Nieuws uit de Laagstraat en Omgeving.
DE GEHEIME INGANG
FEUILLETON.
GEERTRUIDENBERG.
aanmerking te komen, moet in ieder ge
val vaststaan, dat er door 'het verblijf
in werkelijken dienst van den dienst
plichtige inkomsten aan het gezin wor
den onttrokken en wel in die mate, dat
er voor het onderhoud van de echtge-
noote niet voldoende overblijft.
Ook moet o.a. blijken, dat zij niet
van andere zijde voldoende inkomsten
geniet.
Al is het niet uitgesloten, dat de echt-
genoote van den dag van het huwelijk
af in het genot van kostwinnersvergoe
ding kan worden gesteld, moet men niet
aannemen, dat dit onder alle omstan
digheden zal geschieden. Ter voorko
ming van teleurstelling zal men goed
doen hiermede rekening te houden.
Verder gaat het gerucht, dat voor
dienstplichtigen, die na een bepaalden
datum gaan trouwen, geen kostwin
nersvergoeding meer zou'worden toe
gekend. Hiervan is nimmer sprake ge
weest. Of de echtgenoote wel of niet
vergoeding krijgt, zal niet afhangen van
den datum, waarop het huwelijk is ge
sloten.
NIEUWE TARIEF WET DUURT
VOORLOOPIG SLECHTS TOT
1 JANUARI 1943.
lp de Tweede Kamer is, zij het
met een kleine meerderheid en on
danks de bestrijding er van door minis
ter Steenberghe, een amendement
Smeenk aangenomen, tengevolge waar
van het in matig beschermenden zin
gewijzigde tarief van invoerrechten
slechts tot 1 Januari 1943 zal gelden.
Voor afloop van dezen driejarigen ter
mijn zal de regeering zich dus opnieuw
tot het parlement moeten wenden.
Hoewel er nog wel leden waren, die
bezwaren hadden tegen dit ontwerp tot
bekrachtiging van het sedert 1 Maart
j.l. werkende verhoogde tarief van in
voerrechten, heeft de Kamer ten slotte,
na een vrij summier debat, het wets
ontwerp, ook al wegens de bijzondere
omstandigheden en waarschijnlijk ook
in verband met den nu beperkten wer
kingsduur, zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd. Alleen de nat. socialisten
en de communisten bleken tegen te zijn
en vroegen hiervan aanteekening.
Er was in deze sombere tijden toch
ook nog een lichtpunt: aanvankelijk was
de opbrengst van de verhoogde invoer
rechten op 5 millioen geraamd. De
zen middag heeft minister De Geer me
degedeeld, dat voor 1939 zeker op 12
millioen kan worden gerekend.
In den uitgestrektcn Wieringermecrpolder treft men momenteel zoo hier
en daar honderden hoopen graan aan, welke in den komenden winter ge-
dorscht zullen worden.
Een der „graandorpen" in de Wieringermeerpolder.
DE MANNEN VAN DE
„COURAGEOUS" VOCHTEN
WANHOOPSSTRIJD TEGEN
WATER EN OLIE.
Een van de vreeselijkste scheepsdra-
ma's van den oorlog, het vergaan van
't Britsche vliegtuigmoederschip „Cou
rageous", is van nabij meegemaakt door
de opvarenden van de „Veendam", die
het trotsche schip in vuur en rook ge
huld en omgeven door een krans van
wild schuimend water en golven stook
olie in weinige minuten ten onder za
gen gaan. Met de veertien reddings
booten gestreken, maar onmachtig, om
hulp te bieden, waren de mannen van
de „Veendam" op korten afstand ge
tuige van den doodsstrijd van honder
den Engelsche zeelieden, die met de
kracht der wanhoop vochten tegen een
duimdikke kleverige olie, die de adem
haling verstikte en de bewegingen be
lemmerde.
f-Jet was te ongelijke strijd en als
vleugellamme wespen zonken de man
nen weg onder de giftige vloeistof, om
niet meer boven te komen. Slechts één
schipbreukeling wist men aan boord te
hijschen, maar de scheepsdokter con
stateerde, dat deze ongelukkige „pay
ing-master" van de „Courageous" den
vergiftigingsdood gestorven was.
