Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. „NOORD- BRABAND" 1843 DE OORLOG. De Algemeene Toestand. Dit nummer bestaat uit Twee Bladen. EERSTE BLAD heerlijk gekruide SPECULAAS a 25 cent per half pond. NUMMER 81. ZATERDAG 14 OCTOBER 1939. 62c JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden. ;nz. franco te zenden aan den Uitgever Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE t WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. GIRO-No. 50798. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. ALS TWEE HETZELFDE DOEN. Dan is dat nog lang niet het zelfde. Een van onze lezers, van wien wij weten dat hij altijd met belangstelling onze artikelen leest, maar die op de ideeën-wereld het land van onze tegen voeters bewoont, herinnert ons er in een schrijven aan, dat wij in een onzer bijdragen blijk gaven het heel erg te vinden, dat Hitier het communistische Rusland als bondgenoot accepteerde. Ook hij zegt zulks verschrikkelijk te vinden. Maar zoo vervolgt hij (en wij willen zijn argumenten woordelijk aanhalen, omdat men ze meer hoort uiten) „Maar hij de beoordeeling moeten we niet vergeten dat de Engclsche staatsman Churchill, die thans in het ministerie zit (zooals Hillcr voorspeld had) van 't voorjaar de 180 millioen Russen vroolijk optel de tegenover de 80 millioen Duit- schers plus de 40 millioen Italianen, waar Hitier op snoefde. Dat werd toen niets erg gevonden. Men telde toen Stalin, wiens handen druipen van bloed, zonder gemoedsbezwaar hij de democratie. Heeft men nu wel recht om zoo luid te protesteeren als Hitier de Russische troef tracht uit te spelen tegen Engeland? Of mag Engeland datgene doen, wat andere naties moeten nalaten? Denk ook nog even aan Transvaal. Twintigduizend vrouwen en kinderen stierven in de concentratiekampen. Dat zijn geen praatjes, doch dat is de vreeselijke waarheid. En vergeet ook niet, wat Chamberlain in een eerlijke bui zei- de: „Engeland gaat niet den oorlog in voor eenig klein volk, doch wel als het Engelsche imperium bedreigd wordt." Arm Polen, dat viel als eer ste pion in het vreeselijke schaak spel; arme Fransche soldaten, die den dood ingejaagd worden voor En- gelands bedreigde wereldheerschap pij. Laat de historie spreken en niet onze politieke sympathieën. Het lijkt zoo logisch geredeneerd: Engeland zocht een accoord met Rus land waarom mocht Hitier niet het zelfde nastreven?! In dat verband herinneren wij aan de strekking van een Latijnsch spreek woord, hetwelk zegt: als twee hetzelf de doen, is het daarom nog niet het zelfde. Zeker, de Sovjets zijn de ver klaarde en erkende vijanden van de democratie en zij zijn het in niet min dere mate van het nationaal-socialis- me, maar het doel, dat Engeland en Duitschland nastreefden via een ver bond met Rusland, was geheel tegen gesteld. Of ik met mijn vijand een over eenkomst sluit om een bedreigden buur te helpen, dan wel of ik met mijn groot sten vijand accoord kom om een klei nen buur samen uit te plunderen, dat maakt toch wel eenig verschil. Behalve de communisten zelve heeft nooit iemand de 180 millioen Russen bij de democratie geteld wèl hebben velen gehoopt, dat ze deze Russen zou den mogen rekenen tot. degenen, die bereid waren om zich tegen verdere Duitsche agressie-pogingen gezamen lijk te verzetten en was dit geschied, dan was het met de agressie-politiek afgeloopen geweest, zonder oorlog. Laat de historie spreken, raadt onze geachte opponent, en niet onze poli tieke sympathieën. Wij maken er hem opmerkzaam op, dat hij in zijn contra betoog zijn eigen antipathieën niet heeft weten uit te schakelen. Men mo ge zoo anti-Britsch zijn afgestemd als men wil, men ontsiert een betoog, wan neer men daarin gewaagt van „wat Chamberlain in een eerlijke bui zeide". Geen eerlijk