Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
1843
De Algemeene Toestand
„NOORD-
BRABAND"
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD
heerlijk gekruide SPECULAAS
a 25 cent per half pond.
WOENSDAG 29 NOVEMBER 1939.
62c JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG cn ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
;nz. franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijsper 3 maanden
f 1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
GIRO-No. 50798.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Het moet een duivelsch brein zijn ge
weest, waarin de idee van den onbe-
perkten inijnenoorlog werd gewekt.
Want zooals thans strijd gevoerd wordt
met 't „geheime wapen", de magneti
sche mijn, dat lijkt op niets men-
schelijks meer. Het is volkomen in
strijd met 't geschreven en ongeschre
ven internationale recht en het heeft
ook niets meer uit te staan met het be
grip „oorlog". Oorlog veronderstelt
twee partijen, welke tegen elkaar kam
pen, maar de magnetische mijnen zijn
eenvoudig op vernieling uit, van wie
en van wat ook. De magnetische mij
nen worden in vaartroutes gestrooid
en degenen, die deze hclsche obstakels
°P 'eggen, hebben er zelf geen flauw
idee van, of het vrienden of vijanden
dan wel buitenstaanders (neutralen)
zullen zijn, die er door zullen vergaan.
Tot nog toe werd de meeste schade
door deze wijze xan strijd-voeren aan
de neutralen toegebracht.
Het verfoeilijke wapen blijkt on
tweeërlei wijze te kunnen worden aan
gewend; magnetische mijnen worden
gelegd door onderzeeërs en neergelaten
vanuit vliegtuigen, in het laatste ge
val wordt de snelheid der nederlating
bedwongen door parachutes.
Vanzelfsprekend komen van alle
(neutrale) kanten de protesten los.
Zelfs de Italiaansche pers is niet
malsch in haar veroordeeling van deze
Duitsche oorlogsdaad. En in Japansche
officieele kringen stelt men in het
vooruitzicht, dat Japan niet buiten den
oorlog zal kunnen blijven, wanneer op
deze wijze de belangen der niet-oorlog-
voerenden blijft bedreigen en schaden.
Het tegen Dinsdag, dus gisteren
aangekondigde exportbesluit
der Engelschen, is evenzeer in strijd
met de rechten zoowel van de oorlog
voerende tegenpartij als van de neutra
len als het jongste Duitsche optreden
ter zee. De lezer zal het reeds weten,
wat dit Britsche besluit, den Duitschen
export betreffende, in heeft. De Brit
ten zeggen, waar ze dat maar kunnen,
beslag te zullen leggen op alle goederen
van Duitsche herkomst. Wat b.v. dus
Nederlanders in Duitschland koopen
en dus hun eigendom werd, kunnen ze
niet meer over zee naar andere landen
uitvoeren. Ook geen fabrikaten, welke
in Nederland (of waar dan ook) uit
Duitsche grondstoffen zijn vervaar
digd. Dit Britsche optreden is in strijd
met bestaande internationale overeen
komsten en
Duitschland dreigt
met vergeldingsmaatregelen tegen de
landen, welke zich aan het jongste
Britsche besluit (dat ook in den vori-
gen oorlog, maar eerst in het derde
jaar van den strijd genomen werd)
zouden onderwerpen.
De neutralen staten komen door een
en ander weer in een zeer moeilijke
positie.
Wat de feitelijke oorlogvoering be
treft, aan de Duitsch-Fransche
grens blijft men eikaars vliegtuigen
zooveel mogelijk neerschieten, maar
overigens gebeurt daar niets bijzon
ders.
De Britten geven de beschadiging toe
(door een torpedo of een mijn) van
den kruiser „Belfast" in de Firth of
Forth; er zijn 20 gewonden, gen doo-
den, en de schade zal spoedig hersteld
zijn. Ook wordt de vernietiging ver
meld door een Duitsche duikboot van
een vrachtschip, dat tot een Britsch
patrouilleschip was ingericht. In dit
geval is het aantal slachtoffers groot.
Het betreft hier de „Rawilpini". Slechts
17 man konden worden gered, de
overige 280 opvarenden verdronken.
Deze hulpkruiser werd door 't Duit
sche oorlogsschip „Deutschland" aan
gevallen ten Z. O. van IJsland. Dit
schip was aldaar op patrouille. De
Duitsche oorlogsbodem kreeg nog hulp
en toen was het weldra met de „Rawil
pini" gedaan.
