Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
95
„NOOBD BR&BAND
I
VIRGINIA'S KEUZE.
u
BUITENLAND
FEUILLETON
Dat slechte Zuiden.
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen
EERSTE BLAD
JAAR
NUMMER 28.
WOENSDAG 6 APRIL 1938.
61e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever
Abonnementsprijs, per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag el
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract Hink rabat.
I)e liberale grootpers heelt hel op
'1 oogenhlik geweldig begrepen op de
zedelijkheid in hel Zuiden. Avond
post, N. Rolt. - Crt., Telegraaf e.m.a.
maken zich daar zeer druk over en
het wordt langzamerhand zoo erg dal
men den indruk zou krijgen, dat er
in ons goede Zuiden maar weinig
kantoren, fabrieken en ateliers zijn,
waar het eerbaar toegaat. Alles wordt
er bij gehaald,,alles wordt ernstig na
gespeurd.
De Avondpost begon met te vragen
wat men eigenlijk in het Zuiden, spe
ciaal wat de geestelijkheid in Brabant
gedaan heeft tegen de heerschendc
onzedelijke toestanden.
Mgr. Frencken, de sluwer en gang
maker der jeugdbeweging heeft de
heeren op kranige wijze van antwoord
gediend; hij heeft hen duidelijk ge
maakt hoe hij en anderen de toestan
den hebben onderzocht en bestreden.
Hij heeft gegevens verzameld van fa
brieken niet alleen in Brabant, maar
over het geheele land. Hij heeft be
trouwbare, goed onderlegde personen
uitgezonden, men heeft de resultaten
hiervan op congressen behandeld en
de aandacht van autoriteiten erop ge
vestigd en de publieke opinie wakker
geschud.
Er zijn betrouwbare standvastige
meisjes geplaatst tusschen de slechten
en die in. tal van bedrijven hun zegen
rijk werk hebben gedaan.
Wij hebben, zoo zegt hij, politie en
arbeidsinspectie gewaarschuwd en ons
met feiten tol directies gewend, waar
door in Brabant op tal van fabrieken
de toestand enorm verbeterd is.
Ik aarzel niet te verklaren, aldus inr.
Frencken, dat de toestand in 't Noor
den zeker niet minder slecht is dan in
't Zuiden. Dat echter wel Brabant en
niet 't Noorden over den tong gaat is te
wijten aan het feit, dat Brabant den
moed gehad heeft de rotte plekken
openlijk aan te wijzen, terwijl die bo
ven den Moerdijk angstvallig worden
bedekt gehouden of niet worden ge
kend.
En ten slotte biedt mgr. Frencken
een pers-conferentie aan in Amster
dam of Den Haag om met al z'n docu
menten te verschijnen en duidelijk te
toonen hoe de toestanden zijn boven
en beneden den Moerdijk en tevens
hoe ontzaglijk veel hier is gedaan
tegen dit kwaad.
Men zou denken dat hel hiermee
uit is. Neen, er wordt verder gerod
deld.
Een geval van zedenmisdrijf door 'n
onderwijzer te Zevenbergen is opnieuw
aanleiding om te schrijven dat men
den schuldige naar België heeft laten
ontsnappen en geen aangifte heeft ge
daan bij de politie. Zoo beschermt het
burgerlijk en geestelijk gezag in Bra
bant de zedenmisdrijven, dat is de
conclusie
Als men nu weet dat en burgemees
ter en pastoor direct aangifte hebben
gedaan van dit delict, zooals men el
ders in dit blad lezen kan, dan mag
men hier wel spreken van een hetze
tegen de Brabantsche fabrikanten, au
toriteiten en geestelijkheid.
Ten slotte is dit ook een blad van
boven den Moerdijk te machtig ge
worden. Het „Wiering's Weekblad"
te Amsterdam schrijft o.m. het navol
gende, dat bovenbedoelde groote dag
bladen ernstig ter overweging wordt
aangeboden:
het Zuiden althans openlijk erkend en
verkend heelt en sinds jaren op groo
te schaal de middelen georganiseerd
heeft om dit kwaad zooveel mogelijk
tegen te gaan en in te grijpen en te
straffen waar dat mogelijk bleek hoe
wel dit laatste vaak buitengewoon
moeilijk was, omdat het dikwijls niet
mogelijk is het voor de wet vereischte
bewijs te leveren. Het zedendelict te
Oss op de Zwanenberg-fabrieken
(niet te verwarren met de conserven-
fabrieken van denzelfden naam) moet
hierbij wel apart beschouwd worden
en mag niet als algemeen voorbeeld
gelden, omdat in Oss meer dingen
mogelijk bleken, die elders vrijwel of
geheel uitgesloten zijn.
