NIEUWS UIT DE
FEUILLETON
HET MEISJE UIT DE
LUNCHROOM.
Het overlijden en de plechtige begrafenis
van Pastoor-Deken N. H. J. van Riel.
LANGSTRAAT EN OMGEVING.
KAATSHEUVEL.
Jl>
c. inrichten bergboezem te Roode
Vaart;
d. verdieping Roode Vaart nabij
Zevenbergen.
In werkverschaffing uitgevoerd, zijn
de kosten 4.325.000, waarbij nog ge
rekend moet worden ƒ1.855.000 aan
arbeidsloonen, die het rijk geheel voor
zijn rekening neemt.
L.l. Vrijdag had in de kerk van
Margarita-Maria aan den Breda-
schen weg de plechtige uitvaart plaats
voor de zielerust van den HoogEerw.
heer N. H. J. van Riel in leven
pastoor-deken van Waalwijk, die sinds
October 1934 verblijf hield in pension
Mariengaarde, waar hij 1.1. Dinsdag
in den ouderdom van 00 jaren over
leed.
Groot was de deelneming bij deze
droeve plechtigheid. De solemneele
H. Mis van requiem werd aan het in
diepen rouw gehulde hoofdaltaar op
gedragen door den pastoor der pa
rochie, den zeereerw. heer W. J. J. J.
ile Klijn, met assistentie van de beide
kapelaans der parochie, de weleerw.
heeren A. G. M.,Wassenberg en A. H.
Sigmans.
Onder de .talrijke in de kerk aan
wezige heeren reguliere en saeculiere
geestelijken merkten wij o.a. op den
hoogeerw. heer A. J. van den Brekel
pastoor van Kaatsheuvel, deken van
Waalwijk, pastoor Heezemans van
Waalwijk en verschillende zeereerw.
heeren pastoors en kapelaans uit hel
dekenaat Waalwijk en uil Tilburg.
De Bisschop van den Bosch was ver
tegenwoordigd door zijn secretaris den
zeereerw. heer .1. J. M. van Susante.
Voorts waren in de kerk o.m. aan
wezig de burgemeester van Waalwijk,
de heer E. C. J. Moonen, de heer drs.
G. de Vries, directeur van de Hoogere
Burgerschool aldaar, mitsgaders tal
rijke notabelen uit Waalwijk en Til
burg, waaronder ook de inwonenden
van Mariengaarde.
Het zangkoor, onder leiding van zijn
directeur, dhr. Jos van Luyk, zong
op voortreffelijke wijze de driestem
mige Missa da Requiem van Perosi.
Na afloop der H. Mis, hield Deken
van den Brekel de lijkrede.
Deken van den Brekel gaf een korte
levensschets van den ontslapene,
zijn vriend en studiegenoot waar
bij hij allereerst herinnerde aan
zijn werkzaamheid als Secretaris van
het Bisdom, oin vervolgens langduri
ger stil te slaan bij eeu bespreking
van zijn activiteit als pastoor-deken
van Waalwijk.
Van dezen priester kan inderdaad
gezegd worden, dat hij groote dingen
heeft gedaan. En dit ondanks zijn be
trekkelijk zwakke krachten. Want, al
had deze mensch uiterlijk een krach
tig postuur, hij had een zwak hart,
maar niettemin een hart, dal sterk was
in liefde tot God en liefde voor Gods
kerk. En die liefde bracht hem ertoe in
Waalwijk groote dingen te doen. Hij
bouwde er een monumentale St. Jan-
kerk en hij stichtte er het St. Nicolaas-
ziekenhuis.
Groot en vruchtdragend was echter
vooral zijn werk onder de menschen
zelf, die hij met banden van groote
genegenheid aan zich wist te binden
door zijn beminnelijke gaven van
geest en hart. Daardoor bereikte hij,
dat vooral door zijn werk in Waalwijk
een groote liefde en aanhankelijkheid
jegens den priester-in-'t-algemeen zijn
gaan heerschen.
Spreker verzekerde, dat indien deze
uitvaart in Waalwijk zou hebben
plaats gehad, heel het volk zou heb
ben deelgenomen aan de plechtigheid
der laatste eer.
Spreker schetste vervolgens den
overledene, gelijk op zijn bidprentje
staat aangeteekend, als een man met
groote gaven, edel van karakter, statig
van voorkomen, rijp in zijn oordeel,
standvastig in de vriendschap, ijverig
in den dienst des Heeren, goed voor
de armen. Als iemand die een open
oog had voor de kwalen van den tijd;
een heilig priester, die de wegen Gods
eerbiedigde.
