INGEZONDEN STUKKEN. KERKNIEUWS. KANTONGERECHT ADVERTENTIEN, su J V. te Raamsdonksveer werd een inleiding gegeven over „Uw ver houding tot de Kerk" waaiop een goedé bespreking volgde. Inmiddels was Ds. E. J. Dijk, Geref. predikant alhier ter vergade ring gekomen en werd door den Voorzitter toegesproken. Wij hopen dat gij de voetstappen van Uw vader drukkend voor deze Ring en plaat selijke vereeniging steeds tot vee steun zult zijn, met raad en daad bijstaande, aldus de voorzitter Na het zingen van „Een vaste Burg is onze God" werd door de J. V. te 's Gravemoer, bij monde van Mvan Dalen een onderwerp behandeld, getiteld: „De noodzakelijkheid van ons werk" waarop levens eene be spreking volgde. Na een slotwoord van den voorzitter werd deze eer zame vergadering besloten methe zingen van Psalm 899 en dank gebed door Ds. Dijk. S Voor het examen Algemeene Handelskennis slaagde te Tilburg dhr. W Verhagen in de Heistraat. Gesiaagde genoot zijn opleiding bij den heer J van Drunen te Waalwijk CAPELLE. Vrijdag 2 December, des avonds om 7 uur, hoopt in het lokaal der Geref. Gemeente, op de Hoogevaart op te treden Ds. M. Heikoop uit Utrecht om dankstond te houden voor het gewas. ONVERWACHTE PAKKETTEN VERHOOGEN DE SINT NICOLAAS PRET! DEN BOSCH. Uitspraken. De Kantonrechter wees o.m. de volgende vonnissen A. van G., Waalwijk, invaliditeits wet, 28 maal 50 cent boete. A. H. M., Waalwijk, invaliditeits wet f 3.boete. W. A. S., Waspik, valschen naam f 15.boete. W. A. S., Waspik, dronken op rijwiel f15.boete. C.J. I1., Raamsdonk, bevrachtings- wet f 10boete. J H„ Vlijmen, kippen op pijnlijke wijze vervoeren f6 boete. H. B„ Loonopzand, rijwiel zonder licht, f3.— boete. L. H. W., Vlijmen, over tijd in herberg, f3.— boete. M. J. S, Vlijmen, over tijd in herberg, f3-— boete. A. v. B., te Waalwijk, overt.auto en motorwet en veiligheidswet, vrij spraak. het betrekkelijk kleine BEDRAG, BESTEED AAN GERE GELD AD VERTEEREN, KOMT VEELVOUDIG TERUG. ADVERTEERT IN DIT BLAD W.G.V. Woensdag van 5.30 6.45 uur Adspiranten II. Woensdag 7—8.30 uur. Gymnastiek aspiranten k. en V. Gymnastiekl. O. S. Woensdag 8 u. Cursus Transport- Colonne Roode Kruis O. L. School. W.G.V. Donderdag van 5.15 6.30 uur Adspiranten I, van 6.30— 6.45 uur Adspiranten III en van 7.30—10 uur leden. Donderdag 8 uur repetitie Ge mengd Koor O. en V. Vrijdag 8.15 uur Luxor Bioscoop »Menschen met Maskers«. Vrijdag Theater Musis Sacrum »De Dubbele Bruiloft«. -j- f Heden overleed zacht f en kalm tot onze diepe droefheid, voorzien van de laatste H.H. Sacramen ten, onze dierbare Echt genoot, Vader, Behuwd- en Grootvader CORNEL1S JACOBS Echtgenoot van Johanna v. d. Korput, in den ouderdom van ruim 70 jaar. Uit aller naam, WED. JOH. JACOBS- v. d. Korput Kinderen en Kleinkinderen. Waalwijk, 29 Nov. '38. (Buiten verantwoordelijkheid der Red. Electriciteits-tarieven in de schoenindustrie. We zien in de afgeloopen weken, dat schoenfabrikanten hun werktijd ver stelden. In hoeverre zulks geschiedt voor stroombesparing kan ik niet be- oordeelen. doch ik vermoed wel dat de ..spertijd", de tijd van de .duurdere stroom" hier een woordje meespreekt. Ma<j ik er echter op wijzen, dat de be- zumigrrig die op deze manier verkre gen, wordt niet veel oplevert? Bij een volle werkdag van 8J/£ uur ontkomt men er niet aan: men moet een gedeelte werken IN bedoelden sper— of spits-tijd. en dan is hetweg be zuiniging. Ook al werkt men slechts een half uur, of zelfs slechts een kwar tier daags met normale dag-belasting in deze dure uren. dan is ook de stroom welke men alle uren BUITEN spertijd gebruikte, te betalen met 5.- per k.