Spraog-Capelle.
FEUILLETON
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
dwaasden, waarvan de omvang nog
niet bekend is.
Deze groep is eerst aanhanger ge
weest van de N.S.N.A.P. van Ridder
van Rappart, maar deze was nog ge
matigd en men heeft een genootschap
gesticht „De IJzeren Garde".
Men hoopt aan deze kleine terreur
spoedig een einde te maken.
TUNNELBOUW BIJ VELSEN.
Naar wij vernemen zullen in de Me
morie van Antwoord aan de Eerste Ka
mer op de Waterstaatsbegrooting eeni-
ge mededeelingen worden gedaan om
trent de plannen voor den tunnelbouw
onder het Noordzeekanaal bij Velsen.
Daaruit zal blijken dat de Economi
sche Raad zich heeft uitgesproken voor
den bouw van twee tunnels, één voor
het spoorweg- en één voor het auto
verkeer-. Het langzame rijverkeer en de
voetgangers zullen gebruik moeten blij
ven maken van de veerpont. De Minis
ter van Waterstaat heeft nog geen be
slissing genomen over dit plan, dat
circa 10 millioen zou kosten.
De heer Michaël zegt, dat hij tegen
aansluiting bij het borgstellingsfonds
is, aangezien het voor de betrokkenen
zeer moeilijk is er van gebruik te kun
nen maken.
De voorzitter antwoordt, dat de
werkzaamheden van het borgstellings
fonds tot op heden slechts bestaan
uit hel geven van goeden raad. Gezien
het groote bedrag dat de gemeente
moet storten, ziet hij geen aanleiding
0111 toe te treden.
De heer Verheijden zegt nog dat er
banken genoeg zijn die aan bonafide
personen geld willen leenen.
Het ingekomen stuk is hiermede
van de baan. Het voorstel wordt niet
aangehouden.
Verder is er nog een ingekomen stuk
van de drie kappers uit de gemeente,
die den raad verzoeken in de gemeen
te-verordening te willen opnemen, dat
alle kapperszaken Dinsdags na 1 uur
zullen zijn gesloten.
B. en W. stellen voor aan dit verzoek
gevolg te geven.
Aldus geschiedt na een opmerking
van den heer Michaël, dat hij voor 't
voorstel is indien er ook werkelijk de
hand aan zal worden gehouden.
Hierna komt een ingekomen stuk
aan de orde van den heer B. van dei-
Hoeven van de Hoogevaart, inhouden
de een begrooting van de kosten van
het opgraven va,n een sloot. De aan
vrager wil dit werk in werkverschaf
fing doen uitvoeren.
De voorzitter heeft in dit verband
overleg gepleegd met den inspecteur
van de werkverschaffing, 't Is slechts
een klein object; ongeveer 70.
zullen er mede gemoeid zijn maar er
kunnen er meer komen. Daarom
vraagt de voorzitter of de heeren er
mee accoord gaan.
Voor den heer Michaël is dit aan
leiding om plaatsing van alle werk-
loozen in de werkverschaffing te be
pleiten. j
De heer Kraak zegt dan, dat er,
door ieder maar in de werkverschaf
fing te plaatsen, van de werkverschaf
fing nog meer een concentratiekamp
wordt gemaakt. Spreker wil onder
scheid maken tusschen de werkloozen.
Niet ieder kan het werk in de werk
verschaffing doen. Bovendien heeft
dit met het voorstel van den heer van
der Hoeven niets te maken.
De voorzitter denkt er echter an
ders over. De opmerking van den heer
Michaël staat in verband met 't voor
stel van den heer v. d. Hoeven.
De heer Kraak is van meening, dal
de werkverschaffing weer nieuwe
werkloozen fokt, want aan het par
ticulier initiatief wordt het werk er
door uit handen genomen. Het object
is volgens den heer Kraak te klein,
waarmede wethouder Willigcnburg
instemt. Deze zegt ook nog, dat de
heer Michaël het wel een beetje bout
uitgedrukt heeft, aangezien hij toch
niet kan verlangen dat de menschen
die geen grondwerk kunnen verrich
ten, in de werkverschaffing worden
geplaatst.
