Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Buitenlandsch Nieuws.
95
„NOORD BRABAND"
FEUILLETON
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen.
EERSTE BLAD
JAAR
Croquetten
en Bitterbollen,
Automatiek PULLES-HEESBEEN.
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
NUMMER 97.
WOENSDAG 7 DECEMBER 1938.
61c JAARGANG.
V
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Tclegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
DE DUCE WERELD-FüHRER?
FRANSCH GRONDGEBIED
GEËISCHT.
Keer op keer bewijzen de machtheb
bers in de totalifaire staten het, dat ze
geen vrede willen. Of misschien: dat ze
geen vrede kunnen verdragen, zoo min
als het vuur water verdraagt.
Nauwelijks hebben we elkaar van
den rand van den oorlogsafgrond weg
getrokken en verzuchten we blijde, dat
het gevaar thans wel voor afzienbaren
tijd zal zijn geweken, of er ontploft een
Italiaansche cf Duitsche mijn voor on
ze voeten en we staan opnieuw voor
een afgrond.
Wat we hiermee bedoelen, wordt
treffend gezegd in een hoofdartikel van
de „Times": „Het uitvinden van grie
ven schijnt tot de techniek van de tota
litaire diplomatie te behooren".
Wie had er tot nu toe van gehoord,
dat het bezit van Fransche gebiedsdee-
len als Corsica, Tunis, Dziboeti en van
de Rivièra-stad Nice, voor de Italianen
een levensbegeeren, ja, van zijn of niet-
zijn was? Let wel: we beweren niet, dat
het Italiaansche verlangen ten deze vol
komen nieuw is, maar wèl het plotse
linge en eenparige uiten van dat ver
langen, onder het mede uitspreken van
zeer ernstige bedreigingen.
In al die landstreken en steden, hier-
voren genoemd, woont inderdaad een
vrij sterke bevolkingsgroep, welke van
Italiaanschen oorsprong is, maar wel
ke zich toch min of meer met de Fran
sche bewoners vermengde. Het is ook
niet duidelijk, althans niet in 't kort te
zeggen, of die streken en steden „his
torisch" aan Italië of Frankrijk toeko
men. Ze zijn in elk geval reeds tal van
jaren Fransch territorium en de geogra
fische begrippen „Frankrijk" en „Ita
lië" kende men vroeger óf niet, óf an
ders.
Hoe dat verder ook zij, de Italiaan
sche regeering heeft, zooals we in ons
vorig nummer reeds mededeelden, het
oogenblik van thans nuttig geacht om
de meergenoemde gebieden van Frank
rijk op te eischen; desnoods zoo
verklaart de Italiaansche pers zul
len we voor de bevrijding derzelve te
gen Frankrijk oprukken.
Er is dus alweer gevaar voor een
wereldoorlog, want zonder strijd zal
Frankrijk nooit in de Italiaansche
eischen bewilligen en een oorlog tus-
schen Italië en Frankrijk zal zeker niet
tot deze twee landen beperkt blijven.
We hebben maar één troost voor het
oogenblik: de pap zal wel niet zoo heet
gegeten worden als ze te vuur werd
gezet! Maar ja, hebben zulke spreek
woorden niet evenveel van hun waarde
verloren als de ouderwetsche over
gangsmanieren tusschen de volkeren?
Natuurlijk hebben Poncet, de Fran
sche ambassadeur, en Lord Perth, de
Engelsche ambassadeur, te Rome aan
stonds geprotesteerd. Maar daarbij
glimlachte graaf Ciano vriendelijk.
De regeering had met die betooging
niets te maken; voor haar acties heeft
ze haar officieele diplomatieDe
bedoeling is duidelijk. Eerst moet het
Italiaansche volk worden „bewerkt",
zooals onlangs met succes het Duitsche
volk voor de bevrijdingsactie van het
Sudetengebied bewerkt werd. Dan
komt de diplomatie en daarnahet
leger.
Eigenaardige as-politiek.
Het was eigenlijk reeds langen tijd
duidelijk, dat Rome wat in den zin had
tegen Frankrijk, want elke Fransche toe
naderingspoging werd botweg terugge
wezen.
