INGEZONDEN STUKKEN.
KERKNIEUWS.
KANTONGERECHT
ADVERTENTIEN,
su
J V. te Raamsdonksveer werd een
inleiding gegeven over „Uw ver
houding tot de Kerk" waaiop een
goedé bespreking volgde.
Inmiddels was Ds. E. J. Dijk,
Geref. predikant alhier ter vergade
ring gekomen en werd door den
Voorzitter toegesproken. Wij hopen
dat gij de voetstappen van Uw vader
drukkend voor deze Ring en plaat
selijke vereeniging steeds tot vee
steun zult zijn, met raad en daad
bijstaande, aldus de voorzitter Na
het zingen van „Een vaste Burg is
onze God" werd door de J. V. te
's Gravemoer, bij monde van Mvan
Dalen een onderwerp behandeld,
getiteld: „De noodzakelijkheid van
ons werk" waarop levens eene be
spreking volgde. Na een slotwoord
van den voorzitter werd deze eer
zame vergadering besloten methe
zingen van Psalm 899 en dank
gebed door Ds. Dijk.
S Voor het examen Algemeene
Handelskennis slaagde te Tilburg
dhr. W Verhagen in de Heistraat.
Gesiaagde genoot zijn opleiding bij
den heer J van Drunen te Waalwijk
CAPELLE.
Vrijdag 2 December, des avonds
om 7 uur, hoopt in het lokaal der
Geref. Gemeente, op de Hoogevaart
op te treden Ds. M. Heikoop uit
Utrecht om dankstond te houden
voor het gewas.
ONVERWACHTE PAKKETTEN
VERHOOGEN DE
SINT NICOLAAS PRET!
DEN BOSCH.
Uitspraken.
De Kantonrechter wees o.m. de
volgende vonnissen
A. van G., Waalwijk, invaliditeits
wet, 28 maal 50 cent boete.
A. H. M., Waalwijk, invaliditeits
wet f 3.boete.
W. A. S., Waspik, valschen naam
f 15.boete.
W. A. S., Waspik, dronken op
rijwiel f15.boete.
C.J. I1., Raamsdonk, bevrachtings-
wet f 10boete.
J H„ Vlijmen, kippen op pijnlijke
wijze vervoeren f6 boete.
H. B„ Loonopzand, rijwiel zonder
licht, f3.— boete.
L. H. W., Vlijmen, over tijd in
herberg, f3.— boete.
M. J. S, Vlijmen, over tijd in
herberg, f3-— boete.
A. v. B., te Waalwijk, overt.auto
en motorwet en veiligheidswet, vrij
spraak.
het betrekkelijk kleine
BEDRAG, BESTEED AAN GERE
GELD AD VERTEEREN, KOMT
VEELVOUDIG TERUG.
ADVERTEERT IN DIT BLAD
W.G.V. Woensdag van 5.30
6.45 uur Adspiranten II.
Woensdag 7—8.30 uur. Gymnastiek
aspiranten k. en V. Gymnastiekl. O. S.
Woensdag 8 u. Cursus Transport-
Colonne Roode Kruis O. L. School.
W.G.V. Donderdag van 5.15
6.30 uur Adspiranten I, van 6.30—
6.45 uur Adspiranten III en van
7.30—10 uur leden.
Donderdag 8 uur repetitie Ge
mengd Koor O. en V.
Vrijdag 8.15 uur Luxor Bioscoop
»Menschen met Maskers«.
Vrijdag Theater Musis Sacrum
»De Dubbele Bruiloft«.
-j- f Heden overleed zacht
f en kalm tot onze diepe
droefheid, voorzien van
de laatste H.H. Sacramen
ten, onze dierbare Echt
genoot, Vader, Behuwd-
en Grootvader
CORNEL1S JACOBS
Echtgenoot van
Johanna v. d. Korput,
in den ouderdom van ruim
70 jaar.
Uit aller naam,
WED. JOH. JACOBS-
v. d. Korput
Kinderen en
Kleinkinderen.
