WINKELIER GEEF ACHT
FEUILLETON
De Geheime Ingang
Zaterdag 27 Januari 1940 No. 8
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
JAARREDE uitgesproken door den Voor
zitter der Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor de Langstraat in de
vergadering dier Kamer van den 25
Januari 1940.
De Etalage.
I.
Alvorens een begin te maken om II
het belang van een goede advertentie
te vertellen, zouden wij U willen advi-
seeren, neem een potlood en onder
streep de tips welke gij in uw etalage
kunt toepassen of knip dit artikel uit
en bewaar het.
Vele winkeliers zijn nog de meening
toegedaan, dat 'n winkel drijven nog
steeds bestaat uit een pand huren of
koopen, den winkel volstoppen met ar
tikelen. een etalage maken, en, als het
er af kan of men is noodig acht, een
openingsadvertentie. Anderen, die de
zaak van hun ouders of andere familie
leden overnamen, gaan gewoon verder,
want Vader, Oom of Tante hebhen het
altijd zoo gedaan en „het vette van
een winkelier is er af" mecnen ze.
Een etalage is een uitstalling van
artikelen, die bij hen voorradig zijn,
maar bijzondere aandacht wordt er
niet aan besteed.
Van tijd tot tijd moet de etalage eens
veranderd worden, want er is weer 'n
nieuw artikel aangekomen dat men
aan den man wenscht te brengen of
men vond dal de etalage te stoffig
werd. De kast wordt leeggehaald, de
voorwerpen afgestofd en ze kriigen
weer hun plaats in de etalage. Weer
anderen zagen dat hun concurrent een
nieuwe etalage gemaakt had en zij
vonden dat ze hierin niet achter moch
ten blijven en veranderden ook eens.
Het publiek komt toch wel, zoo re
deneert men. Want als het publiek iets
noodig heeft komt het wel kijken of
anders informeert men wel bij ons.
Winkelier, hoe kan het publiek nu
interesse hebben voor zoo'n etalage
die steeds hetzelfde bfijft en welke hel
al weken tevoren gezien heeft? Gij zelf
gaat ook geen tweemaal naar dezelfde
film of tooneelstuk, een boek leest gii
ook geen tweemaal, of het moet bij
uitzondering zijn. Daarom, verander
Uw etalage voortdurend.
Als maatstaf zouden wij kunnen
nemen om iedere week een etalage te
vernieuwen en als U er de tijd niet
voor hebt, minstens iedere veertien
dagen. Maar zeker niet langer. ïs de
weersgesteldheid van dien aard dat 't
publiek zich niet of heel weinig on
straat kan bevinden, b.v. regen, sneeuw
of hagelbuien, laat de kast dan enkele
da^on langer zitten.
Het voortdurend veranderen heeft
twee belangrijke voordeelen. Ten eer
ste, een nieuwe etalage wil men zien,
dus zii trekt publiek en men kriigl
de indruk van een ruim gesorteerd
magazijn.
Alvorens U hiertoe overgaat moet U
eerst een ontwern maken. Dit behoeft
geen keurige teekening te ziin, maar
een duideliike schets hoe gij Uw eta
lage zult inrichten, want U moet voort
durend een andere indeeling bezigen.
Hieronder geven wij U een voor
beeld, op welke wijze U een etalage
van een dames-modemagazijn in kunt
richten
STOFFEN
.6
O
De volgende etalage richt men zoo
Dus de eene week of 14 dagen krij
gen de stoffen, de andere keer kou
sen de voorkeur.
Een speciaal-etalagc is ook aan te
bevelen. Een etalage, geheel ingericht
voor kousen of Baby-goederen, zal
steeds atractief zijn.
Dergelijke regelmatige veranderin
gen zullen door het publiek opge
merkt worden en vooral de dames zul
len week in week uit willen weten
wat U nu weer aan te bicden hebt en
bij een gesprek over de nieuwe mode
zal men eerder geneigd zijn om te
zeggen: „Heb je die aardige nieuwe
ruiten bij X al gezien". De dame tot
wien dit gezegd wordt, zal bij de eerst
volgende gelegenheid de nieuwe stof
fen komen bewonderen en de etalage
heeft haar nut dubbel afgeworpen.
