ALGEMEENE TOESTAND FEUILLETON DE IVOROL geeft een zeer actief zacht en geurig schuim PDncncPQ ïïtouüye J C Ifbüun van Qmot^ worden beschikbaar gesteld. Voor de rest woningvoorschotten tegen norma le rente van 4 pet. Ook voor verbetering van bestaan de arbeiderswoningen worden premiën in uitzicht gesteld. Gedacht is aan: het verbeteren van de inrichting van verouderde wonin gen, het treffen van voorzieningen te gen vochtigheid of brandgevaar, het verbeteren van sanitaire installatie, aansluiting aan de rioleering, restau- reeren van verwaarloosde woningen, aanbrengen van gas, water of electri- citeit, het splitsen van de huidige ver houdingen, ondoelmatige perceelen in verschillende woningen (b.v. van een groot huis twee normale woningen te maken) enz. De overheid verleent in deze geval len slechts een gift ineens. Deze pre mie bedraagt één derde gedeelte van de kosten en in normale gevallen niet meer dan 320. Een voorbeeld moge dit duidelijk maken. Kosten van verbouwing 9.50. Ten laste van de overheid 320 en ten laste van de particulieren 640. De premiën worden uitsluitend ver leend voor de arbeiderswoningen in dien de soort van de woning geen ver andering ondergaat en de aan te bren gen verbetering zoodanig is, dat een bevredigende toestand wordt verkre gen. Natuurlijk gelden voor alle groe pen bijzondere bepalingen. ZWEDEN IN DEN OORLOG Zoodra de Britsch-Duitsche vijande lijkheden naar Noorsch territoir waren overgebracht, voorspelden we dat Zwe den wel niet buiten 't conflict zou kun nen blijven. Daar was niet veel helder ziendheid voor noodig. Wat Zweden vroeg of laat in den oorlog moet mee sleuren, is zijn ertsbezit. Het Zweed- sche ijzer is een zeer kostbare grond stof voor machtige oorlogsvoerders en derhalve een gevaarlijk bezit voor een klein en zwak volk. Het Zweedsche ijzererts was de feitelijke aanleiding tot den strijd in Noorwegen. Voor goed begrip van zaken moet men weten, dat het bedoelde erts ge wonnen wordt in het barre Noorden van Zweden, in een zeer bergachtige streek, waar de poolkoude over- heerscht. Nabij het ertsgebied is de Zweedsche haven Lulea gelegen, aan de Noordpunt van de Oostzee (Botni- sche Golf). Deze haven is echter slechts ongeveer vier maanden van het jaar „open", den overigen tijd is ze gekluis terd in het ijs. Straks begint er de dooi en vanaf einde Mei tot half September zou weer, als gewoonlijk, het Zweed sche erts over Lulea door de Oostzee heen naar de Duitsche Oostzeehavens kunnen worden vervoerd. In de overige acht maanden van het jaar geschiedt de verscheping van Zweedsch ijzererts via de haven van Narvik (naar Duitschland èn Enge land). Narvik is een ijsvrije haven aan de Noorsche westkust, dus aan den At- lantischen Oceaan, ter zelfder hoogte gelegen als het Zweedsche ijzerertsge- bied. Het vasteland van Noorwegen heeft bij Narvik een breedte van slechts ongeveer 25 K.M. Narvik is met een spoorweg met het ertsgebied ver bonden. Denken we het ons nu eens in: de Britten en Duitschers voeren in Noor wegen een wanhopigen strijd met el kaar om het Zweedsche erts, dat gedu rende acht maanden van het jaar over Narvik kan worden vervoerd: voor Duitschland is deze aanvoersmogelijk- heid reeds afgesneden, maarzullen de Britten het toelaten, dat de Duit schers straks, als de haven van Lulea weer ijsvrij is, rechtstreeks vanuit Zwe den het erts gaan importeeren over de Oöstzee en door Zweedsche territoriale wateren, terwijl deze Oostzee voor de Britsche marine en vrachtscheepvaart ontoegankelijk