Binnenlandsch Nieuws. GEMENGD NIEUWS arhrnpY i ,"T 0 M HANDHAVING VAN NEER LAND'S NEUTRALITEIT. Het buitenlandsche beleid onzer regeering. Minister Van Kleffens heeft Donderdag bij de behandeling van de begrooting van Buitenlandsche Zaken in de Eerste Kamer een voortreffelijke rede gehou den over het buitenlandsch beleid der regeering. Voornamelijk is Z. Exc. in den breede ingegaan op alles, wat in verband staat met de handhaving van onze neutraliteit. Tegenover elke schending van onze onzijdigheid wordt, zeide de minister, opgetreden, in strikte overeenstemming met de eischen van het volkenrecht. Z.Exc. liet een waarschuwend woord hooren tegen lichtvaardig en gevaarlijk gepraat over eventueele invallen van oorlogvoerenden in ons land. Ruim een uur heeft minister Van Kleffens in de Eerste Kamer gesproken en het onthaal, dat zijn woorden na af loop hadden, was als een demonstratie van nationale eensgezindheid en vast beradenheid. Krachtig applaus weerklonk van alle banken en toen de vergadering gesloten was, had de bewindsman vele handen te drukken. De meeste leden verdron gen zich om de regeeringstafel en uit geen enkele fractie wilde men achter blijven om den leider van onze buiten landsche politiek te complimenteeren. De minister zeide o.m. over de No vember-crisis: In zoo n geval kunnen de motieven niet altijd worden blootgelegd, doch'het NedecJandsche volk mag eenerzijds vertrouwen hebben, dat buitengewone maatregelenin verband met 's lands de fensie noch lichtvaardig, noch zonder reden worden genomen en is anderzijds kloekmoedig genoeg om daardoor niet in een paniekstemming te geraken. Een uitbreiding van den oorlog tot onze landen zou den oorlog slechts compliceeren, want nooit zal eenige groote Europeesche mogendheid in de ze streken kunnen dulden dat Neder land of België in de handen van den tegenstander geraakt. Daarom is het aan ons, als het kan, buiten den strijd te blijven. Een ding is echter wel te verstaan: wie de wapenen tegen ons opneemt, stuit op onze wapenen. Het verheugt mij, deze gelegenheid te hebben om dat nog eens duidelijk te zeggen met het oog op die sirenen van weerszijden, die, nu eens grof en maar al te doorzichtig, dan weer met behulp van schoonschijnende of van even ingewikkelde als onlogische redeneerin gen. ons langs rechtstreeksche baan of langs een omweg willen drijven in den oorlog, niet omdat het heil van Neder land of van België hun zoozeer ter har te gaat. maar omdat zij denken dat hun eigen ware of vermeende belangen gediend zouden zijn met het betrekken aan hun zijde natuurlijk van de lage landen in den krijg. De moeilijke onderhandelingen be treffende de bevoorrading van Neder land hebben nog niet tot overeenstem ming geleid. De rechten en wenschen der oorlogvoerenden en de aanspraken en verlangens der onzijdigen staan op dit gebied tegenover elkaar. Ik geloof niet, dal het in het belang der zaak zou zijn indien ik op dit oogenblik dieper op deze voor ons land niet alleen in eco nomisch- doch uiteindelijk ook in soci aal opzicht zoo uiterst' belangrijke aan gelegenheid dieper inging. Slechts wil ik opmerken dat de regeering niet den indruk heeft dat wij. ondanks onze moeilijke ligging en het feit dat wij een betrekkelijk groote koopvaardijvloot bezitten, t.a.v. deze onderhandelingen in een slechtere positie verkeeren dan andere landen. Over den Volkenbond sprekende stelde de minister vast, dat op den duur bestendiging van het lidmaatschap van een volkenbond met politieken inslag dien zeker het Geneefsche instituut, ondanks alles nog steeds heeft behou den onmogelijk zal worden, indien het eenzijdig karakter van den bond, waarop ik zooeven doelde, zou blijven gehandhaafd. Een andere vraag is echter, is waar lijk het oogenblik wel aangebroken, waarop de kleinere Staten, die in het conflict tusschen Frankrijk en Groot- Brittannië eenerzijds en Duitschland anderzijds neutraal wenschen te blij ven, den volkenbond moeten verlaten? Deze vraag