Maar, hoe etalqert gij het nieuwe?
Wordt dit maar gewoon in de etalage
geplaatst met de mededeeling: 75 ct.
per el, dus zoo kort mogelijk, of ver
meldt de prijskaart:
Nieuwste
Ruitdessins
00 per el
Voelt U het verschil? U moet iets
meer vertellen van de prijs. Herbert
v. Cassou zegt hiervan: „Vertel niet
wat ze kwijtraken, maar wat ze zullen
krijgen". Verkoop hun iets chique's,
iets elegants, maar geen stof. Maak 't
publiek kooplustig. Door den prijs
zal het 't waarschijnlijk niet worden,
want die vindt men misschien te hoog.
Maar vertel het dat dit 't nieuwste is
of dat deze stof op het oogenblik in
Parijs toonaangevend is en men zal
vlugger tot aankoop overgaan".
Een handschoen met de mededeeling:
„Voor de elegant gekleede vrouw 4.50",
Een nieuw gebak met den tekst:
„Czarina-cake, bereidt met natuur
boter en eieren 50 ct.",
zal vlugger verkocht worden dan met
zoo'n nietszeggenden prijs.
Een heeren-hoeden en petten-winkel
drukt zich b.v. zoo uit:
„Nieuwste mode voor gentlemen
5.25".
De Ijzerwinkel kondigt op een prijs
kaartje aan dat deze of gene schop
degelijk fabrikaat en gemakkelijk te
hanteeren is, een gras-maaimachine
licht loopt en soliede onderdeden
heeft.
Zoo zouden wij door kunnen gaan.
Er zijn voorbeelden te over en iedere
winkelier weet het beste welke teksten
toegepast kunnen worden. Het publiek
betaalt graag iets meer voor een arti
kel, als het maar weet wat het voor
zijn centen krijgt.
Volgende week hopen wij het een en
ander hiervan nog te zeggen.
S. N. M.
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch door
JOHN FINNEMORE.
Nadruk Verboden.
35)
Heeft u hem nog te zien gekre
gen, meneer? informeerde Naylor be
leefd, terwijl mr. Withers bedacht
zaam lange halen aan een goede sigaar
deed.
Ja, antwoordde de detective, en
hij blies eerst een half dozijn keurige
kringetjes omhoog, voordat hij ver
volgde: Ja, hij ontsnapte mij op de
merkwaardigste wijze die ik ooit be
leefd heb. Hij scheen opeens door de
aarde verzwolgen te zijn.
Hij vertelde de geschiedenis, met de
gedachte dat Naylor kennis van de
plaatselijke gesteldheid, hem van
dienst zou kunnen zijn. Zijn scherp
zinnigheid werd dadelijk beloond.
Wel meneer, verklaarde de agent
langzaam, dat lijkt er op of die man
iets weet omtrent oude priesterholen
op Springmeads.
Mr. Withers spitste de ooren.
Wat bedoel je, Naylor? vroeg hij.
Wel meneer, het rechte er van
weet ik niet en ik geloof ook niet dat
er iemand is, die er vandaag-aan-den-
dag veel vanaf weet, maar ik heb hoo-
ren vertellen dat er geheime schuil
plaatsen in dat oude huis zijn, waar
iemand aan demeenen kant in en aan
den anderen kant weer uit kan komen,
zonder dat de menschen in het huis
het merken.
Dat is interessant, meende inspec
teur Withers. Ik ben benieuwd of dat
de oplossing van het raadsel kan zijn.
Ik kan u er niets meer van ver
tellen, meneer, hernam de veldwach
ter, en zooals ik al zei, ik geloof niet
dat iemand hier in 'de buurt verdere
bijzonderheden weet. Misschien Block;
die heeft hier zijn heele leven gewoond.
