Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad Geertruidenberé 95 „NOORD BBABAND" FEUILLETON Automatiek PULLES-HEESBEEN. Dit nummer bestaat uit Twee Bladen EERSTE BLAD Een bewogen vergadering. De benoeming van regenten voor de Godshuizen lokt harde woorden uit, JAAR Croquetten en Bitterbollen, DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS. NUMMER 103. WOENSDAG 28 DECEMBER 1938. 61c JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijsper 3 maanden 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. De raad dezer gemeente kwam Vrij- i dagavond in openbare vergadering bijeen onder leiding van burgemeester J. Bianchi. Secretaris de heer Meijers. De not,uien der vorige vergadering werden goedgekeurd. Naar aanleiding dezer notulen merkte wethouder v. d. Loo op dat het aanbeveling verdient daarin ook op te nemen, dat de ge meenteraad alleen 2000.heeft uil getrokken voor een Oudheidskamer, wanneer ook gerekend kon worden op Provincie- en Rijksbijdragen. De voorzitter zegt dit alsnog in de notulen van deze vergadering te laten opnemen. De voorzitter doet mededeeling van processen-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger, het gemeen tebedrijf en Armbestuur. Een wijzi ging van de gemeente-begrooting dienst 1938 werd goedgekeurd. De heer J. A. H. Jaspers werd met algemeene stemmen herbenoemd tot lid der commissie voor plaatselijk schooltoezicht. Als nummer 2 stond op de voordracht de heer J. P. Stal. Een voorstel van B. en W. tot het houden van de gebruikelijke verpach tingen en aanbestedingen in 1939 werd z.h.st. goedgekeurd. Benoeming regenten. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde benoeming van vier regenten voor de Stedelijke Godshuizen. Dit groot aantal wordt veroorzaakt door het feit dat de heeren Allard en de Kroon zich niet meer herkiesbaar stel len. Spreker zegt dat de Godshuizen daarmee twee regenten verliezen, die deze functie gedurende 39 jaar tot ie ders tevredenheid vervuld hebben. Mochten er in den raad eens op- of aanmerkingen gemaakt worden, dan waren deze toch nooit van ernstigen aard. Spreker is daarom ervan over tuigd ook namens den raad te spre ken, wanneer hij hier woorden van dank brengt voor het werk dezer hee ren. Vooral de heer Allard heeft zeer veel voor de Godshuizen gedaan, voor al in zijn 15-jarige functie van voor zitter, die niet onderschat behoeft te worden. Door de Godshuizen is een voor dracht van personen opgemaakt om te voorzien in de diverse vacatures. In de vacature Allard worden aan bevolen: 1 P. W. Krols, 2 G. A. van Alphen; verder zijn aftredend G. J. Dupont en C. C. H. Boon. Voor eerstgenoemde vacature wor den aanbevolen: 1 G. J. Dupont, 2 A. J. Beller. In de tweede vacature: 1 Th. Zeegeren, 2 G. v. d. Bosch. De aan de beurt van aftreden zijnde regent Boon, wordt aanbevolen in de vacature dt Kroon. De heer Boon werd benoemd met 6 stemmen tegen 1 blanco. De voorzitter stelt daarna stemming over de vacature Allard aan de orde. De heer Okkerse wenscht evenwel eerst nog het woord. Hij is van mee ning dat de landbouwers een te groote macht in de Godshuizen gaan in nemen. Spreker zou daarover ook graag het oordeel van den raad eens willen hooren. De voorzitter zegt dat er indertijd ook een periode geweest is dat er te veel landbouwers in het college van regenten kwamen. Spreker had daar zelf ook bezwaar tegen, omdat de Godshuizen het geld voornamelijk in landerijen belegd hebben en daardoor zou de mogelijkheid kunnen ontstaan dat de regenten niet geheel onpartij dig tegenover de belangen der Godshui zen zouden staan. Spreker vindt die