hebben de kleinere Eu ropeesche Staten, waaronder Neder land, ontkennend beantwoord. Onder die omstandigheden is het wel ten eenenmale onbegrijpelijk hoe men zou kunnen volhouden, dat de Staten, die lid van den Volkenbond blijven, in den strijd tusschen Duitschland eener zijds en Engeland en Frankrijk ander zijds hun neutraliteit zouden hebben prijsgegeven. De loop van zaken op de jongste volkenbondsvergadering heeft, naar mijn overtuiging, ten duidelijkste aangetoond, dat voorspellingen omtrent gevaren, welke voor de neutraliteit der kleine Staten uit de bestendiging van hun volkenbondslidmaatschap zouden voortvloeien, mede door de voorzor gen, door deze staten gedurende de laatste jaren ten aanzien van hun vol- kenbondspolitiek genomen, niet in ver vulling zijn gegaan, en dat er met na me geen gevaar bestaat, dat de oorlog in Finland en de oorlog in West-Euro pa door middel van den Volkenbond j aan elkaar zullen worden gekoppeld. Wanneer buitenlanders willen zien hoe het met de levenskracht van Ne derland gesteld is, laten zij dan eens bij onze weermacht gaan kijken, of in In- dië, of laat hen bij onze padvinders te gast gaan, of een Kaagweek maken, of een vierdaagschen afstandmarsch, of laat hen de Zuiderzeewerken bezoeken. Zoolang Nederland, dat, mits het zelf standig is. evenals trouwens België een element van rust vormt in Europa, het vrijheidlievende, arbeidzame land is dat het altijd is geweest, sterk ook door den religieusen inslag zijner bewoners, de verscheidenheid hunner gaven, hun on dernemingszin. vooruitstrevendheid en verrichtingen op het gebied van weten schap en kunst zoolang verdient 't de onaantastbaarheid van zijn gebied en zijn zelfstandigheid, voor welker be scherming het, zoo het moet, alles over heeft. Vertrouwen wij echter op welge- fundeerde gegeven beloften, en op het inzicht in het buitenland, dat Neder lands ligging nu eenmaal zoodanig is, in Europa zoowel als in Azië. dat geen groote mogendheid zich kan veroorlo ven, ons gebied in anderer handen te zien vallen. Mag men zich niet afvragen, of het nu eindelijk geen tijd is geworden voor een juiste en verstandige regeling der zaken van Europa? Men zegt ons dat de tijd voor vrede nog niet is gekomen. Maar wat baat doorvechten indien het, te eener- zoo goed als ter andere zijde, tegenstanders betreft die men, wegens hun grootte, op den duur niet vernie tigen kan, ook al wilde men het en achtte men dat niet ontoelaatbaar? Zul ke woorden mogen, dunkt mij, in de zen tijd wel eens gezegd worden op een plaats als deze, in een neutraal land dat geen eigen gewin beoogt, en noch West- noch Midden-Europa zou willen zien ondergaan in verarming en bolsje wisme. Men wantrouwt de eerlijke be doelingen van den tegenstander een begrijpelijke, doch onvruchtbare ge zindheid. Men verlangt op zichzelf ook al begrijpelijk garanties. Ik zou de vraag willen stellen: hoe verkrijgt men betere waarborgen dan door zich om de tafel te scharen en, op grondsla gen van werkelijkheid en rechtvaardig heid, met wederkeerige inachtneming van den eerbied dien men aan andere volken verschuldigd is, een regeling tot stand te brengen die wegens haar in trinsieke waarde de belofte in zich houdt dat zij den vrede voor zeer gerui- men tijd verzekert? Er is dat zeg ik met grooten nadruk niet gebleken dat zulk een resultaat onbereikbaar is. Het zijn dergelijke vragen, waarop 1940 ons wellicht het antwoord zal brengen. Moge dat antwoord overeen komen met datgene, wat in millioenen harten leeft, ook, ja wellicht in de eer ste plaats, bij de oorlogvoerenden. Dat Europa kan vechten heeft het in den loop der eeuwen meer dan genoeg ge toond. Dat het echter het eigen con ti.