3-e aK&zCd&ndz vKo-uwe.*. ua*t tf.in£and Gemengd Nieuws, langer meer wachten en zei tot haar moeder: „Ik ga nu maar. Tante zei wel: om vijf uur, maar dan wacht ik bij haar er wel op." Jetje nam een mandje en vertrok. Tante Anna woonde een paar straten verder. Onderweg zag Jetje aan de overkant van de straat een prachtige kerstboom staan, rijk versierd en wel met honderd lichtjes, meende ze. Maar om de boom van nabij te kunnen zien, stak ze de straat over en hoorde niet, dat er een auto aankwam en hevig ge toeterd werd. Jetje viel met een smak op de stenen. De auto stopte. Mensen kwamen toegelopen en droegen haar een huis binnen, waar ze op een divan werd gelegd. Het was de woning waar ze de mooie kerstboom gezien had en zij zo over in verrukking was, dat ze alle gevaar van oversteken vergat. Toevallig woonde daar een dokter. Hij onderzocht Jetje, die buiten kennis was, maar kon geen verwondingen ontdekken. Jetje lag met gesloten ogen en alsof ze rustig sliep, maar haar ge zichtje was zo wit als een doek. De dokter hielp haar en toen ze bijkwam, keek ze hem met grote verschrikte ogen aan en ook mevrouw van den dokter, die eveneens bij haar stond. „Wees maar niet bang, kindje," zei- de de geneesheer. „Hier, drink maar eens een slokje. Dat zal je opknappen." Jetje dronk een teugje. Opeens her innerde ze zich en riep: „Ik moet naar tante Anna om oliebollen. En waar is mijn mandje?" vroeg ze angstig. De dokter legde haar hoofdje op 't kussen terug en zei: „Vertel mij eerst eens, of je ergens pijn voelt en dan hoe je heet en waar je woont." „Maar ik moet naar tante Anna," dwong Jetje. „Thuis zullen ze op de oliebollen zitten te wachten." „Hoor nu eens, kindje," hernam de dokter, terwijl hij z'n onderzoek vo na zette, „je hoeft niet ongerust te zijn. Ik zal dadelijk zelf even naar je ouders gaan of waar je thuishoort, want je moet minstens nog een half uurtje rustig blijven liggen. Geen pijn hier?' „Neen," antwoordde Jetje. De dokter boog haar armen en haai benen, maar Jetje voelde gelukkig ner gens pijn. Alleen haar hoofd deed zeer en dit zei ze dan ook. „Mag ik nu gaan?" vroeg ze. „Tante Anna zal kwaad op me zijn, als ik niet op tijd ben." „Wij hebben ook oliebollen," ver telde mevrouw. „Ik zal den dokter wel een volle schaal meegeven. En jij krijgt er aanstonds ook, zoveel als je maar verkiest. Waar woon je kindje?" Toen vertelde Jetje hun alles. Ook dat vader zonder werk was en moeder niet sterk. De dokter riep zijn chauffeur om de auto voor te brengen en mevrouw gaf bevel aan de keukenmeid een grote schaal oliebollen klaar te zetten, om mee te nemen voor Jetje's ouders. En toen Jetje later mocht opstaan, werd zij naar de kamer gebracht, waar de kerstboom stond. En ze zag twee grote tinnen schotels vol oliebollen, dik met suiker bestrooid, alsof het er op gesneeuwd had. Ze mocht met de kinderen van den dokter aan de versierde tafel zitten en ze kreeg ook een geschenk: een prachtige handwerkdoos en chocola en sinaasappelen, vijgen en nog meer lek kernijen. En mevrouw haalde speel goed van haar kinderen en dit mocht Jetje voor haar zusjes en broertjes meenemen. Mevrouw beloofde ook voor kleren te zullen zorgen. Toen Jetje fijn gegeten had, werd ze door den dokter naar huis gebracht. Mevrouw had haar een warme mantel aangetrokken, met een bontkraagje dat Jetje heerlijk zacht tegen haar halsje voelde, en een wollen muts op gezet, die ook, zoals de mantel, door een van haar dochtertjes gedragen was. En zo in die auto en met die prachtige kleren aan en vele geschenk jes, vond Jetje, dat ze nu een prinsesje was en ze keek met een gelukkig ge zichtje naar de voorbijgangers en bijna had ze gegroet en gebogen als een heus prinsesje. Thuis waren ze allen even verheugd, omdat Jetje niet gewond was. Toen de dokter weg was, moest ze alles ver tellen. „En heb je nu nergens pijn, kindje?" vroeg haar moeder bezorgd. „Mijn hoofd nog een beetje," zei Jet je. „Maar dokter zegt, dat dit morgen