inensch betwijfelt de op rechtheid van een Chamberlain een man, die voor den vrede gestreden en geleden heeft en voor het behoud van den vrede groote naar veler mee ning te groote offers heeft gebracht. Zie München! Wij weten niet, of Chamberlain ooit gezegd heeft: „Engeland gaat niet den oorlog in voor eenig klein volk, doch wèl als het Engelsche imperium wordt bedreigd". Waarschijnlijk zou hij van het „Britsche" imperium hebben ge sproken. Maar als Chamberlain zoo niet heeft gesproken, zal hij toch wel zoo hebben gedacht. Er is geen enkele regeering, welke zijn eigen volk in de ellende van een oorlog stort uitslui tend omwille van een vreemd volk. Echter, wanneer vreemde volkeren systematisch en achtereenvolgens wor den aangevallen en vernietigd door een groote mogendheid, dan kan het een gezamenlijk belang voor kleine en groote volkeren worden om zich tegen verdere agressie te organiseeren en te verzetten. In dat verband is er ook geen enkele reden om de „arme Fransche soldaten" te beklagen als wordende „den dood in gejaagd voor Engelands bedreigde we reldheerschappij". In dezen oorlog zijn de Britsche en Fransche belangen ge lijk aan elkaar. Gesteld, dat de Franschen niet met de Britten tezamen streden en dat En geland zou worden verslagen. Wat zou Frankrijk dan nog kunnen doen tegen Italiaansche pogingen om de Romein- sche desiderata te verwezenlijken? Als de Engelschen door de Duitschers wer den geslagen, zouden de hongerige wol ven dan niet huilen in het bosch: Nice! Corsica! Tunis! Dzjiboeti! Suez! Wat zouden de Franschen dan nog tegen dit gevaar kunnen ondernemen? En nu gewagen we nog niet eens van de desiderata, welke ook in Duitsch land zouden herboren worden ten aan zien van Elzas-Lotharingen, Marokko enz., wanneer Frankrijks vrienden en bondgenoolen achtereenvolgens zou den zijn neergeslagen. „Laat de historie spreken zoo raadt ons onze opponent en niet on ze politieke sympathieën." Maar wie de historie laat spreken, brengt sympathieën tot uiting. Trans vaal zoo herinnert onze briefschrijver. Zeker, de geschiedenis van Transvaal is een Angel (saks) in het Hollandsche vleesch, ook in het onze. Maar moet een onrecht van veertig jaar geleden een motief zijn om thans te berusten in een nieuw onrecht voor anderen? Een feit, zegt onze briefschrijver 20.000 vrouwen en kinderen stierven in de concentratiekampen van Trans vaal. Kan Engeland daarom later nooit geen recht meer doen? Wij zullen aan een ander feit herin neren: 32.000 Belgische burgers werden in 1914 door de Duitsche invallers ge dood. Zouden de Duitschers daarom op heden onmogelijk meer iets goeds kunnen uitrichten? Wij beweren dat niet. Als we de historie, het verleden la ten spreken om de daden van heden te kenmerken wie kan er dan nog iets goeds en rechtvaardigs uitrichten? Hebben wij in onze eigen geschiedenis niet eveneens onze zwarte bladzijden? Het onrecht uit de geschiedenis zal blijven, als we ons niet bereid betoo- nen het heden en de toekomst te helpen inrichten naar de beginselen van het objectieve recht. Slechts aldus kunnen we den vrede vestigen. En daartoe kan slechts de democra tie ten dienste wezen. De democratie, zooals die zich ont wikkelt en vervolmaakt. Wanneer een volk, in zijn geheel, zich kan laten gel den bij het nemen van beslissingen over oorlog of vrede, dan zal er vre de zijn. Ook het Duitsche volk zou de wereld den oorlog van thans niet heb ben aangedaan, als het zich had kun nen laten gelden. Ja, als men teruggaat tot den Trans- vaalschen oorlogToen was het volk zich nog niet bewust, niet politiek ontvoogd. „Het volk", dat waren in die dagen de grootkapitalen, de in dustrie, de generaals. Op het oogenblik zou het Engelsche volk zeer beslist niet dulden, dat de Engelsche oorlogsma chine