Het was een hulpkruiser van meer
dan 10.000 ton, dus weer een ernstig
verlies voor de Engelschen.
De Duitschers maken melding van
een aanval door een hunner vliegtuig
patrouilles op een Engelsch eskader in
de Noordzee; vier Engelsche oorlogs
schepen zouden voltreffers hebben ge
had. De Britten beweren echter, dat bij
dezen aanval geen enkele materieele
schade werd opgeloopen en dat er geen
gewonden zijn gevallen.
Overigens verkenningsvluchten, over
en weer, boven vijandelijk gebied.
Talrijke neutrale schepen werden
slachtoffers van den Duitschen duik
bootoorlog. Zes en twintig Nederlan
ders, bemanning van de „Sliedrccht",
die genadeloos door den Duitschen
duikbootkapitein aan hun lot werden
overgelaten, nadat hun schip in den
grond was geboord, zijn nog altijd niet
terecht en moeten als verloren worden
beschouwd.
De Spaarndam van de H. A. L., groot
ruim 8000 ton is Maandag, na 1 Ms
maand in Duins vastgehouden te zijn,
op weg naar Holland op een mijn ge-
loopen en vergaan. Vijf menschen von
den den dood in de golven.
Omtrent den ondergang van het Ne-
derlandsche stoomschip „Spaarndam",
van de Holland-Amerika-Iijn, dat twee
mijl vóór den mond van de Theems op
een mijn is geloopen, worden nog de
volgende bijzonderheden bekend:
De „Spaarndam" mat 8852 ton en
was op 22 September van New Orleans
vertrokken met een lading stukgoed
voor Antwerpen en Rotterdam.
Volgens opgave van het departement
van buitenlandsche zaken zijn bij deze
scheepsramp vijf personen om 't leven
gekomen, n.l. vier leden der beman
ning en de eenige vrouwelijke nassa-
giers.
De slachtoffers zijn: Dirk .xendrik
de Boer, steward, 22 jaar; Willem van
der Vis, steward, 19 jaar; mevr. Stef-
fenGobel, passagierster.
Deze drie personen zijn om het le
ven gekomen aan boord van het ge
troffen schip. Aan boord van het red
dingsvaartuig zijn overleden de 18-ja
rige matroos Johan Cornelis Mikkel-
sen en de G2-jarige Lubertus Luchten-
borg, chef-hoefmeester.
De overige opvarenden zijn door een
loodskotter aan boord genomen en aan
den wal gebracht.
Bij de ontploffing werd het schip aan
den hoeg tot aan het bovendek open
gescheurd, waarbij het voorluik weg
geslagen werd. Gisteren was het wrak
nog drijvennde.
Een der sloepen liep vol.
Toen de opvarenden van de Spaarn
dam in Londen aankwamen, hadden de
meesten hunner weinig meer bij zich
dan de kleeren, die zij droegen. De of
ficieren vertelden, hoe de bemanning
na de ontploffing van de mijn was
aangetreden op het sloependek met de
zwemvesten aan. Een reddingsboot
met ongeveer acht personen liep vol
bij het te water laten en vier of vijf
der inzittenden kwamen in zee terecht,
o.m. de eenige vrouwelijke passagier,
de 74-jarige mevrouw Steffen. In het
hotel waar de bemanning werd onder
gebracht ontmoetten de schipbreuke
lingen nog een aantal overlevenden
van de „Simon Bolivar".
Langs een touwladder gered.
De 53-jarige matroos P. Penning
vertelde nog, hoe de mijn vlak onder
het voorschip tot ontploffing was ge
komen en het voorste deel van 't schip
geheel vernield had. Penning was een
der personen, die in zee vielen toen de
reddingsboot volliep. Hij wist echter
naar het schip terug te zwemmen en
langs een touwladder aan boord te
klimmen. Hij vond toen weer 'n plaats
in een tweede reddingsboot, die neer
gelaten werd.
De stoker Oudenaarden, een man
van middelbaren leeftijd, vertelde, dat
hij in de stookruimte stond, toen de
mijn ontplofte. „Er ontstond een ver
schrikkelijk gekraak en alles leek op
mij neer te komen. Toen ik aan dek
kwam, zag ik een jongen, die ver
schrikkelijke hoofdwonden had beko
men. Hij was klaarblijkelijk dood. Ik
ging in een reddingsboot en wij zwalk
ten twee uur rond op het wilde water,
voor wij opgepikt werden".