In Waalwijk bracht hij leven en
eendracht in de vereenigingen en de
liefde en aanhankelijkheid zijner pa
rochianen heeft hem tot groote dingen
in staat gesteld.
Het door hem gestichte ziekenhuis
zal tot in lengte van jaren blijven ge
tuigen van zijn priesterlijke zorgen en
liefde voor den evenmensch. In zijn
priesterleven van ruim 40 jaar heeft
hij zich getoond een leider en herder,
die wijze woorden wist te vinden om
te stichten en te troosten en het volk
te leeren aanhankelijk te zijn aan kerk
en altaar. En zoo heeft hij voor tal-
loozen geopend den weg naar de
eeuwige gelukzaligheid.
Spreker richtte zich vervolgens met
woorden van troost tot de familie van
den overledene, waarna hij tenslotte
■woorden van dankbaarheid en waar
deering sprak jegens de zusters van
Mariengaarde, die den overledene zoo
liefdelijk verzorgden en lot de inwo
nenden van het pension, die Deken
van Riel met groote genegenheid om
ringd hebben.
Na de ziel van den ontslapen pries
ter in aller gebed, speciaal in dat der
priesters, te hebben aanbevolen, ein
digde Deken van den Brekel zijn
rede met de schriftuurwoorden: „Za
lig zijn de vromen, die in den Heer
sterven."
Nadat Pastoor de Klijn vervolgens
met assistentie van zijn beide kape
laans de absoute verricht had, werd
de kist met het stoffelijk overschot
gedragen tol vóór den uitgang dei-
kerk.
Het zangkoor zong nu het „Ecce
quo modo moritur" van Handl.
Daarna werd het stoffelijk over
schot uitgedragen en in de buiten
wachtende koets geplaatst.
Een lange stoet zette zich vervolgens
in beweging in de richting van het pa
rochiaal kerkhof aan den Bredasche-
weg. Daar aangekomen werd het stof
felijk overschot ter aarde besteld in
het priestergraf.
De absoute werd ook hier weer ver
richt door pastoor de Klijn en zijn
beide kapelaans.
De gregoriaansche gezangen (Can-
ticum Zachariae en In Paradisum)
werden hier gezongen door eenige le
den van het parochiaal kerkkoor on
der leiding van den heer van Luyk.
Moge oud-deken van Riel rusten in
vrede.
L.l. Zondag heeft pastoor Heeze
mans den overleden pastoor in eene
hartelijke en ontroerende predicatie
herdacht, speciaal er op wijzende, wat
de overleden, ondanks zijn zwakke
gezondheid in de 15 jaren voor de pa
rochie SI. Jan heeft gedaan en ge
weest is.
Zijn Eerw. kondigde tevens aan, dat
heden Woensdag ten 8j/£ uur een
plechtige lijkdienst voor zijne ziele
rust zou plaats hebben.
„Het Wekelijks Parochie-Brief ke"
van de parochie „Margarita Maria'
Bredascheweg Tilburg bevat 't volgen
de artikeltje:
Een Priester-leven.
Dezer dagen stond ik aan het sterf
bed van een priester. Nooit spreekt de
koude werkelijkheid duidelijker taal,
dan in 't aangezicht des doods, aan
de iijdenssponde van een stervende.
Dat leven is voorbij. Onwillekeurig
dringt zich dan de gedachte aan ons
op: Hoe heeft die stervende zich dat
leven voorgesteld in zijn jeugdjaren,
toen een blijde toekomst hem tegen
lachte, toen tal van idealen door zijn
hoofd speeldenen wat is er van
dat leven geworden? Bij die gedachte
gaat men fantaseren: die priester was
een man van grote gaven; ook hij
heeft dat ingezien met zijn gezond
verstand. Dat te erkennen is niet in
strijd met de Christelijke volmaakt
heid, geen uiting van hovaardijwe
mogen onze talenten immers niet be
graven, moeten zelfs daarmee woeke
ren; doch die erkenning moet gepaard
gaan met-, gebeid en beheerst worden
door de grote gedachte der nederig
heid, dat God de Gever is van alle
goeds, God, tot Wien alles moet wor
den gericht en tot Zijn glorie moet
terugkeren.
Die bijzondere gaven werden door
zijn overheid erkend door hem een
gewichtig ambt toe te vertrouwen.