\^. inplaats van met 3. Door in dezen spertijd met de ..be lasting" te bezuinigen, door enkele ma chines. welke de meeste kracht vorde- -ren in deze uren buiten bedrijf te hou den, slaagt men er in iets te bezuinigen, doch slechts zoo weinig, dat dit tegen over de verhoging van het geheele dag verbruik tengevolge van het korte wer ken in spertijd, van geen beteekenis is. Ik begrijp niet dat de schoenindustrie hierin berust. Is hier niet een prachtige gelegenheid voor ,,de Federatie in die industrie om te trachten iets te berei ken, waarvoor die geheele industrie haar dankbaar zijn zou? Er moet door gezamenlijk optreden toch wel iets te bereiken zijn, daar de zaak eigenaardig ligt. De geheele sper-tarieven vinden hun oorsprong in de zware belasting der electrische centrale in bedoelde spits uren. Dan worden overal: in woonhui zen, in winkels enz. de lichten ontsto ken en de extra belasting voor de cen trale is dan groot. Daarom: wie in deze speruren kracht verbruikt, moet extra betalen, voor alle stroom die hij ge bruikt. Werkten de schoenfabrieken gedurende de speruren totaal niet, kon den zij de volle 8Y2 uren daags buiten spertijd werken, dan zou de stroomre kening dezer bedrijven over de maan den November, December en Januari aanmerkelijk ontlast worden. Is het verbruik van stroom door de schoenindustrie nu zóó groot dat deze in 't totaal verbruik van kracht-stroom in het P.N.E.M.-gebied een rol van be teekenis speelt? Ik ben van meening van niet: de machines in deze industrie zijn in tegenstelling van vele andere branches licht en eischen dientengevol ge mindere belasting. Bedrijven die met zwaardere machines werken zijn ge woonlijk wel in staat, om meer als in de schoenindustrie mogelijk is in de speruren beduidend minder te werken, of althans de zwaarste knapen buiten werking te stellen. Het is daarom onbillijk de schoenin dustrie over den zelfden .duren kam" te scheren als de zwaardere industrie. Zou het daarom te veel gevraagd zijn de schoenindustrie anders te be handelen als de industrieën die de cen trale meer belasten als deze? Als eenling is aan de tarieven niet te tornen, collectief optreden zal mis schien wel succes hebben. Ik noemde hierboven reeds het hiervoor aangewe zen lichaam. ELECT. Mijnheer de Redacteur, In verband met de raadsvergadering van 10 dezer, moge het mij vergund zijn, een beroep te doen op Uwe gastvrijheid en U beleefd verzoeken een plaatsje in Uw geacht blad te mijner beschikking te willen stellen. En wel naar aanleiding van het jongste besluit van den gemeen teraad, om aan de ambtenaren der ge meente, bij het bereiken van den 65- jarigen leeftijd, ontslag uit den gemeente dienst te verleenen. Als overgangsmaat regel is daarbij bepaald, dat de thans in functie zijnde ambtenaren, die dien leef tijd reeds hebben bereikt of hebben over schreden, nog tot 1 Januari 1940 in func tie kunnen blijven. Burgemeester en Wethouders hadden als overgangsbepaling voorgesteld, dat deze laatste groep van ambtenaren, daar van nog 4 jaren vrijgesteld zou bijven. Wethouder van Sprang verklaarde zich daartegen. De heer J. van Heivoort, die blijkbaar nog trachtte te redden dat te redden was, deed nog een voorstel om hen tot aan hun 70ste jaar in functie te laten. Geen van deze voorstellen kon bij de meerderheid van den raad genade vin den. Hij gaf de betrokken ambtenaren slechts een respijt van ruim één jaar. De heer van den Meerendonk, de pleeg vader pardon de vader van het voorstel leidde als gewoonlijk de discus sies in. Hij noemde het besluit, in geen enkel opzicht „Onsociaal". Immers, aller- wege wordt er op aangedrongen, om de 65-jarigen te pensioneeren, teneinde aan de jongeren een kans te gevenVele or ganisaties willen volgens hem zelfs nog verder gaan en ijveren er voor, dat reeds op 60-jarigen leeftijd ontslag zal gegeven worden. Afgezien van het feit dat hij blijkbaar nog „roomscher" wil zijn dan de Paus zelf, want geen der betrokken organisa ties heeft om deze regeling gevraagd, en daargelaten het feit, dat niet lang ge leden nog op 85-jarigen leeftijd