Het lid Verheijden heeft de zaak nog
niet goed begrepen en wil weten waar
hel verzoek van den heer v. d. Hoeven
eigenlijk om gaat.
De voorzitter legt hem nog eens uil,
dat het hier het opgraven van een
sloot betreft die gelegen is tusschen
twee perceelen. Aan een kant moet
die sloot worden opgehaald.
Het lid Verheijden is dan van mee
ning, dat de raad er niet aan kan be
ginnen om dit werk in werkverschaf
fing te doen uitvoeren aangezien het
object te klein is. Als er meerdere aan
vragen komen zou er over te denken
zijn.
De heer .1. Vos is het met de heeren
Verheijden en Willigcnburg eens, maar
hij wil toch ook dat alle menschen die
kunnen werken in de werkverschaf
fing geplaatst worden.
Ondanks zijn wensch om alle werk
loozen in de werkverschaffing te plaat
sen, is de heer Michaël ook tegen het
verzoek van den heer v. d. Hoeven.
Hierna komt aan de orde punt drie
van de agenda n.l. een voorstel van
B. en W. tol het sluiten van een ver
zekering voor het dekken van het ri
sico der wettelijke aansprakelijkheid;
de kosten hiervoor zullen ongeveer
25.per jaar bedragen.
Z.h.st. wordt dit voorstel aangeno
men.
Dan komt een voorstel tot aanslui
ting als lid lol het registratiebureau
der vereeniging van Nederlandsche
gemeenten*.
De voorzitter deelt mede, dat 't hier
betreft de opberging der ingekomen
en uitgaande brieven. De opberging
der brieven laat thans veel te wen-
schen over, daarom wil hij dit univer-
seele systeem invoeren van het ge
noemde registratiebureau. De kosten
hiervan beuragen voor het eerste jaar
85.en voor de verdere jaren 65
per jaar. Voorts dient er dan voor on
geveer 200.aan materiaal te wor-
uen aangeschaft. Iedere ambtenaar
kan er mee werken.
Ook de heer Michaël is voor dit
voorstel, als.... de gemeente-finan-
ciën het kunnen dragen.
De heer Kerst zegi, dal een derge
lijke uitgave, die dunbel en dwars te
rugkomt, door de gemeente-kas, altijd
geleden kan worden.
Z.h.st. wordt dit voorstel dan aan
genomen.
Ook punt 5 van de agenda, houden
de vaststelling van de pensioensgrond
slagen, waarbij dan wordt bepaald om
den pensioengrondslag van den ha
venmeester op 125.te stellen,
wordt z.h.st. aangenomen.
Verder willen B. en W. een kasgeld-
leening aangaan in verband met de
kosten voor de algemeene begraaf
plaats. Aangezien de totale kosten niet
precies bekend zijn, willen zij een kas-
geldleening aangaan van 10.000.
op 6 maanden.
Het lid Verheijden geeft B. en W. in
overweging om tot een vaste leening
te besluiten inplaats van een kasgeld-
leening, op grond van de in Engeland
reeds stijgende rente-standaard. Ook
hier te lande toont zich deze stijging
reeds door de daling van de 2^ en 3%
oude staatsschuld, die niet uitloot. Mo
menteel kan kasgeld iets goedkooper
zijn, maar op den duur is men met een
vaste leening voordeeliger uit.
De heer Kraak vraagt dan verder,
wanneer er aan de werkzaamheden
zal word enbegonnen.
De voorzitter antwoordt, dat men
in hel najaar met de beplanting hoopt
te beginnen.
Op de opmerking van den heer Ver
heijden antwoordt de voorzitter, dat
zoodra het vaste bedrag bekend is men
tot een vaste leening zou kunnen over
gaan.