Maar ocli, die bijzondere uitverkie
zing welke hij met zoveel stiptheid
vervulde, gaf hem niet die menselijke
voldoening, welke hij zich had voor
gesteld en hij prees de dag, die hem,
in 'l midden van zijn levensjaren het
pastoraat bracht. Nu zou hij zijn volle
krachten kunnen ontplooien, zich ge
heel geven aan de lijdende en strijden
de mensheid. En zie, nauwelijks wa
ren twee jaren voorbijgesneld, van
rusteloos werken en zwoegen, of de
dood klopt reeds aan de deur van dit
broze bestaan om te worden binnen
gelaten. Hij verweert zich uit alle
macht, doch de dood slaat hem, den
sterke, neer op het ziekbed en maakt
hem onbekwaam voor verderen in-
lensen arbeid. De dood grijpt steeds
dieperhij wil werken, doch kan
niet meeralle verweer, ook van
de hoogste wetenschap baat weinig of
niets en eindelijk heeft de dood zijn
slachtoffer zo geschud en gepijnigd,
dat hij genoodzaakt wordt het grote
offer te brengen: 't neerleggen van
zijn pastoraal, zich overgeven aan een
werkeloos levenin 't oog dei-
wereld ja, doch niet in 't oog van God
en een God-minnende ziel. Hij kan
immers met volle kracht blijven wer
ken aan eigen heiliging. Nog rust de
Het St. Antonius-gesticht waar de Zusters van J. M. J. a.s. Zondag haar 50-
jarig jubileum in de S. Clemens-parochie herdenken.
dood niet, hij blijft kloppen met steeds
nieuwe kracht, hij zal niet rusten,
vooraleer hij zijn prooi heeft neerge
slagen, heeft vernietigd.
En nu rijst de voorname vraag: Wat
is dus groot in dit leven? Enkel en al
leen de deugd en het leven in en door
God. God alleen is groot! Ons begin
en ons einde. Overziet dit priesterle
ven: schijnbaar overwint de dood,
schijnbaar is dit leven mislukt, gelijk
schijnbaar Christus door de dood werd
overwonnen en ook Zijn leven schijn
baar tot mislukking was gedoemd;
doch in werkelijkheid overwint de
priester, gelijk Christus overwon, en
wel door zijn lijden en kruis. Dat
kruis heeft hem vernederd, gelouterd,
geheiligd, gelijkvormig gemaakt aan
den lijdenden en stervenden Christus.
Die gelijkvormigheid bracht hem na
der tot liqt doel, tot de eindvictorie,
waarvoor hij geschapen is, het eeuwig
leven, waar geen dood meer heerst en
alle lijden verdwijnt als sneeuw voor
de zon. In 't aangezicht des doods
wordt de gehele wereld, alle uiterlijk
succes, alle wereldse grootheid, rijk
dommen en geluk, zo uiterst klein, en
wordt groot wat in werkelijkheid al
leen groot is: de gelukzalige eeuwig
heid, het bezit van God. Mogen we zo
het leven begrijpen!
Na een smartelijke doodstrijd over
leed Dinsdagnacht de Hoogeerw. heer
N. H. J. van Riel, oud-deken en ipas-
loor van Waalwijk, in Huize „Marien
gaarde". Hij werd geboren te Tilburg
11 Juni 1873, priester gewijd 27 Mei
1899, benoemd lot kapelaan te Stra
tum in 1900, secretaris van het Bisdom
in 1902, pastoor te Waalwijk in 1919,
eervol ontslag 1934.
Hij ruste in vrede en wij bidden
voor hem
Alweer een gouden bruiloft.
Op Zaterdag 8 Juli heeft Kaatsheu
vel weer een gouden bruiloft te vieren.
Het echtpaar Jan Voogd 74 jaar en
Corn. Netten 70 jaar. in de Markt
straat, beiden nog gezonde krasse oud
jes, hopen op dien dag in goud te ju-
bileeren. Een buurtcommissie heeft de
voorbereidende werkzaamheden ter
hand genomen. Het zal deze eenvoudige
menschen, die alom gezien zijn, op dien
dag niet aan belangstelling ontbreken.
De H. Mis uit dankbaarheid zal om 9
uur in de Parochiekerk St. Jan wor
den opgedragen. Om half een zal er
gelegenheid zijn om te recipieeren.
Werk opgedragen.
Bij onderhandsche aanbesteding is
aan den heer C. J. Kolsteren alhier, op
gedragen het bouwen van een heeren
huis te Waalwijk voor rekening van
den heer J. Bergmans aldaar, onder ar
chitectuur van den heer G. H. Holt, ar
chitect B.N.A. Haarlem, en eveneens
bij onderhandsche aanbesteding het
verbouwen van een woonhuis in de
Verl. Hoofdstraat Kaatsheuvel voor
rekening van den heer A. v. d. Velden-
Klijsen.
