Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De kwestie Dantzig in haar laatste stadium
1843
„NOORD-
BRABAND"
Het Nieuwe Kabinet.
Dit nummer bestaat uit Drie Bladen.
EERSTE BLAD
Nederland en België.
De heer De Geer geslaagd.
Croquetten
en Bitterbollen
Automatiek PULLES-HEESBEEN,
NUMMER 63.
62c JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven. Ingezonden stukken, gelden.
:nz. franco te zenden aan den Uitgever
Abonnementsprijs per 3 maanden
f 1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
GIRO-No. 50798.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
De twee lage landen bij de zee, vaak
in dichterlijke ontboezemingen bezon
gen, zijn buren en wat meer zegt,
goede buren. Het oude spreekwoord
een goede buur is beter dan een verre
vriend blijkt ook in de buitenlandsche
politiek veel waars te bevatten en
zoowel Brussel als Amsterdam zijn
doordrongen van den waren kern
die er in deze oude wijsheid schuilt.
Niet altijd is het zoo geweest. Zelfs
hebben de Noorderlijke broeders
strijd gevoerd tegen hun Zuiderburen,
die in de 19e eeuw vochten voor hun
onafhankelijkheid. Gelukkig echter re
geerde er een wijs vorst, die spoedig
inzag, dat het een hopelooze strijd
zou worden. Nadien is de wederzijd-
sche verhouding tusschen Nederland
en België steeds beter geworden en
beide landslieden zijn in de buursta
ten gaarne gezien.
Over het algemeen gaan er nog
steeds meer Nederlanders naar België,
vensstandaard in ons land de oorzaak
is.
Hollanders, die nu niet over zoo'n
dikke portemonnaie beschikken om
hun vacantie in Zwitserland of aan
de Rivièra door te brengen en die dan
toch graag eens een buitenlandsch
reisje maken van één of meer dagen
worden met de verschillende bussen
voor een koopje naar België gebracht
en genieten daar van al het schoons
en niet het minst van den zeer ge
noeglijken volksaard, waarvan vooral
de reizigers, die meer uit het Noor
den van ons vaderland komen niet
uitgepraat raken. Vol lof over de har
telijke Belgen en het mooie land ko
men zij in hun woonsteden terug. De
indruk die België bij hen heeft nage
laten is goed, meer dan goed zelfs.
Jammer is het intusschen, dat de
zelfden, die tevreden gestemd van het
vacantie-reisje terugkomen, zoo wei
nig nadenken over den indruk, die zij
bij de gastheeren achtergelaten heb
ben.
Het is maar al te waar, en wij be
treuren het te moeten constateeren,
dat vele Hollanders zich in „het
vreemde land" aan uitspattingen
schuldig maken, waarvoor zij zich in
hun eigen land wel zouden wachten.
Och, zoo redeneeren zij, we zijn toch
niet voor niets uit. Het komt helaas
maar al te vaak voor, dat een Bel
gisch gastheer zich voor zijn Holland-
sche paying guest schaamt en ver
goelijkend zegt: Och het is een Hol
lander en hij is uit.
't Is te begrijpen dat wanneer men op
vacantie is, de plooien in 's inenschens
schoon aangelaat niet zoo strak ge-
teekend kunnen staan dan in het da
gelij ksch leven. Dit is dan ook nergens
voor noodig. Het is echter wel noodig,
dat iedere rechtgeaard vaderlander de
eer van zijn natie hoog houdt en zich*
niet gedraagt op een wijze, waarvoor
hij zich in zijn eigen land zou scha
men.
Holland en België hebben elkaar
gevonden. Het bezoek van onze ge
ëerbiedigde Koningin aan Koning
Leopold is daarvan wel het duidelijk
ste bewijs. Holland dwingt den Bel
gen eerbied af, op velerlei gebied, la
ten wij daarom trachten onze buur
lui ook eerbied en hoogachting af te
dwingen voor onze persoonlijke ca
paciteiten en niet het minst voor onze
echte, degelijke Hollandsche menta
liteit.
