Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Er is geen reden tot onrust. „NOORD- BRABAMD" 1843 De Algemeene Toestand '1 - Dit nummer bestaat uit Twee Bladen EERSTE BLAD heerlijk gekruide SPECULAAS a 25 cent per half pond. NUMMER 90. WOENSDAG 15 NOVEMBER 1939. 62c JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven. Ingezonden stukken, gelden, :nz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. GIRO-No. 50798. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. In het kort vatten wij de radio-rede die minister de Geer Maandagmiddag gehouden heeft, aldus samen: Er is onrust gebleken onder onze be volking over wat zij meende een acuut dreigend gevaar te zijn: een vijandelijke inval in ons land. Er is voor deze meening geen enkele grond aanwezig. En dus ook niet voor onrust. Aanleiding tot een en ander waren zekere buitenlandsche radio- en persbe richten èn enkele daden onzer regee ring. Wat die buitenlandsche berichtge ving betreft, moeten we er ons reken schap van geven, dat het een belang is van een strijdvoerende partij om de somberste verwachtingen te wekken ten aanzien van de bedoelingen der tegen partij. Tegen dien opzet moeten we ons harnassen. En wat de daden onzer regeering betreft deze laatste is verplicht om haar militaire maatregelen te doen aan passen aan den feitelijken toestand (in dit g§val de troepen-concentratie aan onze oostgrens), want alleen daardoor kan ze toonen, dat de mobilisatie ten onzent niet slechts een formeele of symbolische beteekenis heeft. Gelijke bijzondere maatregelen zijn in den vo- rigen oorlog herhaaldelijk genomen moeten worden, zonder dat daarop dra matische daden van anderen zijn ge volgd. Slechts dit is ook thans de beteekenis der getroffen maatregelen. De regee ring beschikt over geen enkele betrouw bare inlichting, welke in staat is om het geloof te schokken in het terzake van onze neutraliteit gegeven woord der oorlogvoerenden. Het is een militair en zedelijk belang der oorlogvoerenden om onze onzijdig heid te blijven respecteeren. Ons gebied is het vluchtoord der Europeesche be schaving, van waaruit de vrede kan worden herbouwd. Van de gewekte onrust kan daarom worden gezegd, wat in een oud lied in woorden werd gebracht: Een mensch lijdt dikwijls t meest Door het lijden, dat hij vreest, Doch dat nooit op komt dagen. Zoo heeft hij méér te dragen, Dan God te dragen geeft. Deze geruststellende verklaring zal duizenden een zucht van verlichting hebben ontlokt; de woorden van onzen verantwoordelijken regeeringsleider zijn geen minuut te vroeg gesproken. Ja, als we ons gezond verstand raad plegen, dan is en was er geen enkele grond voor vrees en angst. Welk be lang zou Duitschland kunnen hebben om ons in den oorlog te betrekken? Duitschland is veilig in militairen zin gesproken achter zijn Siegfried- linie en de neutrale staten Nederland en België. Een aanval op deze landen door Duitschland, zou voor Engeland en Frankrijk de gelegenheid scheppen om het Derde Rijk, via ons en het Bel gische grondgebied, aan zijn zwakste zijde aan te tasten. Men is in Berlijn niet blind voor deze logica! Ook ons volk kan haar verstaan, maar het is in de war gebracht door de idiote berichten in de buitenlandsche pers en radio, de bijzondere Nederland- sche militaire maatregelen en mogelijk de groote diplomatieke activiteit tus- schen Den Haag en Brussel. Deze beide laatste kunnen een zeer abnormalen grond hebben, maar de au toriteiten zijn te zwijgzaam. Dat wekt altijd wantrouwen en onrust. Er moet meer openhartigheid komen tusscKen leiding en volk. Er behoort een mede deelzaamheid te wezen, welke als thans door de verklaring van Jhr. de Geer zonder iets bloot te leggen van de strekking van bepaalde maat regelen een tendentieuzen uitleg van dezelve voorkomt en 'n rustige ge moedsgesteldheid verzekerd houdt. De pers blijkt in deze dagen de moei lijkheden der regeeringstaak te ver staan. maar de regeering èn de militaire