eervol ontslag is verleend aan een collega, (en die daarneven nog werd begiftigd met „een lintje" op den koop toe) gelijkt zijn betoog op het eerste gezicht zoo on schuldig of als men wil zoo sociaal mo gelijk. Maar als men dieper hierin door dringt, dan blijkt al spoedig, dat het in het wezen der zaak niet om den Cdyjari gen, althans niet om den Gó-jarigen in het algemeen, begonnen is, nog veel minder, om aan onze jongere ambtenaren 'n kans te gevenl Toen ik ter zake een onderhoud had met den heer van Sprang, teneinde mijne belangen tegenover hem te bepleiten, bleek mij al spoedig, dat hij doof bleef voor elk betoog. Noch het feit, dat 3 van de 4 betrokken ambtenaren reeds tot hun 70ste jaar of ongeveer tot dien leeftijd, zonder eenige beperking in functie zijn gebleven en nogrsteeds in staat zijn hun ambt onberispelijk te vervullen, noch mijne dienstjaren, noch de wijze waarop naar mijn bescheiden meening, ook ik mijn taak heb opgevat, niets, hoegenaamd niets kon hem van zijn standpunt af brengen. Totdat ik er ten slotte in slaag de, hem tot grooter „openhartigheid" te bekeeren!! Want volgens den heer van Sprang ben ik niet de baas op de secre tarie, en daar moet een einde aan ko men Tegelijkertijd liet hij zich vervoeren door een stroom van felle verwijten aan het adres van een der ambtenaren ter secretarie, uitermate geëigend om de toe hoorders in een volksvergadering door een stortvloed van krachttermen té „overdonderen",' maar die bij mij de overtuiging wekte, dat. zij er slechts op gericht waren, ym het gemis aan argu menten onder een dek van krachttermen Ie begraven. Ja, hij ging zelfs zoo ver te beweren, dat men hem onlangs, toen de Burge meester zich voor een paar dagen naar het buitenland zou begeven, dringend had aanbevolen, alle mogelijke onaange naamheden met den betrokken ambte naar te voorkomen. Nu zou dit voor mij geen aanleiding zijn, óók daarop hier neer te komen. Maar zooals mij door meerdere raads leden werd medegedeeld, is deze valsche voorstelling van zaken binnenskamer ook onder de andere raadsleden verbreid, en het staat bij mij vast, dat het raadsbesluit slechts daardoor eene geringe meerder heid heeft kunnen verwerven. Want eeni ge leden, die tot nu toe steeds van eene waardige opvatting van hun taak, van kalm en bezadigd overleg, van een ob jectief oordeel betreffende de te nemen besluiten, hebben blijk gegeven, zijn ten slotte toch nog door de gegeven valsche argumenteering naar de zijde van den heer van Sprang en zijn aanhangers over gegaan en hebben medegewerkt tot een besluit, waarvan de gevolgen veel groo ter zijn dan zij zich hebben kunnen den- ken. Tegen de gegeven voorstelling van za ken moet ik evenwel met kracht opko men. Want daarmede wordt mij als hoofd van de secretarie een brevet van onge schiktheid uitgereikt, dat ik niet wensch te aanvaarden, en waartegenover ik on getwijfeld met recht mag wijzen op de ambtelijke rapporten, die bij verschillen de gelegenheden over de administratie ter secretarie zijn uitgebracht. Maar dat niet alleen, want tevens wordt daardoor een blaam geworpen op den goeden naam van de administratie in zijn ganschen omvang en niet minder ook op de amb tenaren ter secretarie, die, allen elk voor zooverre hem aangaat, met onverpoos den ijver tot den goeden gang van za ken bijdragen en waardoor ten onrechte de indruk gevestigd zou kunnen worden, dat geen van hen mans genoeg zou zijn, om, na mijn ontslag, aan het hoofd van de secretarie gesteld te worden. En naar mij door eenige leden van den raad is medegedeeld, moet het bij sommige leden dan ook daarop gemunt zijn! Ziedaar nu de kans, die hiermede aan de jongeren wordt gegeven! Maar èn 'de heer v. Sprang, èn de heer van den Meerendonk zoowel als de ove rige aanhangers van het gewraakte raads besluit, hebben er zich zorgvuldig van onthouden