Dit zijn de woorden, welke een der
directeuren van de Holland-Amerika
Lijn, de heer F. C. Bouman, opteekende
uit den mond van kapitein A. Pilippo,
toen de „Veendam" Dinsdagavond om
streeks zes uur na een terugreis uit
Amerika, die ruim vijf weken.in beslag
nam, aan de Wilhelminakade meerde.
En wij herinneren ons een andere
aankomst van de „Veendam", op 16
Februari van dit jaar, lang voordat er
van oorlog sprake was. Ook op die reis
heeft kapitein Filippo een scheepsramp
meegemaakt. Het was de „Maria de
Larrinaga die toen in een vreeselij-
ken storm midden op den Oceaan ver
ging; er kwamen 35 menschen bij die
ramp om het leven, maar de „Veen
dam" vond op de aangegeven plaats
slechts wat wrakhout.
Dat ongeluk heeft destijds op kapi
tein Filippo een diepen indruk gemaakt
en onze gedachten gaan terug naar het
moment, waarop ,wij bij hem in de klei
ne kajuit stonden, en hij ons, met de
oogen strak op zijn tafel gericht, ver
telde, dat het voor een zeeman een gru
welijke gewaarwording is, wanneer hij
weet, dat er in zijn nabijheid de levens
van vele menschen in gevaar zijn, zon
der dat het gelukt hulp te bieden. Dat
pijnigende gevoel heeft kapitein Filippo
dus nu opnieuw beleefd en hoeveel er
ger was het dezen keer!
Op 9 September vertrok de „Veen
dam" van New York, de ruimen volge
laden met kostelijk graan en waardevol
stukgoed voor Rotterdam en Antwer
pen. De reis verliep zonder emoties tot
Zondag 17 September. Hij zal de be-'
manning van de „Veendam" lang heu
gen. die dag, waarop zij met slechts en
kele uren tusschenruimte twee scheeps
rampen aanschouwde.
Om twee uur 's middags verging de
„Kafiristan" op 375 mijl bewesten het
Kanaal, doch toen de „Veendam ter
plaatse kwam, bleek, dat de bemanning
reeds door de „American Banker" ge
red was.
Om 7 uur 's avonds, toen de zon
reeds tot de horizon was gedaald, rap
porteerde de uitkijk op zeven mijl af
stand,, recht vooruit, vier Engelsche
oorlogsschepen. Het was de „Coura
geous" met een escorte van drie krui
sers, die langzaam opstoomden in de
richting van de „Veendam Plotseling
klonk krachtig motorgeronk en men zag
drie bombardementsvliegtuigen, die
vlak over de „Veendam" scheerden, om
vervolgens op de „Courageous" te lan
den. Een tijd lang gebeurde er niets;
toen zag men, dat de „Courageous"
bezig was een dicht rookgordijn te ver
spreiden, hetgeen er op wees, dat een
vijandelijke duikboot ontdekt was.
Weldra was het reusachtige schip in
een dikken, grauwen nevel verdwenen,
doch nog geen tien seconden later weer
klonk een ontzettende explosie. Een
wolk van vuur en rook steeg op en tot
hun ontzetting zagen de opvarenden
van het Hollandsche schip, hoe de
„Courageous" in luttele seconden kap
seisde, om even later rechtstandig ach
terover te hellen en met het enorme dek
als een muur in de lucht stekend, in de
diepte weg te zinken, terwijl de vlieg
tuigen en de bemanning er af stortten
in de wild bruisende zee.
Men bedacht zich niet lang op de
„Veendam". In koortsachtig tempo
werden in het schemerduister de veer
tien sloepen gestreken en de roeiers
deden wat zij konden, om nog te red
den, wat er te redden viel.