toestand niet goed. Het is echter ook niet juist van het standpunt uit te gaan dat in het college van regenten alle standen vertegenwoordigd moeten zijn; het is geen politiek college. Hoofdzaak is dat de geschiktste per sonen gekozen worden. Spreker is van meening dat het niet verkeerd is wan neer er in een dergelijk college ook en kelen zijn die van het beheeren van landerijen verstand hebben, want spr. stelt zich zoo voor dat in de vergade ringen der Godshuizen dikwijls vragen op landbouwgebied aan de orde zullen Levensverzekering 1843 GEEFT ZEKERHEID. DOOR ERVARING STERK. komen. Den laatsten tijd hadden twee personen zitting (De heer Okkerse; drie, M. de V.!) die op landbouwgebied goed bekend waren. Deze verhouding is thans gehandhaafd en dat vindt spreker juist. Spreker zou het onge- wenscht vinden wanneer de Godshui zen een meerderheid kregen van wer kelijk belanghebbenden. De heer Okkerse vraagt of het wel goed is dat de raad er zijn beslissing aan hecht om als regenten drie per sonen te hebben, die resp. voorzitter, kassier en lid van den raad van toe zicht op de Boerenleenbank zijn. Kan daar de gemeenschap mee gediend zijn? De heer Dirven meent van niet, daar de macht van de Boerenleenbank in dat geval veel te groot wordt. De heer Sassen zegt dat deze aanbe veling van de regenten zelf gekomen is. Ieder raadslid zal, toen hij ze zag bij zich gedacht hebben of deze wel goed was, want per slot van rekening is een aanbeveling toch iets waar re kening mee gehouden moet worden. Spreker heeft een periode gekend waarin er 5 regenten waren. Dit aan tal is later op 7 gebracht, waarbij ook de verhouding van het aantal perso nen in het college veranderd is, het geen, zooals spreker gebleken is, een goede verandering is geweest. Spreker kan daarom geen termen vinden, die voor hem bezwaren zouden kunnen zijn, om van de voorgelegde aanbeve ling af te wijken. De heer Okkerse: In den raad zijn 5 Katholieken en 2 Protestanten. Dit hoort ook zoo in de Godshuizen. Daar zal echter wel niet veel van komen, want de katholieken hebben de macht en wij kunnen zooveel spreken als we willen, maar hebben daar niets aan. De heer Sassen moet tegen deze uit lating met kracht protesteeren. I)e voorzitter: De Katholieke Frac tie doet niet aan dictatuur. Dat heb ben wij wel gezien bij de stemming van Boon, daarbij heeft de geheele raad op hem gestemd. Dat is toch geen mis bruik maken van macht. De heer Okkerse: Er kunnen geen KOMT EVEN SMULLEN. uitsluitend van te kwaliteit k a I f s v I e e s c h. zeven Katholieken in de Godshuizen komen; dat zou teveel in cie gaien gaan loopen, maar als ze konden zou den ze bet niet laten. Het is hier net of het gehalte van andersdenkenden niet hoog genoeg is. De voorzitter meent uit de woorden beluisterd te hebben dat de heer Ok kerse de cijlers van den gemeenteraad tot basis wil laten geiden voor de Godshuizen. Wanneer men dit op den keeper beschouwt behoorde er ook een S.D.A.P.'er in de Godshuizen thuis. De heer Okkerse zou dit dan ook juist vinden. De heer Dirven: Ik ben verplicht te stemmen, zooals wij van te voren af gesproken hebben, al ben ik dan ook als Jan Klaassen op de vergadering gekomen. De heer Okkerse: Ah; ah; we be hoeven dus niet meer te stemmen, want 5 leden hebben al een voorver gadering gehad. De voorzitter zegt tot den heer Dir ven dat hij toch kan stemmen zoo hij wil. De heer DirvenDat kan ik niet, ik moet stemmen volgens de fractie. De heer Okkerse: Is dat nu niet zuiver, zuiver machtsmisbruik? De voorzitter zegt dat men met on derlinge afspraken hier niets te ma ken heeft. Als dit den heer Dirven zoo dwars zit, ligt dit aan hem zelf. Hij moet stemmen volgens eigen geweten en inzicht, temeer daar hij als dusda nig ook beëedigd is. De heer Okkerse: De heer Dirven had weg moeten gaan toen van hem geëischt werd tegen zijn geweten in te stemmen. De heer Sassen: Die bespreking was van „De Echo van het Zuiden". 