In München hebben „de vier" zich
vóór onderling overleg uitgesproken,
maar dit overleg gaat wel langs zon
derlinge banen. De Italianen zoeken
vriendschappelijke betrekkingen met
Engeland, maar stooten de Franschen
terug; de Duitschers zoeken vriend
schappelijke betrekkingen met Frank
rijk, maar hitsen dag aan dag tegen
Engeland! Aldus blijven Rome en Ber
lijn vereend, maar ze trachten Parijs en
Londen van elkaar te verwijderen
door de sympathiën en antipathiën je
gens dezen, onder elkaar te verdeelen.
We vragen de bijzondere aandacht
van onze lezers voor de verdere ont
wikkeling van deze aangelegenheid.
Volstaan we voor heden met te ver
melden, dat het Engelsche protest te
gen de betooging in de Italiaansche
Kamer van Afgevaardigden, in het bij
zonder gegrond is op de bepaling in
t pas in werking getreden Italiaansch-
Engelsche accoord, dat de status quo
(de huidige toestand en verhouding)
in de Middellandsche Zee zal worden
gehandhaafd.
Het bezoek van Chamberlain en
Lord Halifax aan Rome is thans -de
finitief bepaald op 11 Januari a.s. De
heeren zullen tenminste geen gebrek
aan stof hebben om te praten!
Levensverzekering
1843
1938
GEEFT ZEKERHEID.
DOOR ERVARING STERK.
Natuurlijk is de verontwaardiging
in Frankrijk groot over de Italiaansche
aanmatiging. De voorzitter van.de Ka
mercommissie voor buitenlandsche za
ken verklaarde, dat de Duce niet moest
meenen, dat hij reeds Führer der we
reld is. In Ajeccio, de hoofdstad van
Corsica, hebben de oud-strijders be
toogd en aangekondigd, dat ze het op
de graven der 14.000 in den wereld
oorlog gevallen Corsicanen zullen zwe
ren, dat ze Frankrijk, het vaderland
der Corsicanen, met gelijken moed zul
len weten te verdedigen.
In Tunis hebben Zondag eveneens
spontane volksbetoogingen plaats ge
had, waarbij de lucht daverde van het
„Leve Frankrijk". Het Duitsche en het
Italiaansche consulaat ter plaatse wer
den door de politie beschermd.
FRANSCHDUITSCHE
BESPREKINGEN.
De Parijsche diplomatieke wereld
leeft in afwachting van de komst van
von Ribbentrop, die, naar men weet,
morgenochtend hier arriveert, nadat
zijn reis met het oog op de algemeene
staking een week was uitgesteld.
De Fransche woordvoerders zullen
ongetwijfeld van de gelegenheid ge
bruik maken om er de aandacht van
den bezoeker op te vestigen dat Frank
rijk besloten is, al zijn huidige posities
in de wereld energiek te verdedigen,
onverschillig of het de grenzen van het
moederland, dan wel de onaantastbaar
heid der overzeesche bezittingen be
treft. Het is niet zeker, dat von Ribben
trop de koloniale kwestie ter sprake zal
brengen, doch mocht hij dit doen, dan
zullen Daladier en Bonnet hem niet veel
anders kunnen antwoorden dan dat de
stemming onder de bevolking iedere
Fransche concessie op dit terrein voor
onbepaalden tijd onmogelijk maakt.
Een der voornaamste onderwerpen
van gesprek zal waarschijnlijk de
Spaansche kwestie vormen. Gelijk be
kend, is Frankrijk tot dusverre niet be
reid, door het verleenen van de rech
ten van oorlogvoerende aan Franco
diens kansen op een spoedige algeheéle
overwinning te vergrooten, omdat het
niet voldoende zeker is van de belange
loosheid, waarmede Duitschland en
KOMT EVEN SMULLEN.
uitsluitend van 1e kwaliteit
k a I f s v I e e s c h.
vooral Italië steun aan de nationa
listen verleend hebben. De toezeggin
gen van Rome wat betreft het af
zien van iedere materieele of moreele
verovering in Spanje hebben Frank
rijk niet bevredigd.
NIEUWE DWANGMAATREGE
LEN TEGEN JODEN.
De rijksminister voor Economische
Zaken heeft een nieuwe verordening
uitgevaardigd, welke een stap verder is
op den weg naar de „ariseering van
het Joodsche bezit en van het Joodsche
zakenleven. Op grond van de nieuwe
verordening kunnen de Joden gedwon
gen worden hun zaken, niet alleen hun
winkels, doch ook andere bedrijven,
zelfs hun grondbezit en hun participa
ties te verkoopen.