Inspecteur Withers bleef geruimen
tijd in gepeins verzonken. Eenmaal
wildeNaylor iets zeggen, maar zijn be
zoeker beduidde hem met een handbe
weging te zwijgen. Hij wilde niet dat
de loop van zijn gedachten onderbro
ken werd. Ten laatste schudde hij het
hoofd en zei: Neen, dat zou ik niet
graag aan Block vragen.
Dat hoeft ook niet, meneer, viel
Naylor gretig in, geheel vervuld van
een nieuw idee. Ik geloof dat ik wat
beters weet.
Toen ik hier pas was, werd een ou
de butler, Bates heette hij, in het huis
ontslagen. Hij dronk en op een keer
maakte hij schandaal hij een groot di
ner. Ik heb hooren beweren dat hij de
eenige is, die werkelijk de waarheid
over die oude schuilplaatsen weet.
Waar is hij nu?
Hij woont ih Saxham, een dorp
.ongeveer 10 kilometer voorbij Beyl-
ham, heb ik gehoord. In ieder geval'
trok hij daarheen na zijn ontslag.
Ik zou hem wel eens willen op
zoeken, opperde inspecteur Withers.
Het heeft geen zin dat vanavond
te probeeren, meneer, ook al was het
maar een kilometer van hier, adviseer
de Navlor. 's Zaterdagsavonds om de
zen tijd is hij altijd smoor dronken,
zeggen ze.
Dan zal ik morgen mijn geluk
maar eens gaan beproeven, besliste
Withers.
Zondagmorgen verliet inspecteur
Withers Springmeads met den eersten
trein. Al vóór negenen was hij bij ser
geant Basset in Baylham aan de deur.
Ik moet een zekeren Edgar Bates
hebben, die in Saxham woont, lichtte
de detectieve hem in. Kun je met mij
meegaan? We kunnen zeker wel er
gens een karretje krijgen?
We kunnen er in tien minuten
een hebben, in den stal in de volgen
de straat, antwoordde de sergeant en
inderdaad was die tijd nauwelijks ver
streken, of zij reden over den straat
weg. Mr. Withers mende, een sport,
waarvan hij een groot liefhebber was.
Wel sergeant, het oogenblik is ge
komen om me te helpen zooals je be
loofd hebt, zei de inspecteur na een
poosje; daarom moet je weten wat ik
hier kom doen.
Het is me een groot genoegen u
vqn dienst te kunnen zijn, meneer, ver
klaarde Basset en het was duidelijk
aan zijn toon te hooren dat hij meen
de wat hij zei.
Inspecteur Withers gaf de noodige
inlichtingen en de verbazing van den
ander uitte zich in een langgerekt
fluiten.
Hij is ongetwijfeld een kerel die
wat aandurft, klonk toen zijn oordeel.
Het bericht van zijn dood in Darijs
ging als een loopend vuurtje door de
streek. Ik heb hem heel goed gekend.
Wel, wel, we maken in onzen dienst
toch rare dingen mee.
Weet jij iets van die schuilplaat
sen op het huiten. vroeg Withers daar
op.
Daar heb ik nooit van gehoord,
antwoordde de sergeant, en alles bij
elkaar genomen ben ik toch heVl wat
keeren in het dorp geweest.
Ken je dien Bates?
Dien ken ik al een jaar of twintig
en hij wordt hoe langer hoe grooter
dronkenlap. Hij is de slimste van de
heele omgeving. Hij woont in 't eerste
huis links, als je Saxham binnenkomt.
Toen zij voor de deur het paard in
hielden, riepen ze een jongen kerel die
in een dichtbijzijnden tuin stond te
lummelen, om op het paard te passen
en de sergeant stapte naar het hem
welbekende boerenhuisje. Hij kwam
echter dadelijk weer terug.
Hij is nog niet op, meldde hij. Hij
slaapt zijn roes van gisteravond uit,
vermoed ik. De vrouw zal hem direct
roepen. Een ding is in ieder geval een
voordeel voor ons: nu we om dezen
lijd komen is hij nuchter.