in het openbaar van hunne beschuldiging te gewagen. Het is waar, de heer van den Meeren donk heeft meermaals en in verschillen- PAKKETTEN Vm 3 KG. STEEDS HET VOORDEELIGST MET DE de vormen van zijne „vriendelijke" ge zindheid jegens mü blijk gegeven; en 't is nog niet zoo lang geleden, dat hij ter men vond, om mijn optreden als hoofd van de secretarie in de vergade ring van den raad, op grond van „praat jes" die hem ,,in vertrouwen" waren medegedeeld, of die hij hier en daar had opgevangen, zoo grievend mogelijk aan de kaak te stellen, waarvoor hij opzette lijk eene openbare raadsvergadering uit koosMaar dergelijke aantijgingen moet ik met verachting als schandelijke laster afwijzen! Men kan natuurlijk alles beweren, en wie een hond wil slaan heeft gauw een stok gevonden. Maar al zou ik dan niet „baas" zijn op de secretarie en al zou mijn optreden er aanleiding toe geven dat één of meerdere ambtenaren zich zouden misdragen, zóózeer dat er wer kelijk termen voor ontslag zouden aan wezig zijn, wien zou dat ontslag dan moeten treffen?Ik zal er mü van onthouden hier zelf een antwoord qp deze vraag te geven, maar ik hoor' de heeren van Sprang, v. d. Meerendonk en van Wagenberg reeds in spreekkoor uit roepen de Secretaris! 1 Inderdaad, daartegen is geen logica opgewassen. Maar dan vraag ik hen af: waarom zijn Burgemeester en Wethouders in gebreke gebleven mij in verzuim te stellen? Waar om is door het dagelybnoh bestuur geen vinger uitgestoken om yan zulk een „on- duldbaren" toestand een einde te ma ken? Het is nog niet zoo !lang geleden vermoedelijk in de maand April of Mei dat in de vergadering van Burgemees ter en Wethouders de vraag gesteld werd hoe lang de Secretaris in functie kon blijven. Waarop de heer van Sprang spontaan' antwoordde: zoo lang hij wilj... Maar dan móet het toch wel zijn dat zich intuSschen ernstige vergrijpen heb ben voorgedaan, om zulk een plotselin- gen ommekeer te rechtvaardigen? Tot goed begrip hiervan is het noodig even een paar vergaderingen terug te gaan. Een paar maanden geleden verstrekte de Burgemeester mij de opdracht, de ver plichtingen van den controleur van de werkverschaffing in eeri ontwerp-regle- ment vast te leggen. Nu' is destijds door het Rijk bij het verleenen van een voor schot voor den bouw van de z.'g. „Ge meente-woningen" de voorwaarde be dongen, dat minstens 2 woningen voor gemeente-ambtenaren beschikbaar moes ten worden gesteld. Toen de controleur benoemd zou worden, werd ééne van die woningen gedurende ruim 3 maanden voor hem onbewoond gelaten; voorts werden daaraan betrekkelijk groote uit gaven ten koste gelegd, maar toen hij die woning korten tijd bewoond had, verliet hij die, zonder daarover vooraf het ge voelen van den Voorzitter of den Secre taris van de bouwvereeniging te vragen. Nu is het duidelijk, dat de gemeente tegenover de finantieele uitkomsten van deze vereeniging lang niet onverschillig staat, en toen de verplichtingen van den controleur dan ook in eene verordening moesten worden vastgelegd, werd in dat ontwerp in overleg met den Burgemees ter bepaald, dat hij verplicht was ééne van die woningen te bewonen tenzij hem daarvan door Burgemeester en Wethou ders ontheffing zou worden verleend. Nu moet men nog wéten dat de con troleur inmiddels eene woning had be trokken van den heer van Sprang, en toen nu het bewuste ontwerp in de ver gadering van Burgemeester en Wethou ders ter tafel werd gebracht, werd door den heer van Sprang over deze verplich ting wel eene opmerking gemaakt, maar dat deze bepaling, die naar mijne vaste overtuiging inderdaad slechts het ge- meentebeland beoogde, tot zulke ver strekkende gevolgen zou leiden, kon ik werkelijk niet vermoeden. Tot dan toe was de heer van Sprang mij steeds welgezind. Maar bij de behan deling van dat ontwerp in den gemeen teraad, bleek deze