Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
95
•ijyMC
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON
Automatiek PULLES-HEESBEEN.
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen
EERSTE BLAD
•JAAR
Croquetten
en Bitterbollen,
Bil Griep en Koorts.
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
NUMMER 11.
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1939.
62c JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven. Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1,40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
igen
laar
alles
perd
gens o
SIR HENRY DETERD1NG. t
I
Sir Henry Deterding, oud-directeur-
generaal van de Koninklijke Neder-
landsche Petroleum-maatschappij, is
Zaterdagmiddag, 72 jaar oud, plotse
ling aan een hartverlamming te St.
Moritz (Zwitserland) overleden.
Henry Wilhelm August Deterding
werd in 1866 te Amsterdam geboren.
Hij doorliep daar ter stede de hoogere
burgerschool en trad in 1882 bij de
Twentsche Bank in dienst. Daar bleef
hij tot 1888, waarna hij bij de Neder-
landsche Handelmaatschappij in
dienst trad. In 1889 ging bij naar
indië en werd voor de Handelmaat
schappij waarnemend agent in Medan,
later gevolgd door zijn aanstelling
tot sub-agent in Penang.
In 1896 trad bij in dienst van de
Koninklijke. Aanvankelijk als inspec
teur, later als waarnemend directeur
en ten slotte, in 1901, als directeur,
diende hij de belangen dier maat
schappij.
Onder zijn bestuur is tot stand ge
bracht bet stichten van de Konink
lijke Shell, de combinatie tusschen de'
Neder landsche en de groep van
Engelsche maatschappijen.
In 1902 werd bij benoemd tot direc
teur-generaal en verkreeg daarna de
opperste leiding van bet concern.
In 1936 heeft de heer Deterding zijn
ontslag genomen en sindsdien was bij
commissaris van de Koninklijke. Als
directeur-generaal volgde ir. J. E. F.
de Kok hem op.
fdet stoffelijk overschot van sir
Henry Deterding zal worden overge
bracht naar Dobbin in Mecklenburg,
waar de overledene een bezitting bad
en de laatste jaren geleefd heeft.
En bijzondere daad van Deterding
jegens zijn vaderland kunnen wij niet
onopgemerkt voorbijgaan: de schen
king van „Het Straatje" van Vermeer,
uit de collectie-Six, hetwelk voor ons
land verloren dreigde te gaan aan de
regeering. Deze daad zegt ons, dat de
heer Deterding, hoewel sedert 1903 te
Londen gevestigd, hoewel sedert 1920
tot Engelsch ridder benoemd en ook
hier te lande al meer bekend onder
den mfam van „Sir Henry" dan onder
dien van Deterding, dat hij zijn na
tionaal gevoel niet heeft verloren.
Deterding is steeds wars geweest
van alle vertoon. Eenvoudig, sportief
en spontaan was hij in al zijn uitin
gen. Was zijn schenking van „Het
Straatje" ook door de omstandig
heden van groot formaat, niet min
der was dit het geval met zijn instel
ling der „Deterdingers", hel fonds om
Nederlandsche jongelui Indië te lee-
rcn kennen, met zijn grootsche schen
king van 10 millioen levensmidde
len uit Nederland aan Duitschland.
I)E AARDBEVING IN CHILI.
Betuiging van deelneming in
Nederland.
Daartoe aangezocht door verschil
lende personen en o.a. door diegenen,
die in 1937 deel uitmaakten van de
Nederlandsche handelsmissie naar
Zuid-Amerika en toen in Chili onder
meer die plaatsen bezochten, die op
het oogenblik door de aardbeving zoo
zwaar geteisterd zijn, heeft het be
stuur van het Nederlandsch-Zuid-
Amerikaansch instituut overwogen,
wat gedaan zou kunnen worden om
van Nederland uit een bewijs van
sympathie in tastbaren vorm te zen
den naar Chili, met welk land de
hartelijke ontvangst de handelsmissie
indertijd ten deel gevallen mocht zulks
bewijzen Nederland zulke groote
handen van vriendschap onderhouudt.
