Binnenlandsch Nieuws.
BELGIË-NEDERLAND 5-4
FEUILLETON
Een bigmatch waarin ons nationaal elftal
het tegen de beter spelende Belgen moest
afleggen
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
uur door Duitsche troepen bezet zou
worden, dat Bohemen en Moravië zou
den worden ingelijtd als protectoraat
van het Uuitsche rijk en dat ieder, die
zich tegen dezen gang van zaken zou
trachten te verzetten, onder den voet
zou worden geloopen. Daarna plaatste
de rijkskanselier zijn handteekening on
der het document om vervolgens de ka
mer te verlaten.
Gedurende verscheidene uren pro
testeerden Hacha en Tsjvalkowski bit
ter tegen het geweld, dat hun werd
aangedaan. Zij verklaarden het docu
ment niet te kunnen teekenen: zij zou
den door hun eigen volk verstooten
worden, indien zij wél teekenden. Met
alle kracht, waarover hij beschikte, be
toogde de Tsjechische president, dat
nooit tevoren een blank ras was verne
derd tot een toestand, als die, welke in
het document was voorzien.
De Duitsche ministers toonden ech
ter geen mededoogen. Zij drongen om
de Tsjechen heen, wierpen hun voort
durend de documenten voor, drukten
hun pennen in de hand en spraken de
bedreiging uit, dat half Praag binnen
twee uur tijd door een luchtbombarde
ment verwoest zou worden, indien zij
zich van teekenen zouden onthouden.
Achthonderd bombardementsvliegtui
gen, zeiden zij, werden gereed gehou
den en wachtten slechts op het sein van
vertrek. Dat sein zou om zes uur des
ochtends worden gegeven, als de docu
menten dan niet geteekend zouden zijn.
Gedurende dezen langen en ver-
schrikkelijken nacht moest president
Hacha verschillende malen worden bij
gebracht door dokters, die in een aan
grenzend vertrek wachtten. Hacha
deed een laatste poging om tijd te win
nen: hij verklaarde niet te kunnen tee
kenen zonder de leden van de Tsjechi
sche regeering te Praag te hebben ge
raadpleegd.
Men deelde hem mede, dat er een
directe telefoonlijn beschikbaar was
tusschen het vertrek, waarin hij zat en
de kamer waarin de Tsjechische regee
ring vergaderde. Leden van de Duit
sche minderheid hadden die lijn in de
afgeloopen weken over Tsjechisch ge
bied aangelegd.
Om hait zes zakte president Hacha
geheel ineen. Door injecties moest hij
tot bewustzijn worden gebracht. Zijn
tegenstand was gebroken en hij teeken-
de, in de overtuiging, dat hij anders zijn
land zou blootstellen aan een meedoo-
genloos bombardement.
DE TOESTAND.
Zooals men uit de vele berichten kan
lezen is dt> politieke toestand nog zeer
verward.
Door de veelheid der onrustbarende
verschijnselen moeten wij echter de be
moedigende factoren niet over het
hoofd zien.
Indien wij een vergelijking gaan tref
fen tusschen 1914 en thans, zien we di
rect het groote verschil, dat er in te
genstelling met 1914 in de stemming
onder de bevolking bestaat. Toen trok
ken de legers met enthousiasme ten oor
log, en thans? Geen enkel volk wenscht
oorlog. Vorig jaar hebben wij hier een
sprekend beeld van gezien.
Bovendien is er ook nog een andere
factor die tot tevredenheid stemt. De
spontane verontwaardiging welke
overal over het Duitsche ingrijpen tot
uiting komt, bewijst hoezeer men aller-
wege politiek recht en fatsoen op prijs
stelt en hoezeer men de rechtsverkrach
ting veroordeelt.
VLUCHTELINGENKAMP
IN DRENTE?
Naar de Tel. verneemt is de moge
lijkheid niet uitgesloten, dat in verband
met de ernstige bezwaren, die van ver
schillende kanten zijn gerezen tegen het
inrichten van een kamp voor vluchte
lingen te Elspeet op de Veluwe, waar
door het vreemdelingenverkeer zou
kunnen worden benadeeld, een derge
lijk kamp thans in Drente zal worden
ingericht. Tot dit doel zou de regeering
o.m. het oog hebben laten vallen op een
complex grond gelegen onder de ge
meente Westerbork, welke gronden on
der beheer staan van het Staatsbosch-
beheer. Behalve dit terrein zijn er nog
meer terreinen o.a. in Noordwest-
Overijsel in overweging, terwijl ook
enkele andere terreinen voor het ge
noemde doel zouden zijn aangeboden.
