Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
95
„NOORD BBA8ANQ"
OUD EN NIEUW.
FEUILLETON
Automatiek PULLES-HEESBEEN.
Dit nummer bestaat uit Drie Bladen
EERSTE BLAD
JAAR
Croquetten
en Bitterbollen,
Vrijheid van
drukpers.
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
NUMMER 104.
ZATERDAG 31 DECEMBER 1938.
61c JAARGANG.
Ko-
ii urs
die
eerd
aten
door
erde
chit -
ldel-
1e in
re-
Het
uur
Vals
alck
1.400
dahl
3.
één
Op
•e «30
Op
er 4
ann-
m 9.
nden
i. Op
;en 0
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
aan-
m af
van
s nog
ir de
ische
vol
n uit
ische
rvan-
De
?ran-
roen.
:elden
.s. de
n een
ii den
;n het
ui ge-
oowel
k zijn
op le
deze
nlijke
ut een
poort.
Hotel
andag
s het
s.
stver-
bij de
stem-
hier
1 zeer
it Olll-
1, dat
iwaar-
an de
len in
an St.
te der
ke be-
nzien-
ÏST.
ebouw
Haven
lEerw.
•gische
e kin-
ie bij-
ouders
:rstge-
aaraan
ist een
t door
den.
Zoo gauw een mijlpaal des levens in
het zicht komt, dan beramen we, wat
we verder zullen doen. Het leven is
een werkend en strevend voorwaarts
gaan van punt tot punt, van mijl tot
mijl, terwijl alles zoo goed mogelijk
verloopt naar het schema, dat wd ont
wierpen. Maar ergens, tusschen twee
mijlpalen in, staat het Eindpunt. Waai
en wanneer we het zullen treffen, we
ten we niet. Ergens, altijd onver
wachts, staan we voor het Doel van
onze levensreis. Daar eindigt onze
tocht, daar worden onze strafpunten
geteld; daar eindigen onze plannen
en kunnen we nog slechts op barm
hartigheid steunen.
We jakkeren van mijl tot mijl, van
haven tot haven, van jaar op jaar,
en we maken ons druk, heel druk. Om
het „vervolg" van de reis te leeren
kennen.
We maken ons vertrouwd met de
gedachte, dat we weldra, zeer binnen
kort, den gang over de wateren of over
den weg des levens versperd zullen
vinden door wapens en vuur; we ver
wachten daar het einde van alles.
We denken aan niets meer dan aan:
oorlog. We denken aan den wil van
Mussolini, van Hitler, van Chamber
lain, Daladier, Franco en andere heer-
schers.
Maar zijn zij het dan, die het Boek
des Levens schrijven, waarin het doel
is bepaald van onzen levensgang?
Laten we het nieuwe jaar tegemoet
treden met het geloof in de beschik
kingen van de Voorzienigheid. Er is
er slechts Eén, Die het lot van de we
reld bepaalt, onzen individueelen le
vensgang afbakent en daarop Zijn wil
als eindpunt heeft gezet.
We mogen en moeten ons interes
seeren voor wrat de wereld is en wordt;
we moeten naar de krachten, welke
we hebben, er toe meewerken, dat ze
zich zoo gunstig mogelijk ontwikkeie,
maar onze levensgang mag niet be-
heerscht worden door vrees voor men-
schenwil.
Ons persoonlijk lot rust in handen
van Hem, Die ons het leven schonk.
Het besef daarvan moet ons het ver
mogen en den lust geven om het eigen
leven aan te durven. Niet wat de we
reld ons bereidt, mag ons verontrus
ten. Het persoonlijk leven is een zaak
van zorg tusschen God en ons zelve.
Geen vrees mag ons denken vervul
len; er moet een groote plaats vrij
blijven voor het geloof en het vertrou
wen; en een hoekje voor de hoop.
We hebben een haven bereikt en
zien den weg af naar de volgende ha
ven. We doen dat met opgewektheid
en vertrouwen in Hem, Die wind en
zeeën beheerscht. We schouderen ons
met degenen, die ons na staan, met
onze verwanten, naar den bloede of
naar den geest, met onze vrienden met
al degenen, die in de gemeenschap van
plaats en streek tesamen de materiee-
ie zorgen d°s levens helpen overwin
nen. We staan elkaar hij 'met raad en
daad. Uitgever en redactie van dit omd
vormen door middel van de krant de
verbinding tusschen groepen en indi
viduen in deze gemeenschap.
Zij hopen die taak ook op den weg
naar de volgende haven zoo goed mo
gelijk te volbrengen.
