Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
i
95
JÖÖ8D-8RA&MB"
PRESTO WAST ZUIVER
VOOR SLECHTS ÉÉN STUIVER
FEUILLETON
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen
EERSTE BLAD
Verkeersongevallen.
V Een compliment voor onze
jeugd
De Ministeiieele Nota.
JAAR
De waanzinnige wedloop.
Croquetten
en Bitterbollen,
Automatiek PULLES-HEESBEEN.
PRESTO ZEEPPOEDER OOK VOOR UW WASGOED
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
NUMMER 10.
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1939.
62c JAARGANG.
eco-
uit-
j zeer
ragen
n, bij
ver-
met-
oort-
dat
G
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever
Abonnementsprijsper 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
l)e door het Centraal Bureau "voor
de statistiek verstrekte gegevens om
trent het aantal verkeersongevallen
over de maand November 1938 geven
een stijging ten opzichte van het voor
gaande jaar te zien.
Het aantal dooden is, vergeleken
hij vorige maanden „normaal" (meer
dan twee per dag!), maar minder dan
in October, toen een abnormaal hgog
cijfer van drie dooden per dag werd
genoteerd.
De cijfers voor de laatste zes maan
den met daarachter de overeenkom
stige cijfers van het vorige jaar, zijn
als volgt. Uuiteraard dient hij deze
cijfers rekening te worden gehouden
met de toeneming van de verkeersin
tensiteit op de wegen sinds het voor
afgaande jaar.
gedood ernstig
gewond.
Juni 66 (41) 384 (453)
Juli 71 (47) 401 (390)
Augustus 68 (64) 429 (471)
September 68 (61) 452 (417)
October 90 (47) 408 (404)
November 68 (62) 365 (329)
Wat ons uit de gegevens van het
Centraal Bureau het meest treft, is de
herhaalde opmerking, dat het aantal
dooden in plaatsen van boven 100.000
inwoners dalende is en op het platte
land stijgende. Niettegenstaande de
verkeersintensiteit in omgekeerde
volgorde is!
Daaruit valt o.m. te c.oncludeeren,
«lat de stachnensch beter is opgevoed
in het verkeer, de verkeersregels dus
heter opvolgt, dan ten plattelande.
Daar weten velen, vooral fietsers en
voetgangers, maar nog steeds niet van
rechtshouden; ook verzuimen velen
daar nog om te zien, alvorens een wè£
of straat over te steken.
Men moet dat niet enkel doen, wan
neer men het door de omstandigheden
noodig acht, maar men moet het al
tijd doen. Men moet het door gewoon
te tot een tweede natuur maken. Dan
zal men het óók doen op het anders
„fatale oogenblik".
Er is nogal eens over de baldadig
heid van de Nederlandsche jeugd ge
klaagd, door vreemden en door ons
zelve. Daarom mogen we haar het
complimentje niet onthouden, dat het
van, in deze, onverdachte zijde, n.l.
van het „Berliner Tageblatt" ontvangt.
In een artikel „De Jeugd van het na
burige Holland" lezen we o.m.:
„Als men tegenwoordig de wereld
bereist, treft men overal ontwortelde
menschen. Het geringste aantal slap
pelingen en vertwijfelden vindt men,
ondanks de werkloosheid, in het Ko
ninkrijk der Nederlanden. Zijn gods
dienstzin is den jongen Nederlander
een steun. Maar ook zedelijkheids- en
fatsoensgevoel leven sterk in hem
Zeker, het gaat de Nederlandsche
jeugd thans niet goed. Maar vrees
voor hare toekomst en daarmede voor
de toekomst van het geheele volk is
overbodig en onnut. De Nederlandsche
jeugd zal de tegenwoordige crisis
overwinnen en te boven komen. En
als het Europa weer beter gaat, als
wederom een ware vrede het deel van
Europa zal zijn en daarmede welstand
en geluk en opbloei, dan zal ook aan
deze jeugd de treurige na-oorlogstijd
op z'n hoogst als een spookbeeld voor
dea geest staan."
Wij zouden zeggen: dat is een
mooie pluim op den hoed, of liever:
op den gezonden blooten kop van de
Nederlandsche jongelui.
Het oordeel is milder dan van me-
nigen Nederlander. Welke laatste wel
eens wat te veel van wijlen den heer
Nurks heeft, die enkel van zijn eigen
voortreffelijkheid weet en blind is
voor de omstandigheden, die de le
venshouding van anderen bepalen.
Wij beschermen de baldadigheid
niet integendeel, maar deze spruit
dikwijls niet voort uit persoonlijke
slechtheid, maar uit de onvolmaakt
heid van.de maatschappij. Baldadig
heid vloeit voort uit een tekort in de
opvoeding, uit de sociale omstandig
heden, die tegenwerken, uit lediggang,
tekort aan ontwikkeling en dus uit
onvermogen om zich zelf nuttig bezig
te houden. En dit dient onder 't oog
gezien.
Ondanks de uitspraak der Tweede
Kamer, de uitspraken der ambtena
rengerechten, de toezegging van den
minister van een uitvoerige ter zake
de Ossche kwestie, zijn verschillende
persorganen voortgegaan met de
groote trom te roeren over deze kwes-
Levensverzekering
GEEFT ZEKERHEID.
