8Tr Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen; 95 „NOORD-BRMND" "AKKERTJE VIRGINIA'S KEUZE FEUILLETON De export m Nederland en de Schoenindustrie De Telegraaf-hetze. De Oslo-sche desillusie, Dit nummer bestaat uit Drie Bladen EERSTE BLAD JAAR I NUMMÉR 41 ZATERDAG 21 MEI 1938. 61e JAARGANG. had ien- dand n. in '^alen I' in ir 5 ^tnin. lte 7 |èn, 5 Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever Abonnementsprijs, per 3 maanden 1.25. Franco per post door t geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Advertentiën moeten ^Voensdag efl Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Wij lezen in de bladen dat onze re geering 10 millioen K.G. vleesch zal in voeren om te laten blikken voor de werkeloozen. Deze tien millioen K.G. komen uit Duitschland en voornamelijk uit Dene marken; Duitschland heeft dit vleesch eerst zelf geïmporteerd, om t dan in ruil van een ander artikel aan ons te kun nen leveren. Denemarken, dat het grootste part levert, zal naar wij al weer lezen, daar voor in de plaats bloembollen, stroo, zuivelproducten enz. uit Nederland importeeren. Dat is allemaal heel mooi, maar we zouden toch wel eens willen vragen, wanneer komt er eens een transactie tot stand, waarbij bepaald wordt dat tegenover een belangrijke import van een bepaald artikel, ook eens een flink kwantum schoenen voor export in aan merking komt. Integendeel, men laat groote kwantums schoenen uit Zwit serland. Tsjecho-Slowakije enz. invoe- Weet men wel dat Denemarken. Zwe den en Noorwegen steeds de beste ex portlanden voor onze schoenindustrie geweest zijn. Weet men wel dat onze energieke fabrikanten opnieuw krach tige en kostbare pogingen hebben aan gewend om hun export naar Scandina vië (de Oslo-Staten!) weer te stimu- leeren; dat zij met deze pogingen en kosten voorloopig succes bereikten en nu weer plotseling door maatregelen van de respectieve regeeringen geheel gehandicapt worden en al hun pogen totaal te vergeefs is geweest! Kan onze regeering ook hier niet eens ingrijpen, want het lijkt er op of de export in de schoenindustrie of lie ver steun daaraan, geheel in 't vergeet boekje raakt. En zoo gunstig is de werkgelegenheid in onze industrie toch zeker niet! Overal ziet dit blad spookbeelden opdoemen en buit alles uit in z'n campagne tegen de justitie met het air het korps maréchaussées te ver dedigen, dat echter te hoog staat om zich dergelijke verdachte ver dediging te laten aanleunen. »De Telegraaf» nam vorige week een bericht op over de arrestatie van een wachtmeester, zooals andere bladen, maar »De Telegraaf» zette er boven: »De hetze tegen de ma- réchaussée duurt voort» en voegde erbij dat dusdanig bericht afkomstig moest zijn van regeering ofjustitie, die er op uit waren de maréchaussee te benadeelen. Verschillende bladen hadden reeds gemeld dat dit bericht afkomstig was van het A. (algemeen) N.(ed P. (persbureau) dat 't van z'n corres pondent ontving. Best zegt »de Telegraaf» maar dan moet het toch wel uit den Bosch of den Haag geinspireerd zijn 1 Nu komt de chef van de Regee- ringspersdienst, de heer Lievegoed, in »de Telegraaf» bevestigen, dat bedoeld bericht niet is uitgegaan van regeering of justitie, doch een eigen bericht van het A N. P.was, afkomstig van een zijner correspon denten, die kennis had gekregen van de geruchten, welke door het feit zelf der arrestatie en de overbrenging naar 's Hertogenbosch in de wereld waren gekomen. De heer Lievegoed vestigt zelfs uitdrukkelijk de aan dacht erop, dat zoowel de minister van justitie en de secretaris generaal als procureur generaal te 's Her- togenboech onkundig van de arresta tie waren, welke is uitgegaan niet van de civiele maar van de miliiaire autoriteiten, van den chef vanv. d. W. zelf. Daarmee zou voor ieder blad ae zaak uit ziin maar neen niet voor »de Telegraaf», dit bericht moet en zal een deel van 'n campagne zyn tegen tegen de maréchaussée. Het bericht is en blijft geinspireeid en er is daaraan getimmerd in Den Bosch en de inspirator blijft begrij pelijk op den achtergrond. Sedert het begin van de econo mische crisis, meer precies: sedert 22 December '30 praten we van »de Oslo-Staten«, die een eigen economische politiek van samen werking voeren.Zóó