Een beslissing is evenwel nog niet ge
nomen.
NEDERLAND EN PRAAG.
Feitelijke annexatie erkend.
In bevoegde kringen te Den Haag
v/ijst men volgens het Vaderland
er op, dat het niet erkennen af niet aan
vaarden van den nieuwen toestand in
Midden-Europa door Londen, Parijs,
Moskou en Washington voor ons land
geen juridische gevolgen kan hebben.
Zoodra men hier kennis had van de
.overeenkomst" van Hitler met presi
dent Hacha, is besloten de verdere za
ken betreffende Tsjechisch Bohemen en
Moravië over Berlijn te behandelen.
Over de vraag, die in de Russische
nota aan Berlijn wordt behandeld, of
Hacha wel recht had dit stuk te onder
teekenen, kan hier niet beslist worden.
Het feit, dat het Tsjechische leger geen
weerstand geboden heeft heeft echter in
ieder geval een zeer groote beteekenis.
Natuurlijk wordt de houding van onze
Regeering volkomen beheerscht door
de zelfstandigheidsgedachte, waarvan
ook in den nieuwen toestand geen
duimbreed zal worden afgeweken.
De overneming van de Tsjechische
legatie alhier door de Duitschers is,
zooals van zelf spreekt, geheel buiten
de Nederlandsche autoriteiten om ge
gaan. De Tsjechische gezant heeft zich
achter president Hacha gesteld en de
bevelen van de voor hem wettige re
geering opgevolgd.
VERSCHERPTE GRENS-
CONTRóLE.
In verband met den critieken toe
stand, welke is ontstaan door de bezet
ting van Tsjecho-Slowakije, is de con
trole aan de Nederlandsch—Duitsche
grens plotseling zeer verscherpt. Dat
begon reeds Vrijdag j.l. Nederlanders,
die anders gewoonlijk per auto de grens
over kwamen en niet den minsten last
ondervonden, werden nu plotseling
aan een bijzondere controle onderwor
pen. Daar waren zelfs automobilisten
bij, die zich voor de kommiezen geheel
moesten ontkleeden. De minste papie
ren werden nog nagekeken. Ook bui
tenlanders werden aan de grens aan een
bijzonder onderzoek onderworpen, ter
wijl ook aan de dames geen pardon
werd gegeven. Terwijl kommiezen de
inzittenden binnen aan een onderzoek
onderwierpen, werden tegelijkertijd de
auto's, welke voor de douane-loodsen
bleven staan, geheel doorzocht.
Hoofdpijn, Kiespijn.
PROF. GOUDRIAAN OVER DE
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Slechts 120 overwegwachters
zouden verdwijnen.
Wij lezen in het Handelsblad:
Het vraagstuk van den onbewaakten
overweg, waarover de president-direc
teur der Nederlandsche Spoorwegen,
prof. dr. ir. J. Goudriaan, in ons blad
zijn geavanceerde denkbeelden heeft
geuit, bezit zooveel aspecten, dat wij
ons opnieuw tot den hoogleeraar heb
ben bewend met verzoek eenige ondui
delijke punten te willen ophelderen.
O.a. was in het vraaggesprek niet tot
uitdrukking gebracht, welke verhou
ding er zou komen te bestaan tusschen
het aantal door menschelijke kracht be
veiligde overwegen, dat in de toekomst
langs mechanischen weg zal worden
beveiligd en dat der bestaande overwe
gen, die eveneens van flikkerlichten
zullen worden voorzien. Het is niet
juist dat ,,acht honderd overwegwach
ters zullen verdwijnenProf. Goudri
aan heeft ons deze verhouding nauw
keurig afgebakend aoor zijn mededee-
ling, dat de circa acht honderd overwe
gen, die men van een electrisch appa
raat wil voorzien, zullen bestaan uit
670 thans onbewaakte overwegen en
120 bewaakte door overwegwachters.