is? De Britsche troepen beheerschen weldra de situatie bij Nar vik; zij hebben vanuit hun stellingen als 't ware het uitzicht op het Zweed sche ijzerertsgebied, zullen ze toela ten dat het erts langs Zweedschen wa terweg onder hun oogen wordt wegge voerd naar Duitschland? De Duitschers hebben op het oogen- blik trouwens een nog méér dringende reden om militair in te grijpen in Zwe den en dat is: hun militaire positie in Noorwegen. Waar de geallieerden voortaan ver sterkingen kunnen aanvoeren, wordt de militaire positie der Duitschers in Noor wegen steeds moeilijker en objectief be schouwd zou een militaire bezetting van Zweden, althans van Zuid-Zweden, 'n mooie uitkomst zijn. Indien deze zou slagen kunnen de Duitschers troepen en materiaal over de afgesloten Oostzee* vervoeren naar Zweden en Noorwe gen. Gemakkelijk zal een overweldiging van Zweden echter niet gaan, omdat men daar thans op alles is voorbereid en de noodige afweermiddelen heeft ge troffen. Bovendien kunnen geallieerde strijdkrachten, die in Noorwegen staan, aanstonds te hulp komen. Een militair ingrijpen van Duitschland in Zweden brengt bovendien 'n ander risico mee. Als de opzet mislukt en de geallieerden zich in de havens van Zuid-Zweden kunnen nestelen, is de Oostzee voor ap proviandeering van Duitschland (uit Zweden, Finland, Rusland en de Balti- sche staten) voor Duitschland een ver loren gegane verbinding. Merkwaardig is, dat de Italiaansche pers plots aandacht wijdt aan een re cente verklaring van ministerpresident Reynaud dat Frankrijk niettegenstaan de elke reactie uitbleef op het tot twee maal toe gedane aanbod van bespre king der Italiaansche aspiraties, Frankrijk bereid blijft om met Rome te onderhandelen over een redelijke en schikkelijke regeling der tusschen beide landen bestaande geschillen. Tot nog toe stond enkel vast, dat Italië van Frankrijk eischt en dat Frankrijk bereid is tot concessies. Maar Frankrijk aar zelt tot heden om een welomschreven aanbod te doen, wellicht uit vrees méér te zullen toezeggen dan achteraf noo dig zou blijken en Italië formuleert zijn eischen niet, bedacht als zijn regeering er op is, dat het verdere verloop van den oorlog wel eens betere kansen zou kunnen bieden. Maar in de Italiaansche pers worden de disederata nu voorzich tig onder woorden gebracht enhet blijkt, dat de verwachtingen niet al te bescheiden zijn. De Italianen willen de Middellandsche Zee vrij hebben en hun positie als meest-belanghebbende partij aldaar erkend zien. De... deuren moe ten open en de wachters moeten ver dwijnen. Gibraltar b.v., de meest stra tegische rots ter wereld, moet aan de Spanjaarden worden toegewezen! Dat de Middellandsche Zee werkelijk „vrij" zou kunnen zijn en haar toegan gen onbewaakt, is natuurlijk een fictie. Als de eene wacht vertrekt, posteert zich een andere. Een „deur" is er om, zoo noodig, gesloten te kunnen worden! Maar enfin, er schijnt eenige bereid heid tot besprekingen en wat men thans als „eischen" noemt en als mogelijke concessies aanduidt zijn natuurlijk resp. maxima en minima. Men noodigt elkaar over en weer uit, om de besprekingen te openen. Het knipoogje is niet on vriendelijk, maar de vrijerij is nog erg stuntelig en schuchter. SNELLE OPMARSCH DER DUIT SCHERS IN NOORWEGENS DALEN. De Duitsche troepen hebben zoowel in het Gudbrandsdal als in het Oster- dal aanzienlijke vorderingen gemaakt. Zij zetten alles op alles, om een ver binding tot stand te brengen tusschen Oslo en Drontheim. Het Britsche minis terie van Oorlog