Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. „NOORD- BRABAND 1843 Dit nummer bestaat uit Drie Bladen EERSTE BLAD Voor behoud van natuurschoon* ONZE GEMEENTERADEN. Dankbetuiging Croquetten en Bitterbollen, Automatiek PULLES-HEESBEEN. DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS. NUMMER 12. ZATERDAG 11 FEBRUARI 1939. 62e JAARGANG Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Minister rar. Steenberghe heeft Maandag de commissie geïnstalleerd voor de voorbereiding van een wets ontwerp op de natuurbescherming. Er moet natuurlijk werk worden verschaft en het is van belang dat onze cultuurgrond worde uitgebreid. Maar er moet ook meer toezicht komen dan er tol nu toe geweest is. »De naluurruimte is zóó beperkt geworden in ons land«, zei de mi nister in zijn toespraak tot de com missie, »dat het thans levende ge slacht gevaar loopt de ongerepte, natuur goeddeels te zien verdwijnen en aan zijn opvolger weinig of geen ruimte meer voor natuurgenot en recreatie te kunnen nalaten. De ondervinding heeft dje ver mindering helaas maar al te goed bewezen. Daarbij komt dat er weldra een begin zal worden gemaakt met de uitvoering van het rapport van ir. J. Th. Westhoff, welke nog op groote schaal grondontginningen tengevolge zal hebben. De regeering aanvaardt daarvoor de verantwoordelijkheid, maar zij wenscht terecht tegelijk dat de be langen der natuurbescherming in het oog worden gehouden, alsmede dat de ontginningen in de toekomst niet de volle vrijheid zullen hebben om te beschikken over de bestem ming, aan den Nederlandschen bo dem te geven. Over dit alles moet de commissie de regeering van voorlichting dienen. Eenieder zal zich verheugen dat in Nederland de cultuurgrond wor de uitgebreid. Maar waar natuur schoon kan behouden blijven,zon der dat andere volksbelangen, zoo als door de stichting van boerde rijen en het uitbreiden van voor land en tuinbouw geschikten grond worden behartigd, schade lijden, worde dit beschermd. De laatste tientallen jaren is in ons land een ontzaglijke hoeyeelheid bosschen gerooid, eveneens met ont ginningsdoeleinden. Wanneer het optreden der commissie mede tot nieuwen aanplant zal leiden, worden hiermede evenzeer het natuurschoon als andere belangen bevorderd. De commissie moge tegelijk in het oog houden, dat het van betee kenis is wanneer bijzondere aan dacht wordt gewijd aan het behoud en de bevordering van natuurschoon nabij bevolkingscentra. Dat het rijk zich deze zaak bij zonder aantrekt, is echter zeer toe te juichen. De commissie zal onge twijfeld ook de vraag onder het oog zien van een verdeeling der taak, in hoeverre nl het rijk en in hoe verre provincie en gemeenten hier werk vinden en welke bevoegdheid de wet aan deze beide laatsten zal geven om hare taak te vergemak kelijken. Met belangstelling zal het Neder- landsche volk het resultaat van den arbeid der commissie afwachten. Zij betrachte den spoed, dien de mi nister van haar verwacht. De »Graafsche Courant» heeft eenige interessante artikelen gewijd aan «Onze gemeen teraden». In het slot-artikel schrijft zij o.m.: De taak der gemeentebesturen is uitgegroeid tot een veel.omvattende, hoogst verantwoordelijke taak 1 En het is wel degelijk van be- teekenis, WIE zitting heeft. Speciaal met het oog op de so ciale voorzieningen, de werkloozen- zorg, de volkshuisvesting enz. enz. Nauw verbonden met deze voor zieningen zijn de belangen van den Middenstand en van andere groepen, Al deze overwegingen moeten iederen bewoner van iedere ge meente overtuigen van de groote beteekenis der raadsverkiezingen in dezen tijd. Men is zóó maar niet klaar met kankeren en afkammen van alles wat een gemeentebestuur, een pro vinciaal bestuur en een landsregee- ring doet 1 Want als Jan de Kiezer op een van deze driebestuursvormen foetert, zoodat er niets meer van heel blijft van alles wat er geregeld wordt, dan mag hij wel eens degelijk in zich-zelf keeren, en zich afvragen, in hoeverre hij zelf de schuld is van den al of niet vermeenden verkeer den gang van zaken. rai LEVENSVERZEKERING ff WAALWIJK van het Prinselijk Paar. 