De heer Michaël. De kasgeldleening
houdt verband met de algemeene be
graafplaats, dus mag ik er nog wel
eens iets over zeggen.
Voorzitter. Later krijgt U een uit
gebreid plan. Dan kunt U er nog eens
over praten.
Het voorstel wordt daarna z.h.st.
aangenomen.
Punt 7 van de agenda, houdende een
wijziging van het ambtenaren-regle
ment in verband met de verlenging
van den dienstplicht lokt geen com
mentaar uit en gaat onder den hamer
door.
Ook het voorstel van B. en W. tot
wijziging van de begrooting voor '38,
houdende enkele afschrijvingen van
kosten die overschreden zijn, wordt
z.h.st. aangenomen.
Dan dient de gemeente-begrooting
voor het jaar '39 nog gewijzigd te
worden in verband met de werkzaam-
heden tot verbetering van den Eiken-
dijk. Ook deze wijziging wordt z.h.st.
aangenomen.
Hierna komt aan de orde: Toeken
ning van een voorschot op de gemeen
telijke vergoeding voor 1939 ten be
hoeve van de beide bijzondere lagere
scholen.
De voorzitter zegt hierbij, dat het
bedrag in kwestie 8.03 per leerling
is. Z.h.st. wordt dit voorstel aangeno
men.
Het laatste punt van de agenda lokt
nog al enkele opmerkingen. Het be
stuur van de school met den bijbel te
Capelle vraagt beschikbaarstelling van
gelden ingevolge artikel 72 der lager
onderwijswet 1920.
De voorzitter deelt mede, dat het
hier de vervanging betreft van de
W.C.'s en urinoirs. B. en W. hebben
verzocht een opgave te doen van de
kosten die deze vervanging met zich
zou brengen. Volgens het bestuur van
de school zouden die kosten dan
792.75 bedragen.
De gemeente-opzichter heeft daarna
het een en ander nagegaan en is lot
de conclusie gekomen dat het wel
voordeeliger kan. Als de W.C.'s en
urinoirs namenlijk worden gemaakt
zonder waterspoeling, dan zou men
met een bedrag van 500.kunnen
volstaan. B. en W. stellen thans voor
dit bedrag beschikbaar te stellen.
De heer Verheijden
Zooals bekend ben ik altijd tegen
stander geweest van verkoop van ge-
bouwen der gemeente. Het bestuur
der bijzondere school in de Heistraat
kon deze school gebruiken. Zij eisch-
te evenwel algeheele overgave. Nu
blijkt dal na vertimmering men nog
een kat in den zak heeft gekocht,
wenscht men deze reparaties en uri
noirs nogmaals op de kap der gemeen
te te schuiven. Men eischte de lusten
en nu heeft men dus de lasten te dra
gen. Ik ga niet accoord deze kosten
door de gemeente te laten betalen,
volgens artikel 72 He lid der lager on
derwijswet van 1920.
Ik heb hier deze wet voor mij liggen
no. 246.
Een analoog geval deed zich te Go-
rinchem voor. De gemeenteraad wei
gerde hiervoor gelden beschikbaar te
stellen. Het bestuur ging in beroep en
Ged. Staten van Zuid-Holland hand-
haafd het besluit van den Raad. Hel
gaat bij mij dus om het recht der
knikkers en niet om een vóór of tegen
bijzonder onderwijs. Gewenscht ware
eene algeheele wetswijziging om tot
verschillende oplossingen te komen.
Ik zal tegen stemmen omdat deze aan
vrage onwettig is.
De heer Michaël sluit zich bij den
heer Verheijden aan. De school is geen
gemeente-eigendom meer, dus moet 't
schoolbestuur zelf voor de reparaties
zorgen.
De heer Kraak vraagt of de W.C.'s
altijd zoo slecht zijn geweest als nu.
Hij begrijpt niet, waarom de verbete
ring hiervan op kosten van de gemeen
te moet komen.