Waalwijk, 29 Nov. '38.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.
Electriciteits-tarieven
in de schoenindustrie.
We zien in de afgeloopen weken, dat
schoenfabrikanten hun werktijd ver
stelden. In hoeverre zulks geschiedt
voor stroombesparing kan ik niet be-
oordeelen. doch ik vermoed wel dat de
..spertijd", de tijd van de .duurdere
stroom" hier een woordje meespreekt.
Ma<j ik er echter op wijzen, dat de be-
zumigrrig die op deze manier verkre
gen, wordt niet veel oplevert?
Bij een volle werkdag van 8J/£ uur
ontkomt men er niet aan: men moet een
gedeelte werken IN bedoelden sper—
of spits-tijd. en dan is hetweg be
zuiniging. Ook al werkt men slechts
een half uur, of zelfs slechts een kwar
tier daags met normale dag-belasting
in deze dure uren. dan is ook de stroom
welke men alle uren BUITEN spertijd
gebruikte, te betalen met 5.- per
k.\^. inplaats van met 3.
Door in dezen spertijd met de ..be
lasting" te bezuinigen, door enkele ma
chines. welke de meeste kracht vorde-
-ren in deze uren buiten bedrijf te hou
den, slaagt men er in iets te bezuinigen,
doch slechts zoo weinig, dat dit tegen
over de verhoging van het geheele dag
verbruik tengevolge van het korte wer
ken in spertijd, van geen beteekenis is.
Ik begrijp niet dat de schoenindustrie
hierin berust. Is hier niet een prachtige
gelegenheid voor ,,de Federatie in die
industrie om te trachten iets te berei
ken, waarvoor die geheele industrie
haar dankbaar zijn zou?
Er moet door gezamenlijk optreden
toch wel iets te bereiken zijn, daar de
zaak eigenaardig ligt.
De geheele sper-tarieven vinden hun
oorsprong in de zware belasting der
electrische centrale in bedoelde spits
uren. Dan worden overal: in woonhui
zen, in winkels enz. de lichten ontsto
ken en de extra belasting voor de cen
trale is dan groot. Daarom: wie in deze
speruren kracht verbruikt, moet extra
betalen, voor alle stroom die hij ge
bruikt. Werkten de schoenfabrieken
gedurende de speruren totaal niet, kon
den zij de volle 8Y2 uren daags buiten
spertijd werken, dan zou de stroomre
kening dezer bedrijven over de maan
den November, December en Januari
aanmerkelijk ontlast worden.
Is het verbruik van stroom door de
schoenindustrie nu zóó groot dat deze
in 't totaal verbruik van kracht-stroom
in het P.N.E.M.-gebied een rol van be
teekenis speelt? Ik ben van meening
van niet: de machines in deze industrie
zijn in tegenstelling van vele andere
branches licht en eischen dientengevol
ge mindere belasting. Bedrijven die met
zwaardere machines werken zijn ge
woonlijk wel in staat, om meer als in
de schoenindustrie mogelijk is in de
speruren beduidend minder te werken,
of althans de zwaarste knapen buiten
werking te stellen.
Het is daarom onbillijk de schoenin
dustrie over den zelfden .duren kam"
te scheren als de zwaardere industrie.
Zou het daarom te veel gevraagd
zijn de schoenindustrie anders te be
handelen als de industrieën die de cen
trale meer belasten als deze?
Als eenling is aan de tarieven niet
te tornen, collectief optreden zal mis
schien wel succes hebben. Ik noemde
hierboven reeds het hiervoor aangewe
zen lichaam.
ELECT.