We -hopen allen op een goede vaart.
Ze zal het zijn, als de Voorzienigheid
haar zegent.
Dezen zegen wenschen wij alle le
zers en lezeressen toe, namens uitge
ver, redactie en administratie.
We hebben even gerust, ieder her-
neme zijn plaats en zijn werk, voor
zoover het hem bestemd is.
De menschheid heeft weer Kerst
feest gevierd en opnieuw geluisterd
naar de boodschap van „Vrede op aar
de, in menschen een welbehagen".
Menschelijkerwijze hezien is echter de
vrede in heel de wereld ver te zoeken.
Alle pogingen tot behoud van den vre
de zijn tot dusver uitgeloopen op be
wapeningswedlopen en machtsver
sterkingen, terwijl de verdraagzaam
heid onder de volken, sedert de onder
linge waardeering en samenwerking
plaats gemaakt heeft voor wantrou
wen en afgunst, er zienderoogen op
achteruitgegaan is.
Thans is het Tverstfeest weer achter
den rug met zijn betrekkelijke Kerst-
rust op politiek gebied en staat de
jaarswisseling voor de deur. Onwille
keurig blikt men bij de gedachte hier
aan vooruit, doch met een beklemd
gemoed. Want benauwend zijn de
vooruitzichten en somber dient het
nieuwe jaar zich aan. De hoop op ont
spanning verdwijnt naarmate de span
ning allerwege beangstigend toeneemt.
Toch zal men elkaar, gedachtig aan
hoop doet leven, bij de intrede van
1939 alle goeds toewenschen. Dat het
komende jaar de wereld inderdaad
Levensverzekering
1843
1938
GEEFT ZEKERHEID.
DOOR ERVARING STERK.
veel werkelijk en onverwacht goeds
moge brengen.
Wat onze streek betreft, deze heeft
over het algemeen genomen nog zeei
te lijden door de crisis-omstandighe
den.
Voor Waalwijk zelf moge de toe
stand, ondanks de zware slagen die
het ook in 1938 troffen, in vergelijking
met vele andere gemeenten in omge
ving en in dezelfde industrie, over 't
geheel meer bevredigend genoemd
worden. Zeker wat de werk-capaciteit
op de fabrieken betreft; bij sommigen
was dit zelfs zeer goed.
Het prijzen-vraagstuk is echter voor
velen de struikelblok voor een behoor
lijke uilkomst van het bedrijf.
Moge 1939 door de doorwerking dei-
verbindend - verklaring der C.A.O.,
door de leverings- en betalingsvoor
waarden, door export-mogelijkheid,
door medewerking der regeering enz.
een betere toestand scheppen in onze
hoofd-induslrieën, tol heil van pa
troon en werkman, den middenstand
enz.
Hel gemeentebestuur en de gemeen
teraad deden op talrijk terrein weer
goed werkop het gebied van 't
onderwijs ging onze gemeente, dank
zij krachtig initiatief van het kerkbe
stuur van St. Jan, weer een groote stap
vooruit, we noemen een R.K. Huis
houd- en Industrieschool, een R.K.
M.U.L.O.-school voor meisjes enz.
Kortom, onze gemeente schreed op
verschillend terrein voorwaarts op den
weg, die haar als centrum der Lang
straat is aangegeven.
KOMT EVEN SMULLEN.
uitsluitend van Ie kwaliteit
k a I f s v I e e s c h.
In ons vorig nummer hebben we on
der „Binnenland" een proeve aange
haald van de#vijze waarop via de N.S.
B.-pers in Duitschland propaganda
wordt gevoerd tegen Nederland.
De „Haagsche Post" vraagt terecht;
Hoe lang nog? Ook het Kerstnummer
van het dagblad der N.S.B. bevat
pracht-lectuur over het hemeltergend
vonnis door het Centrale Ambtenaren-
bureau. Daarin worden de Ossche ma-
reciiausse JJcwieroOKt en ue ^ttSieiij-
Ken, icgen Wien geen enivci how'ijs van
scnuiu is geie\ei u, iOuuai zij Zei.s niet
in siaui van ii^sciiuiuiging zijii ge-
Sieiu, woruen bcgmei nioi uc woon.cn
„ue onvei uitenen zijn vrij. xueriooi van
een kauioneK priester, gerust, waarom
niet."
iviet modder smijt men, ook naar de
j.ustuie, naar iici /vnio.ei.ai en-ge» ecm
en uen ueinraien naau van Bcmep.