Maar het was onmogelijk. De zee
was bedekt met een enormen koek stin
kende stookolie, hier en daar meer dan
een halven decimeter dik. Men zag, hoe
het grootste deel van de te water ge-
In een van de grootste blikfabrieken van ons land wordt momenteel druk
gewerkt aan de vervaardiging van de 10.000.000 blikken, die van regeerings-
wege gevuld met tomatensoep in den handel zullen worden gebracht.
Nadat de z.g. „body-machine" de eigenlijke „body" van het blik heeft ge
maakt 'daartoe wordt een blikplaat omgebogen en de tegen elkaar gelegde
naar gesoldeerd bevestigt de „fels-machine" de bodems.
De „fels-machine" aan den arbeid.
raakte Engelschen in die'afschuwelijke
laag stikten en hulpeloos naar de diép
te zonken. Het moet een afgrijselijke
aanblik geweest zijn. Den „paying-mas
ter" wist men uit het water te trekken,
doch het was reeds te laat.
Op die olielaag hadden andere roei
ers intusschen een groot boek drijvende
gevonden, dat bleek het oorlogsjournaal
van de „Courageous" te zijn. Kapitein
Filippo legde er onmiddellijk officieel
beslag op en eigenhandig verzegelde hij
het kostbare document, zonder dat ie
mand den inhoud had kunnen zien.
Voor dit correcte optreden zond de
Britsche admiraliteit hem een officieele
en in zeer waardeerende termen gestel
de dankbetuiging.
Inmiddels was de nacht gevallen en
om twee uur in den morgen doemden
de lichten van het Engelsche patronille-
vaartuig „Ivanhoe" vlak naast de
„Veendam". Een Engelsche officier be
gaf zich aan boord, om offiecieren en
bemanning te danken voor de reddings
pogingen.
Reeds tweemaal heeft men gepoogd
de voor den slagerswinkel van den heer
v. Boxel alhier staande personenweeg
schaal te vernielen, om daardoor het in
de weegschaal zich bevindende geld te
bemachtigen. I)e gemeentepolitie, die
hiervan op de hoogte is gebracht, stelt
thans een intensief onderzoek in naar
de(n) dader(s). I,
Woensdag-, Donderdag- en Vrij
dagmiddag tusschen 1.30 en 4 uur zul
len in deze gemeente de petroleum-
kaarten ten gemcentehuize worden uit
gedeeld. I)e bewoners der diverse stra
ten hebben het enquete-formulier thuis
bezorgd gekregen en dienen dit op de
gemelde dagen naar waarheid ingevuld
en onderteekend in te leveren. Tegen
inlevering van het enquêteformulier
worden de petroleumkaarten verstrekt.
Inlevering van het formulier op an
dere dagen dan aangegeven, kan aan
leiding geven dat men van de pelro-
leumdistributie wordt uitgesloten.
De 63-jarige J. van Seeters uit
Raamsdonksveer werd Zondag j.l. toen
hij aan de Gecrtruidenbergsche rolbrug
wat stond te praten, plotseling onwel.
In het brugwachtershuisje werd hij
binnen gedragen, doch ijlings ontboden
hulp van dokter Jaspers mocht niet
meer haten. Inmiddels was hij aan een
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch door
JOHN FINNEMORE.
Nadruk Verboden. -
6)
Ja, stemde Richard toe, in de
tropen is het nu eenmaal vroeg dag.
De morgenkoelte is daar vaak de
eenige tijd, waarop je je lekker voelt.
Op dat oogenblik werd Lady Anne
weggeroepen voor een onderhoud met
de huishoudster.
Tijdens mijn omzwervingen heb
ik pogingen gedaan om jou te ont
dekken, richtte Richard zich tot Mar
garet, terwijl een rustige, vriendelijke
lach over zijn gebruind gezicht gleed,
maar je was onzichtbaar.
Ik ben den heelen morgen bezig
geweest met correspondentie, ant
woordde de jonge vrouw.
En nu die klaar is, heb je mis
schien tijd voor een van onze oude
wandelingen over Rushbrook Chase?