plotseling een felle tegenstander te zyn geworden. Het spreekt van zelf dat hij dan ook tegen het ontwerp stemde, en dat, niet tegenstaande hij daarbij als direct be langhebbende betrokken was. Maar ook toen was hij wel zoo „gehaaid" in het openbaar met geen enkel woord over die woningkwestie te reppen! Overigens behoefde dat ook niet, want het voorstel kon langs een andere weg bestreden worden, dewijl daarin aan den controleur ook nog de verplichting werd opgelegd, de opdrachten, die hem door den Secretaris in verband met de rich- tige administratie betreffende de werk- loozen worden gegeven, uit te voeren. Maar ook dóarover onthield hij zich er van, in bijzonderheden te treden. Hij verklaarde zich slechts met beslistheid „tegen", bewerend, dat de Secretaris „de baas wil spelen over heel de gemeentel... Dat de heer van Sprhng zich hier in zijn eigen tegenstrijdigheden verstrikte, is blijkbaar aan zijn aandacht ontgaan! De wetgever heeft den Secretaris nu eenmaal aan het hoofd van de admini stratie geplaatst en het is duidelyk, dat degene, die de gegevens voor die admi nistratie moet aanvoeren en controleeren, ook naar diens opdracht zal hebben te handelen, en wie niet door partijdigheid of afkeer (of door erger nog) verblind is, zal volmondig moeten erkennen, dat door beide voormelde bepalingen van de belangen van de gemeente ongetwijfeld gediend zyn. Maar toch vond de heer van Sprang bij eenige raadsleden nog bijval. Immers de heeren van Wagenberg en van den Meerendonk bleken geheel overeenkom- stig mijne verwachting) eveneens tegen het ontwerp te zyn. De eerste noemde het grauwe theorie", en trachtte nog „en passant" en geheel in stryd met het re glement van orde, de overige leden van den raad tot zijne zienswijze te „bekee ren". De tweede bestreed het op meer dere gronden, maar eindelijk kwam de aap uit den mouw en verklaarde hij zich er tenslotte mee te kunnen vereenigen, mits.... de secretaris over den contro leur maar niets te zeggen had. Men ziet. hoe de heeren zich hier on gemerkt in de kaart lieten kijken en waar het eigenlijk over gaat\ Nog veel sterker treedt dit op den voorgrond, als men weet, dat alle leden, die tegen die instructie gestemd hebben, ook zonder uitzondering gestemd hebben tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de 65-jarigen nog een respijt te geven van 4 jaren. Daar was ik vooraf reeds zeker van en vóór de vergadering heb ik dat dan ook reeds tegen een paar raadsleden gezegd1. En diezelfde leden hebben ten slotte zonder uitzondering óók nog gestemd vóór het voorstel, dat voor de betrokken ambte naren het ongunstigst was! De heer v. d. Meerendonk heeft er nog op gewezen, dat het hier onder meer be treft een paar ongehuwde ambtenaren, die beiden bovendien aanspraak hebben op een behoorlijk pensioen. Het is waar dat 2 van hen ongehuwd zijn. Maar wanneer die, vermoedelijk om gewichtige reden, afstand hebben gedaan van een recht, dat anderen voor niets en ook voor niemand ter wereld zonden wil len prijsgeven, is het dan inderdaad zoo sociaal dat ook dit nog tegen hen wordt uitgespeeld, om ze op vrij korten termijn aan den dijk te zetten? Bovendien: hoe kan de heer v. d. Meerendonk zoo licht vaardig spreken over een „behoorlijk" pensioen? Immers by een betrekkelijk klein aantal dienstjaren kan van een ..behoorlijk" pensioen geen sprake zijn. Zelfs bij het ontslag van de gehuwde on derwijzeres moet wel degelijk met hare dienstjaren rekening worden gehouden! En heeft de raad zich wel afgevraagd hoe het in dit opzicht met den ambte naar, belast met het bouw- en woning toezicht dan gesteld is?.... Deze ambte naar werd in 1935 benoemd. En het mi nimum «aantal dienstjaren om voor pen sioen in aanmerking te kunnen komen is 10 jaren! In plaats van een „behoorlijk" pensioen ontvangt deze derhalve geen centl Voorts moet men