$£■0tstbtLS 1&3& <£e,g.e.nd e eft &ióto.KL6C&& &e,h,Cnna>ung,en o.mh. $.e£&0e&efn T IS KERSTDAG 't Is K est dag! Neen, 't en kraakt geen snee, 't en rijmt, 't en vriest, 't en ijzelt, Toch lijden de arme-menschen wee en wordt hun hert verbrijzeld! Ze willen werken,.maar 't en valt geen werk, geen loon, geen eten; wiens hert, van yzer, zal 't nu 't Kerstdag is vergeten? Geeft milde, geeft, die hebt en houdt van God zoo milde gaven; 't Wordt anders al, uw geld en goud naast U in 't graf gegraven. Geeft milde, gij, die Christen zyt en Kerstdag komt te vieren; Geeft milde, alzoo me in vroeger tijd gaf milde aan menschen en dieren; en Hij, Die mensche en dier bemint, Die U, o mensch, verheven, vergodlijkt heeft, Hy zal 't Zijn kind o mensch, eens wedergeven! GUIDO GEZELLE Het is niet gebruikelijk om een Kerstartikel der krant te voorzien van een jaartal, want de Kerstboodschap geldt voor alle tijden en voor alle ge slachten der menschheid. Toch herin neren we ons, dat het nóg eens is ge beurd. dat een Kerstmis aldus werd gemerkt. Het was in 1914. Men meen de, dat in de geschiedenis der Kerst vieringen die van 1914 met roode inkt zou worden geteekend, omdat ze plaats had in een met 19 eeuwen christendom en met alle menschelijkheid vloekende sfeer van bloedig geweld. Het gedon der der kanonnen overstemde het ge lui der klokken in den Kerstnacht Zóó zou het nóóit meer mogen zijn en daarom moest de Kerstmis van 1914 een herinnering blijven aan onze schande, tot blijvende leering. De gruwzame oorlog, welke zich toen had ontwikkeld, zou onmogelijk lang kun nen duren. Het volgend jaar, in 1915, zouden alle volkeren der aarde, ver zoend en in vrede met elkander, aan het Jezuskind in de Kribbe eerherstel brengen voor den aangedanen smaad en plechtig zou de eed worden afgelegd van nóóit-meer-oorlog. Helaas, na 1914 werden ook de Kerst vieringen van 1915, 1916 en 1917 nog in bloedige cijfers in den christelijken kalender aangeteekend. Pas in 1918 herinnerden de geslagen volkeren zich weer de Belofte van Kerstmis, welke de Verlossing in uitzicht stelde. Vriend en vijand reikten elkander de hand en ze herhaalden tegenover elkander, dat er Vrede zou zijn, toen en altijd, voor hen, die zich van goeden wille zouden betoonen. Maar intusschen groeide een nieuw geslacht op, een geslacht, dat de be proeving niet had doorstaan en daar door het hooge goed van den Vrede niet heeft leeren waardeeren. Deswege moeten we Kerstmis van heden wederom met roode cijfers ken merken. Millioenen zullen straks de Kerstklokken weer niet hooren klin gelen, maar in verbijstering zullen ze luisteren naar de stem van het kanon; honderdduizenden zullen vergeten om te knielen voor Jezus in de Kribbe, om dat ze een toevlucht voor het onheil uit de lucht moeten zoeken in onder- aardsche schuilplaatsen; talloozen stel len zich doof voor de boodschap van Vrede, omdat hun harten vervuld zijn van gedachten aan wraak en vergel ding. Heeft het nog wel zin om te luiste ren naar de klokken, die in den witten, stillen sterrennacht beierend verhalen van verzoening, als het noodlot van den oorlog zich tóch, als verbonden aan een natuurwet, blijft laten gelden? Kerstmis 1939 staat in bloed getee kend. Zal het in 1940, 1941 en mis schien nog volgende jaren, anders wezen? En als eindelijk de vrede wordt ge teekend, hoe spoedig daarna zal er dan weer oorlog zijn? De oorlog is afschuwelijk en in derdaad een schande voor de menschheid. Maar laat de geesel van den oorlog onzen geest toch niet té zeer beïnvloeden en niet de gedachten in ons wekken, dat de Vrede ons deel niet kan zijn. Er is zooveel Vrede in de wereld, zelfs daar, waar de oorlog woedt en de menschen elkaar 't lijden aandoen. I)e Vrede, die ons bij de geboorte van het Jezuskind in het uitzicht werd ge steld, is de Vrede der verzoening met God, de verlossing van de ziel uit de macht van het kwade. Dien Vrede kun nen we zoeken en verwerven, zelfs in een wereld van strijd en ellende. Dien Vrede kunnen we nastreven door te trachten goed en rechtvaardidg te zijn, oprecht, trouw aan de wetten, die God ons heeft gesteld en in oot moed aanvaardende de beproevingen, welke Hij ons oplegt. Den Vrede van Kerstmis kunnen we deelachtig worden, niet door ons te verhijsteren over alles wat niet deugt en het hoofd te schudden over allen, die naar we meenen niet deugen, maar door ons zelve eerlijk te stellen tegenover Onzen Schepper en eerlijk tegenover onzen evennaaste. Om het in moderne bewoordingen te zeggen: door den geest te betrachten der gees telijke en moreele herbewapening. Om den Vrede van Kerstmis te win nen, behoeven we niet te wachten tot de vrede der volkeren is geteekend. De