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana en Prinses Beatrix hebben een tocht per slede gemaakt van Huis Ten Bosch naar Wassenaar en terug. De koninklijke familie in de arreslede. tinent kan ordenen op een zoodanige wijze dat het zijn bijdragen tot de be schaving zal kunnen blijven leveren, dat moet het nog bewijzen. Kan Ne derland ertoe bijdragen dat men tot overleg komt, dan gaarne. Dat wij ten dezen diligent zijn, hebben wij tezamen met België bewezen. Met een waarschuwing dat men niet zoo lichtvaardig moet spreken over ,,het binnenvallen van een mogendheid in ons land", alsof dit de gewoonste zaak ter wereld was. besloot minister Van Kleffens zijn voortreffelijke rede, die ook in 't buitenland groote aan dacht trok. PSEUDO-GEESTELIJKE AANGEHOUDEN. De politie te Roermond is er in ge slaagd de hand te leggen op C., gebo ren te Wittem, die zich jarenlang voor geestelijke heeft uitgegeven en als zoodanig heeft rondgezworven in Oos tenrijk, Duitschland, België, Frank rijk en Italië. Ook in ons land heeft hij op vele plaatsen zijn practijken uitgeoefend. Vrijdagavond om zeven uur werd de politie te Roermond opgebeld door een geestelijke met de mededceling, dat zich iemand in zijn gezelschap be vond. die zich als geestelijke voor deed, maar dien hij niet vertrouwde. Na dit telefoontje achtte de pseudo- geestelijke het blijkbaar raadzamer zich uit de voeten te maken. Hij had "Hep, [rkotl, Sr'ïjn. helpen hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. evenwel hij den geestelijke, dien hij had bezocht, een adres achtergelaten, waar hij den nacht zou doorbrengen. De politie vervoegde zich aan dit adres, waar zij een onderzoek instel de. Men vond o.a. een koffer met waschgoed en priesterkleeren, w.o. een bonnet en steek. Bij verder onder zoek bleek, dat de gezochte zich ook te Maasnicl had opgehouden. Hier kreeg de politie eenige nadere gege vens. Het signalement kon thans wor den samengesteld, waarop de Politie Radio Omroep dit verspreidde. Het bleek, dat de man zich van Roermond naar Nijmegen had begeven, waar hij in een klooster had overnacht. Hij werd hier door de recherche achterhaald en op transport gesteld naar Roermond, waar hij Maandag avond arriveerde en nog denzelfden avond aan een verhoor werd onder worpen. Hierbij kwam vast te staan, dat de man zich bij zijn omzwervin gen had schuldig gemaakt aan dief stal en oplichting. Onder het voor wendsel, dat hij over eenige maanden te Marseille tot priester zou worden gewijd, had hij geld en onderdak we ten te verkrijgen. De man had in ver schillende kloosters en seminaries vertoefd. Gisteren is hij ter beschik king van de justitie gesteld. REGEN door Gerrie Koenraads. Voor de hoofdingang van de hemel was de grijze vlag gehesen. Dat be tekende: aantreden van de regendrop pels, vlug en in volle uitrusting. En ja, daar kwamen van alle kanten de regendroppels aangelopen. Leuk dat ze er uit zagen! Ze hadden grijze jas jes aan met zilveren streepjes er door. En zulke frisse gezichtjes. Ik begrijp heus niet, dal de mensen niet van re gen houden! Na enige tijd verscheen Petrus met de grote sleutel. „Allemaal bij elkaar?" vroeg hij. En het „ja" van de regen droppels klonk als het geluid van zil veren klokjes. „Hoor eens", zei Petrus, „jullie moe ten vandaar naar bet Oosten, waar die trotse dame, de zon, hoogtij viert. En verder moet je eens uitkijken naar re gendrop no. 37, die Zondag daar in de buurt gewerkt heeft, maar van wie ik sindsdien niets meer heb gehoord. Mis schien is hij verdwaald in de morgen nevel en in het water gevallen, waar hij niet meer uit kan komen. Jullie kunt een eindje met die lichtgrijze wolk daar meerijden, maar haast je met je werk en doe het goed." Daar gingen ze! De wolk werd hele maal donkergrijs van al die regendrop pels, die hij op zijn rug kreeg. Lachend gaf Petrus het sein tot vertrek en voort ging het! Ze gingen een stuk langs de hemel- weide, waar witte schapen met licht blauwe linten lopen, en langs de ster- .