De heer Kerst zegt dat de kwestie
toch heel eenvoudig is. Als het raads
besluit in strijd is met de wet, zullen
Ged. Staten het wel ongedaan maken.
Bovendien dient volgens de wet het
gemeente-bestuur toch te zorgen voor
het ondedhoud van de scholen.
Het lid Verheijden meent echter, dat
De nieuwe installatie is zoodanig
ontworpen dat 45 flikkeringen wit licht
per minuut worden gegeven, wanneer
men veilig kan oversteken. Daarente
gen zal bij de nadering van een trein
een rood signaal in werking komen, dat
grooter frequentie telt, n.l. 90 flikkerin
gen. Mocht onverhoopt een weigering
in het apparaat optreden dan komt een
geel licht te voorschijn.
Verder hoorde het blad, dat men nog
aangedrongen heeft op een korten le-
veringstijd, zoodat men te Utrecht ver
wacht dat nog binnen het jaar bij de
genoemde 92 onbewaakte overwegen
althans de ergste gevaren zullen zijn
geweken.
VANDALISME IN DE HOOFD
STAD.
Met d earrestatie van vijf jongelie
den, die deel uitmaakten van een anti-
semietische organisatie en den laatsten
tijd Joodsche ingezetenen hebben belee-
digd en Joodschen eigendom hebben
beschadigd, is een aanvang gemaakt
met de uitroeiing van een schare ver-
Geen aansluiting bij het borg
stellingsfonds. Kappersza
ken Dinsdagmiddag gesloten
Reparatie bijz. lagere school.
Vrijdagavond kwam de raad der ge
meente Sprang-Capelle onder voorzit
terschap van den Edelachtbaren Heer
Burgemeester A. Smit in openbare
vergadering bijeen. Afwezig waren de
heeren Timmermans en Versteeg.
De voorzitter opende de vergadering
met een woord van welkom, waarna
de notulen der vorige vergadering on
gewijzigd werden vastgesteld.
Onder de ingekomen stukken was
een bericht van den heer Hij mans, dat
hij de benoeming tot lid van het Bur
gerlijk Armbestuur aanneemt. Voorts
een verslag van de commissie tot we
ring van schoolverzuim. Bericht van
Ged. Staten, dat zij de heffing van
opcenten op de gemeente-fondsbelas-
ling goedkeuren, idem voor de straat
belasting; bericht van hetzelfde col
lege, houdende goedkeuring van het
raadsbesluit betreffende aankoop van
grond voor de begraafplaats. Verder
bericht van Ged. Staten, dat de reke
ning voor hel jaar 1937 definitief is
vastgesteld en dat de begrooting 1938
is goedgekeurd.
Bericht van Ged. Staten betreffen
de het Borgstellingsfonds voor den
Middenstand, waarin dat college ver
zoekt tot aansluiting bij dat fonds
over te gaan.
De voorzitter deelt echter mede, dat
B. en W. hebben gemeend er geen ge
volg aan te moeten geven.
De heer J. Vos merkt op, dat reeds
tweemaal de aansluiting bij het borg
stellingsfonds is afgewezen. De ge
meente volgt de politiek van: Eerst de
kat eens uil den boom kijken. Den
laatsten tijd traden echter steeds meer
dere gemeenten toe, waaruit spreker
concludeert, dat de belangen van dén
middenstand er dus wel mee gediend
zijn. Spreker acht het voorstel zeer be
langrijk en verzoekt B. en W. het nog
eens aan te houden.
van „De Echo van het Zuiden".
27)
„Als de stormwind kwam hij op hen
aangebotst, greep met iedere hand een
der kaffers bij den strot en voordat zij
hun speren konden gebruiken, had hij
met zulk een wanhopige kracht hun
hoofden tegen elkander geslagen, dat
de twee duivels als zoutzakken neer
ploften, om zich nooit meer te bewe
gen. Dit feit raakte na den oorlog al
gemeen bekend en werd altijd als een
heel bizonder wapenfeit beschouwd,
want zooals iedereen weet, zijn kaffer
schedels de dikste schedels, die er
maar op aarde bestaan.