's Gravenhage, 8 Februari Hoewel zeer erkentelijk voor de vele blijken van belang stelling, welke wij bij gelegen heid van den eersten verjaar dag van onze dochter mochten ontvangen, is het ons tot ons leedwezen niet mogelijk een ieder daarvoor persoonlijk dank te zeggen. Daarom veroorloven wij ons langs dezen weg allen, zoowel onbekenden als vrienden, die ons een .schriftelijken geluk- wensch deden toekomen, of op eenige andere wijze van hunne gevoelens van sympathie of medeleven blijk hebben ge geven, onzen diepgevoelden dank te betuigen. De hartelijke ontvangst, welke ons op onzen rijtoer door de stad is ten deel gevallen en de gevoelens vanaanhankelijkheid waaraan op zoo velerlei wijze uiting werd gegeven, hebben ons diep getroffen en zullen voor ons onvergetelijk blijven JULI AN A/BERNHARD. ei Want het is maar al te waar, dat ieder land, iedere provincie en iedere gemeente het bestuur krijgt, wat het verdient En dat het bestuur over het alge meen vrij juist den aard en het ka rakter weergeeft, welke in een land, in een provincie, en in een gemeente heerschen. Het staat dus vast, dat de raads verkiezingen van groot belang zijn. KOMT EVEN SMULLEN. uitsluitend van Ie kwaliteit kalfsvleesch. Van véél grooter belang dan de meeste menschtn denken. Vooral in den tegenwoordigen tijd, die de beslissing gaat brengen over de richting die 111 de koufende eeuw zal worden ingeslagen. In alle geledingen, in alle kringen, wordt verlangd naar een betere samenleving. Week-aan-week wekt de bekende radio-priester Henri de Greeve Katholieken en niet.Katholieken op, indeidaad Christelijk le gaan leven. De geheele Maatschappij te door dringen van den Christelijken geest, die ue menschen weer mensch maakt in de beste beteekenis van het woord en die het eenige muidei is om de aarde inderdaad weer bewoonbaar te maken, Van precies dezelfde strekking is de oproep tot moreele en geestelijke herbewapening, waartoe H. M. de Koningin in haar ontroerende radio boodschap van verleden week alle landgenoolen opwekte. Mensch, wie gij ook zijtwerk- looze, onbeteekende landarbeider misschien, beambte, man van zaken, kapitalist, kortom lot welke groep gij ook moogt behooreu gij kunt allen het Uwe bijdragen tot net om vormen van de geest en de moraal, die heler worden moet, wil de wereld niet veranderen in een hel van elkaar verscheurende menschen. ^riep, van „De Echo van het Zuiden". Hij spande zijn ooren tot het uiter ste in. Zou de vijand probeereh hem in te halen? Neen, hij hoorde geen voetstappen achter zich. De pas werd wijder en hij kwam in een open vlakte. Eindelijk, dacht hij. Maar reed hij niet recht in een land, dat in opstand was? Toch was er iets, dat hem zei, dat wat hem daarnet overkomen was het werk was van en kele vrijbuiters, die van de tijden van onrust gebruik maakten, om onschul dige reizigers te overvallen. Toen hij lot die conclusie gekomen was, voelde hij zich merkbaar opgelucht, want daar in de vlakte stond een huis! „Hotel" las hij met verbazing, toen hij hel bord, dat aan een paal bij de veranda zat, dicht genoeg genaderd was om het half uitgewischte woord le kunnen ontcijferen. Hij steeg af, gooide de teugels over den kop van 't paard, dat, zooals de meeste paarden in Afrika, gewend was, zoo urenlang vaak op zijn meester te staan wach ten. en ging naar binnen. In het huis was geen teeken van leven. Hij keek door een deur in een vertrek, dat klaarblijkelijk als keuken dienst deed of gedaan had, maar ook daar was niemand. Op een plank stonden een paar fles- schen, die er in de gegeven omstan digheden zeer aantrekkelijk uitzagen. De eigenaar is zeker even van huis, mompelde de vreemdeling, nu, dan zal ik voorloopig mijzelf maar even bedienen. Dat deed hij en na een glas in- één teug geledigd te hebben, ging hij aan de taf^l zitten en stopte een pijp. Ter wijl hij hiermee bezig was, hoorde hij opeens geschuifel achter zijn rug en voor hij den tijd gehad had om te zien wat dit beteekende, voelde hij twee armen om zijn hals slaan en een zach te vrouwenwang tegen zijn zonver brande gezicht. Eindelijk, zei een vriendelijke stem, ik heb den heelen tijd naar je uitgekeken. Krijg ik geen zoen van je? Nu, dan krijg je er een van mij. Toen hij de vrouw eindelijk zag bij het licht van een staande petroleum lamp, merkte hij, dat ze er aardig en aantrekkelijk uitzag, dat ze jong was en vreeselijk verheugd scheen, dat ze hem zag. Hèin? Een oogenblik was het bij hem opgekomen, dat ze hem voor een ander hield en hij had zich dan ook al op uitroepen van verbazing en schrik voorbereid, als ze hem beter bekeken zou hebben, maar er gebeurde niets van dien aard; integendeel. Het viel hem op, dat zij een trouwring droeg. Ik heb goed opgepast, sinds je weggeloopen bent, praatte ze. Kijk maar, en zij hield een flesch in de hoogte; ik heb er nïets uit gedronken. Zelts niet in mijn eenzaamheid. Zelfs niet