Het spijt me, maar ik moet van
middag helaas naar Baylham: ik heb
een bende boodschappen, ook voor La
dy Anne. En jij, dacht je heusch dat je
vrij bent om te gaan waarheen je wil?
De kolonel wil je zeker mee op jacht
hebben. Hoe ben je hem vanmorgen
ontsnapt?,
Ik ontbeet voor dat hij beneden
was, en bleef daarna uit de buurt, tot
het jachtgezelschap vertrokken was.
Hij zal je vast en zeker als een
gedegenereerd afstammeling van een
sportief voorgeslacht beschouwen,
verklaarde Margaret met een glimlach.
Ik zal probeeren daarin te be
rusten, lachte Richard terug. Het feit
dat ik weer thuis ben, is op het oogen
blik al voldoende plezier voor mij. Wat
mij betreft, mogen de patrijzen in
vrede leven en sterven. Mag ik je na
de lunch naar het station rijden?
- Jk had gedacht te wandelen.
Schitterend gewoon! Mag ik dan
met je meeloopen?
Margaret kon het geleide van zoo'n
ouden kameraad moeilijk weigeren,
maar zij voelde zich niet zeer op haar
gemak. Hoe was hun verhouding ge
wijzigd sedert hij den middag tevoren
de hall binnenstapte. Hoe ineedoogen-
loos was zij opnieuw gekluisterdZij
keek terug naar de vrijheid van giste
ren als een banneling naar zijn ge
liefd vaderland. Met één slag waren al
hqar oude vrienden op een afstand
van haar geplaatst, een vreeselijk ge
heim lag tusschen haar en hen, dat als
een donkere schaduw over het weder-
zijdschc vertrouwen viel.
Een half uur na de lunch verlieten
Margaret en Richard het huis en lie
pen de oprijlaan af. Deze was maar
kort, want de straatweg lag niet ver
van het huis.
Het was nog geen honderd meter
tot het groote hek, dat aan weerskan
ten door een portierswoning geflan
keerd werd. De ingang was tegenover
de dorpsweide, een groot, onregelmatig
stuk grasland met prachtige olmen en
doorsneden door ontelbare paden. Er
waren geen huizen dichterbij dan aan
den tcgenovergestelden kant van de
grasvlakte, waar een rij schilderach
tige boerenhoeven, half van hout op
getrokken en even oud als Spring-
meads zelf, zich uitstrekte langs de
laan, die rondom de weide liep.
't Dichtst hij het tuinhek stond, hee-
lemaal apart, de dorpsherberg „De
Druiventros". Het was een groot, on
regelmatig gebouwd huis, in den tijd
van de postkoets 'n belangrijke pleis
terplaats, maar sedertdien niet meer
dan een dorpsch bierhuis. Maar toch
waren vele kamers 's zomers door gas
ten bezet. Kunstschilders voelden zich
aangetrokken door het schitterende
heidelandschap, dat zich midden om
Rushbrook Chase uitstrekte en de
groote pijnwouden aan de andere zijde
van het dorp, die de lucht vulden met
verkwikkenden en versterkenden geur,
vormden een attractie voor bezoekers,
die rust, afzondering en herstel van
krachten zochten.
Maar als de herfstregens de heide
doorweekten en de wegen door de den-
nenbosschen in modderpoelen her
schiepen, lieten de gasten „I)c Druiven
tros" aan hun langen winterslaap over
en beperkte het vertier zich tot de
groote, met zand bestrooide gelagka
mer, waar de hoeren hun potten bier
dronken.
Een late gast logeerde echter nog op
een bovenkamer van de oude herberg
en keek thans uit een der van latwerk
voorziene, groote, vierkante vensters
naar huiten. Hij was nu al een dag of
veertien in „De Druiventros" en be
halve een enkele wandeling in de buurt
had hij de herberg haast nog niet ver
laten. Hij had de waard verteld dat hij
pas hersteld was van een ernstige ziek
te en dat hem aangeraden was een
paar weken door te brengen in de pit
tige lucht van de omstreken van
Springmeads.