Mijnheer de Redacteur,
In verband met de raadsvergadering
van 10 dezer, moge het mij vergund zijn,
een beroep te doen op Uwe gastvrijheid
en U beleefd verzoeken een plaatsje in
Uw geacht blad te mijner beschikking
te willen stellen. En wel naar aanleiding
van het jongste besluit van den gemeen
teraad, om aan de ambtenaren der ge
meente, bij het bereiken van den 65-
jarigen leeftijd, ontslag uit den gemeente
dienst te verleenen. Als overgangsmaat
regel is daarbij bepaald, dat de thans in
functie zijnde ambtenaren, die dien leef
tijd reeds hebben bereikt of hebben over
schreden, nog tot 1 Januari 1940 in func
tie kunnen blijven.
Burgemeester en Wethouders hadden
als overgangsbepaling voorgesteld, dat
deze laatste groep van ambtenaren, daar
van nog 4 jaren vrijgesteld zou bijven.
Wethouder van Sprang verklaarde zich
daartegen. De heer J. van Heivoort, die
blijkbaar nog trachtte te redden dat te
redden was, deed nog een voorstel om
hen tot aan hun 70ste jaar in functie te
laten.
Geen van deze voorstellen kon bij de
meerderheid van den raad genade vin
den. Hij gaf de betrokken ambtenaren
slechts een respijt van ruim één jaar.
De heer van den Meerendonk, de pleeg
vader pardon de vader van het
voorstel leidde als gewoonlijk de discus
sies in. Hij noemde het besluit, in geen
enkel opzicht „Onsociaal". Immers, aller-
wege wordt er op aangedrongen, om de
65-jarigen te pensioneeren, teneinde aan
de jongeren een kans te gevenVele or
ganisaties willen volgens hem zelfs nog
verder gaan en ijveren er voor, dat reeds
op 60-jarigen leeftijd ontslag zal gegeven
worden.
Afgezien van het feit dat hij blijkbaar
nog „roomscher" wil zijn dan de Paus
zelf, want geen der betrokken organisa
ties heeft om deze regeling gevraagd,
en daargelaten het feit, dat niet lang ge
leden nog op 85-jarigen leeftijd eervol
ontslag is verleend aan een collega, (en
die daarneven nog werd begiftigd met
„een lintje" op den koop toe) gelijkt zijn
betoog op het eerste gezicht zoo on
schuldig of als men wil zoo sociaal mo
gelijk. Maar als men dieper hierin door
dringt, dan blijkt al spoedig, dat het in
het wezen der zaak niet om den Cdyjari
gen, althans niet om den Gó-jarigen in het
algemeen, begonnen is, nog veel minder,
om aan onze jongere ambtenaren 'n kans
te gevenl
Toen ik ter zake een onderhoud had
met den heer van Sprang, teneinde mijne
belangen tegenover hem te bepleiten,
bleek mij al spoedig, dat hij doof bleef
voor elk betoog. Noch het feit, dat 3 van
de 4 betrokken ambtenaren reeds tot hun
70ste jaar of ongeveer tot dien leeftijd,
zonder eenige beperking in functie zijn
gebleven en nogrsteeds in staat zijn hun
ambt onberispelijk te vervullen, noch
mijne dienstjaren, noch de wijze waarop
naar mijn bescheiden meening, ook ik
mijn taak heb opgevat, niets, hoegenaamd
niets kon hem van zijn standpunt af
brengen. Totdat ik er ten slotte in slaag
de, hem tot grooter „openhartigheid" te
bekeeren!! Want volgens den heer van
Sprang ben ik niet de baas op de secre
tarie, en daar moet een einde aan ko
men
Tegelijkertijd liet hij zich vervoeren
door een stroom van felle verwijten aan
het adres van een der ambtenaren ter
secretarie, uitermate geëigend om de toe
hoorders in een volksvergadering door
een stortvloed van krachttermen té
„overdonderen",' maar die bij mij de
overtuiging wekte, dat. zij er slechts op
gericht waren, ym het gemis aan argu
menten onder een dek van krachttermen
Ie begraven.
Ja, hij ging zelfs zoo ver te beweren,
dat men hem onlangs, toen de Burge
meester zich voor een paar dagen naar
het buitenland zou begeven, dringend
had aanbevolen, alle mogelijke onaange
naamheden met den betrokken ambte
naar te voorkomen.