Het bezoek op de Kamito.
De deze week gehouden controle op
het bezoek aan de Kamito alhier bracht
aan het licht, dat kinderkaarten en
doorloopende kaarten medegerekend
het totale bezoek niet zooals Maandag
avond geschat werd 4000 menschen be
droeg, doch ongeveer 5700 heeft be
dragen. Een schitterend resultaat!
De Coloradokever in onze gemeente.
De Burgemeester ontving .Vrijdag
avond telefonisch bericht uit Loon-op-
Zand van den Eerw. Frater Leider van
de Landbouwcursus aldaar, dat hem
door den gemeente-arbeider Hoesen uit
Loonopzand een Coloradokever met
larven getoond werd, gevonden in een
aardappelveld in Loonopzand.
De bezitters van aardappelvelden
worden er aan herinnerd, dat weige
ring tot bespuiting, waarvan de twee
de is begonnen een strafbaar feit is.
Herwonnen Levenskracht.
Zooals gebruikelijk, houdt de plaat
selijke afdeeling van Herwonnen Le
venskracht met de a.s. kermisdagen een
bloempjesdag. Steeds slaagt deze ver
koop goed, een bewijs dat de kermis-
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch van
NORMAN CHARLTON.
14)
Zwijgend speelden zij een poos ver
der en Lilian bleef aan de winnende
hand. Pas toen de vijfde en zesde „ho
le" gespeeld waren, begon George weer
te spreken.
Ja, zei hij plotseling ik geloof
dat ik weet wat u bedoelt. U vindt mij
een melkmuil, die achter zijn moeders
boezelaar aanloopt, een zoete jongen,
zonder fut.
Werkelijk, meneer Heinmings,
ik moet u gelukwensehen met uw zelf
kennis.
Hij liep norsch verder; toen bleef
hij stilstaan. Maar u hebt ongelijk
en ik zal ,u bewijzen, dat u zich ver
gist. En wilt u naar hel clubhuis te
ruggaan?
Zooals tl wenscht,antwoordde
Lilian met eenige aarzeling. Zij voel
de er niets voor om al een eind aan
het spel en aan het gesprek te maken.
Maar ik geef er de voorkeur aan de
partij uit te spelen; want hel zal een
goede, les voor u zijn, als u verslagen
wordt door een vrouw.
Vooruit dan, riep hij uitdagend
en versla me als u kunt!
Op één voorwaarde, zei Lilian,
als ik dezen wedstrijd win, moet u
mij de belofte geven, dat u nooit meer
tegen mij zult spreken.
Ik stel dezelfde voorwaarden van
mijn kant. De hemel weet, dat dit spel
geen pretje voor mij is!
Hij sloeg den bal een flink eind weg.
Het eenige schol dat u vandaag
gehad hebt, zei Lilian spijtig. En
kijk waar u mijn bal naar toe hebt
geslagen, tusschen een hoop brand
netels! Mijn handen zijn overal be
zeerd, vervolgde zij na een poos "bitter
en het kan u natuurlijk niets sche
len.
Hij gaf geen antwoord en weer
speelden ze zwijgend verder. Beiden
deden hun best, doch alles wees er op,
dat Lilian de partij zou winnen. Zij
keerde zich om en glimlachte medelij
dend.
Hij keek naar zijn bal die in hel
lange gras lag. De wedstrijd was op
de laatste „hole" na beslist. George
nam zijn stok op en sloeg; de bal
kwam in beweging, rolde een helling
af en kwam juist in 't hakgal terecht.
Hij staarde Lilian aan en zij hem.
Wat een buitengewoon gelukje
voor u, riep ze; nu zullen we toch
gelijk spelen.
Nu ging zij naar den bal toe, sloeg....
en miste.
Zij keek hem verbijsterd aan.
Ik heb gewonnen, lachte hij
en dat na al uw spot en opsnijderij.
Haar vernedering was onbeschrijfe
lijk. Zij keerde zich om en liep met
groote passen naar het clubhuis; hij
volgde langzaam.
O, zei ze tegen zichzelf, nu kan
ik hem niet eens vertellen, hoe ik
over hem denkVerslagen te zijn en
dan nog te moeten zwijgen! Waarom
ben ik ook zoo dwaas geweest!
In hel clubgebouw ontmoette zij
mevrouw Amherst, wier taak als as
sistente van haar man blijkbaar al
weer afgeloopen was. De dokters
vrouw informeerde belangstellend hoe
het spel verloopen was.