toen ik mij herinnerde, wat Ntla- bamatoba zei, dat hij het huis boven onze hoofden in brand zou steken. Maar nu is het allemaal weer goed, hè? Ja, ja, weer helemaal goed, mom pelde de vreemdeling, zoo troostend en vriendelijk, als hem mogelijk was. Maar wat moest dit allemaal in vre desnaam beteekenen. „Opgepast sinds hij weggeloopen was?" En van ie mand den naam had hij maar voor de helft verstaan die gedreigd had, het huis boven „onze" hoofden in brand te steken? Was die vrouw gek geworden. Het leek hem het veiligst om haar maat niet tegen te spreken. Ik zal maar eens naar mijn paard gaan kijken, zei hij. Dan heeft zij den tijd om tot zichzelf le komen, dacht hij bij zichzelf. Goed, doe dat, ondertusschen zal ik wat voor je klaarmaken. Het kuiken, dat die vervloekte hond toen niet te pakken heeft gekregen, is er nog. Ik zal het nu voor je braden. Kom maar gauw weer terug. De reiziger ging naar buiten en be gaf zich naar den stal. Na eenig zoe ken vond hij, hooi en weldra was zijn paard van alles voorzien. Toen hij weer naar het huis terug ging, was het heelemaal donker geworden. Bij zijn binnenkomen woei hem uit de keuken een lekkere lucht tegemoet en zijn oor werd aangenaam door het geluid van bakkende boter getroffen. Hij ging naar de keuken, waar hij zijn schoone gastvrouw bij het vuur zag staan. Zeg, begon hij aarzelend, waar kan ik mij hier ergens wasschen? Zijn woorden werden met een luid gelach begroet. Wat is dat voor een nieuwe mop, net te doen of je hier den weg niet weet? Wil jij mij laten voelen, dat we hier in een hotel zijn en elk oogenblik gasten kunnen verwachten? Ze kwam van haar plaats achter 't vuur en legde haar handen op zijn schouders. De vreemdeling bekeek haar aan dachtig, terwijl zijn gedachten zich nog steeds met de vraag bezig hielden, wat dit alles te beteekenen had. Ze hield hem voor een ander, maar ze scheen dien ander heel goed te kennen zoodat een vergissing haast niet mo gelijk leek. Een vaag geluid aan de voordeur deed hen heiden in die richting kij ken, terwijl zij hem haastig losliet. In de deuropening stak tegen de duister nis buiten een groote man af, die een revolver getrokken had, die door en kele verdwaalde stralen van de lamp belicht werd. De vrouw vluchtte naai den anderen hoek van het vertrek. Toen de vreemdeling naar den indrin ger keek, bleef hij stokstijf staan en hij zag, hoe, op diens van woede ver trokken gelaat een onuitsprekelijke verbazing zich afteekende. De hand, die de revolver gericht had, viel slap langs zijn lichaam. En zijn gelaat werd grauw. De vreemdeling bleef niet alleen stokstijf staan, maar er kwam ook 'n ongeloovige, dan een verbaasde trek op zijn gezicht. Want de man, die daar tegenover hem stond, kon zijn spie gelbeeld zijn; één oogenblik dacht hij bijna, dat hij tegenover zijn geest stond, zóó sprekend was de gelijkenis. Een heelen tijd stonden de heide man nen elkaar sprakeloos aan te kijken, terwijl de vrouw schuw van den een naar den ander keek. Eindelijk ver brak een ruwe stem, die verried, dat haar eigenaar een liefhebber van ster ken drank was, de stilte niet de woor den: Wel allemachtig. HOOFDSTUK XIV. De oplossing non hel rondsel. Wel allemachtig, herhaalde de eerst-aangekomene, zonder zijn ver baasden blik van den ander af te wen den. De vrouw scheen niet in staat ook maar iets te zeggen. Ze keek van den een naar den ander en snakte naar adem. De man die liet laatst gekomen was, was de eerste die weer lot zichzelf kwam. Wat heeft dit te beteekenen? vroeg hij op hoogen toon. Malina, hoor je mij niet; ik vraag je wat dit te be teekenen heeft. Ik weet het niet, maar ik geloof, dut de duivel hier de hand in heeft. Och, loop rond, vervolgde de man, en hij deed een stap in de richting van de vrouw, die daarop nog verder in haar hoek terugkroop. Maar zegt u liever eens, zei hij tegen zijn dubbel ganger, als u mij niet kent, wie bent u dan wél? Ik kon u hetzelfde vragen, maar ik zal eerst uw vraag beantwoorden, was het antwoord van den reiziger. Mijn naam is Halfont, en ik hen hier heel toevallig beland. Ik kom van Ma- tulia en even voordat ik hier kwam dacht ik heusch, dat ik verdwaald was. (Wordt vervolgd). Waalwytsche en Langstraatsche Courant' 33 Bi *>7uS.. Snel cn goed uïjUi helpen hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. ivfijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 cr. Cachets.genaamd..Mijnhardtjes"2st. 10ct Doos50ct. 20)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 1