geeft toe, dat in het Gudbrandsdal de geallieerden, die Lil- lehammer bezet hielden, zich moesten terugtrekken, volgens de Duitsche le zing bevinden de Duitschers zich reeds te Ringebu, 50 K.M. voorbij Lilleham- mer. De geallieerden, die van Dombaas oprukken, staan te Otta, halverwege tusschen laatstgenoemde plaats en Rin gebu, even bezuiden Sel. Nog vlugger schijnt de Duitsche op- marsch te verloopen in het Osterdal. De Duitsche berichten spreken daar van de bezetting van Tynset, doch een onbevestigd bericht uit Stockholm weet te melden, dat de Duitschers nog ver der Noordelijk opgerukt zijn en Röros bezet hebben, dat 100 K.M. ten Zuid oosten van Drontheim gelegen is. In den eigenlijken Drontheimsector wordt nog steeds gevochten rond Steinkjer, dat in handen der Duitschers is. De geallieerden staan vlak ten Noor den daarvan op 50 K.M. ten Zuiden van Namsos. De omsingeling van het in Duitsche handen zijnde Drontheim wordt echter voortgezet. Narvik is opnieuw door Britsche oor logsschepen beschoten en tevens zijn de landingstroepen van beide partijen met elkaar slaags geraakt. DUITSCH SUCCES IN HET OESTERDAL. Spoorwegkruispunt Stoeren ten Zuiden van Drontheim, in handen der geallieerden. Volgens 'n mededeeling van 't Noor sche telegraafagentschap heeft de Duit sche luchtmacht aanvallen gedaan op Sandsoey, Angvik, Aandalsnes, Sun- dalversira, Heoyanger, Soengundal en Voss, alsmede op de kustplaatsen Aa- lesund en Milde. Naar schatting zijn bij deze aanval len minstens 60 personen gedood. Het Britsche departement van oorlog deelt mede: Er zijn geen verdere gevechten gele verd in de zone ten Noorden van Drontheim, waar de vijand zich thans schijnt in te graven juist ten Noorden van Steinkjer. In het Zuiden heeft de toegenomen druk van den vijand het noodig ge maakt dat de troepen der geallieerden zich terugtrekken van de stellingen, welke zij tot dusver nabij Lillehammer bezet hielden. In de zone van Narvik valt niets te melden. DUITSCH BATALJON GEVAN GEN GENOMEN. Uit betrouwbare geallieerde bronnen wordt vernomen, dat een heel Duitsch bataljon in het Narvik-district in het dorp Gratangen, 40 K.M. ten Noorden van Narvik ingesloten werd en zich aan de Noren heeft overgegeven. Van de 1000 Duitschers werden er 150 ge dood. Deze overgave zou gisteren hebben plaats gehad, nadat de Duitschers zes dagen belegerd waren. Zij zouden daarna, gedwongen door gebrek aan munitie, voedsel en onderdak, genood zaakt zijn geworden zich over te geven. Volgens geallieerde bronnen zouden daardoor de Duitsche strijdkrachten in het gebied Van Narvik tot maximum 2000 man gereduceerd zijn. Ook werd een groot aantal moderne wapenen buit gemaakt. IN DENEMARKEN AGRARISCHE PRODUCTIE BEPERKT. De Deensche landbouwraad heeft waardoor elke poelsing met Ivorol een ware mondwassching wordt. Heerlijker tandpasta is er niet. Tube 60 - 40 - 25 cent. medegedeeld, aldus Ritzau, dat de toe voer naar Denemarken van o.a. graan en veevoer in de komende tijden hoogst onzeker is en dat daarom een belang rijke beperking op verscheiden gebie den van den landbouw en veeteelt een gebiedende noodzaak wordt. Verder wordt medegedeeld, dat de voorraden boter, bacon en eieren, die voor verkoop naar elders bestemd wa ren, thans naar Duitschland gestuurd zullen worden. Het gaat hier om pro ducten, die tezamen een zeer belangrij ke waarde vertegenwoordigen. ITALIË EN DE OORLOG. In de Italiaansche Kamer werd o.m. 