Fersvi-jjneiu uesi, maar noe lang
kan op ueze wijze 111 ixèuerianü ge-
sciiicVen woruenMaar hei is mei 't
iN.ö.B.-uagniad alleen nat ue pernen
ver ie bu.ien gaai.
De '1 eiegraai scUrijft in z'n num
mer van 1.1. v i ijaag oiiuer Hei nooiuje:
„ue aamen en ue ijzeren pot" naar
aanleiu.n^ eter uuspiaaa 111 Ue zaak
Oss:
„Blijkbaar hebben de beide in
stanties van de ambienarenrecht-
spraaK, die reent gesproken neulien
wat krom is, insunciinang gevoeld,
uat zij niet tegen uen minister, maar
in samenweiKing mei hem moesien
hanueien. Dit zijn tneorteen, uie ie
der reentgeaaru jurist ue haren ten
berge moeten doen reizen, maar de
fe.ten laten geen andere interpreta
tie over.
Wij van onzen kant hadden van
den beginnen af geen andere von
nissen verwacht en wij winden er
ons dan ook "iet over op. Of het
ambtenarengerecht „Idan niet te
kort schiet is een zaak van minder
belang".
Dat is de publieke beoordeeling
van een blad als de Telegraaf van de
Nederlandsche rechtspraak.
Op onze beurt vragen we „Hoe lang
nog?"
van „De Echo van het Zuiden".
8)
Zeker, maar meneer Halfont
moet zich van dat eten niet te veel
voorstellen. Het zal seel eenvoudig
zijn, zei nij met een glimlach, die het
hem onmogelijk maakte, de uitnoodi-
ging af te slaan.
Ik kan niet zeggen, hoe ik mij
geamuseerd heb, zei Halfont, toen hij
een poos later Agnes een hand ten af
scheid gaf. Ondertussc.hen was Paul
buiten met zijn fietslantaarn bezig; we
zijn zoo echt huiselijk en vroolijk en
ongedwongen bij elkaar geweest. U
moet weten, dat ik eenige jaren in de
koloniën ben geweest en dat ik het
hier wanhopig stijf vind. Maar dit was
iets geheel nieuws voor mij. Ik ben
werkelijk blij dat ik gekomen ben.
Wij ook en u moet vaker komen.
Wij zijn wel niet in de tropen geweest,
maar wij zijn er toch trotscli op, dat
wij zoo ongedwongen en onofficieel
zijn, omdat we zoo'n beetje artisten-
bloed in de aderen hebben. Tot ziens!
Dat is een verbazend aardige jon
gen, verklaarde Paul, toen hij met zijn
zuster naar binnen ging. Geen aan
stellerij of branie; gewoon en eenvou
dig. Ik hoop maar, dat we hem vaker
zullen zien.
Ja, dat hoop ik ook, stemde Ag
nes toe, die met haar vrouwelijke in
tuïtie heel goed wist, dat ze hem vaker
zouden zien.
Halfont, die in het licht van de pas-
opgekomen maan naar huis reed,
bracht zijn gedachten niet onder woor
den. Die geuachten alleen waren vol
doende. Haar aantrekkelijke verschij
ning, haar zachte en muzikale stem
en dat samen met dien schitterenden
zonsondergang brachten zijn géést in
vervoering. Hij waiigde het niet, zijn
gedachten nader te omlijnen. Het was
alsof al het oude was weggevaagd en
dit was er voor in de plaais gekomen.
Wat „dit" was, wist hij nog niet pre
cies, maar wel wist hij dat dit nog
slechts een begin was.
Toen hij de oude poort van zijn
huis bereikte, hoorde hij alleen maar
uilengekras en het geblaf van een
waakhond. Maar deze geluiden pasten
bij het uur van den nacht en bij zijn
stemming, die eenzaamheid vroeg:
Toen hij de deur open deed, liet de
grijze toren van het klooster zijn 12
slagen hooren.
HOOFDSTUK V.
Zelfverwijt.
Squire Halfont had zijn dochter uit
gelachen toen zij eischte, dat hij zijn
zoon meer onder de plak zou houden.
Hij wenschte geen wijziging in de ver
houding tussch enhme en zijn zoon te
brengen. Halfont was in het huis van
zijn vader net zoo vrij als hij het in
zijn eigen geweest zou zijn. Hij had
zijn eigen kamer, die hij heel gezellig
ingericht had en waar hij doen en la
ten kon wat hij wou. Als hij zooals
den vorigen dag onverwacht weg
bleef, maakte zijn vader niet de ge
ringste opmerking, hij scheen het zelfs
niet eens te merken. Halfont stelde
deze houding van zijn vader zeer op
prijs.