heette het althans. Tot de Oslo-Staten werden gere kend België, Denemarken, Finland, Luxemburg, Noorwegen, Zweden en Nederland. Deze staten hadden zich verbonden om aan eikaars handel zoo weinig mogelijk belemmeringen in den weg te leggen. Wat is er van deze schoone the orie terecht gekomen Practisch weinig of niets. In een officieele verklaring der gezamenlijke vertegenwoordigers wordt deze mislukking erkend. We lichten uit bedoelde vtrkla ring: erkennende, dat de ont. wikkeling van de wereldconjunc tuur hen niet in staat stelt voor het oogenblik deze overeenkomst te vernieuwen, niettemin verlangend de eco nomische samenwerking, waar mede zij een begin hebben ge maakt door de onderteekening van de conventie tot economische toenadering en van het protocol, te Oslo, den 22sten December 1930, voort te zetten. „verklaren zich bereid, zoodra de economische omstandigheden dit zullen veroorlooven, hun collectieve besprekingen te her vatten enz. enz. Er volgen dan nog wat «doekjes voor het bloeden«, maar de zaak is alleen deze: we zijn alwéér een illusie armer geworden 1 taties leveren, maar de arbeidsge legenheid om zeep brengen. Het is goed dat de overheid bepaald groote werken voor handkracht reserveert en zich desnoods extra.kosten van duurdere uitvoering getroost. Dergelijke werken echter leveren eerlijken, harden arbeid, welke zeker zoo nuttig is als het werk in Duitsche of andere oorlogs industrie. Laat de overheid dan ook degenen, die zulken arbeid verrichten, af voeren van de lijst en verder uit de statistiek der werkloosheid. Laat ze 't woord „werkverschaffing" uitbannen en vervangen door de veel juistere benaming „Openbare Werken"of desnoods „Conjunctuur- werken LEV ENSVERZEKERING 1843 r<»W)BDAJV\ni> 1938 GEEFT ZEKERHEID. DOOR ERVARING STERK, Het woord „werkverschaffing' werd uitgedacht in den eerstencrisis tijd, toen de werkloosheid nog als een zeer tijdelijk verschijnsel werd beschouwd en voor tewerkstelling objecten werden gezocht, welke als eigenlijk onnoodige beuzelarij kon den worden aangemerkt. Er werd in die dagen nauwkeurig onderscheid gemaakt tusschen productieve en niet productieve werken produc tieve werken mochten in geen geval in werkverschaffing worden uitge voerd. Dat onderscheid is allangvervallen. Er worden tegenwoordig verkeers wegen gebouwd in werkverschaffing en "bruggentrottoirs gelegd en rioleering Enz. enz. Dat is goed en juist. Als men dergelijke groote werken aan het vrije bedrijf» ter uitvoering geeft, dan laat een aannemer een stel machines aanslepen, die in den kortsten tijd de wonderlijkste pres- Neem dadelijk 'n Stop die razende kiespijn! "AKKERTJES" zijn onfeilbare pijn stillers en bevrijden U direct van zenuwpijnen, spierpijnen, hoofdpijn. Onschadelijk. Lel op 't AKKER-merk. Per koker van 12 stuks - 12 stuivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. van „De Echo van het Zuiden". Naar het Amerikaansch van TEMPLE BAILEY. (Nadruk verboden). 51) Hij ging niet meer naar de anderen toe, maar droomde in het maanlicht over de verschansing geleund, terwijl de anderen aan het soupef zaten. Plotseling hoorde hij een stap naast zich. Het was Tony. Proficiat, Farquhar, zei hij op recht gemeend. Iedereen is vol van je stuk. Geen wonder, zei Rickey uit de hoogte. Het ding was geniaal. Tony keek hem verbaasd aan. Was de jongen dronken, dat hij zoo sprak? Of was het succes hem naar het hoofd gestegen? Je zuster zal wel trotsch op je zijn, vervolgde Tony voorzichtig. Jinny? Ja, zij is zelf ook een heel bijzon der persoontje, vind ik. Rickey's stem klonk onverschil lig. O, dom is Jinny niet. Maar zij zal de wereld toch nooit in enthousi asme kunnen brengen. Anthony had veel zin om hem tegen den grond te slaan, maar hij hield zich in. Er is weer storm op komst merk te hij even later op. De lui, die nog naar huis moeten, deden beter nu maar meteen te gaan. Hij wilde hen waarschuwen, maar het was al te laat. De storm stak snel en met verdubbelde woede op en hield allen gevangen aan boord van 't jacht. Het werd een verschrikkelijk nood weer, niemand ging naar bed. Rickey was zich echter van geen ge vaar bewust. In de algemeene opwin ding had hij Marty voor zich alleen en fluisterde haar toe: Niemand zal