In de zaal, waar de geredden den
avondmaaltijd gebruikten, had men de
portretten opgehangen van Koningin
Wilhelmina, prinses Juliana, prins
Bernhard en wijlen koningin Emma.
LEVENSVERZEKERING
WAALWIJK
Omtrent den dood van mevr. Steffen
vernemen wij tenslotte nog, dat zij aan
hartzwakte overleden is, toen zij in 't
water was gevallen.
Tot de neutrale schepen, die in het
jongste weekend in de golven onder
gingen, behoort de kolossale Poolsche
mailboot „Pilsoedski", groot bijna
13000 ton (10 vermisten).
De kleine Britsche vrachtboot „Hum-
wood" en de Britsche loodsboot „Hum-
bert II" werden eveneens in het jongste
weekend getorpedeerd slachtoffers:
24 man.
Totaal een 15-tal schepen.
ULTIMATUM VAN RUSLAND AAN
FINLAND.
Er zou een incident hebben plaats
gehad.
Volgens te Zurich ontvangen berich
ten zouden zich ernstige incidenten in
den loop van Zondag aan de Russisch-
Finsche grens hebben voorgedaan. Er
zouden gewonden zijn gevallen op Sov
jet-Russisch gebied.
Een officieel Sovjet-Russisch, van
militaire zijde uitgegeven communiqué
beschuldigt de Finnen er van gevuurd
te hebben op Sovjet-Russische troepen
die nabij de grens ten noordkesten van
Mainil gestationneerd waren. Het inci
dent heeft zich Zondag voorgedaan.
Vier Sovjet-Russische soldaten, zoo
wordt gemeld, zijn gedood, negen ge
wond.
Molotof heeft den Finschen gezant
in Moskou een nota overhandigd, waar
in de Finsche regeering gesommeerd
wordt onmiddellijk haar troepen 25 ki
lometer van de grens terug te trekken.
Van Finsche zijde wordt evenwel ont
kend dat er eenig incident heeft plaats
gehad.
HET ANTWOORD VAN FINLAND.
De Finsche regeering heeft de Sov
jet-nota beantwoord en categorisch
ontkend, dat van het Finsche grondge
bied af geschoten is, zooals de Russen
beweren.
Zij verklaart zich desondanks bereid
de Finsche troepen terug te trekken,
op voorwaarde evenwel, dat de Sovjet-
Unie van haar kant een soortgelijken
maatregel treft.
De Finsche regeering geeft in over
weging, de aangelegenheid voor te leg
gen aan de vroeger ingestelde commis
sie voor Finsch-Russische grenskwes
ties.
Geen sprake van provocatie.
Zij constateert nadrukkelijk, dat cr
van Finschen kant geen sprake is ge
weest van eenige provocatie. Geen en
kel kanonschot is gelost. Het is even
wel mogelijk, dat aan den Russischen
kant van de grens een ongeluk is ge
beurd. De Finsche troepen hebben geen
enkele vijandige daad tegen de Sovjet-
Unie verricht.
Deze ontkenning wordt gestaafd door
een rapport, hetwelk de Finsche grens
wacht heeft opgesteld, alvorsen zij iets
af wist van de huidige controverse. In
dit rapport wordt melding gemaakt van
zeven schoten en van een aantal gra
naatontploffingen aan den Sovjet-kant.
De juiste tijd van de schoten is aange
geven, welke gebaseerd zijn op bereke
ning naar de geluidssnelheid. Hierdoor
is komen vast te staan, dat het op 800
meter achter de Sovjet-grens gebeurde.
RADIOREDE VAN CHAMBERLAIN.
Chamberlain heeft Zondag een radio
rede uitgesproken.
Hij zette uiteen, dat hij in zijn eigen
gedachten onderscheid maakte tus-
schen oorlogsdoeleinden en vredes
doeleinden. Ons oorlogsdoel, zoo zeide
hij, kan zeer kort gedefinieerd worden.
Het is onzen vijand den nederlaag toe
brengen en daarmede bedoel ik niet
slechts de nederlaag van de militaire
krachten van den vijand. Ik hedoel de
nederlaag van de agressieve afblaf
fende mentaliteit, die voortdurend
tracht andere volkeren door geweld
te overheerschen, die een brutale vol
doening vindt in vervolging en marte
ling van onschadelijke burgers en die
uit naam van de belangen van den
staat de verwerping rechtvaardigt van
eigen gegeven woord, waar dit maar
passend geoordeeld wordt. Wanneer
het Duitsche volk ervan overtuigd kan
worden, dat die geest even slecht is
voor het Duitsche volk als voor de rest
van de wereld, zou het er afstand van
doen. Wanneer wij kunnen bereiken,
dat de Duitschers dien geest laten va
ren zonder bloedvergieten, zooveel te
beter, maar van dien geest moet af
stand gedaan worden. Dat is ons oor
logsdoel, en wij zullen in den strijd vol
harden tot wij het bereikt hebben.