Dingen die in Europa niet mogelijk
zijn, blijken in Japan wel te bestaan.
Een Japansch militair verbond lijkt
n.l. op een zeer eigenaardige wijze tot
stand te zullen komen.
Zooals bekend is de tegenwoordige
Japansche regeering niet erg happig
op het groote avontuur van Hitier en
Mussolini en terecht oordeelt zij, dat
het Japansche leger de handen reeds
vol heeft aan China. Daardoor is er
destijds wat wrijving gekomen tus
schen de drie landen, want Hitier en
Mussolini kunnen den Japansche»
steun best gebruiken.
Het Japansche leger denkt er echter
anders over. De generaals van Tokio
zouden het nog zoo kwaad niet vinden
wanneer er een verbond tot stand
kwam tusschen de legers van de drie
staten en derhalve werken zij hard
nekkig in die richting verder. Zij
hebben nu Berlijn en Rome gevraagd
voorloopig genoegen te nemen, met
een beperkte alliantie en de volledige
sympathie van het Japansche leger,
terwijl men dan verder maar op de
kracht van de Japansche militairen
zou moeten vertrouwen, die er naar
verloop van tijd wel in zouden slagen
de beperkte alliantie in een militair
bondgenootschap om te zetten. Het
lijkt hoogst eigenaardig, dat in Japan
de militairen iets dergelijks kunnen
voorstellen, zonder van hoogverraad
beschuldigd te worden, maar gezien in
het kader van de Japansche wetge
ving is het niets bijzonders. Het leger
is namelijk alleen verantwoording
verschuldigd aan den Keizer en die
zal wel sterk onder den invloed staan
van de krijgshaftige taal der generaals.
Destijds hebben Berlijn en Rome een
beperkte alliantie met Japan gewei
gerd, maar nu laat het zich aanzien
dat dit voorstel met beide handen zal
worden aangenomen, temeer daar het
Japansche leger voornemens is ook
steun toe te zeggen, wanneer de bond-
genooten in strijd komen met een an
dere legermacht dan de Russische.
Hier komt nog bij, dat de blokkade
van Tientsin in Rome en Berlijn in
druk heeft gemaakt en men heeft hier
thans meer vertrouwen in het Ja
pansche leger.
In bepaalde kringen is men zelfs
van meening, dat het sluiten van dit
accoord slechts een kwestie van eenige
weken is.
Daargelaten of dit laatste juist is,
moet toch worden toegegeven, dat de
houding van de Japansche leger-auto-
riteiten een sterke steun is voor de
agressie-politiek van Duitschland en
Italië en vooral in verband met de
kwestie Dantzig dient hier een bijzon
dere beteekenis aan te worden toege
kend.
En dat er tusschen een en ander
verband bestaat blijkt wel duidelijk
uit de houding van de Duitsche pers,
welke blijkbaar den indruk wil wek
ken, dat Polen gereed is voor een aan
val op Dantzig en daardoor ook op
Duitschland, omdat de leiders te Ber
lijn en te Dantzig voortdurend herha
len, dat iedere aanval op Dantzig ge
lijk zou staan met een agressie tegen
Duitschland. Het schijnt, dat de eerste
propagandagolf samenvalt met mili
taire voorbereidingen, die overigens
worden voorgesteld als normale maat-
LEVENSVERZEKERING
WAALWIJK
regelen voor de zoinerinanocuvrcs.
De argumenten zijn sedert de crisis
om bet Sudeten-Duitsche gebied niet
veranderd. Men ziet zelfs weer, hoe
een beroep gedaan wordt op het zelf
beschikkingsrecht der volkeren, waar
over gedurende eenigen tijd na de an
nexatie van Bohemen en Moravië in
de Duitsche publicaties niet meer ge
sproken werd.