nog weten, dat deze bij zyne benoeming de 65 reeds had overschreden en om de maat vol te me ten, is hem toen óók nog de verplichting opgelegd, zijne drukke architectuur te laten varen!.... En als men dan ten slotte nog bedenkt dat ook deze ambte naar, evenals de armenarts, die beiden hunne taak nog met groote toewijding onberispelijk vervullen, worden opgeof ferd om maar het beoogde doel te kun nen bereiken, dan geloof ik, dat men wel zal kunnen inzien dat inderdaad „b\j God alles mogelijk is"\ Een van de grondpeilers van ons ge meenterecht is wel het aan de plaatselij ke besturen toegekende recht van „auto nomie", d.w.z. de bevoegdheid om wet ten en reglementen zelfstandig uit te voeren. Het doel dat daarby aan den grondwetgever voor oogen heeft gestaan, is om waar een strenge doorvoering van het gegeven voorschrift te hard zou treffen en derhalve tot onbillijkheden zou leiden, met bijzondere omstandig heden rekening te kunnen houden. Hier zien wij echter juist het omgekeerde ge beuren! Hier wordt van het gegeven recht misbruik gemaakt, om des te har der te kunnen treffen! Het is ruim een halve eeuw geleden dat wij hier eenzelfde schouwspel heb ben kunnen volgen, toen een mijner voor gangers een hoogst bekwaam intelligent en voorkomend ambtenaar, die tegen de intrigues van den raad was opgewassen en niet bereid was met hem door dik en door dun te gaan, het veld moest ruimen. Lang is er gezocht en lang is er gezon nen om zoover te komen, tot men einde lijk óok een voorwendsel had gevonden, om het „er uit te smijten". Ook toen heet te het, dat het waarachtig gemeentebe- belang dit eischte; ook toen beriep men zich op plicht, eed en geweten! Maar met dat al: hij moest er uit! „in naam van God! er uit!!; onverbiddelijk: er uit!!, ontslagen!, de straat op!, zonder genade! zonder pensioen, zonder middelen van bestaan"! Maar gelukkig dat er nog rechters wa ren in Den Bosch! Want korten tijd daar na werd hy door Gedeputeerde Staten benoemd ter provinciale griffie, alwaar hy spoedig een schitterende, hoog bezol digde positie innam en daarin tot op hoo- gen leeftijd verbleef. Na de dagen van politieke hoogspan ning heeft men kunnen lezen, dat het aan schijn der aarde veranderd is\ A la Hit- Ier! De geest van München niet waar? En wellicht om ons van die groote waarheid nog beter te overtuigen werken alle wapenfabrieken ter we reld, dag en nacht op volle capaciteit!.... Maar gelukkig is er ook nog een „Bond zonder naam". En de heeren van Wagen berg en van den Meerendonk zijn er on getwijfeld trouwe leden vanHet „vergeef óns onze schulden, gelijk wij aan anderen hun schuld vergeven"is niet langer een opgedreund deuntje meer! Afkeer en vyandschap bestaan bij de leden van dien bond niet meer, ook niet by die leden, die zich, naar ik ver neem, in het raadsbesluit verlustigen. Sociale liefde en sociale rechtvaardig heid zijn er voor in de plaats getreden! 't Is schitterend! Men kan er pater de Greeve slechts geluk mee wenschen Vae victie! Met mijn beleefden dank voor de mij verleende gastvrijheid, verzoek ik U Mijnheer de Redacteur te aanvaarden de verzekering myner ware Hoogachting, Uw dw. VAN HEST Gemeente-Secretaris. Vlijmen, November 1938. DE H. VADER HERSTELD. Dat de II. Vader zich weer geheel her steld gevoelt van den even onverwaehlcn als ernstigen aanval van hart-asthma, die Hem verleden week overviel en over de bewoners van de Citta del Vaticano en de gansche katholieke wereld zoo diepe droefheid en bezorgdheid bracht is op verblijdende wyze Zondag geblekenvan half elf 's ochtends tot half twee uur 's namiddags heeft Zijne Heiligheid we derom audiënties verleend. En allen, die den Opperpriester zagen, viel het op, hoe opgewekt en weer vol levenskracht de Paus in allen en alles belang stelde. WAALWIJK

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 7