DOQR ERV-RING STERK.
tie, zonder het antwoord van den mi
nister af te wachten.
Thans is deze nota verschenen.
Het is een uitvoerig document,
voorzien van de noodige toelichting.
Het eerste deel der nota belicht de
feiten op grond, waarvan de opspo
ringsbevoegdheid aan de marechaussee
is ontnomen.
Het tweede deel bevat 'n beschou
wing over het beleid der gemeente
politie en burgemeester Ploegmakers.
Het derde deel behandelt de over
plaatsingen der marechaussee.
Men zie hieromtrent elders in dit
blad en we zijn benieuwd of deze rel
nu eindelijk zal zijn afgeloopen.
Merkwaardig van inconsequentie is
de houding van den heer Paul Kiès,
die eens in de voorste gelederen stond
van het geen-man-en-geen-cent-leger
(nadat hij als beroepsofficier de Ne
derlandsche weermacht had verlaten),
maar zoodra het fascisme in de in
ternationale politiek aan bod kwam,
zijn pacifisme aan den kapstok hing
en de uitgave van het orgaan, waarin
hij wekelijks den vrede predikte, stop
zette om de zijde te kiezen van het
roode Spanje.
En thans is deze ex-officier-pacifist
voorganger geworden van de „Troel
stra-beweging" en geeft hij het op
standige kuddeke, uit de S.D.A.P. ge
treden, wekelijks les in moderne stra
tegie. Hij legt den lezer van zijn partij
blad uit, hoe precies de verdedigings-
KOMT EVEN SMULLEN.
linie der „onzen" in Catalonië loopt
en zingt lofzangen op de prachtke
rels aan het afleidingsfront, die in
een dag of vier zeventig kilometer
weten door te stooten en met waren
heldenmoed aan Franco een „no pas-
saran"! toeroepen.
In het lijfblad der uitgaven vervolgt
de heer Kiès dan zijn bewerking en
vertaling van eenanti-oorlogs
roman
Is dit alles eigenlijk wel inconse
quentie? Of was dat gekoketteer met
de eenzijdige ontwapening uit vroe
gere jaren niet reeds doorzichtig ge
noeg? a
Deze pacifisten, meent de Maasbode,
zijn voorstanders van den vrede in een
wereld, welke in of naar hun denk
richting voortzeult; zij propageeren
ontwapening daar, waar een goed-
uitgeruste weermacht afbreuk zou
kunn endoen aan de doorwerking van
het beginsel, dat Moskou desnoods
met wapengeweld aan de al te vrede
lievende naties zou willen opdringen.
van „De Echo van het Zuiden".
Paul Ingatrew was er niet in ge
slaagd den trein van 5.40 te halen!
Het verhaal van Forinan had grooten
indruk op hem gemaakt. Hij was over
tuigd, dat er tusschen Halfont en zijn
zuster wat gaande was en achtte het
daarom zijn plicht alle bijzonderhe
den gewaar te worden. Hij moest For-
man weer spreken.
Zooals hij verwacht had, kwam
Forman laat in den avond \Veer op de
club aanzetten.
Ben jij hier nog, Ingatrew? wa
ren de verbaasde woorden, waarmee
hij den ander begroette. Ik dacht dat
jij ergens op een boerderij zat. Waar
is je vriend gebleven?
Halfont? Daar wou ik je juist
naar vragen, antwoordde hij ernstig.
Ben je absoluut zeker dat 't dezelfde
is?
Maar Ingatrew, riep hij uit. Hou
je me soms voor heelemaal gek? Er
is maar één Harvey Harland in de
wereld en iemand, die hem eens ge
zien heeft, vergeet zijn gezicht en
vooral zijn manier van loopen niet.
En toen gaf hij een massa zeer
nauwkeurige inlichtingen over de
prestaties van den bewusten persoon
en Ingatrew, die aan zijn lippen hing,
trok een steeds somberder gezicht.
Of ik er op zou willen zweren? Ik heb
je toch al gezegd, dat ik op alles een
eed zou willen «loen. En ik heb nog
een bewijs. Heb je die litteekens niet
gezien, die hij rechts van zijn mond
heeft?
Ja, wat is daarmee?
Wel, hoe denk je dat hij die ge
kregen heeft? In een onderhoud met
zijn wettige echlgenoote. Ik heb hoo-
ren vertellen, dat ze haar leven gered
heeft door hem tegen den grond te
slaan, waardoor hij die litteekens
kreeg. En nu zou ik wel eens twee
menschen willen zien, die precies de
zelfde litteekens hadden. Wat?
Niets; 't is allemaal zoo vreemd,
dat ik er allang niets meer van begrijp,
maar, net zooals je zegt, er zullen
wel geen twee personen bestaan met
dezelfde litteekens. Maar je weet ook
wel dat je de menschen neemt zooals
ze zich voordoen en we hebben hem
een heel geschikten en aardigen kerel
gevonden.