Hij ging daarop het huisje binnen
en inspecteur Withers volgde.
Hij komt met een minuut, zei de
boerenvrouw die de trap afkwam.
Gaat u even zitten.
Zij namen plaats op de haardbank
en wachtten op de komst van den heer
Edgar Bates. Na een minuut of tien
verscheen deze: een vuile, suffige ou
de man; ongeschoren, ongewasschen,
zijn oogen waren met bloed beloopen,
zijn handen beefden, zijn kleeren had
hij kennelijk haastig aangeschoten,
zijn blik was schichtig en wantrou
wend en zijn antwoord op den opge-
wekten groet van den sergeant was
verre van toeschietelijk en verried
achterdocht.
Als wij voor een minuut of vijf
de beschikking over de kamer konden
krijgen voor een privé-onderhoud met
mr. Bates, zouden wij u zeer verplicht
zijn, richtte de sergeant zich beleefd
tot de juffrouw.
Zeker, zeker, Bassett, was het ge
dienstige bescheid; ik ga wel even
naar mijn dochter aan den overkant.
Nu Bates, begon de sergeant, toen
ze de deur achter zich had dichtge
daan en dan weg overstak, deze me
neer zou je graag een paar vragen
willen stellen.
Waarover? bromde de oude man
norsch. Hij bezondigde zich den Iaat-
sten tijd nogal eens aan stroonejii en
kleine diefstallen en voelde zich daar
om niet erg behaaglijk in het gezel
schap van sergeant Bassett.
Het betreft niets waarop je niet
openhartig kunt antwoorden, stelde in
specteur Withers hem vriendelijk ge
rust. Ik heb namelijk gehoord dat jij
meer van het groote heerenhuis op
Springmeads weet dan wie ook.
Bates keek verbaasd.
Ja, bevestigde hij. Ik ken 't zeker
heel goed. Heb er zeven en twintig
jaar gewoond. Wat wou u weten?
Er is mij ter oore gekomen, her
nam mr. Withers, op den gemoedelijk-
geïnteresseerden toon van iemand, die
oudheidkundige bijzonderheden na-
vorscht, dat er verschillende belang
wekkende punten in dat oude gebouw
zijn; geheime schuilplaatsen bijvoor
beeld en wegen waarlangs menschen
ongezien kunnen komen en weggaan.
Die zijn er, beaamde de oude man,
heel wat!
En kent u ze?
Ik ken ze even goed als mijn ei
gen trap daar ten minste de meeste.
Zoudt u me er een beschrijving
van willen geven?
En wat verdien ik daar mee? vroeg
Bates, een kwaadaardig met bloed
doorloopen oog sluitend en met hel
andere mr. Withers veelbeteekenend
aanzien. Een klein tafeltje stond tus
schen hen. Withers haalde een pond
te voorschijn en legde dit voor den
ouden heer. Bates vloog er op af, zooals
een kip op een graankorrel neerschiet
en misschien tweemaal zoo vlug!
Je zult heel wat vragen moeten
beantwoorden voor een pond, Bates,
waarschuwde de sergeant.
Vraag maar op, grauwde Bates.
Je kriigt waar van mij op dit punt.
want het geeft niets of je ergens an
ders gaat.
(Wordt vervolgd).