je ooit zoo begrijpen als ik, Marty. Niemand zal je ooit zoo kunnen liefhebben als ik. Beloof me, dat je de mijne zult worden. JANE SCHIET EEN PIJL AF. Een paar dagen later lag Tony, op zijn allervoordeeligst in zijn wit tro- pencostuum, naast Marty in een lan gen stoel op het dek en zei met eenige heftigheid Hij is een onuitstaanbare pedan te vlerk. Waarom stuur je hem niet naar huis? Ik zou nog liever jou naar huis sturen, antwoordde Marty met een lief lachje. Rickey denkt alleen maar aan mij. Jij denkt aldoor aan een an der. Hij ontkende het niet. Hij waar schuwde haar alleen Je zult nog last krijgen met dien jonge man. Als je hem op een goeden dag zult probeeren den bons te ge\en, zal de bom losbarsten. Maar wie zegt je dat ik dat van plan ben? Dat zul je zeker als de eerstvol gende opdaagt. De eerstvolgende? Er is immers altijd weer een an der voor jou, Marty. En dat zal altijd wel zoo blijven ook. Wat vreeselijk! Het klinkt als een begrafenisstoet. Zij lachte en ging rechtop zitten. Daar komt hij. Rickey kwam op hen af. Hij was ook in het wit en zag er buitengewoon knap uit. Tony wist, dat hetgeen Mar ty in hem zoo aantrok juist het feit was, dat hij anders was dan alle an dere mannen, die zij kende. Toen hij bij hen was, gaf Rickey Tony een korten groet. Ik heb je iets voor te lezen, Mar ty, zei hij. Als het een gedicht is, dan is het nog te vroeg in den morgen, antwoord de zij. Hij bloosde. Het is al bijna twaalf uur. Maar ik heb nog niet gegeten. Ik moet eerst geluncht hebben voor ik mijn hersens kan laten werken. Rickey keek haar aan. Hoe kom je er hij zulke dingen te zeggen? Je meent ze niet. Je wilt «n-aag hooren, wat ik je heb voor te lezen. Je weet het zelf heel goed, maar je zult het nooit lezen.... Hij scheurde het papier in tweeen, wierp het over de verschansing en ging weg. Marty's oogen waren somber. Ik heb hem met m'n woorden gekwetst, zei ze. En wat zou dat nog Het is alsof je een kind pijn doet. Je bent gewoonlijk niet zoo ge voelig voor de mannen, die je liefheb ben. Dat weet ik. Maar dit keer is het niet een kwestie van den man, die mij liefheeft, maar van den man, dien ik liefheb. Zijn uitroep verried zijn verbazing. Je wilt toch niet «eggen, dat je met hem wilt trouwen? Zij schudde het hoofd. Ik weet niet wat ik wil. Toen na een stilte Maak dat je wegkomt, Tony mio, dan kan ik hem laten roepen en zijn gewonde hart troosten. Wil je heusch hebben dat ik ■weg ga? Ja, het spijt mij wel. Ik weet dat het hard is voor je ijdelheid. Ik ben niet ijdel. Niemand houdt van mij. Zelfs Virginia niet? Ik wou dat het waar was. Hij stond op en keek op haar neer. Ik zal je nu aan je jongen dichter overlaten. Maar als er iets gebeurt, bedenk dan, dat ik je gewaarschuwd heb. Maar Marty wilde niet gewaar schuwd worden. Tony zag hen dien avond samen in het maanlicht, Marty in een zilveren sjaal en Rickey aan haar voeten. Jane Bleecker zag hen ook en zei scherp tegen haar zoon Marty moest zich schamen, om dien jongen Farquhar zoo in te pal men. Misschien palmt hij baar in. Wat bedoel je? Dat ze verliefd op hem is. Marty verliefd? Ja. Nonsens. Je kunt het dat wel noemen, Midget, maar ze heeft het mij zelf ge zegd. Ze zal nooit met hem trouwen. Je kunt er nooit zeker van zijn, wat Marty zal doen en wat niet. Zij gaat haar eigen gang. Jane verwerkte dat in stilte. Haar heele leven had zij gewild, dat Tony met Marty zou trouwen. Zij was niet van plan om nu haar plannen zóó maar in de war te laten sturen dooi dien jongen. Toen haar zoon naar bed ging en Marty ook, trouwens iedereen, behal ve Rickey, die over de verschansing leunde en naar de maan keek, die als een roode lampion in de warme lucht hing, bleef Jane. Wat Rickey betreft kon zij er even goed niet zijn geweest. Een paar mi nuten geleden had Marty hem verla ten en hij vertoefde nog in den zeven den hemel. Zij had hem lief! Toen plotseling, zei Jane Bleecker: Sta in 's hemelsnaam niet zoo naar de maan te staren, Rickev. Hij draaide zich naar haar om. Ik dacht dat iedereen naar bed was. Iedereen, behalve jij en ik. Hoe kan men slapen in een nacht als deze Rickey kwam op haar toe. (Wordt vervolgd). en Langstraatsebe Couranti

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 1