tegen een ander cultuurvolk in beweging werd gesteld om het te over weldigen, daarvan zijn wij overtuigd. Maar door dictatoren worden zon der dat hun volkeren zulks wenschen het eene volk na het andere in de LEVENSVERZEKERING WAALWIJK vrijheid en vreugde van het eigen zelf standig bestaan vernietigd. Tsjecho- Slowakije, Polen, Litauen, Letland, Estland, Finland. Wie volgt? Laat deze historie, de geschiedenis van den dag van heden, spreken! DOE GEWOON. Er is een streven om het openbare leven aan te passen aan den „ernst van den tijd". Ontspanning wordt eigenlijk uit den booze geacht, feestelijkheden worden afgelast, vieringen worden uit gesteld. Zoo was het in 1914 óók. Maanden achtereen liepen we met gezichten, of we een uur tevoren onze grootmoeder hadden begraven, maar na een half jaartje haalden we onze schade in, na een jaar werden de kermissen in eere hersteld, aan het einde van den oorlog liepen we allemaal met een schildje op onze jas „Praat me niet over den oor log" en tenslotte zouden we haast re volutie hebben gemaakt. „Doe gewoon!" hebben thans wijze menschen als leuze verheven. Inder daad: gewoon doen houden we het langst vol. 't Zou dwaas zijn om over dreven aan het fuiven te slaan in een wereld, die kraakt van ellende, maar er is ook geen reden om te gaan zitten kniesooren. Een gepaste ontspanning hebben we noodig op onzen tijd en dezex zal er toe meewerken, dat de motor van het maatschappelijk leven, die tóch al zoo stroef loopt, niet afslaat nu en dan. „Doe gewoon" in alles. Bij het doen van inkoopen dan zal er voldoende blijken te zijn voor ieder en niet te duur. Bij het nemen van een verzetje, dan blijven ook de bedrijven in gang die aan duizenden een bestaan verze kerden. t „Doe gewoon". Dan doorstaan we op de zekerste wijze den geestelijken druk van een moeilijken tijd. Daladier en Chamberlain hebben op Hitiers rede geantwoord. Ze hebben duidelijk te kennen gegeven, dat hun volkeren slechts strijden voor den vre de, dus dat ze niets liever zouden wil len dan dezen te kunnen aanvaarden, al ware het uit Hitiers handen. Maar ze wenschen een vrede van recht en van durende rust; ze wijzen af: den Duitschen vrede, welke de erkenning eischt van de resultaten van nieuw geweld. Ach, dat alles dat men voorloopig zóó tegenover elkaar zou blijven staan was te voorzien. De vredeszaak is, helaas, een zaak van een nog verre toe komst en daarom vragen we thans éérst aandacht voor de gruwzame realiteit van heden. Het bolsjewisme strekt zijn lange grijparmen over Europa uit. Na zich met de vooruitgestoken borst tot de Oostzee te hebben gedrongen, slaat het thans den rechterarm dreigend om Fin land en de Scandinavische rijken heen, Europa in het Noorden omvattend, en de linkerarm strekt het naar den Bal kan om Europa in het Zuiden aan te tasten Het is Duitschland, dat den bolsje wisten dit geweld heeft mogelijk ge maakt en het zijn Duitschers, die er de eerste slachtoffers van zijn. Om zijn zin tegen Polen te kunnen doordrijven, heeft Duitschland de helft van Polen aan de Russen uitgeleverd, maar ook het eeuwenoude Deutschtum verraden in de Baltische staten en in Finland. Vier kleine volkeren, die zich in 1918 aan het Russische bolsjewisme, dank zij Duitschlands hulp, hebben kunnen ontworstelen, zijn door Duitschland aan het duivelsch geweld van 't bolsje wisme prijsgegeven. In het gedeelte van Polen, dat de Russen hebben bezet, worden de land eigenaren nagejaagd in de bosschen en ze worden, mèt heel hun gezin afge maakt, als ze zijn opgespoord. Honder den priesters verdwijnen spoorloos, na dat de roode legerscharen hun paro chies binnenvielen; oude prelaten wor den weggevoerd, niemand weet, wal er van de bevolking der kloosters is ge worden. De Duitschers wisten heel goed, dat het alles