Als je meer met hem te doen
krijgt dan absoluut noodzakelijk is, zul
je wel tot de ontdekking komen dat
het een heel ongeschikte en gevaarlij
ke kerel is. Neem mijn raad aan, Inga-
tref, doe wat ik je zeg.
Dien nacht sliep Paul Ingatrew niet
al te best; toen hij den volgenden
morgen in den trein zat, kwam de
wensch bij hem op, dat de trein maar
langzamer zou rijden.
Agnes had hoogst verontwaardigd
moeten zijn toen haar broer haar al
les vertelde en dit luidruchtig hebben
moeten toonen. En toch was ze dit
niet. Halfont had haar tweemaal in
oogenbiikken van gevaar gered
eenmaal zelfs van een wissen dood.
Maar een heel wat sterker argument
was zijn oprechte bewondering en de
innige liefde, die hij voor haar ge
toond had. Dit maakte nog grooteren
indruk op haar dan de dubbele red
ding. Zij was er bijna toe geneigd al
les als laster te beschouwen. En toch...
en toch
Paul, zei ze eindelijk beslist. Ik
geloof dat het maar beter is, dat we
hier niet langer blijven. Vraag nu eens
niets, maar laat eens zien, dat je fijn
gevoel hebt. Al ben je dan ook een
schrijver!
Paul liet het zien en zonder verder
wat te vragen, stemde hij. toe.
HOOFDSTUK XII.
Een man en een vrouw.
Een eenzaam, vervallen geboud aan
den kant van den weg, met uitzicht
op uitgestrekte, naakte verschroeide
velden. Het was een huis van één ver
dieping met een slroodak, verweerd
en primitief. Achter het huis een
plaatsje dat een tuin moest voorstel
len. Maar er was één humoristisch
tintje aan het geheel, dat iemand als
gruwelijke naargeestigheid van de om
geving een oogenblik deed vergeten.
Voor aan de stoep was een horizon
taal bord aan een paal gespijkerd, dat
als opschrift droeg:
„Hotel"
De eigenaar van deze aanlokkelijke
gelegenheid zat in de voorkamer er
was geen hall en mopperde. Dit
deed hij zoo luidruchtig, dat een
vrouwestem uit de kamer er achter
riep: Hou je gemak, ouwe baas.
Wat is er aan de hand?
Het was een prettige slem, zacht,
muzikaal en jong. De eigenares van de
stem kwam in de opening van de
deur. Het leek net een mooi schilderij
in een lijst. Haar tint was van een
donkere koperkleur; ze had zwarte
oogen, helder en groot, wenkbrauwen,
alsof ze met een penseel waren getee-
kend donkerbruin haar; de frisch-
roode lippen en witte tanden gaven
haar iets bizonder aantrekkelijks.
Wat er aan de hand is? Komt
hier ooit iemand een glaasje drinken,
laat staan logeeren, gromde de man.
Ik kan het best mijn eigen klant zijn.
Ha, ha!
Hij greep de flesch en schonk zich
zelf overvloedig in.
Zelfs de kaffers komen niet
meer, ging hij voort. Allemaal even
bang voor de Nongqai. (Natalsche po
litie). Ze beweren, dat die gluiper,
Horrabridge, hen in de gaten heeft en
ons ook. Hij en die troep recruten,
die ze hier neergepoot hebben, zijn al
lemaal van die ellendige geheel-ont
houders. Die hier 't laatst waren, die
wisten het wel, maar deze....
Wind je niet zoo op en als ik jou
was zou ik niet zooveel van dat goed
daar drinken; je krijgt een onvaste
hand en een onzeker oog.
Zeg er es, bemoei jij je met je
keuken. Verdwijn, daar is de deur.
Het meisje want meer was ze
niet haalde haar schouders op,
iachte en verdween.
Ze had wel wat anders willen zeg
gen, maar vond het maar het beste,
haar mond te houden, met het ook op
de gevolgen. Vooral den laat sten tijd
was het meer dan een hevige ruzie
tusschen hen geweest; deze roekeloo-
ze veedief, wapen- en dranksmokke
laar was, vooral als hij halfdronken
was, tot alles in staat.
Waar hij het best mee vinden kon,
dat was een groote, mooie, waardig-
uitziende Zoeloe-kaffer die buiten zat.
Naar dien ging hij nu toe.
Een tijd lang waren ze in ernstig
gesprek. Er waren geen andere kaf
fers in de buurt. Met een achterwaart-
sche beweging van het hoofd zei hel
opperhoofd
De dingen op de bergen zijn er
niet.
Hm. De dingen op de bergen zijn
er wel, was het antwoord.
Toen ze er om kwamen waren
ze er niet.
Toen ze er om kwamen waren
ze er wel, maar niet op dezelfde plek,
ah ah niet op dezelfde plek. En de
spreker grinnikte.
Niet op dezelfde plek? echode de
Zoeloe. Waar zijn ze dan?
Waar voedt Ndabamatoba ze, als
het niet in de bergen is?
De Basutu zijn niet te vertrou
wen. Waar moet ik heen?
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksche en Langslraatsclie Conrantj
1843
1938
uitsluitend van Ie kwaliteit
kalfsvleesch.
18)
t