Vrede van Kerstmis is een Vrede van de ziel. Wie dezen begeeren en trach ten te verwerven, zullen er, naar Gods heloftc, mee begenadigd worden. En zij zullen, door het woord dat ze spre ken en het voorbeeld dat ze stellen, van hun Vrede afstralen op hun om geving. Ze zullen spreken als de enge len deden, die de Geboorte van Chris tus verkondigden, en hun voorbeeld zal lichten, zooals de Sterre lichtte, welke koningen en herders op den goeden weg leidde naar de Kribbe van den Verlosser. Wie zóó den Vrede zoeken, zullen de Kerstboodschap verstaan boven 'l ge donder van het oorlogsgeschut uit. Zij zullen de boodschap verstaan en verbreiden. En er aldus aan meewer ken, dat ééns de aardsche Vrede aan dc menschheid toevalt als een bijkom stige genade uit den Vrede der ziel. „En gjj, Bethlehem Ephrata, ofschoon gij klein zyt, gij zijt niet het minste onder de ko ninkrijken van Juda, want uit u zal een Heerscher opstaan, die mijn volk Israël regeeren zal!" Met deze woorden voorspelde de profeet Isaias de groote gebeurtenis, welke wij nu ieder jaar weer opnieuw op het Hoogfeest van Kerstmis her denken, en waarvan Bethlehem, de ge ringste onder de steden van het Hei lige Land, door alle eeuwen heen, het groote, centrale middedlpunt is ge worden. Wanneer wij aan de geboorte van het Jezuskind denken, dan is de plaats waar Hij geboren is onafscheidelijk daarmede verbonden. Wij denken dan vanzelf aan Bethlehem als aan de ba kermat van ons Geloof. Rond Bethlehem zijn tal van legen den gegroeid, waarvan wij er hier eenige willen opsommen. DE LANDBOUWER, DIE LOOG. Ongeveer op een uur afstand van Jeruzalem ligt een veld dat geheel is bedekt met kleine steentjes, waarvan u de kleurenpracht in de verte reeds tegenschittert. De legende verhaalt, hoe eens de Heilige Maagd langs dat veld kwam gewandeld, terwijl 'n land man bezig was met het zaaien van erwten. „Wat hebt gij daar in uw handen?" vroeg Maria belangstellend. Dc boer, die zeer gierig was en meen de dat het de H. Maagd te doen was om wat van die erwten van hem te krijgen, zeide: „Steenen!" Maria, die wist, dat de landman loog, zeide: „Het moge zoo zijn!" Ennauwelijks had de heilige Maagd deze woorden uitgesproken, of de erwten, die de landman in zijn han den hield, waren in steenen veranderd. Aan deze gebeurtenis zouden dc ge kleurde ronde steenen op dat veld her inneren. DE TAMARINDE-BOOM. Maria was eens op reis met het Ivin- deke Jezus en door het lange loopen was zij zeer vermoeid geworden. Zij kwamen aan bij een tamarinde-boom en zetten zich in de schaduw van dezen neer. En de landlieden, die daar de Moeder met het Kind aan den voet van den hoorn zagen zitten, verhaal den, hoe de bladeren van den tamarin- de-boom zich bogen naar de zonzijde, om aldus een beschutting tegen de felle hitte te vormen voor Jezus en Maria. Langen tijd nog na dit wonder stond de boom op dit plein. De legende verhaalt, dat in de ze ventiende eeuw het plein het eigendom werd van een landbouwer. Ondanks de vele waarschuwingen, die hij ont vangen had, velde hij den wonderba ren boom en verbrandde dien. De man stierf drie dagen later, en met hem heel zijn gezin. BETHLEHEMGEBOORTE STAD. In het Oosten hestonden geen her bergen. Wanneer reizigers genood zaakt waren den nacht op een plaats door te brengen, dan kon men gebruik maken van een algemeene verblijf plaats, de Caravansórail genaamd. Was het reisgezelschap uit meerdere per sonen samengesteld, dan boden ook deze verblijfplaatsen geen voldoende herberging en was men verplicht ten ten op te slaan of bij gebrek daaraan moest men onder den blooten hemel overnachten. Te Bethlehem stond ook hij den ingang der stad zoo'n Caravan sérail, ten dienste van de vreemdelin gen. Toen Jozef en Maria, gchoorgevend aan de bevelen om zich voor de volks telling naar Bethlehem te begeven, op reis waren gegaan en te Bethlehem moesten overnachten, was het dus ook vanzelfsprekend, dat zij van deze ver blijfplaats voor vreemdelingen gebruik wilden maken. Daar er echter in die dagen zeer velen op reis waren, was er voor Maria en Jozef geen plaats meer in de Caranvansérail. Daar de toestand waarin Maria verkeerde niet toeliet, dat zij in de open lucht zou overnachten, zochten zij naar een an dere plaats om den nacht door te brengen. En zoo kwamen zij in een grot, die anders als schuilplaats voor herders diende. Dc christenen, begrijpend wat Beth lehem voor de menschen beteekent, hebben de geboortegrot met waarlijk vorsteliiken luister versierd. Het was de Heilige Helena die het bevel gaf op deze heilige plaats een tempel te Bou wen. De Turken hebben in den loop KERSTNUMM ER

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 9