Lilian wees met haar hoofd in de
richting van hel veld. Daar komt
meneer Hemmings; hij zal u er alles
van vertellen. Hij is er vol van.
O, dan is hij zeker de overwin
naar!
Zij glimlachte tegen den jongeman.
Hoe was het?
Ik heb gewonnen, maar het 1 ad
geen haartje gescheeld, of we hadden
gelijk gespeeld antwoordde hij kort en
za kelijk.
Mevrouw Amherst was oprecht ver
baasd.
Dat is een heele prestatie, juf
frouw Turner. Meneer Hemmings is
een van onze beste spelers.
Ik moet nu naar huis, zei Lilian
gejaagd.
Ik ga uw kant uit, juffrouw Tur
ner, antwoordde de doktersvrouw
wacht u even.
Hebt u al een partner voor den
wedstrijd van de volgende week?
wendde ze zich tot George. Neen?
Waarom vraagt u juffrouw Turner
dan niet? U zult samen een goed fi
guur maken.
Het zou mij veel genoegen doen
als zij wilde.
Ik speel niet op openbare wed
strijden, mevrouw Amherst, zei Lilian
haastig.
Mevrouw Amherst keek Lilian goed
keurend aan; zij vond Khar een be
scheiden meisje, dat haar plaats ken
de.
Ik zal er niet verder op aandrin
gen als u liever niet wilt, maar wilt
u morgen meespelen? Mijnheer Hem
mings en ik zouden tegen lord Harls-
more en zijn moeder spelen, maar la
dy Harlsmore heeft juist door haar
zoon laten weten, dat hij zoo van
streek is door den diefstal op het kas
teel, dat zij zich niet in staal voelt
te komen. De jonge Harlsmore heeft
mij gevraagd een partner voor hem te
zoeken.
Ik doe het liever niet, zei Lilian.
Ik sta er eenvoudig op, drong
mevrouw Amherst vriendelijk aan.
U mag ons spel niet bederven.
Is lord Harlsmore hier? vroeg
George.
Ja, hij is in de rookkamer.
Mevrouw Amherst liep naar een deur
en opende die.
Lord Harlsmore, ik heb een part
ner voor u gevonden, riep ze kom
hier, dan zal ik u voorstellen.
Ze liep de rookkamer binnen. Ge
orge wendde zich tol Lilian.
Lord Harlsmore, zei hij fluiste
rend, is de zoon van gravin Harls
more, wier diadeem gestolen is. Hebt
u redenen om liever niet met hem te
spelen?
Lilian keek hem met een hooghar-
ligen blik aan en draaide zich om.
Ik vraag het alleen, ging hij haas-
lig voort, omdat ik niet wil, dat u in
moeilijkheden komt. Geloof mij
Mevrouw Amherst verscheen met
den jongen lord.
Lord Harlsmore, mag ik u, juf
frouw Turner voorstellen; juffrouw
Turner, lord Harlsmore.
Lilian wist het eerste oogenblik niet
hoe ze het had, want de jongeman,
die haar werd voorgesteld, was nie
mand anders dan de jongeling met 't
engelengezicht en het geruite pak, die
den vorigen middag in de lunchroom
geweest was.
Ik geloof, dat juffrouw Turner
en ik elkaar al eerder hebben ontmoet,
maar ik kan mij niet herinneren waar,
zei hij.
Lilian stond in twijfel. Moest zij de
waarheid vertellen of niet? Zij besloot
haar vaders principe trouw te blijven.
Lord Harlsmore is een klant van
mijn tante, zei ze eenvoudig. Hij heeft
mij gisteren in de lunchroom gezien.
Mevrouw Amherst liet een lichten
zucht hooren.
Juffrouw Turner is een nichtje
van juffrouw Watt, die die aardige
lunchroom in de Highstreet heeft,
lichtte zij den jongen man in.
Er kwam een verschrikte uitdruk
king op het gezicht van den „Engel*6,
maar hij slaagde erin op beleefden
toon te zeggen:
Ja, ik drink er wel eens thee,
met een kennis van me, een paarden
handelaar. Als juffrouw Turner mij
als partner wil aannemen, zal ik dal
op prijs stellen.
Hel spijt mij.... begon Lilian.
Excuses worden niet aangeno
men, viel de doktersvrouw haar la
chend in de rede.
George mengde zich ook in het ge
sprek. Als juffrouw Turner geen
lust heeft om mee te spelen, zei hij
moeten we er niet verder op aandrin
gen.
(Wordt vervolgd).