autoriteiten, blijken niet steeds de taak en de beteekenis der pers te kennen. De pers krijgt van hoogerhand aan wijzingen van wat zij in verband met de neutraliteitspositie van ons land hoort te doen en te laten, het zou niet ondienstig wezen, wanneer de re- geerings- en militaire autoriteiten op haar beurt eenige aanwijzingen van de pers zouden willen aanvaarden, hoe de publieke opinie in rust kan en behóórt te worden geleid. Wat b.v. de pers inzake het grens incident onder Blerik bij Venlo toege laten werd te publiceeren, is door zijn vaagheid en klaarblijkelijken zin om te verdoezelen, méér in staat om geruch ten te wekken en een paniekstemming te veroorzaken dan een sobere, maar eerlijke mededeeling der feiten. Het zelfde geldt ten aanzien van buitenge wone militaire maatregelen. Als de waarheid wordt teruggehou den, overmeesteren leugen en verdicht sel het terrein. Ook voor 't buitenland werkt zulk een rede uitstekend. Zoowel in Londen als Berlijn worden de woorden van den minister-president zeer geprezen om hun rustige, kalme zekerheid, de juiste schetsing van den huldigen toestand. De woorden, door minister De Geer Maandagmiddag door de radio gericht tot de bevolking hier te lande en over zee, hebben olie gestort op de golven van onrust, waartoe vooral allerlei val- sche geruchten uit buitenlandsche bron aanleiding bij velen hebben gegeven. De minister-president heeft tot twee maal toe verklaard, dat er voor ons land geen enkel acuut gevaar bestaat; de re geering heeft geen enkele betrouwbare aanwijzing om het bestaan van zulk een gevaar aan te nemen. Onze neutraliteit mag allerminst tot speelbal tusschen de oorlogvoerende mogendheden worden. Daarom is het voortreffelijk, dat de minister nog eens onzen vasten wil om de onzijdigheid metterdaad naar alle zijden te handha ven, onder woorden heeft gebracht. Daarbij bracht hij uiteraard ter sprake, dat ons land zijn militaire maatregelen aan de omstandigheden moet aanpas sen, omdat het eiken schijn moet ver mijden, dat de bezetting onzer grenzen slechts van formeele of symbolische be teekenis zou zijn. De algemeene toe stand, niet de bijzondere positie van ons land hgeft tot verscherping van on ze voorzorgsmaatregelen geleid, zooals ook de algemeene situatie eind Augus tus, en niet een bijzondere bedreiging van ons land, tot het uitvaardigen van het mobilisatiebevel leidde. Wij hopen, dat het woord van mi nister De Geer allereerst in het buiten land zal worden verstaan en een eind zal brengen aan de verspreiding van valsche of ongegronde berichten over ons land. Niet minder dient ons eigen volk de geruststellende woorden van den premier op zich te laten inwerken. Het is, na de uitdrukkelijke verzekerin gen van den heer De Geer, ieders plicht niet alleen om het oor niet te laten han gen naar looze praatjes, doch vooral ook om aan de verbreiding daarvan niet mede te werken. Ieder vervulle zijn da- gelijksche plichten met de rustige vast beradenheid waarmee de regeering haar zooveel zwaardere taok waar neemt. MR. VAN KLEFFENS, DE MINIS TER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN AAN HET WOORD. Mr. van Kleffens, de nieuwe minis ter van Buit. Zaken, heeft in de volks vertegenwoordiging een schitterend de buut gemaakt. Daarbij trof hij het na tuurlijk, dat zijn departement, juist nu, de algemeene belangstelling trekt, in de diplomatenloge zat de Belgische gezant, baron Ruzette. Men kon tijdens de ministerieele rede een speld hooren vallen en toen de minister eindigde met een fier woord van wijlen onzen Ko ning Willem III, klaterde spontaan van alle kanten een zo.o warm applaus op als in onze Kamers zelden wordt ge hoord. Het applaus was merkwaardig en het was verdiend. Merkwaardig, omdat de nieuwe minister njr. Eelco Nico van Kleffens in het gehjeel geen oratorische effecten najaagt. Hij zet zijn stem niet uit en maakt nauwelijks een gebaar, zoodat men denkt een jurist te hooren, die een nota voorleest. De