hoe dat ineens heerlijk verzachtte. Ik
geef U de heilige verzekering, dat ik
zelf verstomd sta over het wonder.
Binnen 14 dagen was mijn hand weer
gewoon." K u
AKKEQ'S
Geen goud zoo goed,y
Onovertroffen by brand-en sny wonden
Ook ongeëvenaard als wrytmiddel by
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62,/2 ct. en f 1.04
lijkheid niet bestaat dat de school in
stand gehouden wordt. Nu moeten de
kinderen door weer en wind minstens
4 K.M. loopen om een andere school
te bereiken.
Wanneer er een weg openstaat om
de school in stand te houden, kan spr.
zijn slem niet aan hel voorstel van B.
en W. geven.
De heer de Jong zegt dat het nu
reeds de tweede maal is dat dit voor
stel aan de orde komt. Bij de eerste
behandeling heeft de meerderheid van
den raad zijn bezwaren naar voren
gebracht, met het gevolg dat de school
is blijven bestaan. Dit alles is nog pas
kort geleden, spreker meent daarom
dat het niet noodig is deze bezwaren
nog eens naar voren te brengen, daar
zij nog steeds bestaan. Hij kan daar
om geen genoegen nemen met het
voorstel van B. en W. en hij zou het
prijzen wanneer het gemeentebestuur
nog pogingen in het werk stelde om
de school in stand te houden.
De heer v. d. Heuvel stelt de vraag
of het prae-advies niet van den burge
meester alleen is!
Spreker vraagt of de Voorzitter niet
op de hoogte is van de bestemming
van de artikels 19 en 22bis 3de en 4de
lid van de Concentratiewet, waarin de
omstandigheden genoemd zijn, waar
in een school die niet het vastgestelde
aantal leerlingen heeft, gehandhaafd
kan blijven.
Het prae-advies heeft spreker danig
teleurgesteld, want z.i. komen de
raadsleden door dit prae-advies onder
de suggestie, dat volgens de wet in
standhouding niet langer mogelijk is.
Spreker zegt dat het voorstel van den
voorzitter,
De Voorzitter: pardon, het voorstel
van B. en W.
De heer v. d. Heuvel, rectificeert
zich en zegt dat het voorstel van B.
de rug had. Op de terugweg zou Ja
mes Ducat meegaan, die nu weer aan
de beurt was, terwijl de twee anderen
Thomas Marshall en Donald Mc Ar
thur op Eilean Mor moesten blijven.
Altijd wanneer de boot aankwam
met brieven, pakjes en etensvoorraad,
wachtten de drie mannen hem al op
het strand op, maar ditmaal stond er
niemand. Moore ging aan wal en liep
regelrecht naar de vuurtoren toe. De
deur was dicht, maar niet op slot. Hij
•riep de anderen geen antwoord. In
de woonkamer brandde geen vuur,
hoewel het koud was, de klok stond
stil. Moore haalde de bemanning van
de boot en met zijn allen zochten zij
alles af. Er was geen spoor van de
mannen te vinden.
In het boek, waarin het vullen van
de lamp werd opgetekend, had Ducat
op 15 December voor het laatst een
aantekening gemaakt. De lampen wa
ren schoon, alles was netjes opge
ruimd. In de keuken stonden pannen
en schalen klaar voor het gebruik,
waaruit men afleidde, dat ze er 15
December tussen 10 en 12 uur nog
waren geweest, want dan kookten ze
meestal. Een kapitein, die in de nacht
van 15 op 16 December langs Eilean
Mor was gekomen, verklaarde latei-
dat hij toen geen licht had gezien, dus
die avond waren de lampen niet aan
gestoken. Maar waar waren de drie
mannen? Hun oliejassen en water
laarzen lagen niet op de gewone
plaats. Moore vertelde dat ze die al
tijd aantrokken, als ze naar de lan
dingsplaats gingen, dus ondrzochten
ze de Oostelijke en Westelijke nog
eens goed. Op de Oostelijke, waar ze
waren aangekomen, was niets bijzon
ders, maar aan de Westkant vonden
ze de sporen van een hevige storm.
Een kist met touwwerk, die boven in
de rotsen was vastgemaakt, lag nu op
het strand. De kist was kapot, het hele
strand lag vol touwen.
De enige mogelijkheid, die veron
dersteld werd, was dat een van de
drie een ongeluk had gekregen en dat
de andere twee getracht hadden hem
te redden en daarbij ook om het leven
waren gekomen, misschien overvallen
door de storm. Maar waarschijnlijk
was dat ook weer niet want ervaren
zeelieden als deze mannen kenden de
gevaren van de zee en wisten maar al
te goed wanneer er storm op til was.
Later bleek ook dat de storm had ge
woed op 12 en 13 December en dat
het weer tamelijk rustig was op 14 en
15 December.
Allerlei gissingen zijn sindsdien nog
gedaan, maar nooit is de oplossing
van het vreselijk raadsel gevonden.
„DODE JAARGETIJDE"!
Hoe dikwijls horen wij de winter zo
noemen, alsof dan werkelijk de plan
ten in de vrije natuur dood waren.
Heel veel mensen denken ook, dat in
de wintertijd alles verstard en dor is,
terwijl het toch helemaal niet het ge
val is. In werkelijkheid hebben de
planten alleen een rusttijd, maar die
is eigenlijk meer in de herfst dan in
de winter.
De rustperiode begint meestal in de
herfst en eindigt al voor Januari.
Daarna beginnen de bomen en plan
ten alweer te „werken", want al kun
nen wij dan nog niet direct zien, dat
er verandering komt in het uiterlijk
der planten, de opname van voedsel is
toch al weer begonnen. Want de knop
pen, die in het volgend voorjaar weer
gaan uitlopen, zitten nu al weer aan
de bomen, ga maar eens kijken. Soms
zijn ze nog wel erg klein, maar dik
wijls toch al duidelijk zichtbaar, zo
als op het plaatje te zien is.
Sommige plantensoorten groeien
ook juist in de winter het best, zoals
paddestoelen, zwammen en mossoor
ten. En dan zijn er de planten die de
hele winter groen blijven, de klimop,
de hulst ,de denne- en sparrebomen.
Je ziet dat het helemaal niet goed is
om de winter het „dode jaargetijde"
te noemen, want de natuur is dan he
lemaal niet dood.
RAADSELS.
1.
Zeg mij eens hoe heet de man
Die al, wat hij doet,
Steeds vlug en goed
En toch een ezel heeten kan?
2.
Wie heeft nooit in een boek gekeken
En kan toch alle talen spreken?
3.
Weet jullie ook een van allen goed
Wat iemand altijd doet
Voor hij 'n woordje spreken moet?
4.
Waarom gaan de menschen 's-avonds
naar bed toe?
5.
Zeg weet ge 't al, of weet ge 't niet
Wat doet ge aan 't slot bij ieder
lied?
6.
Welk dier kent van het A. B. C.
Twee letters, doch nooit meer dan
twee?
7.
Ik ben steeds met last belaan,
Blijf ik gedurig gaan
Ontneemt men mij dien last
Dan blijf ik aanstonds staan.
Gemeenteraad Loonopzand.
ORIGINEEL TER INZAG!