Gezien de vele nooden van naburi-
gen aard, die ook op leniging van Ne
derland uit hopen, heeft het Neder-
landsch-Zuid-Amerikaansch Instituut
het juist geacht geen nationale inza
meling te houden. Het wil echter wel
zijn bemiddeling verleenen om al de
genen, die uit deelneming met het zoo
zwaar getroffen Chili iets willen doen
om een bewijs.van sympathie tot dit
land te doen uitgaan, daartoe in staat
te stellen. Zij stelt zich daarom voor,
de leden van het instituut langs di-
reclen weg met een verzoek om steun
te benaderen. Daarnevens verzoekt zij
al diegenen, die hun gevoel van deel
neming met hel zoo zwaar getroffen
Chili in een daad wenschen om te zet
ten, hun bijdragen te willen storten op
rekening 1844 van de firma Heldring
Levensverzekering
1843
1938
99
GEEFT ZEKERHEID.
DOOR ERVARING STERK.
en Pierson te Den Haag, met vermel
ding „Aardbeving Chili".
Het bestuur van het Nederlandsch-
Zuid-Amerikaansch Instituut zal al
naar gelang van het binnengekomen
bedrag overleggen, op welke waardige
wijze het aan de bedoeling van de
schenkers uitvoering zal geven.
BURGEMEESTER DE VLUGT
TREKT ZIJN ONTSLAG
AANVRAAG IN.
Het Handelsblad verneemt, dat de
burgemeester der hoofdstad, dr. W.
de Vlugt, die per schrijven van 14
December 1938 aan de Koningin, te
gen het laatst van April van dit jaar,
eervol ontslag verzocht uit zijn hooge
ambt, binnenkort in hel openbaar be
kend zal maken dat hij, in het lands
belang zich schikkende naar de
wenschen der hoogste autoriteiten, op
zijn ontslagaanvrage is teruggeko
men.
ARTILLERIEWERKPLaATSEN
GEDEELTELIJK NAAR RIJSWIJK.
Naar wij vernemen, zullen de z.g.
ontplofbare-stoffen-afdeelingen van de
arlilleriewerkplaatsen aan de Hem-
brug, n.l. voor handgranaten en py
riet, naar Rijswijk worden overge
plaatst. Reeds zijn groote perceelen
weiland nabij den Ivleyweg en het
Jaagpad te Rijswijk aangekocht, waar
vijftig gebouwen, van bescheiden om
vang, zullen verrijzen. De geheele om
geving zal met prikkeldraad worden*
afgezet. Ongeveer 300 man van de
Hembrug zullen naar Rijswijk wor
den overgebracht. Het is de bedoeling,
dat reeds op 1 April een gedeelte der
gebouwen klaar zal zijn. Er wordt met
grooten spoed gewerkt.
BARON KRAYENHOFF HOOFD
KWARTIERSCOMMISSARIS VAN
DE NEDERLANDSCHE
PADVINDERS.
Het Nationaal Hoofdkwartier van
de Nederlandsche Padvinders prijst
KOMT EVEN SMULLEN.
uitsluitend van Ie kwaliteit
k a I f s v I e e s c h.
zich gelukkig, dat de heer C. R. T.
Baron Krayenhoff bereid is gevonden
de functie van Hoofdkwartierscom
missaris voor Pers en Propaganda te
vervullen.
Als Voorzitter van Vreemdelingen
verkeer zag Baron Krayenhoff het be
lang in voor ons land van de wereld-
Jamboree en desgevraagd heeft hij het
onderdeel der organisatie, Pers en
Propaganda onder zijne leiding geno
men. Er zijn vele factoren te noemen,
welke ertoe bijgedragen hebben om de
wereld-Jamboree 1937 te Vogelen
zang te doen slagen, zooals het geval
is geweest. Ongetwijfeld is echter de
propaganda, voor de Jamboree ge
maakt, geschraagd door de activiteit
en de welwillendheid van onze Neder
landsche pers beslissend geweest.
De Jamboree heeft Baron Krayen
hoff in nauwere aanraking gebracht
met de 'padvindersbeweging. Deze
heeft Baron Krayenhoff bereid gevon
den om nog meer werk op zich te ne
men in het belang van de toekomst
van ons land door in de padvinders
beweging een functie te gaan vervul
len.
BETREKKINGEN MET
DUITSCHLAND.
Minister Patijn zegt in z'n antwoord
aan de Eerste Kamer o.m. 't volgende:
Het belang van goede betrekkingen
met Duitschland met nadruk dooi
eenige leden bepleit, behoefde de re-
Mijnhardtjes maken U griep- en koortsvrij-
Doos 30 en 50 ct
van „De Echo van het Zuiden".