50-jarig dienstjubileum van W. Kuijsten bij „Timlur."
De jubilaris tusschen mevr. Timmermans-Verchure en den heer
Cl. Raming, omgeven door directie en chefs der zaak.
Ter linkerzijde de w.n. burgemeester wethouder Eibers, die hem
de zilveren medaille van Oranje Nassau op de borst spelde.
SLECHT SAMENSPEL BIJ
DE ONZEN.
In een emotioneele, vaak te forsch
ges peelden wedstrijd, heeft ons
elftal met zijn vele „junioren''
het moeten afleggen tegen de be
ter spelende Roode Duivels. De
wedstrijd was vol afwisseling en
bovenal vol doelpunten. Het spel
der Belgen was absoluut beter
dan dat van de Zwaluwen en
vooral het samenspel bij de onzen
kwam geregeld in de verdruk
king. De leiding van dezen wed
strijd berustte bij den heer De
Lasalle in allesbehalve goede han
den, en zonder hem te beschuldi
gen van partijdigheid dient toch
opgemerkt te worden dat er zeer
eigenaardige beslissingen zijn ge
vallen.
De wedstrijd.
De eerste minuten zijn de Belgen over
wegend in den aanval en reeds na 8
minuten spelen weet Braine den Belgen
de leiding te bezorgen. De bal kwam ab
soluut buiten het bereik van Van Male
en geen enkel doelverdediger zou dit
doelpunt hebben kunnen voorkomen. De
fout dient gezocht te worden bij Blom-
vliet, die den aanval der Belgen niet vol-
doende „door had". In het begin van den
wedstrijd lag er een duidelijk merkbare
zenuwachtigheid over ons elftal en ook
in het andere kamp waren de zenuwen
tot het uiterste gespannen.
Bij een zeer gevaarlijke aanval van Fjje-
vez geraken 6 spelers met elkaar ver
ward en uit deze kluw van menschen
rolt de bal kalm over de lijn. Anderiesseu
echter is deze samenkomst allesbehalve
goed bekomen, althans hij verlaat 't v^lcl.,
om zich een beetje te laten opkikkeren.
Spoedig echter is hij weer van de partij.
Als er dan ongeveer een half uur ge
speeld is, komt de gelijkmaker. Vente
weet een mooie voorzet van De Harder
te benutten en schiet onhoudbaar in, 1-1.
De onzen krijgen dan kort achtereen
nog verschillende kansen, maar tot doel
punten weten zij het niet te brengen. Ook
de Belgen zitten echter niet stil en her
haaldelijk ontsnapt ons doel aan hel
groote gevaar. Dan echter weet Fievez
vlak voor het doel den bal te bemach
tigen; Schubert weet geen raad met
hem, Van Male loopt uit, maar het is
reeds te laat. De bal ligt reeds in het
net, 21.
Slechts vier minuten nadien vangt Ca-
pelle den bal op in kennelijke buitenspel
positie. Onze achterhoede appeleerde en
liet Capelle rustig doorwerken, Deze
deed zijn plicht en vergrootte den Bel
gischen voorsprong, 31.
Vlak voor de rust ontstaat er een ho
peloos gewurm voor het Belgische doel;
ook hier echter weten de Oranje-mannen
geen profijt van te trekken. Direct na
dien is het echter hetzelfde liedje. Het
loopt uit op een penalty en Kick Smit
voltrekt het vonnis, 32.
Met dezen stand gaat de rust in.
Direct na de thee krijgen de Belgen
een dot van een kans en gelukkig voor
ons brengt de lat redding. Het spel van
de onzen vertoont in deze periode een
duidelijke inzinking. Bijna' niemand was
op dreef. Drager verknoeit tal van cor
ners, hetgeen toch geen werk is voor een
van „De Echo van het Zuiden".
31)
Halfont, hou jij de teugels, riep
Harland en hij sprong evenals de stal
jongen op den beganen grond en liep
naar de spartelende dieren.
Nu, als we dit niet uit de war
krijgen zijn we er geweest.