't volgende gezegd: Waarom zou Italië, zoo vroeg spre ker, het vraagstuk van zijn veiligheid in de Middellandsche Zee niet moeten oplossen, gezien het feit dat deze vei ligheid in gevaar wordt gebracht door de aanwezigheid van de Engelsche vloot in die zee? Die noodzaak heeft Italië gemeen met andere landen en spreker is daarom overtuigd, dat het huidige conflict zal uitgroeien tot een algemeenen oorlog van alle volkeren tegen een wereld van plutocraten, die trachten de jonge volkeren aan zich on dergeschikt te maken door het in bezit houden van enkele strategische punten. Nooit meer dan in dit oogenblik moeten de Italianen in hun hart het bevel van den Duce koesteren: „Gelooven, ge hoorzamen, strijden". De rede vond grooten bijval. Zeker is het een rede, die op de buitenland- sche waarnemers te Rome, diplomaten zoowel als journalisten, een grooten in druk heeft gemaakt. Zoo openlijk is door 'n Italiaansch regeeripgspersoon, al is het dan ook niet de minister, nog zelden te kennen gegeven dat het eind doel van Italië geen ander kan zijn dan het verbreken van de kluisters, die dit land in de Middellandsche Zee opge sloten houden. WIL ROME GEEN OVERLEG MET FRANKRIJK Uit bevoegde bronnen wordt bericht dat de Fransche ambassadeur Francois Poncet, een bezoek heeft gebracht aan graaf Ciano, den Italiaanschen minister van buitenlandsche zaken, in het Pa lazzo Chigi. Francois Poncet zou de mogelijkheid hebben geopperd, dat Parijs en Rome besprekingen over de Fransch-Italiaan- sche geschillen zouden kunnen begin nen. Volgens inlichtingen uit hoogst be trouwbare Fransche, zoowel als Itali aansche kringen, heeft Ciano geant woord, dat tot zijn spijt „het oogenblik niet opportuun was". van „De Echo van het Zuiden' 18) Naar het Engelsch door RAYMOND PARSONS. -Nadruk Verboden. HOOFDSTUK XII. Percy ging naar de Minters terug. Daar vond hij Willy in haar werkka mer, druk bezig aan haar verhaal. Bil ly was naar bed gegaan, vermoeid van den langen dag in de buitenlucht. Per cy bleef nog een pijp bij haar rooken voor hij naar bed ging en bracht haar op de hoogte van alles wat er dien avond gebeurd was. Willy luisterde met gespannen aandacht. Je zult allereerst Mrs. Broil in het huis van Sir John in Londen moeten opzoeken, begon ze haar advies. Waarvoor?, vroeg Percy weife lend. Ze zal waarschijnlijk niets van de zaak weten. Integendeel. Ze zal er waar schijnlijk heel wat van weten. Ze moet weten hoe de verhouding tus schen Richard en zijn broer was. Wat heeft dat met den moord te maken? Wel, zei Willy, terwijl ze haar beenen over elkaar sloeg en een siga ret nam uit wat Graaf Bezkoff zegt, blijkt dat bij den moord politiek in het spel was. Richard schijnt in Sir John's vertrouwen te zijn geweest an ders zou hij niet naar Rusland ge stuurd zijn. Misschien heeft Richard van revolutionnaire intrigues gebruik gemaakt om Sir John uit den weg te ruimen. Richard erft niets van zijn broer, dus zou dat tegen zijn eigen belang zijn geweest. De vraag is maar of Richard het testament kende, antwoordde Willy. Uit wat jij zegt, blijkt wel dat Mr. Clair onschuldig is. Als hij schuldig was zou hij jou zeker niet gevraagd hebben de zaak op te helderen. Ik denk dat je het beste deed door te probeeren alles van Sir John's verle den van Mrs. Broil te weten te komen en misschien zou ze je ook iets kun nen vertellen van Richard. En dan is er het mes, waarmee de misdaad be gaan is. - Hallon knikte. Een opvallend mes, gaf hij toe, een soort dolkmes. Je zou dat wapen niet licht vergeten als je het eens gezien had, met dat rood en zwart gestreept lemmet. En toch, zei