19)
De zaak was deze, dat het opper
hoofd van de kaffers een bepaald aan
tal Batutu-ponies zou afleveren in ruil
voor een hoeveelheid vuurwapens" en
munitie. Daar deze ponies door een
pas geleid moesten worden, waar al
tijd veedieven hun slag sloegen, was
het een zeer moeilijk en gevaarlijk
werk ze er door te krijgen. Maar de
blanke gaf den Zoeloekaffer nadruk
kelijk te kennen, dat eerst nadat de
ponies er door waren, de wapens af
gegeven zouden worden, geen minuut
eerder. Maar Ndabamatoba had groo
te behoefte aan wapens en was zeer
teleurgesteld, dat men op het spoor
gekomen was van den weg waarlangs
de paarden geleid werden; nu moest
hij een anderen weg nemen. Wilde de
ander hem niet vertrouwen, dat de
prijs later betaald werd? Neen, dat wil
de de ander niet.
De jonge vrouw kwam uil de keu
ken naar de voorkamer en kon door
een klein, smerig venster de mannen
zien zitten. Ze waren verdiept in hun
gesprek. Daarop liep ze behoedzaam
naar de plank, nam de flesch er af,
die de man er kort tevoren neergezet
had, vulde het glas tot aan den rand
en dronk het met behaaglijke teugen
leeg. En dit was de vrouw, die op dat
punt zooveel natuurlijke bijna tee-
dere bezorgdheid getoond had voor
haar man.
Ondertusschen werd het gesprek
huiten hoe langer hoe minder vrede
lievend. Het opperhoofd sprak op n ij -
digen toon, dreigde, waarop de blanke
man hem hoonend plaagde.
Morgen zullen wij onze vijanden
van onze vrienden kunnen onderschei
den, zei hij.
Dat zal een goed vuurtje geven,
en de wilde wees met zijn stok naar
het verlaten uitziende huis.
O, dat is een dreigement? gromde
de ander. Ik zal wat gaan halen om
mee te schieten en als ik terugkom
en je rug nog niet zie, zal ik een gaatje
in je maken.
Hij liep woedend naar de voordeur,
terwijl de Zoeloe, die geen zin had de
bedreiging ten uitvoer te laten komen,
met zijn eigenaardigen kaffer-tred
heen ging.
Toen de blanke dit zag, trachtte hij
met een geestelijken ruk de gedachte
aan den wilde en het onaangename
onderhoud van zich af te zetten. Hij
ging naar binnen en greep de flesch,
want hij had behoefte aan een kalmee
renden dronk.
Waar ben je, duivelsch wijf? riep
hij ruw en liep naar de keuken. Ben
je weer aan de flesch geweest? Ik
weet precies hoeveel er in zat.
De vrouw blies als een nijdige kat.
Haar gezicht was rood en haar oogen
gloeiden fel. Er was iets van een pan
ter in haar gelaatsuitdrukking.
Je hebt nogal recht om mij de les
te lezen, hoonde de man. Wat voor
een man niets hindert, is de pest voor
een vrouw enen
En nu hou je je mond, versta je,
schreeuwde ze terug. Als je te dicht
in mijn buurt komt, krijg je dit over
je heen!
„Dit" was een pan kokend water,
die ze al van hel vuur had genomen.
Ze scheen grooten lust te hebben, haal
bed reiging ten uitvoer te brengen. De
man draaide zich om en bromde:
In orde, hoor, schat. Ik ga al.
Ze liep hem niet na. Zij hoorde hem
naar de voorkamer gaan, daar wat
rondscharrelen en even later het huis
verlaten. Ze zag door het raam dat hij
een geweer en een patroongordel had
meegenomen en naar den stal ging.
Even later kwam hij met zijn paard
haar buiten, steeg op en reed weg. Zij
bewoog zich niet en staarde hem half
versuft na. Zij was alleen in dit vree-
selijke, vervallen, eenzame huis.
HOOFDSTUK XIII.
Nog een man.
De ruiter stuurde zijn paard hel
smalle met keien bezaaide bergpad af.