De vredesdoelstelling.
Wat de vredesdoelstellingen betreft
zeide Chamberlain: „Wanneer wij ons
oorlogsdoel bereikt hebben, zou ons
verlangen ernaar uitgaan een nieuw
Europa te vestigen, niet nieuw in dien
VANAF HEDEN dagelijks VERSCH
verkrijgbaar
ONZE ZEER BEKENDE
T.i.99. PULLES-HEESBEEN
zin, dat alle oude grenspalen uit den
grond getrokken worden en een nieu
we landkaart wordt opgemaakt vol
gens de denkbeelden van de overwin
naars, maar een nieuw Europa met een
nieuwen geest, waarin de naties, die 't
bewonen, haar moeilijkheden met goe
den wil en wederzijdsche verdraag
zaamheid zullen benaderen.
DE BRITSCHE HULPKRUISER WEKl)
DOOR DE „DEUTSCHLAND"
AANGEVALLEN.
De Britsche admiraliteit heeft de
volgende verklaring doen publiceeren:
De hulpkruiser „Rawalpindi" maakte
deel uit van een noordelijke patrouille
welke de contrabandecontrole door
voert op den Duitschen handel. Op 23
November des middags half vier, va
rende zuid-oostelijk van IJsland, zag
de „Rawalpindi" een vijandelijk schip.
Toen kapitein Kennedy dit vaartuig
met zijn kijker had waargenomen, zei
de hij, „Het is de Deutschland". Aan de
bemanning werd terstond gelast zich
op haar post te begeven en de richting
van het schip werd gewijzigd, ten ein
de den vijand aan stuurboord te krij
gen. Er werd rook ontwikkeld, om de
„Rawalpindi" in staat te stellen te ont
komen. Echter verscheen weldra een
tweede vijandelijk schip aan stuur
boordzijde. De „Deutsland" naderde en
gaf de „Rawalpindi" een teeken te
stoppen. Toen deze doorvoer, kreeg zij
een schot over den boeg. Toen deze
waarschuwing in den wind werd ge
slagen, werd een eerste salvo gelost
door de 10-inch kanonnen van de
„Deutschland". De „Rawalpindi" be
antwoordde het vuur met al haar vier
G inch-kanonnen aan stuurboord. Het
derde salvo van de „Deutschland"
maakte alle lichten uit en verbrak de
electrische krukken van de munitie-
voorraadskamer. Het vierde salvo
schoot de geheele brug en de radio
kamer weg. Beide Duitsche schepen
naderden nu snel en inmiddels was 't
tweede vaartuig rond de achtersteven
van de „Rawalpindi" gevaren en schoot
thans van bakboordzijde. De „Rawal
pindi" hield het gevecht vol tot het
laatste kanon buiten werking was ge
steld en het geheele schip, behalve het
voor- en achterdek, in brand stond.
Na ongeveer 30 tot 40 minuten van de
zen ongelijken strijd hield de vijand
met schieten op en werden drie sloe
pen, welke niet door de granaten ge
troffen waren, neergelaten. Twee van
deze sloepen, bevattende ruim 30 man,
werden, naar men gelooft, door een
der Duitsche schepen aan boord ge
nomen.
De derde sloep liep vol water en de
elf inzittenden zouden waarschijnlijk
zijn opgepikt, ware het niet dat onge
veer kwart over zes een Britsche krui
ser verscheen, waarop de vijand zich
terstond terugtrok. De „Rawalpindi"
bleef midscheeps branden tot acht uur,
waarop zij naar stuurboordzijde over
helde en met alle aan boord gebleven
mannen de diepte in ging. Inmiddels
trachtte de Britsche kruiser de Duit-""
sche schepen te schaduwen, maar in
de plotseling opstekende regenbuien,
storm en duisternis, wisten zij te ont
komen.
Dit relaas werd weergegeven door de
elf geredden, die aan boord genomen
enaan land gebracht zijn door de „Chi-
tral."
De Echo van het Zuiden,
Waalw(jksclie en Lanptraatsche Courant*