Nu zou dit voor mij geen aanleiding
zijn, óók daarop hier neer te komen.
Maar zooals mij door meerdere raads
leden werd medegedeeld, is deze valsche
voorstelling van zaken binnenskamer ook
onder de andere raadsleden verbreid, en
het staat bij mij vast, dat het raadsbesluit
slechts daardoor eene geringe meerder
heid heeft kunnen verwerven. Want eeni
ge leden, die tot nu toe steeds van eene
waardige opvatting van hun taak, van
kalm en bezadigd overleg, van een ob
jectief oordeel betreffende de te nemen
besluiten, hebben blijk gegeven, zijn ten
slotte toch nog door de gegeven valsche
argumenteering naar de zijde van den
heer van Sprang en zijn aanhangers over
gegaan en hebben medegewerkt tot een
besluit, waarvan de gevolgen veel groo
ter zijn dan zij zich hebben kunnen den-
ken.
Tegen de gegeven voorstelling van za
ken moet ik evenwel met kracht opko
men. Want daarmede wordt mij als hoofd
van de secretarie een brevet van onge
schiktheid uitgereikt, dat ik niet wensch
te aanvaarden, en waartegenover ik on
getwijfeld met recht mag wijzen op de
ambtelijke rapporten, die bij verschillen
de gelegenheden over de administratie
ter secretarie zijn uitgebracht. Maar dat
niet alleen, want tevens wordt daardoor
een blaam geworpen op den goeden naam
van de administratie in zijn ganschen
omvang en niet minder ook op de amb
tenaren ter secretarie, die, allen elk voor
zooverre hem aangaat, met onverpoos
den ijver tot den goeden gang van za
ken bijdragen en waardoor ten onrechte
de indruk gevestigd zou kunnen worden,
dat geen van hen mans genoeg zou zijn,
om, na mijn ontslag, aan het hoofd van
de secretarie gesteld te worden. En naar
mij door eenige leden van den raad is
medegedeeld, moet het bij sommige leden
dan ook daarop gemunt zijn! Ziedaar nu
de kans, die hiermede aan de jongeren
wordt gegeven!
Maar èn 'de heer v. Sprang, èn de heer
van den Meerendonk zoowel als de ove
rige aanhangers van het gewraakte raads
besluit, hebben er zich zorgvuldig van
onthouden in het openbaar van hunne
beschuldiging te gewagen.
Het is waar, de heer van den Meeren
donk heeft meermaals en in verschillen-
PAKKETTEN Vm 3 KG. STEEDS
HET VOORDEELIGST MET DE
de vormen van zijne „vriendelijke" ge
zindheid jegens mü blijk gegeven; en 't
is nog niet zoo lang geleden, dat hij ter
men vond, om mijn optreden als
hoofd van de secretarie in de vergade
ring van den raad, op grond van „praat
jes" die hem ,,in vertrouwen" waren
medegedeeld, of die hij hier en daar had
opgevangen, zoo grievend mogelijk aan
de kaak te stellen, waarvoor hij opzette
lijk eene openbare raadsvergadering uit
koosMaar dergelijke aantijgingen
moet ik met verachting als schandelijke
laster afwijzen!
Men kan natuurlijk alles beweren, en
wie een hond wil slaan heeft gauw een
stok gevonden. Maar al zou ik dan niet
„baas" zijn op de secretarie en al zou
mijn optreden er aanleiding toe geven
dat één of meerdere ambtenaren zich
zouden misdragen, zóózeer dat er wer
kelijk termen voor ontslag zouden aan
wezig zijn, wien zou dat ontslag dan
moeten treffen?Ik zal er mü van
onthouden hier zelf een antwoord qp
deze vraag te geven, maar ik hoor' de
heeren van Sprang, v. d. Meerendonk en
van Wagenberg reeds in spreekkoor uit
roepen de Secretaris! 1
Inderdaad, daartegen is geen logica
opgewassen.