De beide andere mannen keken
achter zich. Ze zagen hoe de vervol
gers, die een oogenhlik tevoren juist
besloten hadden de vervolgers op te
geven, gemerkt hadden dat er iets ge
beurd was en nu met vernieuwden
moed en kracht vooruit stoven. Ze
waren nog op een flinken afstand,
maar met de snelheid van een Zoeloe
zouden ze in een minimum van tijd
bij hen zijn.
Harland trok en sporde nu eens aan
een riem, dan aan een leidsel, dan
weer aan een hoofdstel. Daar ze door
hun ren opgewonden waren, trapten
de beesten 0111 zich heen en maakten
de verwarring nog slechts grooter.
Harland, die zooiets vaker bij de hand
gehad had, zou er tenslotte wel in ge
slaagd zijn het kluwen te ontwarren,
maar hier telde elke minuut. Boven
dien schenen de dieren te merken, dat
er gevaar dreigde, wat hun onrust nog
grooter maakte.
Seeker, die ook te hulp kwam, kon
ook niets uitrichten. Het was niet
meer mogelijk het kluwen te ontwar
ren. De vervolgers waren nu beangsti
gend dichtbij.
Vlug instappen, beval Harland
en terwijl Seeker en de staljongen aan
zijn bevel gevolg gaven, trok hij zijn
mes en sneed de riemen vóór de twee
laatste muildieren door. Het waren
twee groote beesten, die het rijtuigje
nog een behoorlijke snelheid zouden
kunnen geven, maar het was twijfel
achtig of zij zich zonder hun kamera
den in beweging zouden willen zetten.
De inzittenden van het rijtuig slaak
ten dan ook een zucht van verlichting
toen het weer op gang kwam.
Die twee beesten krijgen ons niet
verder dan het politiekamp, zei Har
land.
Daar moeten we 011s zien te ver
schansen. het is een kleine kans, maai
de eenige.
Terwijl hij dit zei, steeg uit de ge
lederen van de vervolgers een vreese-
lijk gebrul op. Ze hadden de achterge
laten, worstelende in hun tuigen ver
warde dieren bereikt en staken met
wild genot hun speren in de lichamen
van de weerlooze beesfen. Het hield
hen wel wat op, maar daar gaven ze
niet om. Ze meenden zeker te zijn van
hun menschelijke prooimet slechts
twee dieren voor het rijtuig hadden
deze immers niet de minste kans,
vooral niet omdat de weg steeds slech
ter en hobbeliger werd.
Het politiekamp was, zooals Har
land al gezegd had, verlaten. Ervoor
was een vierkant plein, waaromheen
een aarden wal, met steenen er boven
op liep. Het was de aangewezen plaats
0111 zich tegen de wilden te verdedigen.
Harland spande de twee dieren uit,
bond ze aan een paal vast, die in het
midden van de plaats stond. Onder-
lusschen tilden de beide andere man
nen Malina, die nog steeds bewuste
loos was, uit het rijtuig en legden haar
vlak tegen den aarden wal, zoodat ze
tegen speren en kogels beschut lag.
Ze laadden de munitie en de wapens
uit en brachten hun „vesting" in staat
van verdediging.
Daar heb je ze, kondigde Har
land aan.
Terwijl hij dit zei, kwam de impi
van een afstand van driehonderd me
ter aanrennen.
Mik laag, mannen, commandeer
de Harland. Zijn geweer sprak en een
reus van een krijger gooide zijn schild
in de lucht, sprong op en viel dood
neer.
Dat is het eerste bloed hier.
Wliau, Joesoetoe! zei Harland en spot
tend gebruikte hij den strijdkreet van
de aanvallers. Ook de beide anderen
hadden met goed gevolg in den troep
kaffers geschoten en de schoten volg
den elkaar vlug op.
De kaffers gingen nu plat op den
grond liggen en daarna kropen ze
weer voorwaarts met hun schilden in
de hoogte. Op iemand, die niet met
hun wijze van oorlogvoeren bekend
was, zou dit den indruk hebben ge
maakt, dat ze achter hun schilden be
schutting zochten, maar in werkelijk
heid was het een krijgslist 0111 den vij
and in onwetendheid te laten, omtrent
hun juiste plaats.
Kalm aan, mompelde Harland,
die deze list kende. We gaan niet op
schilden schieten. Wachten, mannen.