„Intusschen had het meisje Ralph's
geweer herladen en daarmee schoot
hij den derden kaffer neer. Toen deed
ook hij een dappere daad, want be
merkende, dat nog meer Zooloo's dooi
de opening onder den wagen trachtten
binnen te komen, greep hij den asse
gaai uit de hand van een der doode
kaffers en ging plat op den grond lig
gen, daardoor de opening met zijn ei
gen lichaam versperrend en met den
assegaai naar de hoofden der aankrui-
pende kaffers stootend. Wij trokken
hem echter spoedig terug, want het
was te gevaarlijk voor hem daar; geluk
kig had hij slechts een kleinen, onbe-
teekenenden steek van een speer ge
kregen. Wij duwden de lijken der 4
kaffers nu onder den wagen en vulden
de opening zooveel mogelijk met
doornstruiken aan, zoodat die weg
voor de kaffers was afgesloten.
„Dit feit besliste den strijd, want
de kaffers zagen, dat het niet moge
lijk was, in den wagenburcht te ko
men en hoewel een enkele zich ergens
anders een doortocht wist te banen,
maar onmiddellijk neergestoken werd,
bleven alle pogingen van den vijand
vergeefsch, zoodat vanaf dat oogenblik
de aanval in heftigheid allengs ver
minderde. Binnen het kamp waren
twee slachtoffers gevallen; Nikolaas
Potgieter en Pieter Botha waren door
assegaaien doodelijk getroffen.
„Een half uur na het begin van den
strijd gaf de aanvoerder der Zoeloe's
en Moselikatse's rechterhand, Kalipi,
het bevel tot den terugtocht en de vij
and trok af, langzaam, vol woede en
spijt, want hij was verslagen, versla
gen met zijn zes of zevenduizend man
door dertig mannen en een nog min
der getal vrouwen.
„Eén half uur! Dertig korte minu
ten slechts; de schaduwen waren
zelfs een weinig voortgegleden over
den grond en toch, nu het achter den
rug was, leek het gebeurde de helft
van een leven te vullen. Hijgend, ver
moeid en opgewonden, besmeurd met
rook en kruitdamp, stonden wij daar
en zagen elkander aan en keken om
ons heen. Het tentdoek der wagens
was in flarden; in het doek van onzen
eigen wagen telde ik meer dan zestig
speergaten en de grond, te midden
van den wagenburcht, was als de rug
van een stekelvarken, want er staken
niet minder dan veertienhonderd as
segaaien uit. Voor het overige lagen de
2 gesneuvelde Boeren op den grond,
waar zij waren neergevallen, hun ge
zicht naar den hemel gekeerd en een
speer door de borst, terwijl voort 12
andere mannen meer of minder erg
waren gewond, waarvan echter geen
enkel aan zijn wonden bezweek. Van
de vrouwen en kinderen was niemand
gewond.
„Maar buiten den wagenburcht
welk een tooneel! Daar, op het rood
gekleurde gras, op en over elkaar, af
zonderlijk en in stapels, lagen meer
dan vierhonderd Zoeloe's, de meesten
de anderen met zich inede namen, zou
ik niet kunnen zeggen.
Halfonl ademde diep. Wat een strijd
was dat geweest voor dat handjevol
Boeren met hun vrouwen en kinderen!
En wat een ras was dat geweest, dat
ras der voortrekkersHalfont was een
Engelschman, maar hij had groot res
pect voor die Boeren.
Daar was in het boek nog een pas
sage, die hij met spanning las. Een his
torisch feit, dat zich had voorgedaan.
De jonge Boer, wiens moeder een En-
gelsche was geweest en die daarom
den Engelschen naam Ralph droeg
dezelfde Ralph, van wien in het bo
venstaande reeds sprake is deed op
zijn grooten schimmel een rit op leven
en dood, om een kamp van Boeren te
door een sterke impi (krijgsmacht)
Zoeloes.