De dreigende waarschuwingen der
Duitsche bladen worden heftiger. Zoo
schrijft het „Frankfurter Volksblatt":
„De omsingelaars hebben nog tijd om
kalm over het vraagstuk-Dantzig na
te denken. De Duitsche regecring
heeft zich op geenerlei wijze gebon
den, doch haar edelmoedig voorstel is
verworpen en zoo valt de verantwoor
delijkheid voor wat kan gebeuren op
de omsingelaars. Het Duitsche volk
weet wat er op het spel staat. Zijn le
ger is bereid. Zijn graanschuren zijn
vol."
„Zwölf Uhr-Blatt" schrijft „Het
Duitsche volk waarschuwt Polen
tot hiertoe en niet verder". Het „Ham
burger Fremdenblatt" vraagt: „Hoe
lang zullen deze uitdagingen nog du
ren".
Zoo heeft het er veel van weg, alsof
de kwestie Dantzig in haar laatste sta
dium is getreden.
Woensdagochtend is in verband met
de kabinets-formatie de constituee-
rende vergadering gehouden, welke
tot resultaat had, dat Woensdagmid
dag de lijst van nieuwe ministers aan
H.M. de Koningin kon worden aange
boden.
Jhr. rnr. D. J. de Geer heeft de vol
gende ministers Woensdag aan Hare
Majesteit voorgedragen
Buitenlandsche Zaken: mr. E. N. v.
Kleffens, administrateur, chef der af-
deeling diplomatieke zaken van het
Departement van Buitenlandsche Za
ken (vrijzinnig).
Justitie: dr. P. S. Gerbrandy, hoog
leeraar aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam (anti-revolutionair).
Binnenlandsche Zaken H. van
Boeyen, minister van Binnenlandsche
Zaken (christclijk-historisch).
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen: G. Bolkestein, oud-inspecteur
van het middelbaar onderwijs (vrij
zinnig-democraat).
Financiën en Algemeene Zaken ad
interim: de minister van staat Jhr.
mr. D. J. de Geer, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal (christe-
lijk-historisch).
Defensie: luitenant-kolonel van den
generalen staf A. Q. H. Dijxhoorn
(kleurloos).
Waterstaat: ir. J. W. Albarda, lid
van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal (sociaal-dem. arbeiderspar
tij).
Economische Zaken: mr. M. P. L.
Steenberghe, oud-minister van Econo
mische Zaken, (Rooms-Katholiek).
Sociale Zaken: dr. J. van den Tem
pel, lid van de Tweede Kamer der Sta
ten-Generaal (sociaal-dem. arbeiders
partij).
Koloniën: Ch. J. I. M. Weiter, oud
minister van Koloniën, (Rooms-Ka
tholiek).
PERSSTEMMEN OVER HET
NIEUWE KABINET.
De Maasbode (R.K.) schrijft:
„Zoo is dan deze wel zeer ellendige
dubbele ministercrisis tot een oplos
sing gekomen. Dat het een zéér fraaie
is, kunnen wij niet zeggen. Wij had
den een in waarheid nationaal kabi
net de beste oplossing gevonden. Of
kan men dit kabinet, waarin de zes
grootste partijen door één of meer
geestverwanten vertegenwoordig schij
nen, misschien toch in zekeren zin
„Nationaal" noemen
Maar een oplossing is er van een
crisis, die, om redenen, die niemand
duidelijk zijn, een eind maakte aan
een uiterst vruchtbaar werkend chris-
telijk-kabinet en die, in haar onmoge
lijk gevolg droeg: dr. Colijn aan het
hoofd van een in meerderheid liberaal
kabinet, dat een aanfluiting was van
het parlement, dat slechts voor de
Tweede Kamer behoefde te verschij
nen om te sneven. Een kind had dit
kunnen voorzien.
Zooicts hadden wij dr. Colijn niet
gegund, maarwie deed het
hem aan
Het „Algemeen Handelsblad" (lib.)
meent, dat geen politieke verzoening
is tot stand gekomen en beweert, dat
het komende Kabinet in wezen toch
een roomsch-rood accent zal dragen.
Het blad schrijft dan verder:
„Nu de formateur zelf Financiën
voor zijn rekening neemt, is er aan
leiding te verwachten, dat hij zal
trachten, het soliede beheer te voeren,
waarvan hij zich den laatsten tijd bij
herhaling een voorstander heeft ge
toond.