Maar dan vraag ik hen af: waarom zijn
Burgemeester en Wethouders in gebreke
gebleven mij in verzuim te stellen? Waar
om is door het dagelybnoh bestuur geen
vinger uitgestoken om yan zulk een „on-
duldbaren" toestand een einde te ma
ken?
Het is nog niet zoo !lang geleden
vermoedelijk in de maand April of Mei
dat in de vergadering van Burgemees
ter en Wethouders de vraag gesteld werd
hoe lang de Secretaris in functie kon
blijven. Waarop de heer van Sprang
spontaan' antwoordde: zoo lang hij wilj...
Maar dan móet het toch wel zijn dat
zich intuSschen ernstige vergrijpen heb
ben voorgedaan, om zulk een plotselin-
gen ommekeer te rechtvaardigen?
Tot goed begrip hiervan is het noodig
even een paar vergaderingen terug te
gaan.
Een paar maanden geleden verstrekte
de Burgemeester mij de opdracht, de ver
plichtingen van den controleur van de
werkverschaffing in eeri ontwerp-regle-
ment vast te leggen. Nu' is destijds door
het Rijk bij het verleenen van een voor
schot voor den bouw van de z.'g. „Ge
meente-woningen" de voorwaarde be
dongen, dat minstens 2 woningen voor
gemeente-ambtenaren beschikbaar moes
ten worden gesteld. Toen de controleur
benoemd zou worden, werd ééne van die
woningen gedurende ruim 3 maanden
voor hem onbewoond gelaten; voorts
werden daaraan betrekkelijk groote uit
gaven ten koste gelegd, maar toen hij die
woning korten tijd bewoond had, verliet
hij die, zonder daarover vooraf het ge
voelen van den Voorzitter of den Secre
taris van de bouwvereeniging te vragen.
Nu is het duidelijk, dat de gemeente
tegenover de finantieele uitkomsten van
deze vereeniging lang niet onverschillig
staat, en toen de verplichtingen van den
controleur dan ook in eene verordening
moesten worden vastgelegd, werd in dat
ontwerp in overleg met den Burgemees
ter bepaald, dat hij verplicht was ééne
van die woningen te bewonen tenzij hem
daarvan door Burgemeester en Wethou
ders ontheffing zou worden verleend.
Nu moet men nog wéten dat de con
troleur inmiddels eene woning had be
trokken van den heer van Sprang, en
toen nu het bewuste ontwerp in de ver
gadering van Burgemeester en Wethou
ders ter tafel werd gebracht, werd door
den heer van Sprang over deze verplich
ting wel eene opmerking gemaakt, maar
dat deze bepaling, die naar mijne vaste
overtuiging inderdaad slechts het ge-
meentebeland beoogde, tot zulke ver
strekkende gevolgen zou leiden, kon ik
werkelijk niet vermoeden.
Tot dan toe was de heer van Sprang
mij steeds welgezind. Maar bij de behan
deling van dat ontwerp in den gemeen
teraad, bleek deze plotseling een felle
tegenstander te zyn geworden.
Het spreekt van zelf dat hij dan ook
tegen het ontwerp stemde, en dat, niet
tegenstaande hij daarbij als direct be
langhebbende betrokken was. Maar ook
toen was hij wel zoo „gehaaid" in het
openbaar met geen enkel woord over die
woningkwestie te reppen!
Overigens behoefde dat ook niet, want
het voorstel kon langs een andere weg
bestreden worden, dewijl daarin aan den
controleur ook nog de verplichting werd
opgelegd, de opdrachten, die hem door
den Secretaris in verband met de rich-
tige administratie betreffende de werk-
loozen worden gegeven, uit te voeren.
Maar ook dóarover onthield hij zich er
van, in bijzonderheden te treden. Hij
verklaarde zich slechts met beslistheid
„tegen", bewerend, dat de Secretaris „de
baas wil spelen over heel de gemeentel...
Dat de heer van Sprhng zich hier in
zijn eigen tegenstrijdigheden verstrikte,
is blijkbaar aan zijn aandacht ontgaan!