7) Wat doet dat er n,u toe? Die men- schen zullen wel andere verplichtin gen en wat anders aan hun hoofd heb ben. En een week is ook nog zoo lang niet. Bovendien moet ik zeggen, dat mijn verwachtingen niet te hoog ge spannen waren. Nu, ze hebben niets te doen, dat weet ik. Maar we kunnen het best zon der de Halfonts stellen; ik tenminste. Maar het is frisscher geworden; wat zullen we doen: fietsen of met het karretje uitgaan? Ik ben voor de fiets. O, maar mijn achterband is lek! Zou jij dien niet even voor mij willen maken? Vroolijk fluitend ging hij naar bui ten en een minuut later zat hij op het gras met den band naast zich. De houding van de verschillende redac ties scheen geen invloed op zijn hu meur te hebben. En onder het werk sprak hij door het open raam opge wekt met zijn zuster. Van Halfont gesproken, Agnes, zei hij, toen hij den band in het water stak om naar luchtbelletjes te zoeken. Ik ben er zeker van, dat ik den ouden Halfont gezien heb. Hij ging het post kantoor in, toen ik in den winkel van Brinks was; ik had het Brinks nog willen vragen, maar ik heb het weer vergeten. Hoe zag hij eruit? riep de stem van binnen. Een lange, rechte figuur met een grijzenden baard. Een echt chic heer. Ik ben er zeker van, dat het de oude Halfont was. Natuurlijk was hij het. Het geluid kwam dezen keer niet van binnen en het was ook geen vrou wenstem. Toen Paul Ingatrew wilde opspringen om te zien, wie hem daar opeens antwoordde, kwam hij met 'n bons weer op het gras terecht. Zijn voet kwam daarbij in onzachte aan raking met den emmer, die nu met een geweldig lawaai het hellende pad afrolde. Neemt ,u mij niet kwalijk, zei de man, die het onverwachte antwoora gegeven had; hij hielp Paul overeind komen en onderdrukte zijn lachen. Ik ben bang, dat het lawaai van uw ge reedschap en uw stem de oorzaak er van waren, dat u mij niet gehoord hebt. Mag ik mij even voorstellen: ik ben de jonge Halfont. Hij kon zijn lachen niet verder in houden en tegelijk bartstte het gelach uit twee keelen los. Ik moet u mijn excuus aanbie den, stotterde Paul lachend, toen ze el kaar een hand gaven. Heelemaal niet noodig, uw be schrijving was prachtig. Hoe maakt u het, meneer Hal font? Onderwijl zag Halfont een veruk- kelijk schouwspel. In de omlijsting van de deuropening stond Agnes In gatrew. Zooals ze daar stond was ze voor zijn gevoel een incarnatie van al wat schoon en liefelijk is. En toen hun blikken elkaar ontmoetten, was er iets in haar oogen dat bewees dat het haar ook moeite koste om niet in lachen uit te barsten. Haar poesje had zij nog steeds op den arm. U schijnt dol op dieren te zijn. zei hij en aaide het poesje, dat tevre den op de ronding van haar arm lag te spinnen. Ik ook. Vooral poesen, dat zijn zulke lieve kleine beesten enze hebben van die aardige manieren, bui hoewel ze misschien niet zoo aanhan kelijk zijn als honden, hebben ze toch dat voor, dat ze niet altijd op de on mogelijkste tijden en plaatsen zoo'n herrie maken. Lachend ging ze hem voor naar bin nen. Ze praatte opgewekt en maakte geen banale opmerkingen over zijn on verwachte komst. En hij dacht er ook niet aan zich te verontschuldigen over het feit dat zijn zusters de beloofde visite nog niet gemaakt hadden. Al leen zei hij even: Ik ben blij dat ik vandaag