wel over zal zijn." Toen ging ze gauw uitpakken, hetgeen de chauffeur van den dokter allemaal boven gedragen had. De kleintjes juichten en joelden en vader had het te druk met alles te delen. Toen opeens dacht Jetje aan tante Anna. Ze vroeg: „Wie heeft nu de oliebollen bij tante gehaald?" „Kijk eens in de kast," wees moeder met een glimlach. „As-je-me-nouriep Jetje verbaasd. „Het lijkt wel een oliebollenkraam. Zijn die allemaal van mevrouw van den dokter?" „Tante Anna wist niet waar jij bleet, en die heeft ze toen maar gebracht," vertelde moeder. „Die daar zijn van den dokter en die kwam Paula Stelts brengen". „Paula," zei Jetje blij. „Nu, dan krijgt zij van mij twee mooie sinaas appelen en een doosje vijgen. Die Pau la' Aardig van haar, hé Moes?" „Ja, heel lief. Paula dacht, dat je thuis zou zijn, maar ze kon niet wach ten en de dokter was ons toen nog niet komen vertellen, wat er met je ge beurd was. Waarom was je toch zo onvoorzichtig, kind? Je had wel dood kunnen zijn." „Ik zal voortaan goed oppassen, moeder." beloofde Jetje. Maar het was zo'n mooie kerstboom en ik wilde hem zo graag eens van dichtbij zien. Wees maar niet boos op me moeder," zei Jetje, haar armen om moeders hals slaande. Toen kreeg ze een kus van moeder en Jetje wist, dat haar alles vergeven was. „De Tijd." Vrouwen die de lasten van den oorlog weten te dragen zijn zelfstandigheid had veroverd en de opbouw ter hand moest worden ge nomen, schoten de mannelijke arbeids krachten jammerlijk tekort en het kon niet anders of de vrouw moest bij springen en minder vrouwelijke bezig heden gaan uitoefenen. Zij deed dit uit liefde voor haar vaderland en deze liefde is zoo groot, dat zij de nood zaak er van ziende, steeds is door blij ven gaan met haar werk. De vader landsliefde is zeldzaam groot en het is een bekend feit dat de doorsnee Finsche vrouw niet zal dralen haar bloed te geven voor haar vrijheid. Met angstig oog schouwt zij naar haar Russische zuster, die haar eerbaarheid in het kader van het roode bewind grootendeels verloren heeft en met af schuw en walging gedenkt zij hoe in de roode republiek een slordig geklee- de vrouw met een sigaret in de mond en meer op een man dan op een vrouw gelijkend in de straten van Moskou een gewoon verschijnsel is. Beter dan iemand weet zij hoe de toestand bij den rooden buurman is en alles zal zij doen om te voorkomen, dat het ook in het „heilige Finland" ooit zoo ver zal komen. Met liefde zal zij haar bloed geven voor haar ideaal. Voornamelijk met dit schrikbeeld voor oogen is destijds de Lotta Svard opgericht: een organisatie bestaande uit vrouwen en jonge meisjes met het doel, om, wanneer er ooit oorlog zou komen, achter de linies zooveel mo gelijk werk te verzetten, opdat een grooter deel mannen vrij zou komen' voor de verdediging van het land. Deze organisatie is op zuiver militairen leest geschoeid en geüniformeerd op prac- tische wijze. Hoewel het doel uitslui tend heet te zijn om bergings- en an dere werkzaamheden te verrichten achter het front, bestaan er in de Lotta Svard weer onderafdeelingen die ver bazend handig zijn in de bediening f van oorlogstuig. Hiermede loopen de Finsche autoriteiten evenwel niet te koop. De Finsche vrouw staat dus in ieder opzicht als volkomen gelijkwaardig, zoowel moreel als materieel naast den man en de naaste toekomst zal het nut hiervan aantoonen, want al telt het Finsche leger een goede 500.000 man, daarnaast staan meer dan 500.000 vrouwen, die, nu de gemeene Russi sche beer zijn klauwen over dit arme land heeft uitgestrekt, blaken van strijdlust. De Finsche vrouw is paraat en staat naast den man om het dierbaar plekje grond tot den laatsten bloed druppel te verdedigen. De Finsche moeders vertellen hun dreumissen bij het knapperende haard vuur van Lotta Svard, die, toen haar verloofde door een vijandelijken kogel sneuvelde, zijn wapens opnam en den oorlog inging. Dit historische feit is door de Finsche literatuur verheer lijkt