Zijn uiterlijk bevestigde zijn inede-
deelingen volkomen. Hij was een lan
ge, magere man, wiens leeftijd zich
moeilijk liet gissen. Rij een oppervlak
kige beschouwing zou men hem vijftig
jaar hebben gegeven en zij die scher
per keken, zouden maar weinig hier
van afdoen. Hij had een lang, beenig,
bleek gezicht, met scherpe trekken, 'n
eveneens scherpen neus en een puntige
kin. Zijn schrale lichaam was gebogen
en als hij in clk'aar gedoken zat in den
grooten leunstoel bij het raam, was hij
heelemaal het type van een invalide.
Terwijl hij over de dorpsweide staar
de, zag hij twee gestalten uit het hek
van Springmeads komen en langs een
van de vele paden de grasvlakte over
steken in de richting van de herberg.
Hij stond op en liep langzaam de ka
mer uit en de trap af naar de groote
hall. Daar nam hij zijn hoed en stok
en liep naar het stalplein. De eerste
persoon, dien hij daar tegenkwam, was
de waard zelf, Samuel Block.
„Gaat u eens wat wandelen, mr. Wit
hers? informeerde Block. Daar doet u
goed aan. Er haalt niets bij beweging
in onze heerlijke lucht, dat maakt je
weer zoo gezond als een visch. Wat die
dokters je te slikken geven, daar heb
ik geen vertrouwen in.
Ik hen het volkomen met u eens,
verklaarde mr. Withers. Ik ben ook
geen vriend van poeders en drankjes.
Een bries als deze is de beste medicijn
die er bestaat.
Zoo is het meneer, stemde de
waard in. En met echt landelijke
spraakzaamheid ging hij voort: Ik
geef u de verzekering dat het in deze
streek niets gedaan is voor een dokter.
De laatste die wij hier begraven heb
ben is Tom Kurkiss, die een ongeluk
kreeg. Hij viel van een ladder en als
dat niet gebeurd was, had hij gemak
kelijk de negentig gehaald.
Dat zijn zeker een paar gasten
van het groote huis, merkte mr. Wit
hers op, met een hoofdbeweging naar
de twee figuren, die nu duidelijk vanaf
het erf te zien waren.
Wel meneer, antwoordde Block,
je kunt ze eigenlijk geen gasten noe
men. Ze bchooren om zoo te zeggen
tot de familie. Mr. Richard Villiers is
zee-officier en juist van een lange reis
teruggekeerd. Hij is een oomzegger van
Lady Anna Blount en zal mettertijd
het goed erven, als het gaat zooals ie
dereen denkt. En die dame is mrs. Le-
vinge, een weduwe, al ziet zij er uit
als een jong meisje. Haar man is om
het leven gekomen hij een brand in
Parijs; ik denk dat u daar indertijd
wel van gehoord zult hebben.
Ja zeker, dat herinner ik mij, ant
woordde mr. Withers. Wat was die
mr. Levinge?
Officier hij de landmacht. Een
knappe, keurige, jonge kerel. Ik heb
nog nooit zooicts gezien.
Is mrs. Levinge ook familie van
de bewoners van Springmeads?
Heelemaal niet. Maar haar moe
der en Lady Anne waren boezemvrien
dinnen, zooals verteld wordt en als
klein meisje logeerde ze ieder oogen
blik op het landgoed. Het lijkt als de
dag van gisteren, vervolgde Block, de
zich verwijderende gestalten met pein-
zenden blik nastarend, dat ze op een
pony zat, terwijl mr. Richard haar rij
den leerde. En haar toekomstige man,
de jonge Arthur Levinge er naast hol
de.
Ja, ja, waar blijft de tijd, merkte
mr. Withers filosofisch op, zijn hoofd
schuddend.
Zoo is het, stemde mr. Block
met hem in. Tijd en getij laten zich
door niemand ophouden.
(Wordt vervolgd).