Maar er was er een, die het hiermee
lang niet eens was en dat was zijn
oudste zuster. Zij was een van die
vrouwen, die alles wenschen te bedis
selen. Bovendien was het haar vaste
overtuiging, dat er van haar broer
niets g.oeds zou terecht komen. Zoo
kwam het dan ook, dat zij het haar
plicht achtte, haar vader op het ver
keerde van zijn gedrag te wijzen met
het gevolg, dat zij telkens ruzie had
den.
's Morgens na den avond, dien Hal
font bij zijn nieuwe kennissen had
doorgfebracht, was zij druk bezig
bloemen in den tuin te begieten. Toen
zij voetstappen hoorde, keek ze op.
Haar broer kwam met een pijp tus
schen zijn tanden den weg af.
Druk bezig? zei hij. Een verruk
kelijke ochtend, hè?
Ze achtte het niet noodig hierop te
antwoorden en verklaarde, dat het
jammer was, dat er niet meer men
schen druk aan het werk waren. En
Halfont was al een heelen tijd thuis.
Ik zou graag hebben dat je eens
een visite afstak bij die menschen,
waarover ik je laatst al gesproken
heb. de Ingatrews, ging hij verder.
Je hebt het al zoo half en half beloofd.
Het zijn erg aadige lui. Toen ik er gis
teren was, hebben ze mij op een fiets
tochtje meegenomen. En ik ben er
's avonds ook nog gebleven; ik heb
me nog nooit in mijn leven zoo geamu
seerd. Waarom ga je er vanmiddag
niet eens naar toe?
Wat weet jij of een van ons
eigenlijk van die menschen af? zei
Ethel terwijl ze zich bukte om een af
gevallen garaniumbloem op te rapen
en haar toon was allesbehalve vrien
delijk.
Ik kan je verzekeren, dat 't heel
behoorlijke menschen zijn, zei hij. Zij
schildert.... dat moet voor jou, die
er altijd zoo voor bent dat vrouwen
werken toch wel een aanbeveling zijn.
En hij schrijft verhalen in tijdschrif
ten. Ik heb er een paar van gelezen en
zij zijn buitengewoon goed. Ik zou het
erg op prijs stellen als je vanmiddag
ging; eigenlijk zou ik vader willen
vragen er heen te gaan, maar je kan
hem net zoo goed vragen naar de maan
te vliegen!
Ethel richtte zich in haar volle leng
te op.
Wat is dat voor een meisje?
vroeg ze, hem strak aankijkend.
Verbazend aardig. Ze heeft iets
artistieks over zich. Ze zal wel in jouw
smaak vallen.
Ethel schudde langzaam het hoofd.
Jij wilt een beetje flirten, hè?
Daarbij hoef je op mijn hulp niet te
rekenen. Hoelang blijven ze hier in de
buurt?
Den heelen zomer nog. Het zijn
heel aardige menschen om mee om le
gaan.
D enheelen zomer nog! D.us jij
wilt hier al üien iqu ronuhoeinelen?
Vind je mei, Uat je 111 uien nju wel
eens wat uoen kou? Als ik ten man
was, zou ik mei zoo'n meisuuener wil
len zijn. in een, ik wil niets met the
heeie gescmeuenis le maken nenoen.
nouü ai uie nonsens maar voor
je. Als je ten man was, waai' je je
monu aniju voi over hem, aan zou ik
je een pak ransel geven en ik geloof
uat uai je wei zuu genezen.
Waar hehben juuie nu weer ru
zie over? vroeg ten slem.
ik heh geen ruzie, Sybil, zei hij.
Jullie hehhen me beiooiu ue inga-
irews eens op te zoeken en nu zegt
Eihel dat ze net niet wil uoen.
Ik heb niets helooid; zei Ethel
scherp, ik heb alleen gezegd, dat het
niet uitgesloten was.
Ach, hpud toch op, natuurlijk
kunnen weg aan, zei Sybn, die in haar
humeur was ais maar iemand zich
met haar hefdauige aangelegenheden
bemoeide. Ethel, laten we vanmiduag
gaan! Er is vandaag niets anders,
maar de volgende dagen.
Goed, afgesproken dan, zei Hal
font snel. O, voor ik het vergeet, ik
had een briefje van Ainyas, dai hij
vanavond een pijp bij mij wou komen
rooken; ik gelooi dat ik hem nog even
een briefje zal laten brengen 0111 hem
ten eten te vragen.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsclie en Langstraatsclie Conrant.
ij.