De vraag is echter in hoeverre de
aandrang van roomsch-roode zijde in
het kabinet om tot een vlotter uitga-
venpolitiek over te gaan, spanningen
in de nieuwe ploeg te voorschijn zal
roepen".
Het Vaderland (lib.) is van oordeel,
dat men de daden van het Kabinet
moet afwachten en schrijft dan:
„Doch zijn samenstelling wettigt
thans de uitspraak, dat we, ondanks
de soliede financieele berichten van
den heer De Geer zelf een beetje ver-
KOMT EVEN SMULLEN.
uitsluitend van Ie kwaliteit
kalfsvleesch.
der op bet hellende vlak zijn geraakt
en nu moet de formateur maar met
zich zelf uitmaken, of zijn oude uit
spraak, dat men niet zoo maar een
klein beetje kan devalueeren, mutatis
mutandis, ook niet op het beleid van
zijn Ministerie toepasselijk is.
Het „Volksblad" ziet in de opne
ming van twee sociaal-democraten in
bet ministerie de erkenning van de
beteekenis der s.-d. arbeidersbewe
ging, en schrijft:
„Beteekent dit dan, dat van nu af
de gebraden duifjes ons in den mond
zullen vliegen Wij weten wel beter.
Voldoende bebben wij doen uitkomen,
dat wij aanvankelijk vrij sceptisch
stonden tegenover de formatie van
den heer De Geer, omdat wij aan een
stellige erkenning van de Kamer-uit
spraak van '27 Juli de voorkeur had
den gegeven. Maar een politieke si
tuatie kan men nu eenmaal niet zelf
knippen volgens patroon; wij stonden
voor de feiten".
„De Telegraaf" (z.g. neutraal) is
lang niet ingenomen met het kabinet
en natuurlijk hebben de katholieken
het weer gedaan.
„De eigenlijke overwinnaars van
dezen dag zijn de katholieken, want
niet tevergeefs blijken zij hemel en
aarde bewogen te hebben om niet voor
de onbarmhartige consequentie van
het door hen uitgelokte Kamervotum
van 27 Juli te worden geplaatst. Zij
zijn er in geslaagd eindelijk dr. Colijn
naar huis te sturen, hetgeen hun in
1935 en 1937 niet was gelukt, en heb
ben er niet tevergeefs op gespecu
leerd, dat de heer De Geer, op welke
overwegingen dan ook, de opdracht
niet zou teruggeven.
De formateur heeft, hoe dan ook,
door een noodsprong willen trachten
te ontkomen aan de eenige voor hem
voor de hand liggende consequentie
van het verloop zijner formatiepogin
gen, n.l. de erkenning dat de vorming
van het kabinet met het program en
op den grondslag zooals hij zich ver
leden week voor oogen had gesteld
mislukt is.
In plaats van een kabinet, dat met
meer of minder goeden wil „natio
naal" bad kunnen worden genoemd,
komt er nu waarschijnlijk een ver
kapt roomsch-rood kabinet, met een
christelijk-historisch etiket en over
goten met een a.r., v.d. en neutraal
sausje."
De Nieuwe Rotterdamsche Courant
(lib.) spreekt over een heterogeen
kabinet van onwezenlijke samenstel
ling en betreurt het, dat geen regee-
ringsverklaring wordt afgelegd. Het
blad schrijft o.m.:
„Met deze oplossing van de kabi
netscrisis heeft de R.K. Staatspartij
bereikt, wat zij wenschte: Colijn weg,
zoodra hij weigerde zich voor het R.K.
karretje te laten spannen, doch geen
bondgenootschap enkel met de S.D.A.
P. vanwege de spanningen, die dit in
de R.K.-partij zou oproepen. En zelfs
geen R.K. formateur en premier. Maar
toch medezeggingschap in de regee
ring."
WaalwUbscbe en Lnngstrnatsehe Courante
dan waarvan dm hooge le