in
Hoogst Elegant
De internationale spanningen, welke wij de
laatste jaren doormaakten, hebben in September
j.l. geleid tot een gewapend conflict tusschen
West-Europeesche mogendheden, waarbij ook
ons land, zij het dan gelukkig niet militair, toch
economisch nauw betrokken is. De door dit con
flict voor ons land geschapen toestand, maakt
het uiterst moeilijk een overzicht samen te stel
len, waarin een betrouwbaar beeld wordt gege
ven van de ontwikkeling van handel en nijver
heid in het afgeloopen jaar en waarin worden
uitgestippeld de vooruitzichten, welke in het
aangebroken jaar 1940 voor het economisch le
ven verwezenlijkt zouden kunnen worden. Het
is dan ook niet mijne bedoeling te trachtên voor
U, evenals andere jaren, een gedetailleerde be
schouwing te houden over den cconomischen
toestand in ons land en in het dictrict onzer Ka
mer. De toestand immers, waarin het bedrijfs
leven na het uitbreken van dezen oorlog is ko
men te verkeeren, wordt beheerscht door fac
toren, welke met de economie als zoodanig geen
rechtstreeks verband houden en welke door de
onbetrouwbaarheid van hun aard ook niet toe
laten het meer verwijderd contact nader te ont
leden. Wat betreft het verloop van het econo
misch leven gedurende de eerste 8 maanden van
1939 zal. hoewel de latere gebeurtenissen in hun
voorbereiding daarop reeds een zekeren invloed
hadden, zonder twijfel een beschouwing daar
over grooter houvast bieden. Doch ook hier
geeft een gedetailleerd overzicht weinig bevre
diging, aangezien de overigens zeker niet on
gunstige ontwikkeling van het bedrijfsleven in
die periode door de gebeurtenissen van Septem
ber zóó plotseling en zóo radicaal werd afge
broken, dat een voortzetting er van ook na
het staken der vijandelijkheden nauwelijks te
verwachten is.
Intusschen was over het geheel genomen de
gang van zaken tot September, zooals ik reeds
opmerkte, zeker niet onbevredigend. Zoo was
het aantal geheel werkloozen binnen het dis
trict onzer Kamer op 15 April 1939: 1564, dat
der gedeeltelijk werkloozen 116 tegen 2335 ge
heel en 317 gedeeltelijk werkloozen op 15 April
1938.
De Schoenindustrie kon voor die periode bo
gen op een toenemende bedrijvigheid. Zoo was
het aantal werkloozen in dezen bedrijfstak op
15 April 1939 in ons district 496 geheel en 83
gedeeltelijk werkloozen tegen 850 geheel en 289
gedeeltelyk werkloozen op 15 April 1938. De
financieele resultaten der bedrijven echter wer
den door de uiterst scherpe concurrentie en de
prijsstijging der grondstoffen ongunstig bein-
vloed. De grootere bedrijvigheid in deze indus
trie was o.a. gevolg van de verdere doorwer
king van saneeringsmaatregelen en' van de al
lengs stijgende koopkracht der bevolking. Bij het
uitbreken van den oorlog ontstond aanstonds
een totale wijziging van den toestand. Tegen
over gunstige factoren traden ongunstige op. Op
1 November werd de contingenteering van den
invoer van schoenen en van leestklaar schoen
werk opgeheven. Onderstaande cijfers geven de
veranderingen aan, die de oorlogstoestand op
den in- en uitvoer van lederen schoenwerk heeft
uitgeoefend:
Schoenen ((laarzen en pantoffels), geheel of
gedeeltelijk .van leder.
Invoer Uitvoer
Jan./Aug. '39 242.000 paar 262.000 paar
766.000) 423.000)
Sept./Dcc. '39 551.000 paar 96.000 paar
1.577.000) 170.000)
Tegenover een invoer-surplus van 343.000
over de eerste acht maanden van het jaar, bij
vrijwel gelijken in- en uitvoer wat het aantal pa-
Ven betreft, staat dus over de maanden Sept.—
Dec. een invoer-surplus van 455.000 paar met
een waarde van 1.407.000.
r^ogen deze cijfers in dezen abnormalen tijd
misschien nog niet tot directe conclusies aanlei
ding geven, zij zijn toch belangrijk genoeg om
er speciaal de aandacht op te vestigen. Opmer
kelijk is het tevens, dat de invoer voor het
grootste deel u"it de oorlogvoerende landen
kwam.