zóó gaan zou en daarom haast de regeering te Berlijn zich om de Duit schers weg te halen uit de randstaten, welke zij aan den „invloed" van Mos kou prijsgaf. Want de Duitschers in de Baltische Staten, de z.g. „Baltische ba ronnen", zijn de grootgrondbezitters in het Oostzeegebied; zij zijn het, die eeu wen lang de Duitsche cultuur, het „Deutschtum" in die landen hebben bevorderd. In Litauen en Estland wonen er 110.000 van dezulken. Ze worden thans in de groote ruimten van de schepen van „Kraft durch Freude" weggevoerd. Er moet groote verontwaardiging on der allen heerschen, die zoo overhaast den grond moeten verlaten, die van ge slacht op geslacht door hun families werd bewoond. De verloochening eener eeuwenoude historische traditie, de Germaansche taak in Oost-Europa, VANAF HEDEN dagelijks VERSCH verkrijgbaar ONZE ZEER BEKENDE ïei. 99. PULLES-HEESBEEN voelen ze als een verraad aan. Ze moe ten hun grond ontruimen voor bolsjewistische opvolgers. De roode Russische legers trekken op het oogenblik bij troepen van tien duizenden tegelijk de Baltische staten binnen. Regceringen treden reeds af, het oude regiem wordt door de onder ste lagen der bevolking, die zich ge steund weten door de roode krijgsscha- ren bedreigd, in Estland is 'n zoon van den afgetreden minister-president neer geschotenOp het oogenblik zijn de Baltische staten weer precies, wat ze tot vóór 1917 waren: Russische pro vincies met eenige bestuurlijke zelf standigheid. Voor juist begrip van zaken geven we een kort stukje geschiedenis van de Oostzeestaten, tot welke wor den gerekend: Estland, Letland en Li tauen. Tot 1917 vormden zij de Rus sische grensprovincies van het Oosten gelegen aan de Oostzee, vanaf de Ioni sche Gofl (St. Petersburg, thans Lenin grad) tot de Duitsche grens van Oost- Pruisen. Zoowel de Eesten (Estland) als de Letten en Litauers zijn aparte volke ren, de eersten van Finschen, de Let ten van Russischen en de Litauers van Poolschen, allen echter, nóg verder te- ruggaanden, van Aziatischen (Slavi- schen) oorsprong. ESTLAND telt nog geen l1/-» milli oen inwoners, waarvan 88 pCt. Eesten (West-Finnen) zijn. De bevolking is voor 78 pCt. Luthersch. LETLAND telt 2 millioen inwoners, waarvan ruim 73 pCt. Letten; de be volking is voor 56 pCt. Luthersch, voor 24 pCt. R.K. Beide volkeren kwamen in de 13de eeuw onder het gezag van de Duitsche Orde. Later hadden de Denen en voor al de Zweden grooten invloed in hun landen, totdat ze steeds een groote mate van zelfstandigheid behouden hebbende in 1721 in de Russische invloedssfeer werden betrokken. Ze werden toen zelfstandige, dus zichzelf besturende Russische provincies. Dat ging goed, totdat op het laatst der vo rige eeuw als gevolg van de panslavi- sche beweging in Rusland, het proces der russificeering dezer provincies sterk werd doorgevoerd evenals de ac tie om de bevolking te winnen voor de Grieksche Orthodoxe kerk. Maar al die eeuwen is het Deutsch tum behouden gebleven in de Baltische staten; zelfs de Russen hebben de Duitsche cultuur en de Duitsche taal er ontzien; het grondbezit en de in dustrie waren in Duitsche handen. In 1917 en 1918, toen in Rusland het bolsjewisme aan het bewind kwam, hebben de Duitschers de Eesten en Letten geholpen om de roode Rus sen uit hun landen te verdrijven. In Letland gelukte dat pas na den wereld oorlog, n.l. in 1919, toen de adellijke wit-gardisten en de Duitsche vrij scha ren (Baltikumtruppen) de roode troe pen overwonnen. Voornemens om in beide landen een Duitschen prins tot koning te doen uitroepen, moesten wor den opgegeven als gevolg van de over winning der geallieerden in den we reldoorlog. Estland en Letland werden van het Zuiden, Wailwykscbe en Langstraatscbe Courant,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 1