en gevormd tot een nationale bal lade, welke door ieder Finsch kind in geuren en kleuren kan worden ver teld. De ouders maken er een boeiend en aantrekkelijk verhaal van om hun kinderen zoet te houden en bewust of onbewust prenten zij tevens hun kind de noodzaak in om steeds klaar te zijn voor de verdediging. De Finsche mentaliteit is dit verhaaltje te hulp ge komen en heeft gezorgd dat in geen enkel ander land ter wereld de vrouw in het economische leven zoo'n over wegenden invloed speelt dan in het land van de 70.000 meren. In de Baltische staten is over het algemeen de .positie van de vrouw ge heel anders dan in ons West-Europa, doch nergens heeft zij het in dit op zicht zoo ver kunnen brengen dan in Finland. Wanneer we in Holland een meisje aantreffen als bus-conductrice, doet het al wat eigenaardig, soms stootend aan. In Finland is het echter heel gewoon, wanneer een vrouw als trambestuurder fungeert of op den steiger staat te metselen. Vrouwelijke barbiers zijn zeer talrijk en kennen haar vak zeker zoo goed dan menig Nederlandsch collega. In een der grootste garage-onder nemingen van Helsinki bestaat het chauffeerend personeel voor meer dan de helft uit vrouwen, terwijl legio meis jes werkzaam zijn als monteur of auto- wasscher. In den beginne doet dit wat vreemd aan, doch spoedig is men aan dit verschijnsel gewend en buitenlan ders die enkele maanden in dit land vertoeven, merken het niet meer. De mentaliteit van de Finsche vrouw is overigens geheel anders dan bij ons. Zij plaatst zich gemakkelijker op derv voorgrond in het openbare leven en voelt zich meer aansprakelijk voor den algemeenen gang van zaken. Begrijpelijk heeft het gezinsleven on der deze omstandigheid te lijden, doch wie hierdoor de Finsche vrouw als on vrouwelijk zou gaan bestempelen is er glad naast, want zij houdt evenveel van haar kroost als haar geslachtge- nooten elders. Deze toestand, hoewel hij voor ons oog eigenaardig aandoet, is door de historie gegroeid. Finland heeft een goede 20 jaren geleden een bloedigen strijd moeten vechten tegen de Russen en de gelederen van de Finsche man nen, vooral van de jongeren, werden hierdoor danig gedund. Toen het land t We lazen dezer dagen in de N.T.C.: DE KRANT ALS LASTDIER. Bij herhaling gaan er in de katho lieke dagbladen dezer dagen o.a. nog in de „Maasbode" stemmen op die er over klagen, dat vele organisa ties met overigens de beste bedoelin gen bezield, parasiteeren op de krant. Iedereen en alles moet betaald wor den, de drukker van circulaires, post zegels, enveloppen, reclamebiljetten, kortom alles wat men bij zijn actie noodig heeft, alleen... de krant moet maar gratis medewerking verleenen. Dat vinden sommigen zoo gewoon, dat ze ternauwernood de medewerking vragen, ze eenvoudig als vanzelfspre kend opeischen. Dat ook een krant naar zakelijke begrippen moet geleid worden, komt niet bij hen op. Een en ander bracht een der redacteuren, van het D. v. N. Br., die nogal eens dergelijke beroepen-op-medewerking onder de oogen krijgt, tot onderstaan de ontboezeming in versvorm. „Welaan dan", zegt de presidente, hoe komen we nu nog aan de cente?" De rappe monden vallen stil. Geen is er die nu praten wil. De dames, vol van caricate, zijn slechts in bescheiden mate voor 't tasten in haar eigen zak. Dat schuift men anderen op hun dak. En als men in stilzwijgendheid zijn meening duidelijk heeft gezeid. spreekt juffer Agnes-van-de-kas „Trek 't plaatselijk blad maar bij zijn jas „Een circulaire kost maar geld „en, wordt het in de krant gemeld, „dan heb je dat voor niemendal; ,,'t publiek bereik je in groot getal." Dus wordt aan 't „veelgelezen blad" wat plaats gevraagd, opdat de stad zou weten van die edele vrouwen, die zooveel van de armen houwen. Papier en inkt en loon en kosten en al die verdere dure posten, die 't drukken van een krant bezwaren, daar moet men zich niet blind op staren Zoo pleegt men vaak liefdadigheid... maar 't is de krant die er door liidt. 