Hij voelde zich teneergeslagen en som
ber, waar hij alle reden toe had; want
er is niets zoo onaangenaam als zich
met een vermoeid paard op een slech
ten weg te bevinden, terwijl de duister
nis invalt en men niet weet, waar en
wanneer men eten en onderdak zal
vinden.... ja, als men niet weet of
men dat zelfs ooit wel weer zal krijgen.
Ook de omgeving maakte een neer-
slachtigen indruk. Aan beide zijden
rezen hooge bergen op en de kronke
lende weg scheen wel in het niet te
voeren. Zoo nu en dan werd de stilte
verbroken door de kreten van bavia
nen, die door de bergwanden herhaal
delijk weerkaatst werden en eenspook-
achtigen indruk maakten en door
stemmen van vreemdsoortige vogels.
De reiziger keek voor zich en hield
zijn paard in. Volgens de inlichtingen,
die hij van de inlanders gekregen had,
moest hij nu allang tusschen de ber
gen uit zijn. Het werd vervelend. Hij
was al zoo lang in deze streken ge
weest, dat het hem alleen maat ver
veelde, niet meer. Hij had bijna geen
voedsel meer en zijn veldflesch was
leeg. Een nacht buiten zou een zeer
onaangenamen nacht worden en wat,
als die wolken, die reeds om de top
pen van de bergen hingen, de voor
boden van een dikken mist waren?
Een mist, die het voor dagen onmo
gelijk zou maken, verder te reizen,
zelfs voor iemand, die in de streek be
kend was. In dat geval zou het erger
dan vervelend zijn.
Achter hem werden de wolken plot
seling met licht overgoten en even la
ter weerklonk een donderslag tus
schen de bergen.
Oogenblikkelijk gaf de reiziger zijn
vermoeid paard de sporen; bet eenige,
wat hij met zijn aansporing bereikte,
was dat zijn paard even stijgerde en
een paar stappen in een iets vlugger
tempo deed.
De groep wilden, die zich in een
boschje op een overhangende rots ver
stopt had, zag dit met welgevallen. 2£e
zagen er krijgshaftig uit en één van
hen beschikte over een geweer. Allen
hadden hun oogen op den blanke ge
richt, die van geen kwaad bewust na
derbij kwam.
Deqela, fluisterde een van de
mannen Jegen den eigenaar van het
geweer, schiet het paard neer, het is
albijna dood. Wij zullen wel met hem
afrekenen. Ons opperhoofd zal blij
zijn als hij hem ziet. Maar mik goed,
mik vooral goed.
De man op het paard kwam steeds
nader. Beeds had de wilde zijn geweer
aangelegd. Hij kon moeilijk misschie
ten. Maar een nieuwe donderslag deed
den ruiter zijn paard weer de sporen
geven; het dier steigerde, met het ge
volg, dat de kogel vlak langs zijn kop
heen ging en met een klap tegen een
steen sloeg, i
De reiziger bemerkte onmiddellijk
wat er gaande was. En hij besefte da
delijk dat er geen hoop meer voor hem
was. De sporen drongen weer in de
zijden van het moede paard, en een
tweede kogel uit het geweer van den
wilde kwam op een aanzienlijken af
stand achter het dier neer.
Er was maar één uitlegging moge
lijk; de reeds lang verwachte opstand,
was eindelijk uitgebroken en hij reed
recht op één van de uitgezette posten
in.
Als zijn paard nu maar niet zoo
doodop geweest was, had hij zich nog
wel kunnen redden, maar nu liep hij
een groote kans, dat de wilden hem
vanuit de struiken en overhangende
rotsen bestoken zouden. Of was hel
misschien een enkele struikroover?
Neen, het was toch maar heter daar
niet op te speculeeren, en dus gaf hij
zijn paard weer de sporen. Tegelijker
tijd sprak hij een paar bemoedigende
woorden die het arme dier zijn uiter
ste krachten deed inspannen. De rui
ter had een revolver en een geweer en
een grooten voorraad ammunitie voor
heiden. Als puntje bij paaltje kwam,
kon hij nog naar een schuilplaats uit
zien £n daar zijn belagers afwachten
en als het eenmaal volkomen donker
was, zou hij een goed heenkomen kun
nen zoeken. (Wordt vervolgd).
o van het Zuiden,
Waalwyfesche en Langstraatsche Courant.
v'-s.
I
NCOBOBOAJWll)
WMLVVIJII^