Fries ver loochende zich niet: van buiten koel, van binnen warm; niet zonder gevoel, maar nuchter, niet zonder drogen hu- LEVENSVERZEKERING WAALWIJK mor en vooral met kennis van zaken. De minister verdedigde uitvoerig de wijze waarop de regeering de neutrali- teitsplicht van het land opvat en wees op de samenwerking met andere neu trale staten. De voorzichtigheid zal daarbij in acht worden genomen, maar zij zal niet elk initiatief verlammen. Vandaar het nieuwe initiatief van onze Koningin, om te pogen den oorlog in het Westen te beëindigen. Uiteraard draagt de minister daarvoor de volle verantwoordelijkheid. De vorsten hebben Polen niet willen negeeren, maar hadden vooral het oog op het Westen gericht, omdat daar nu de beslissing vallen moet. De Kamer bleek zeer erkentelijk voor dit initiatief. Uitvoerig gewaagde de minister over de moeilijkheden, welke onze scheepvaart ondervindt. Hij wees er op, dat niet Nederland alleen, maar al le naties, ook de grootste, hun verkeer aan Engelsche controle onderworpen zien. Nederland moet, evenals andere mogendheden, wel dulden, dat zijn schepen onderzocht worden, maar het weigert, niet onderzoeken te koopen met garanties, die het van Engeland af hankelijk zouden maken. Wij herinne ren aan Thorbecke's woord: niet En geland vóór de vrijheid der zee, doch tegen Engeland als dit zou zijn tegen een vrije zee. Een goed teeken is, dat onze pers in het algemeen zulk een houding aan neemt en dat ons land zijn neutraliteits positie zoo angstvallig in acht neemt, dat de Regeering nog slechts één keer 'n protest had te incasseeren en dat pro test was nog onhoudbaar. ,,Ik ken geen land dat het onze overtreft", zei de mi nister, toen hij de pers een gewaardeerd saluut bracht. De minister schilderde Nederlands vreedzame bedoelingen. Omdat wij een afzonderlijk volk met eigen aard en eigen idealen zijn, hebben wij na den oorlog met verontwaardiging 't ons aangeboden Duitsche gebied afgewe zen. Nederland verovert grond ten kos te van de Zuiderzee. Het ging niemand die ons land kwaad deed, ooit wel; een agressie op het oude Nederland zou'de wereldopinie, ook het oude Nieuw-Am- sterdam, dat nu New York heet en in Roosevelt een president van Neder- VANAF HEDEN dagelijks VERSCH verkrijgbaar ONZE ZEEK BEKENDE rei. 99. PULLES-HEESBEEN landsche afstamming bezit, niet licht tellen. Overigens, zoo besloot de minis ter, blijft het woord juist van de Troon rede van 1866: ,.De zelfstandigheid van Nederland vindt naast God in zichzelf den hechtsten steun": De Europeesche pers, vooral de Bel gische, prijst ten zeerste de heldere rede van minister Kleffens. Bange vragen houden de wereld op het oogenblik geboeid en bij een dezer is ons volk nauw betrokken. Zou het aanbod van „goede diensten" ter berei king van den vrede, door den Belgi schen vorst en de Koningin der Neder landen gedaan, eenige kans op succes hebben? En zoo niet, als dus de strijd in Europa moet voortwoeden, zal Ne derland er dan in worden betrokken, ja, dreigt dit gevaar in een zeer nabij verschiet? Laten we ons allereerst bezighouden met de eerste vraag, dus met de bemid delingsactie, welke we hiervoren be doelden. De beide koninklijke initiatiefnemers hebben thans antwoord bekomen van de staatshoofden, tot wie de vredesop roep was gericht. De Britsche koning en de president van Frankrijk hebben hun meening rechtstreeks in een per soonlijken brief kenbaar gemaakt. De schrijvers waren in een zeer hoffelijken toon gesteld, die bovendien van groote waardeering getuigden. Een en ander volkomen in overeen stemming met de hoogheid van het karakter van den gedanen oproep, wel ke te meer reliëf had bekomen, nadat behalve de koningen der Scandinavi sche landen en de president van Fin land, ook de koning van Roemenië, het staatshoofd van Spanje en de Paus van hun instemming hadden laten blijken. Het standpunt der geallieerden is in den brief van den Britschen koning en in dien van den Franschen