De Lederindustrie werkte in 1939 aanvanke
lijk met vrij gunstige resultaten, hoofdzakelijk
gevolg van de algemeene verbetering in den
economischen toestand van ons land en van be
paalde landen, waarheen de export zich richtte,
alsook van de grootere bedrijvigheid in de
schoenindustrie. Zoo waren in ons district de
werkloosheidscijfers voor deze industrie op 15
April 1939 36 geheel en geen gedeeltelijk werk
loozen, terwijl op denzelfden datum van 1938
deze cijfers waren resp. 116 en 5. Ook voor
deze industrie, die zoowel wat de grondstoffen-
voorziening als den afzet van het fabrikaat
sterk internationaal georiënteerd is. bracht de
oorlog ingrijpende wijzigingen. De contingen
teering van den invoer van overleder (alle soor
ten) werd eveneens opgeheven.
De verschuiving in de handelsbalans van le
der sinds 1 September 1939 wordt door onder
staande cijfers aangetoond:
Leder, alle soorten, behalve lak- en reptiel
leder.
Invoer Uitvoer
Jan./Aug. '39 4.023.000 6.741.000
Sept./Dec. '39 2.852.000 1.676.000
Tegenover een uitvoer-surplus van ƒ2.718.000
over de eerste 8 maanden staat dus een invocr-
saldo van 1.176.000 gedurende de laatst 4
maanden van het jaar. Ongetwijfeld een ingrij
pende verschuiving, die voor een deel aan ver
hoogden invoer, doch voor het grootste deel
aan vermindering van uitvoer is te wijten.
Wat de overige industrieën in het district der
Kamer betreft, noem ik nog:
De Schcepsbouwindustrie kon aanvankelijk
op het niveau van 1938 blijven doorwerken,
het reparatiewerk voor de Rijnvaart vetroonde
zelfs een niet onbelangrijke stijging. September
bracht echter aanzienlijke wijzigingen, van wel
ker beteekenis thans nog weinig te zeggen valt.
In de Papierindustrie was de personeelsbezet
ting vrijwel ongewijzigd, terwijl aanvankelijk de
grondstoffenvoorziening voldoende was. De
gang van zaken was echter evenals de laatste
jaren niet gunstig. Na September werden de
moeilijkheden, vooral tengevolge van den meer
beperkten aanvoer van grondstoffen, aanmer
kelijk grooter: de vooruitzichten zijn zeer on
gunstig.
De Tricotage-industrie en de Meubelfabricagc
hadden een vrij gunstig jaar. De oorlogstoe
stand had bij deze industrieën niet dien nadeeli-
gen invloed op den gang van zaken als bij vele
andere industrieën.
Wat de Binnenscheepvaart betreft, vermeld
ik, dat door tusschenkomst van de Bevrach
tingscommissie K, gevestigd te 's-Hertogenbosch
werden verleend 757 bevrachtingen tegen 614
in 1938. De totale hoeveelheid goederen, waar
op deze bevrachtingen betrekking hadden, be
droeg in 1939 104.416 ton tegen 74.670 ton in
1938. Het vervoer van plaatsen uit ons district
was zeer gering.
Door tusschenkomst van de Bevrachtings
commissie L, zetel te Breda, werden 1133 be
vrachtingen tot stand gebracht tegen 711 in
1938, betrekking hebbende op 108.828 ton goe
deren, benevens 10.850 bossen riet en 123.750
bossen hout tegen 69.087 ton goederen, 24.750
bossen riet en 95.150 bossen hout in 1938. Voor
de plaatsen uit ons district zijn deze cijfers 245
bevrachtingen, omvattende 17.310 ton goederen,
10.850 bossen riet en 117.950 bossen hout te
genover in 1938 129 bevrachtingen, 8.936 ton
goederen, 24.750 bossen riet en 95.150 bossen
hout..
Tenslotte vermeld ik nog den Middenstand.
Waren de perspectieven in den aanvang van
1939 voor den handeldrijvenden en industriee-
len middenstand nog weinig hoopvol, het ver
loop van het eerste halfjaar ontwikkelde zich
in een meer gunstige richting. De dalende werk
loosheid en de daarmede verband houdende stij
gende koopkracht der bevolking hadden een
gunstigen invloed op den omzet der winkelbe-