De wetgever heeft den Secretaris nu
eenmaal aan het hoofd van de admini
stratie geplaatst en het is duidelyk, dat
degene, die de gegevens voor die admi
nistratie moet aanvoeren en controleeren,
ook naar diens opdracht zal hebben te
handelen, en wie niet door partijdigheid
of afkeer (of door erger nog) verblind
is, zal volmondig moeten erkennen, dat
door beide voormelde bepalingen van de
belangen van de gemeente ongetwijfeld
gediend zyn.
Maar toch vond de heer van Sprang
bij eenige raadsleden nog bijval. Immers
de heeren van Wagenberg en van den
Meerendonk bleken geheel overeenkom-
stig mijne verwachting) eveneens tegen
het ontwerp te zyn. De eerste noemde
het grauwe theorie", en trachtte nog „en
passant" en geheel in stryd met het re
glement van orde, de overige leden van
den raad tot zijne zienswijze te „bekee
ren". De tweede bestreed het op meer
dere gronden, maar eindelijk kwam de
aap uit den mouw en verklaarde hij zich
er tenslotte mee te kunnen vereenigen,
mits.... de secretaris over den contro
leur maar niets te zeggen had.
Men ziet. hoe de heeren zich hier on
gemerkt in de kaart lieten kijken en
waar het eigenlijk over gaat\
Nog veel sterker treedt dit op den
voorgrond, als men weet, dat alle leden,
die tegen die instructie gestemd hebben,
ook zonder uitzondering gestemd hebben
tegen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan de 65-jarigen nog
een respijt te geven van 4 jaren. Daar
was ik vooraf reeds zeker van en vóór
de vergadering heb ik dat dan ook reeds
tegen een paar raadsleden gezegd1. En
diezelfde leden hebben ten slotte zonder
uitzondering óók nog gestemd vóór het
voorstel, dat voor de betrokken ambte
naren het ongunstigst was!
De heer v. d. Meerendonk heeft er nog
op gewezen, dat het hier onder meer be
treft een paar ongehuwde ambtenaren,
die beiden bovendien aanspraak hebben
op een behoorlijk pensioen.
Het is waar dat 2 van hen ongehuwd
zijn. Maar wanneer die, vermoedelijk om
gewichtige reden, afstand hebben gedaan
van een recht, dat anderen voor niets en
ook voor niemand ter wereld zonden wil
len prijsgeven, is het dan inderdaad zoo
sociaal dat ook dit nog tegen hen wordt
uitgespeeld, om ze op vrij korten termijn
aan den dijk te zetten? Bovendien: hoe
kan de heer v. d. Meerendonk zoo licht
vaardig spreken over een „behoorlijk"
pensioen? Immers by een betrekkelijk
klein aantal dienstjaren kan van een
..behoorlijk" pensioen geen sprake zijn.
Zelfs bij het ontslag van de gehuwde on
derwijzeres moet wel degelijk met hare
dienstjaren rekening worden gehouden!
En heeft de raad zich wel afgevraagd
hoe het in dit opzicht met den ambte
naar, belast met het bouw- en woning
toezicht dan gesteld is?.... Deze ambte
naar werd in 1935 benoemd. En het mi
nimum «aantal dienstjaren om voor pen
sioen in aanmerking te kunnen komen is
10 jaren! In plaats van een „behoorlijk"
pensioen ontvangt deze derhalve geen
centl Voorts moet men nog weten, dat
deze bij zyne benoeming de 65 reeds had
overschreden en om de maat vol te me
ten, is hem toen óók nog de verplichting
opgelegd, zijne drukke architectuur te
laten varen!.... En als men dan ten
slotte nog bedenkt dat ook deze ambte
naar, evenals de armenarts, die beiden
hunne taak nog met groote toewijding
onberispelijk vervullen, worden opgeof
ferd om maar het beoogde doel te kun
nen bereiken, dan geloof ik, dat men wel
zal kunnen inzien dat inderdaad „b\j
God alles mogelijk is"\
Een van de grondpeilers van ons ge
meenterecht is wel het aan de plaatselij
ke besturen toegekende recht van „auto
nomie", d.w.z. de bevoegdheid om wet
ten en reglementen zelfstandig uit te
voeren. Het doel dat daarby aan den
grondwetgever voor oogen heeft gestaan,
is om waar een strenge doorvoering
van het gegeven voorschrift te hard zou
treffen en derhalve tot onbillijkheden
zou leiden, met bijzondere omstandig
heden rekening te kunnen houden. Hier
zien wij echter juist het omgekeerde ge
beuren! Hier wordt van het gegeven
recht misbruik gemaakt, om des te har
der te kunnen treffen!