De drie maakten van deze rust ge
bruik 0111 hun geweren te herladen.
Zonder veel hoop, maar vastbesloten
hun leven zoo duur mogelijk te ver-
koopen, stonden ze achter de borstwe
ring, met op elkaar geklemde tanden.
Een dreigende stilte hing over de
vlakte, tot ze uit de impi stemmen
hoorden opgaan en de heele colonne
opeens als een man overeind sprong
met den kreet
Joesoetoe!
Hun speren boven hun hoofden
zwaaiend kwamen ze op het politie
kamp aanrennen.
Wat moet er niet haar? fluister
de Halfont heesch. Moeten we haar
aan hun overlaten?
Vóór Harland kon antwoorden bleef
de impi plotseling weer staan. De krij
gers lieten zich weer plotseling op den
grond vallen en herhaalden hun tak-
tiek van enkele oogenblikken geleden.
En toen hoorden de drie mannen een
„klik-klik-klik" uit een van de boscii-
jes voor het kamp. Dat kon niets an
ders zijn dan een aantal met moderne
gewapende blanken, die hun te hulp
waren gekomen!
De onbekende hulptroepen hadden
achter de schilden de krijgers weten te
ontdekken, en deze, die met een vij
and te doen kregen, waarvan ze niet
wisten, waar hij zat en hoe sterk hij
was, sloegen op de vlucht. De verde
digers van het kamp ondersteunden
het vuur, dat de verborgen helpers de
vluchtelingen achterna zonden.
Gelukkig voor de kaffers was het
gras verderop wat hooger, zoodat ze
daar ongezien konden voortsluipen.
De nieuwe vrienden in den nood lie
ten zich nog steeds niet zien.
Dezen keer zijn we ontkomen,
zuchtte Harland, maar het heeft maar
een haar gescheeld. Ik zou wel eens
willen weten, wie ons zijn komen ont
zetten.
Het zou echter nog eenigen tijd du
ren voor zijn nieuwsgierigheid bevre
digd werd.
Precies een half uur later in den
vallenden schemer reden vijf man uit
de rij boschjes op de achterzijde van
't kamp aan. Harland met zijn scherp
gehoor was de eerste, die het geluid
van hoeven hoorde. In een oogwenk
was hij over den aarden wal en stond
hij op den uitkijk.
Wel, Harland, zei Horrabridge
doodnuchter, toen hij afsteeg. Dezen
keer zou je de vijf man politie-troepen
toch maar gemist hebben, hè?
Ja, ik moet eerlijk toegeven, er
kende Harland ruiterlijk, dat het zon
der jullie tusschenkomst slecht met
ons zou zijn afgeloopen.
En hij drukte den politie-sergeant
zóó ongewoon de hand, dat slechts 't
gemeenschappelijk doorgestane ge
vaar hiervan de verklaring kon zijn.
HOOFDSTUK XIX.
In de Gcoma-vallei.
Reeds van even twaalf uur af dreun
den de rotsachtige wanden van hetj
Gcoma-dal van verschillende soorten
artillerievuur; van de zware stem van
de groot-kaliberkanonnen en 't scher
pe geknal van het lichtere geschut,
dat de meer vooruitgeschoven posten
bij zich hadden. In de dichte struiken
had zich een aanzienlijke vijandige
strijdmacht verscholen en als niet het
granaat vuur een woordje meegespro
ken had, was het zeer waarschijnlijk
niet gelukt de kaffers uit hun stellin
gen te verdrijven.
Halfont, pas op, waarscuwde lui
tenant Gaytharpe van de militaire po
litie, en Halfont had nog juist den tijd
plat op den grond achter een steen te
gaan liggen, toen een kogel, afkom
stig van een voorhistorisch kanon dat
de artillerie van de kaffers moest
voorstellen, de lucht doorkliefde.
Maar voordat het kanon een tweeden
kogel had kunnen afschieten, vuurden
een stuk of zes van luitenant Gay-
thorpe's mannen en viel de bediener
van het antieke stuk geschut neer.
(Wordt vervolgd).
Snel en goed
helpen hierbij
altijd een poeder ol cachet van Mijnhardt.
Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets.genaamd„Mijnhardtjes"2st. 10ct. Doos50ct
cCoeC qo&eti