Verder wordt in de verordening be
paald, dat de Joden binnen een week na
het in kracht treden der verordening al
hun waardepapieren bij een der be
staande deviezenbanken moeten depo-
neeren. Over deze depots mag dan niet
meer zonder toestemming der over
heidsinstanties worden beschikt. De
aankoop, de verkoop en het beleenen
van juweelen, sieraden en kunstobjec
ten is den Joden verboden, behalve na
tuurlijk bij de officieel hiervoor in het
leven geroepen instanties, die dit soort
Joodsch bezit plegen aan te koopen.
De beide laatste bepalingen, i.z. het
deponeeren van waardepapieren en i.z.
de transacties met juweelen enz. gelden
voor Duitsche Joden en voor staatlooze
Joden.
De Joodsche verkooper zal den prijs
voor zijn bezit geheel of gedeeltelijk
ontvangen in rijksobligaties of rijks-
„Schuldbuchforderungen". Voorzoover
door de nieuwe verordening buiten
landsche Joden worden getroffen, moet
van „De Echo van het Zuiden".
HOOFDSTUK I.
De snelheidsmaniak
1.
De weg was smal en kronkelig en
werd door steile heuvels begrensd, die
dicht niet gras en verschillende soor
ten varens begroeid waren. Aan beide
kanten stonden boomen, die den weg
tegen de hitte van een heeten zomer
dag beschutten, en de weg was zóó
smal, dat er nauwelijks plaats was
voor twee rijtuigen om elkaar te pas-
seeren. Eigenlijk was het niet meer
dan een laantje.
De gedachte kwam bij Halfont op,
toen hij, zijn stok zwaaiend, den weg
afliep, dal hij misschien goed gedaan
zou hebben, zijn fiets mee te nemen,
want hier was het wel koel en scha
duwrijk, maar een kilometer verder
lag een stuk dat wit en stoffig was en
in de hitte van dezen middag was het
geen aangenaam vooruitzicht om dien
stoffigen weg te moeten loopen. Een
bocht in den weg deed nóg een wande
laar in zicht komen, een van het an
dere geslacht.
Een flink figuur, en jong, was zijn
meening na een enkelen blik. En nu
zijn natuurlijke nieuwsgierigheid ge
prikkeld was, verhaastte hij zijn stap
een beetje.
Ze nam geen notitie van hem, toen
hij haar inhaalde. De weg was hier
nog smaller en zij liep zoowat in het
midden. Het volgende oogenblik zou
hij haar voorbij zijn, toen
Een verward geluid, een stofwolk,
en geen tien meter vóór hen kwam een
groote auto den hoek om. Halfont aar
zelde geen oogenblik. Zijn arm maak%
te een uitval en wierp de knappe voet
gangster en zichzelf tegen den
kant van den weg, nauwelijks een se
conde vóórdat de zware wagen over
hun voetsporen donderde, terwijl de
wielen rakelings langs hen heen gin
gen. Woedend sprong Halfort vooruit.
HéStopriep hij. Denk er om,
ik heb je nummer!
Hij was de auto achterna geloopen,
die nu vaart verminderde en toen Hal
font de volgende bocht in den weg om
ging, zag hij de auto daar stilstaan.
Is dat een manier van rijden hijg
de hij, toen hij de auto bereikt had.
Als ik er niet geweest was, zou die da
me er onder gekomen zijn. En ik ook,
als ik niet zoo vlug op zij had weten
te springen! Iemand, die vlugger dan
voetstaps door zoo'n holletje van een
weg rijdt, verdiende opgehangen te
woi den.
In den wagen zaten twee personen:
de chauffeur en naast hem de vermoe
delijke eigenaar.
Het spijt mij, dat ik die dame aan
het schrikken heb gemaakt, merkie
de laatste op. Zijn toon maakte op Hal
font den indruk, dat het excuus niet
erg gemeend was, en dat de spreker
eigenlijk op hem neerzag. En die toon
werkte dan ook als olie op een vuur.
Halfont, die toch reeds niet tot de
kalmsten behoorde, ontstak in woede
en uitte die in een aantal beleedigin-
gen en in de belofte tot daden te zul
len overgaan.
Wat meent u met snelheidsma
niakken? antwoordde de eigenaar van
de auto, ik kan alleen maar zeggen
dat het mij spijt, dat u in gezelschap
van een dame is.
De beleedigende uitdaging in den
toon bracht Halfont tot kalmte.