't Papier, wat men per dag verschrijft, de actie, die men dagelijks drijft, enveloppen met gedrukt adres, de porti, pennen, inkt per flesch de moeite nog niet eens geteld dat alles kost toch nok zijn geld. Alleen de krant, die moet bestaan van „dank, voor 't plaatsje afgestaan." Een drankzuchtige bouvier Iemand, die voor de komende feestdagen een harligen dronk in huis wilde hebben heeft het ongeluk gehad, dat hij op straat, op de West Kruiskade te Rotterdam vlak bij de van Speykstraat een tlesch jenever liet vallen. Een plasje van het Schiedamsche vocht bleef op het trottoir in een kleine holte liggen. De ongelukkige kooper had nauwelijks zijn weg vervolgd, toen de omstanders, een zwarte bouvier aan het plasje zagen snuffelen. Hij stak zijn tong in het vocht, nieste vervolgens, likte zijn haard af, snufTelde nog eens, nam eer» tweede slokje, dat al beter scheen te smaken dan het eerste, draaide nog eens om het plasje heen, begon trek in de jenever te krijgen en dronk het plasje daarop gulzig leeg. Plotseling zagen omstanders de hond daarop een paar vreemde sprongen maken, om dan met een ren de van Speykstraat in te schie ten, waar blijkbaar zijn baas woonde. Maar zijn huis was hij kwijt. Over moedig dartel holde hel dier een woning, waarvan de deur open stond, binnen, sprong een huis kamer in, probeerde daar in zijn staart te bijten, wat niet lukte en vloog toen, voordat de verbijsterde bewoners iets konden uitrichten, pardoes de gordijnen in. Een gordijn kwam omlaag en tegelijk sneuvelde er een beeldje. De bouvier schrok door den slag, rende het huis uit, maar vond vlakbij nog een open deur. Hij stoof weer naar den zolder, waar de bewoners al dadelijk een helsch lawaai hoorden. Toen men ging kijken vond men er den bouvier, rondhollend, op kisten springend, dingen omver werpend en reeds wilde men zich, denkend met een dollen hond te doen te hebben, angstig verwijderen, om hulp te halen, toen van de straat van menschen, die den bouvier waren gevolgd, de mededeeling kwam, dat d.ankzucht de oorzaak van diens zonderling gedrag was. Daarop hebben eenige mannen den hond overmeesterd, een agent werd geroepen en deze nam den bouvier mee naar het bureau in de Ooster- vantstraat, waai hij ter ontnuchte ring in een cel werd opgesloten. Twee dooden op onbewaakten overweg Op een onbewaakten spoorweg overgang, nabij 't station Bloemen daal der Nederlandsehe Spoorwegen is Donderdagmiddag een vrachtauto door een sneltrein gegrepen. De chauffeur en zijn helper werden op slag gedood. De slachtoffers zijn de 30-jarige Dirk van Gelder en de 31-jarige Chris vaa der Veld, beiden gehuwd en vader van onderschei denlijk drie en twee kinderen. Door het ij:s gezakt en verdronken Gisteren is de 29-jarige boeren arbeider J. Sietsma te Oppenhuizen bij het schaatsenrijden op de Wester- brugsloot door het ijs gezakt en verdronken. Negen dooden bij auto-ongeluk te Malang Woensdag te vijf uur in den middag ls, even buiten Malang, een autobus tegen een boom gereden. Van de 23 inzittenden werden twee op slag gedood, terwijl 20 zwaar gewond werden, onder wie ook de bestuur der. Slechts een baby bleef geheel ongedeerd. Later zijn 3 gewonden, tijdens het vervoer naar het ziekenhuis bezweken. In den loop van den nacht zijn nog 4 gewonden bezwe ken. Ook de overigen verkeeren in levensgevaar. De oorzaak van dit ernstig onge luk is nog niet bekend. De snelheid waarmede de autobus reed was boven de 70 K.M. ABONNEERT U OP DIT BLAD Na het uitspreken van haar adventsrede, verlaat H.M. de Koningin het hoofdbureau van de P.T.T. te Den Haag, uitgeleide gedaan door den direc teur-generaal Dr. Ir. M. A. Damme, Mr. J. F. van Royen, als, secr. van de P.T.T. en de hoofdir. directeur H. J. Boetje. Achter H.M. de Koningin, haar hofdame jonkvrouw C. M. barones van Asbeck en de adjudant van H.M. de Koningin jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet. •••uil

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 11