En ten derde staat vast, dat wie
over zedeloosheid in het ZuidCn wil
spreken, om eerlijk en onpartijdig te
blijven, ook moet spreken over zede
loosheid hoven den Moerdijk. Weet
men wel, om maar eens de hand in
den eigen Amsterdamschen boezem
te steken, hoe hel hier in onze eigen
stad toegaat op fabrieken, kantoren
en werkplaatsen, waar meer of min
der gewerkt wordt met vrouwelijk
personeel. Meermalen hebben ons
Zedclooze toestanden.
Onder dezen titel, gaf bovengenoemd
blad een artikel, waarin gecon
stateerd wordt: „Brabant had den
moed de rotte plekken openlijk aan te
wijzen, terwijl die boven den Moerdijk
angstvallig worden bedekt gehouden".
Wij lezen o.a.
Vast staat, dat men dit kwaad in
Levensverzekering
1843
1938
99
GEEFT ZEKERHEID.
DOOR ERVARING STERK.
daarover mededeelingen bereikt, die
velen met verbazing en verontwaardi
ging zouden vervullen, doch die wij
met opzet verzwegen hebben omdat
wij niet gaarne de verdenking op ons
willen laden prikkellectuur te schrij
ven. Doch nu het Zuiden beschuldigd
wordt en het lijkt alsof het daar in
het Zuiden wel een Augiasstal zou
zijn, waar vrouwen en vooral jeugdi
ge meisjes in de bedrijven niet veilig
zijn, past het evenzeer om maar bij
eigen huis te blijven.
Weet men wel, zoo zouden wij kuij-
nen vragen, dat het hier vermoedelijk
geen haar beter is, misschien nog wel
erger dan in het Zuiden? Weet men
wel, dat ook op Amsterdamsche kan
toren, fabrieken en werkplaatsen b.v.
ateliers met veel jeugdig vrouwelijk
personeel dagelijks dingen gebeuren
waarover vele brave zielen, die van
dat alles totaal geen besef hebben, zich
zouden opzetten als zij ze kenden?
Weet men dat er chefs en patroons zijn
die onder beloften en voorspiegelin
gen en evenzeer onder bedreigingen
onder hen staand personeel pressen
zich naar hun onbehoorlijke wen-
schen te schikken en dat vooral in
dezen tijd van werkloosheid, waarin
kinderen vaak het brood moeten ver
dienen voor werklooze ouders, deze
chefs en patroons van hun macht nog
meer misbruik maken dan in norma
le tijden? Weet men wel dat de schof
terige brutaliteit van sommige werk
gevers en chefs zoo ver gaat, dat reeds
bij het aannemen van vrouwelijk per
soneel de „goedwilligheid" van dc
sollicitante om zich naar zekere wen-
schen te schikken tot voorwaarde van
het te werk stellen wordt gemaakt.
Ieder, die met de toestanden op de
hoogte is, kan dat bevestigen en er
voorbeelden van geven.
Het is misschien niet overbodig, dat
deze dingen eens geopenbaard en
openlijk in een krant gezegd worden,
want het is alleen niet te weinig be
kend, doch er wordt ook te weinig of
wellicht niets tegen gedaan.
DE DUITSCHE VERKIEZINGEN.
De Duitsche pers werd de vorige
week niet moe met haar opwekkingen,
dat de Duitsche bisschoppen het voor
beeld der Oostenrijksche bisschoppen
zouden volgen en zich eveneens plech
tig voor de volksstemming van 10
April zouden uitspreken. Een dergelijk
gebaar werd stellig verwacht.
Dit gebaar is nochtans niet gemaakt.