O, als dat alles is, antwoordde
hij, dat kunt u uitschakelen. Een kilo
meter verder is een mooie grasvlakte,
waar wel niemand tusschenbeide zal
komen. Als u me daar naar toe wilt
brengen, dan zal ik met genoegen van
alles, wat ik gezegd heb, rekenschap
afleggen.
De ander keek hem eens aan. Het
was een groote stevige gespierde kerel.
Stap maar in, zei hij.
Halfont gehoorzaamde. De chauf
feur met zijn houten gezicht, die, te
oordeelen naar de belangstelling die
hij getoond had, in wat er om hem
heen gebeurde, best een onderdeel van
de auto had kunnen zijn, zette den mo
tor aan. En heel wat langzamer dan
daarnet reden deze, onder zulke
vreemde omstandigheden samenge
brachte menschen den aardigen be
schaduwden, kronkelenden weg af.
Gedurende den geheelen rit werd
geen woord gesproken. Halfont, die in
de tonneau zat, kon alleen maar de
breede krachtige schouders van den
ander zien, maar de mogelijke gevol
gen hiervan boezemden hem niet de
minste vrees in. De eigenaar van de
auto, op zijn beurt keek geen enkelen
keer om en het duurde niet lang, of
ze kwamen van den smallen, ingeslo
ten weg op een open grasvlakte, tus
schen de rotsen.
Hier is het, zei Halfont kortaf.
De ander gaf een teeken en de mo
tor staakte zijn gebrom. De beide man
nen stapten uit en de eigenaar van de
auto beval zijn chauffeur den wagen
tegen den kant te zetten, om voldoen
de ruimte te laten voor de voorbijgan
gers.
Hij deed zijn jas en vest uit en wierp
deze in de auto. Halfont volgde zijn
voorbeeld. De chauffeur vertrok geen
spier van zijn gezicht.
Ik geloof, dat we hier een goeden
„ring" gevonden hebben, zei de onbe
kende met een gebaar naar een totaal
vlak stuk. Tegelijk stroopte hij de
mouwen van zijn overhemd op en ver
toonde twee zeer gespierde onderar
men. Maar Halfont liet zich hierdoor
niet in het minst van zijn stuk bren
gen. Hij wist wat hij zelf waard was
en was dan ook voor niemand bang.
Ik neem aan, zei de ander, die
stil was blijven staan, dat wij als hee
ren een zaak kunnen regelen, zonder
dat er derden noodig zijn om er op toe
te zien dat alles eerlijk toegaat.
Halfont stond op het punt te zeg
gen, dat de manier, waarop de ander
het leven van een dame in gevaar had
gebracht en daarna zonder zich verder
van de zaak iets aan te trekken, of
zijn excuus te maken, doorgereden
was, nu niet bepaald overeenkwam
met de definitie „heer", maar hij zag
ook wel, dat de ander in stand zijn
gelijke was. Hij hield deze opmerking
dan ook maar voor zich.
Daar ben ik het volkomen mee
eens, was alles wat hij zei. De twee
mannen stonden tegenover elkaar. Het
was een sportief gezicht, want ze wa
ren volkomen aan elkaar gewaagd;
wat de een aan kracht meer bezat, had
de ander aan uithoudingsvermogen in
het voordeel en een wedder zou hun
gelijke kansen gegeven hebben. Ze hie
ven hunne handen op om te beginnen,
maar ze raakten elkaar niet aan.
Na eenige minuten riep de onbeken
de „Tijd", wat Halfont eerst verbaas
de, maar direct daarop zijn achter
docht wekte. Ze waren immers nog
niet eens begonnen! Maar er stonden
hem nog meer verrassingen te wach
ten.
De ander deed een stap vooruit, zon
der echter aanstalten te maken Hal
fort aan te vallen, en zei;
Zeg, stellen we ons eigenlijk niet
aan?
Halfont keek hem verbaasd aan.
Zijn eerste gedachte was, dat de tegen
partij de witte vlag uitstak, maar op
hetzelfde oogenblik wist hij dat dit
niet het geval was. Dus bleef er geen
andere veronderstelling meer over, dat
de ander zóó van zijn eigen meerder
heid overtuigd was, dat hij het bene
den zich achtte, met Halfont zijn
krachten te meten. En deze gedachte
maakte Halfont woest.
Vooruit, zei hij.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwyfescbe en Langstrnatsche Courant*
-4
MGDQDBGMWlD