Het is ruim een halve eeuw geleden
dat wij hier eenzelfde schouwspel heb
ben kunnen volgen, toen een mijner voor
gangers een hoogst bekwaam intelligent
en voorkomend ambtenaar, die tegen de
intrigues van den raad was opgewassen
en niet bereid was met hem door dik en
door dun te gaan, het veld moest ruimen.
Lang is er gezocht en lang is er gezon
nen om zoover te komen, tot men einde
lijk óok een voorwendsel had gevonden,
om het „er uit te smijten". Ook toen heet
te het, dat het waarachtig gemeentebe-
belang dit eischte; ook toen beriep men
zich op plicht, eed en geweten! Maar met
dat al: hij moest er uit! „in naam van
God! er uit!!; onverbiddelijk: er uit!!,
ontslagen!, de straat op!, zonder genade!
zonder pensioen, zonder middelen van
bestaan"!
Maar gelukkig dat er nog rechters wa
ren in Den Bosch! Want korten tijd daar
na werd hy door Gedeputeerde Staten
benoemd ter provinciale griffie, alwaar
hy spoedig een schitterende, hoog bezol
digde positie innam en daarin tot op hoo-
gen leeftijd verbleef.
Na de dagen van politieke hoogspan
ning heeft men kunnen lezen, dat het aan
schijn der aarde veranderd is\ A la Hit-
Ier! De geest van München niet
waar? En wellicht om ons van die
groote waarheid nog beter te overtuigen
werken alle wapenfabrieken ter we
reld, dag en nacht op volle capaciteit!....
Maar gelukkig is er ook nog een „Bond
zonder naam". En de heeren van Wagen
berg en van den Meerendonk zijn er on
getwijfeld trouwe leden vanHet
„vergeef óns onze schulden, gelijk wij
aan anderen hun schuld vergeven"is
niet langer een opgedreund deuntje
meer! Afkeer en vyandschap bestaan bij
de leden van dien bond niet meer, ook
niet by die leden, die zich, naar ik ver
neem, in het raadsbesluit verlustigen.
Sociale liefde en sociale rechtvaardig
heid zijn er voor in de plaats getreden!
't Is schitterend! Men kan er pater de
Greeve slechts geluk mee wenschen
Vae victie!
Met mijn beleefden dank voor de mij
verleende gastvrijheid, verzoek ik U
Mijnheer de Redacteur te aanvaarden de
verzekering myner ware
Hoogachting,
Uw dw.
VAN HEST
Gemeente-Secretaris.
Vlijmen, November 1938.
DE H. VADER HERSTELD.
Dat de II. Vader zich weer geheel her
steld gevoelt van den even onverwaehlcn
als ernstigen aanval van hart-asthma, die
Hem verleden week overviel en over de
bewoners van de Citta del Vaticano en
de gansche katholieke wereld zoo diepe
droefheid en bezorgdheid bracht is op
verblijdende wyze Zondag geblekenvan
half elf 's ochtends tot half twee uur
's namiddags heeft Zijne Heiligheid we
derom audiënties verleend.
En allen, die den Opperpriester zagen,
viel het op, hoe opgewekt en weer vol
levenskracht de Paus in allen en alles
belang stelde.
WAALWIJK