De conferentie der Duitsche bisschop
pen. welke te Fulda is gehouden, ten
einde de houding te bespreken ten aan
zien van de volksstemming van 10
April, na den oproep der Oostenrijk
sche bisschoppen, is uiteengegaan, zon
der dat een eenstemmig besluit is geno
men. Den bisschoppen werd individu
eel de vrijheid gelaten, om te beslissen
over de geschiktheid en den vorm van
een eventueelen oproep ten gunste van
de volksstemming.
Zondag j.l. is echter voor zoover be
kend, in geen enkele katholieke kerk
een aanbeveling voor ,,ja"-stemmen op
a.s. Zondag gedaan.
Het is opmerkelijk, dat de nat. socia
listen, die de kerk voortdurend „poli-
HET LAAGST IN PRIJS EN
BOVENAAN IN KWALITEIT!
1
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Amerikaansch van
TEMPLE BAILEY.
(Nadruk verboden).
38)
Ik zal hem naar den eersten den
besten dokter brengen, zei hij tegen
den chauffeur van den anderen wa
gen. Zorg jij voor zijn auto.
Het was maar een alledaagsclïe ge
beurtenis en de wonde van den man
bleek niet van ernstigen aard. Maar
Michael kwam twee uur later op De-
rekdale terug dan zijn plan was ge
weest. En toen hij op z'n kamer kwam
lag daar een briefje van Virginia. Hij
las het en het heele gebouw van zijn
droomen stortte ineen. Het waren en
kele korte, doch veelbeteekencnde
regels
Lieve Michael.
4 Ik vertrek dezen morgen. Ik vlucht
weg van alles, zelfs van jou. Niet om
dat ik het wil, maar omdat ik moet.
Kom alsjeblieft niet meer bij me, hel
zou de dingen alleen maar veel moei-
v 1 ijker voor mij maken. Ik vind '1 heer
lijk dat ik je gekend heb. Geloof dat,
en geloof ook, dat ik altijd je vriendin
blijf.
VIRGINIA FARQUHAR.
Toen hij het gelezen had, voelde Mi
chael een onberedeneerde woede ii\
zich opstijgen. Hij verbrandde 't brief
je en ging naar beneden. Hij vond een
half dozijn menschen aan het ontbijt,
waaronder ook Ricky en Marty. Even
later kwam ook Tony de kanier bin
nen en fluisterde met Ricky. De jon
gen scheen verward en Tony stelde
hem vragen niet een somber gezicht.
Michael vroeg zich af wat Virginia
aan Tony had gezegd. Misschien had
hij haar dezen morgen nog gezien,
haar misschien wel naar hel station
gereden. En toch had zij den vorigen
avond tegen hem gezegd, „Michael,
lieveling.
Jane Bleecker kwam ook binnen.
Zij bleef gewoonlijk niet zoo lang lig
gen als haar vrouwelijke gasten. Zij
viel naast Michael in een stoel neer en
begon haar plannen voor dien dag te
ontvouwen.
Wij missen je zuster, Ricky, on
derbrak zij zichzelf plotseling.
O ja, zei Ricky ovër zijn schou
der, glimlachend, en praatte weer door
tegen Marty.
De oude Anthony stond met zijn
rug naar het vuur en zei hartelijk:
Zij moet nog maar eens terug
komen.
Tony zei niets. Hij had óók een
briefje van Virginia gehad, waarin zij
hem schreef, dat zij wegging en dat
zij hoopte dat hij haar niet meer zou
komen opzoeken.
„Ik kan niet met je trouwen, Tony,
het is nu voor het laatst, dat ik het je
zeg".
Maar
neer. Virginia moest niet denken dat
Ton legde zich daar niet bij
zij nu van hein af \Vas. Hoeveel vrou
wen vóór haar waren op slot van za
ken niet van gedachten veranderd?
Toen hij en Marly van Duyne later
over de besneeuwde velden reden,
vroeg hij:
Wat ben je toch van plan met dien
jongen Farquhar?
Ik geloof, dat ik bezig ben op
hem verliefd te worden. f?ij is uniek.
Op het oogenblik zit hij waarschijn
lijk ergens verzen op mij te schrijven.
En vind je dat prettig?
Ik geloof van wel. Als ik jouw
geld had, trouwde ik op slag met hem.
Hij lachte.