president klaar en duidelijk óók, zoo erkennen we, overtuigend, uiteengezet. In beide brieven wordt er aan herinnerd, dat En geland en Frankrijk niet ten oorlog zijn getogen om zelf iets te verwerven, maar om een einde te maken aan de methoden van geweld, door welke in twee jaar tijds drie Europeesche naties vernietigd werden. Thans een vrede te aanvaarden op den grondslag eener er kenning van den staat van zaken, door dit geweld geschapen, zou geen duren- den vrede beteekenen, maar een tijde lijk bestand ter voorbereiding van nieuw geweld. Een duurzame vrede, gegrondvest op vriendschappelijke sa menwerking der volkeren, kan slechts worden verkregen, wanneer het onrecht worde hersteld, dat jegens Oostenrijk, Tsjechoslowakije en Polen is begaan en er van de zijde der aanvallers van die staten waarbor gen worden gegeven tegen herhaling van de daden, die den huidigen oorlog hebben gewekt. Officieel is van de zijde der gealli eerden thans het herstel van de voren genoemde drie landen als voornaamste oorlogsdoel bepaald. De „waarborgen" welke voorts worden geëischt, zullen ongetwijfeld betrekking hebben op een gecontroleerde ontwapening. Het antwoord van den Britschen ko ning besluit met de verzekering, welke als 'n wensch kan worden aangemerkt, dat indien Duitsche voorstellen door de koninklijke initiatiefnemers zouden kunnen worden overgebracht, welke aan de genoemde minimum-voorwaar den voldoen, zulke voorstellen zeer ze ker voorwerp zouden worden van een diep en ernstig beraad. Londen laat daarbij de deur van den vrede op een kier staan. Eerlijk gezegd gelooven we niet, dat Berlijn op het oogenblik reeds bereid zal kunnen wor den gevonden om een voorstel te doen, dat beantwoordt aan de Britsch Fran- sche geformuleerde oorlogsdoeleinden, maar een kleine kans op den vrede blijft er toch nog bestaan. Temeer omdat er bepaalde aanwij zingen zijn van een bereidheid der ge allieerden om ingeval van een aanvaar ding hunner voorwaarden de Duit- schers grootmoedig te behandelen, wat b.v. blijkt uit een merkwaardige rede van Sir Edward Grigg, parlementair secretaris van het Britsche ministerie van voorlichting. Grigg zeide volgens een Reuterbe- richt uit Londen o.m.: ,,Wij wenschen geen gedicteerden vrede, doch een vrede door overeen stemming, waaraan alle volken, met in begrip van het Duitsche, hlir» deel zul len hebben. ,,Wij wenschen een vrede, welke ge waarborgd is door algemeene goedkeu ring geen vrede gewaarborgd dooi de kracht van twee of drie overheer- schende mogendheden, terwijl de an dere volken zwak en ontwapend blij ven. ..Wij zullen streven naar economi sche welvaart niet alleen voor de over winnende landen, doch voor Europa als geheel". Grigg had in den aanvang van zijn rede nog verklaard, dat reeds door den premier duidelijk voorop was gesteld, dat wij niet naar territoriale veroverin gen voor onszelf streven. Dat was niet ons beginsel in 1919, doch niets moet ons van dat principe doen afwijken aan het einde van dezen oorlog. „Groot-Brittannië heeft geen enkele territoriale ambitie en het heeft niet den wensch, zijn uitzonderlijk bevoor rechte positie te handhaven, zoodat zijn groote hulpbronnen aan de overige we reld zouden worden ontzegd". Vooral deze laatste opmerking moet als zeer belangrijk worden aangemerkt, daar ze als het ware de toezegging be vat, dat Engeland bereid is tot afstand van koloniën aan Duitschland, wanneer dat land den weg van rede en vrede wil gaan. Daartegenover staat de fanatieke rede van Churchill, die Hitier en zijn Hunen zegt te zullen overwinnen, die er op wijst dat de kracht van Engeland met den dag toeneemt en beweert dat in 't voorjaar 't eerste deel der over winning binnen is. MAAR DUITSCHLAND, - zal Duitschland bereid zijn een zekere eer volle toekomst te aanvaarden door af te zien van de geweldmethoden, welke De Echo van het Zuiden, Willi (jksrlr en Linptriitsclie ('iirul,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 1