•x'.v— v"x—.ty' N-v-*q-^ 'Y0 rcnhemel, totdat zij onder zich de aar de konden herkennen. Toen zei de wolk: „Tot ziens" en de een na de ander vielen de regendrop pels naar beneden. Nu begon er een leuk spelletje. De regendroppels spreidden hun jas jes uit, opdat men de zilveren streepjes goed zou kunnen zien, pakten elkaar bij de hand en huppelden en wiegden elegant heen en weer. Ondertussclien vielen zij steeds lager. En ze waren zich van hun plicht bewust, want dicht hij de aarde hielden ze op met die spel letjes, daar sloten ze zich aaneen, zo dat ze in gelijkmatige rijen op de aar de vielen. Zoals Petrus gevraagd had, gingen ze zeer voorzichtig te werk. Ze zorgden er voor dat de aarde niet los gewoeld werd en trokken hun jasjes vast aan, zodat ze diep in de aarde konden doordringen zonder haar pijn te doen. Petrus had ook gelijk gehad. De aarde had wel een opfrissing no dig! Ze haalde diep adem om al het kostelijke nat zoveel mogelijk op te vangen. En droppel na droppel ver dween diep in de grond. Dat ging zo een hele tijd door, totdat de aarde zo vochtig was, dat er geen droppel meer bij kon en de rest op de grond bleef liggen. Nu dachten de regendroppels aan het bevel van Petrus om hun broertje no. 37 te zoeken en letten goed daarop. Ze doorzochten d<^ groeven van de bodem, keken in de gaten van de bo men, vroegen de rivieren of hun broer tje daar ook was, vroegen het bos, de dakgoten, maar alles tevergeefs, nie mand had het kleine ventje gezien. De meesten van hen waren nu zo moe, dat ze niet meer verder konden en bleven liggen. Slechts een paar zetten de tocht voort. Toen kwam een van hen op het idee, dat ze de klokjesbloemen aan de rand van de beek, wel eens konden vragen. En eindelijk hadden ze geluk! Want regendroppel no. 37 was in een van de kelkjes gevallen. Het beviel hem daar zo best, dat hij besloot er te blijven. Hij wilde de bloem helpen zich nog mooier te maken dan ze al was. 's Morgens bij het opgaan van de 2on spreidde hij zijn mantel om haar uit, zodat zij als een diadeem in hel vroege licht stond te schitteren. Als beloning sloot de bloem zich overdag helemaal, zoog vocht uit de grond, zo dat de hete zonnestralen niet bij de re gendroppel konden komen. Overdag vertelde hij haar van de hemel en 's nachts fluisterde zij hem sprookjes van het bloemenleven in het oor. Geen wonder, dat de regendroppel alles vergat, de hemel, Petrus, zijn kleine zusjes en broertjes. Maar die kwamen hem nu aan zijn plichten her inneren. De regendroppel, die hem ge vonden had, klopte heel zachtjes bij de klokjesbloem aan en fluisterde de boodschap van Petrus. Een hemelsche boodschap is heilig! Daar valt niets tegen in te brengen. Dus trad de regendroppel no. 37 uit het kelkje en liet zich door zijn kame raden naar boven voeren, waar Petrus hem opwachtte en hem een standje gaf over het lange uitblijven. Voor deze keer kreeg hij echter een milde straf, want Petrus schreef hem nog niet in het grote wolkenstrafboek. En regen droppel no. 37 was erg dankbaar daar voor en beloofde, dat hij voortaan ge hoorzamer zou zijn. ONBEKENDE UITVINDERS. Er zijn verschillende dingen die wij dagelijks gebruiken en waar wij niet meer buiten zouden kunnen. Daarbij denken we nooit aan degenen aan wie wij dat te .danken hebben. Verschillen de uitvinders zijn geheel onbekend. De scheikundige Dr. Constantijn Tahlbcrg merkte op zekere dag dat er aan zijn brood een zoet smaakje was. Ofschoon hij zijn handen goed gewas sen had, waren zij ook met een zoete stof doortrokken. Hij~ onderzocht de zaak en stelde de stof vast waarmee hij hij het onderzoek in aanraking kwam. Zo vond hij de saccharine uit. EEN ZWARE HAAI. Uit Fortaleza (Brazilië) wordt be richt dat vissers een haai van 600 kilo gevangen hebben. Ze hadden het beest met een paar harpoenen getroffen en hebben een paar uur lang met het ko lossale dier gevochten. De strijd was zeer gevaarlijk, zoals ook heel goed te begrijpen is. Alleen de lever van het beest weegt al 85 kilo! GP$' éTfj Snel en goed Mijnhardt's Poeders per ;tuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets.genaamd.,Mijnhari'tjes 2st. lOct. Doos50cf.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1940 | | pagina 4