Dat meen je niet. Je vind het
alleen maar leuk om te zeggen.
Neen, ik meen het lieusch.
Hij is veel te jong voor je.
Het is juist zijn jeugd die ik zoo
aanbiddelijk vind.
Toen zij even later stapvoets reden
sprak Marty over Virginia.
Wat heeft haar bewogen om weg
te gaan?
De hemel weet het.
Heeft ze het jou niet gezegd?
Alleen, dat er iets gebeurd was
dat haar ertoe noodzaakte.
Heb je niet gedacht, Marty's hoo-
ge stem klonk als een klokje in de ijle
lucht, dat het wel eens Michael Mc
Millan kon zijn?
Hij wendde zich heftig naar haar
toe.
McMillan?
Ja. Zij is verliefd op hem. Dat
wist je toch, Tony.
Neen, dat wist ik niet, en jij
evenmin.
Marty antwoordde niet. Zij dacht
aan Ricky. Als hij maar zoo rijk was
als TonyMaar dat was hij nu een
maal niet en daarmee uit.
Op datzelfde oogenblik zat Ricky
in de groote logeerkamer, die hem
was aangewezen een schets van Mar
ty te maken. Hij teekendë haar, niet
zooals zij in het werkelijke leven was,
maar zooals hij haar in zijn verbeel
ding zag. Zij zat op den rand van een
vijver en staande in het water. Hij
werkte er heel lang aan en legde de
schets pas terzijde, toen hel tijd was,
om zich te kleeden voor het diner.
Na het eten troonde hij Marty mee
naar de schilderijen-galerij.
Ik moet je iets laten zien, zei hij
en gaf haar de schets van de Zilveren
Tooverfee bij den vijver
Zij keek er lang naar.
Ben ik zóó? vroeg zij toen.
Zooals je ziet.
Maar er is iets in de oogen....
Dat niet in jouw oogen is? Ja, dat
weet ik. Wacht even, dan zal ik er
achter schrijven wat ik bedoel.
Hij draaide de teekening om en
schreef snel iets aan de achterzijde.
Marty keek naar hem het voor
overgebogen hoofd met de verwarde,
rossige krullen, het jongensachtige
gezicht, dë gratie van zijn lange, lenige
gestaleShelley? Keats? Byron?...
Even later hief hij zijn hoofd op en
las haar voor wat hij geschreven had.
De Zilveren Tooverfee sprak tol
den vijver: Borrel en brand van het
vuur, dat aan uw koele hart brandt.
Want ook mijn hart is koel, maar er
binnen in gloeit een vuur, en de rook
die opstijgt komt van de asch van mijn
oude begeerten.
Zij zijn uitgebrand en hebben mijn
hart gereinigd achtergelaten.
Marty staarde hem vragen aan.
Ricky, hoe wist je dat?
Dat je anderen hebt liefgehad?
Hoe kon het anders? Maar je hebt toch
altijd meer van jezelf gehouden dan
van die anderen.
Waarom ook niet. Dan hoefde
ik het alleen maar mijzelf te verwijten
als ik teleurgesteld werd.
Hij schudde het hoofd en ging weer
door met schrijven.
Luister, zei hij even later.
En de tooverfee zei tegen den
vijver: Laat uw rook opstijgen en de
van mijn beminde verblinden, zoodat
hij mij altijd in mijn schoonheid zal
zien, zelfs wanneer ik oud zal zijn ge
worden. Laat de betoovering steeds
om hem blijven, dat wanneer mijn oo
gen dof worden en mijn zachte huid
rimpelig, en wanneer mijn haar uit
valt.
Zij legde hem het zwijgen op.
Niet doorgaan! Je bent wreed!
Hij lachte triomfantelijk.
Ik ben niet wreed, maar ik wilde
je laten denken. Waarom wil je een
man met geld trouwen? Je hebt ge
noeg van jezelf en ik kan meer voor
je zijn dan Tony Bleecker. Hij kan al
leen een paar millioen aan jouw mil-
lioenen toevoegen. Ik kan je onsterfe-
1 ijk maken in een boek!
Wordt vervolgd)
4
He Echo van het Zuiden,
Waahvtjkstlie en Langstraatsche Courant*
ÜUBBELdt