Ziehier met welk een beeldende
kracht het boek dit feit verhaalde in
de woorden der oude Boerenvrouw.
„Ralph had nauwelijks twee mijl af
gelegd, of de schemering begon te val
len en het duurde niet lang, of het was
volslagen donker. Nu moest hij lang
zaam rijden, zijn weg bepalend naar
de sterren en de vage, donkere lijnen
der bergen afzoekend naar den ingang
van den pas. Doch Ralph zocht ver
geefs naar de zaagvormige rots. Hij
bereikte wel de bergketen en reed
urenlang op en neer, speurend en zoe
kend naar de grillig gevormde rots,
waar de bergpas begon, terwijl hij ver
ging van ongeduld en angst, doch al
les vergeefs. Eindelijk steeg hij af, liet
den schimmel grazen en rusten en
wachtte, tot de maan zou opgaan.
Nooit scheen de maan zoo laat op te
gaan, doch eindelijk verdreef 't zach
te, vriendelijke licht der maan de dui
sternis en daar, op geen halve mijl
afstands, daar stond de zaagvormige
rots en daar begon de nauwe pas dooi
de bergen.
„Ik heb niet veel tijd meer te ver
liezen, mompelde Ralph, terwijl de
schimmel in galop naar den pas reed.
Binnen drie uur zal het dag zijn en
deze bergen schijnen wild en uitge
strekt.
„Nu was hij in den pass en liet den
schimmel zoo hard rijden, als moge
lijk en raadzaam was bij deze vermoei
ende helling. Snel en snuivend gallop-
peerde de schimmel den bergpas op,
terwijl de doodsche stilte van den
nacht slechts werd verbroken door
zijn daverende hoefslagen, het gerol
der weggetrapte steenen en het verre
gebrul van prooi-zoekende leeuwen.
Twee uren lang ging de rit opwaarts.
Toen had hij het hoogste punt dei-
bergen bereikt en nu lag voor hem,
diep onder zijn voeten, de lange, ver-
uitgestrekte laagvlakte van Natal en
daar ja, daar ginder op verren af
stand glinsterden in het zachte
maanlicht een witgetopt kopje en daar
beneden een zachtstroomende rivier.
Mijlen ver nog en toch had hij nog
maar één uur, om dien afstand af te
leggen. Gedurende een kort oogenblik
liet Ralph het paard uitblazen; dan
zette hij het dier weer aan en met een
luid en trotsch snuiven begon de
schimmel zijn laatste rit.
„Ah, wat een rit! Heeft ooit een
man zulk een rit gedaan? Een onbe
gaanbaar bergpad af te stuiven met
grooter snelheid, dan waarmede an
deren op de open vlakte durven rij
den van rots tot rots te springen, met
machtigen sprong over boschjes en
beeken te zetten en plassend en snui
vend door stroompjes te waden! Om
laag, omlaag raasde de schimmel, geen
enkele maal vallend, geen enkele maal
zelfs struikelend. Omlaag, sneller dan
een hert en zekerder dan een vos,; nu
had hij het ergste van den weg achter
zich en een lange zachte helling, bij
na geheel vrij van rotsblokken en
steenen leidde naar de vlakte beneden.
De schimmel vloog voort met een ge
weldige vaart en bereikte veilig de
vlakte en het open veld; maar die ra
zende rit deed zijn gevolgen gelden,
want het dier dreef van het zweet, zijn
oogen waren met bloed beloopen en de
adem kwam wild kokend en stootend
ut zijn keel.
„Ralph ging staan in zijn stijgbeu
gels en wierp een scherpen blik naai
den horizon, die in het Oosten begon
te verbleeken.
„Er is nog tijd", mompelde hij, „het
kopje is niet ver meer en de Zoeloe's
zullen niet aanvallen, voor het meer
licht is geworden."
(Wordt vervolgd).
doetje qoeet!
Gemeenteraad