in de gelegenheid ben kennis te maken met uw broer. A propos: bent u die Inga trew die wel eens in tijdschriften schrijft? Dan heb ik wel verhalen van u gelezen. Paul kwam op zijn stokpaardje. Ja, dat ben ik. En toen Halfont begon te vertellen wat hij zich van eenige verhalen nog herinnerde, was Ingatrew in zijn nop jes. Die verhalen zijn dus niet zoo slecht geweest, zei hij, want die ge wone dingen uit tijdschriften onthoudt iemand niet. Tenminste zoo is het bij mij. Ze waren allesbehalve slecht, want dan zou ik ze mij zeker niet meer herinneren, zei Halfont enthousiast. Ja, maar Agnes is toch het genie van de familie. U moest eens zien, wat zij presteert. Daar heb ik al op gehoopt; mag ik, juffrouw Ingatrew? In haar blauwe oogen en in den toon waarop ze antwoordde, lag een zweem van ontstemming. Zeg Paul, zei ze, doe jij je best om meneer Halfont te doen gelooven, dat wij een soort vennootschap tot we- derkeerige bewondering en aanbeve ling hebben opgericht? Zou je niet lie ver weer eens naar dien band gaan kijken? Ze was zoo verlangend het gesprek van zichzelf en haar werk af te leiden, dat ze heelemaal vergat, dat ze hun bezoeker een duidelijken wenk gaf om weg te gaan. U wilt uitgaan; dus zal ik u niet langer ophouden, zei deze dan ook en stond op. Maar oogenblikkelijk schoot Paul ter redding toe. We wilden wat rondfietsen en misschien voelt u er wel wat voor om mee te gaan. Eerst naar Allington, daar is een heel goed café, en dan door dat snoezige laantje dat achter 't huis uitkomt, terug. Ja, het zou prettig zijn, als u mee ging ondersteunde Agnes deze po ging. Tenzij u moe bent of genoeg van de wegen hier in de buurt heeft. Op zulk een mooien dag ben ik altijd voor een tochtje langs mooie wegen te vinden, zei Halfont met een breed gebaar van zijn hand. Dit gebaar kwam inplaats van de woorden: „en mooi gezelschap die hij op het laatste oogenblik nog in slikte. Dat is aardig, riep Paul. Ik heb dien band direct gemaakt, maar waar hebt u uw fiets? O, die heb ik aan den anderen kant van het huis in de schaduw laten staan, was het antwoord. Paul kon wel goed een programma maken, dacht Halfont, toen het tocht je langs aardige landhuisjes, bescha duwde wegen en hier en daar langs een typisch oud kerkje ging. En hij voelde een groote dankbaarheid voor het feit, dat die auto-eigenaar zoo woest gereden had, want anders zou hij nu nooit in zulk aangenaam gezel schap geweest zijn. Elk oogenblik, dal hij in gezelschap van Agnes Ingatrew doorbracht, overtuigde hem meer en meer, dat hij hier het geheim van zijn leven gevonden had. Op hun terugweg hadden ze door openingen in het bladergewelf een schitterend uitzicht op de duinen in de verte. En toen ze het huis naderden ging de zon onder en trok er een fris- sche nevel over de landerijen. Het tochtje was volgens Halfont veel te gauw voorbij! Zijn aandacht was uit sluitend, maar toch niet opvallend, voor het meisje naast hem geweest. En ze hadden gepraat over elk on derwerp dat een mensch maar bepra ten kon. Ze was heel anders dan de meisjes met wie hij tot nog toe was omgegaan en het eigenaardige was, dat hij Paul volstrekt niet als een „fa cheux troisième" beschouwde. Paul voelde zich buitengewoon tot den nieuwen kennis aangetrokken en al spoedig tutoyeerden zij elkaar. Toen' ze vlak bij huis waren, zei Paul: Heb je den tijd Halfont? Dan wilde ik je voorstellen een stukje met ons mee te eten. Ondersteun jij dat voorstel, Agnes? (Wordt vervolgd). De Echo van het Zniden, I WaalwUbscbe en Langstraatsebe Conrant» NGOBORJMftVU)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 1