Willy langzaam, heb ik het ergens gezien en in Mr. Clair's handen. Percy sprong op. Goeie hemel Waar? Wanneer? Ik weet het niet, maar ik weet zeker dat ik dat lemmet al eens eer der gezien heb. Ik heb me suf geprak- kizeerd, maar ik kan het me niet her inneren. Dat zou me anders een heel eind op weg kunnen helpen. Denk nog eens na„ Willy. Heb je het op de Manor gezien? Nee. En toch had Mr. Clair het in zijn hand. Wie was erbij?, vroeg Hallon, trachtend de ontbrekende schakels weer aan te vullen. Sir John was er bij ja, hij was er zeker bij. Willy staarde voor zich uit, alsof ze het heele tooneel voor haar geest trachtte terug te roepen. En Dorothy? Nee. Billy? Ja. Hij lachte om Mrs. Broil: O!... er schoot haar iets te binnen die was ook in de kamer. Dat weet ik nog. Billy lachte bij de gedachte dat Mrs. Broil aan het vechten was ge weest en... en Mrs. Broil aan het vechten. Waarom zou die vechten? Miss Minter stond op en sloeg haar handen in elkaar. Ze keek Hallon tri omfantelijk aan. Ik weet het; ik herinner me opeens alles weer. Billy en ik waren naar Londen gegaan met Mr. Clair. Dorothy kon niet mee om dat ze hoofdpijn had. We gingen even naar Sir John. Hij was in zijn werk kamer met Mrs. Broil en ze was aan het vertellen van een vechtpartij in een van de achterbuurten. Je weet toch dat ze daar altijd naar toe gaat. Nee, dat wist ik niet. Wat doet ze daar? O, ze is dol op filantropie. Mrs. Broil, zei Hallon droogjes, lijkt me daar nu heelemaal geen vrouw voor. Dan heb je het mis, zei Willy, verrukt over den plotselingen terug keer van haar herinnering. Ze is werkelijk heel goed voor de armen en Sir John moedigde haar aan. Er is een buurt in White Chapel, een van Mrs. Broil's lievelingsbuurten. Op dien dag 's morgens was ze daar geweest en er was daar een man aan het vech ten geweest met zijn vrouw. Het was een Zweedsche matroos en hij was niet zoo sterk als zijn vrouw, die een pootige juffrouw scheen te zijn. Toen de matroos merkte dat hij het loodje zou leggen, trok hij het mes dat Mrs. Broil hem uit zijn handen pakte. Ze nam liet als krijgstrofee mee naar huis en ze was juist bezig Sir John haar avontuur te vertellen toen ik binnenkwam met Billy en Mr. Clair. We hoorden allemaal het verhaal en Mr. Clair nam het mes op en hekeek het. Ik weet het nog heel goed, want Billy noemde Mrs. Broil een Amazone en daar was ze diep verontwaardigd over. Weet je zeker dal het hetzelfde mes is? AbsoluutHet lemmet viel me direct op door die roode en zwarte streepen. Natuurlijk kan er nog wel een tweede exemplaar bestaan, maar het is toch niet waarschijnlijk. Waar is het mes toen gebleven? Dat weet ik niet. Mr. Clair legde het op het schrijfbureau en Mrs. Broil ging de kamer uit. Ik heb het mes niet meer gezien tot ik het in het bosch vond en toen wekte het alleen maar een vage herinnering bij me op. Je hebt mijn geheugen weer opgefrischt. Als het waar is wat je zegt Dat is het, zei Willy snel. Ei is geen twijfel mogelijk. Dan heeft Sir John het mes mis schien zelf meegenomen naar Bel- tan. Willy schudde haar hoofd. Waarom zou Sir John zoo'n wapen bij zich gehad hebben? Hij wist misschien wien hij zou ontmoeten en was daarom bang en heeft zich gewapend. Je vergeet, zei Willy verstandig, dat de brief anoniem was. Misschien kende Sir John de hand. Misschien, maar de hand was verdraaid. Maar het is toch niet mo gelijk, het is niet waarschijnlijk dat Mr. Clair het genomen heeft. Ken je Sir John van gezicht?, vroeg Willy na een korte stilte. Kénde, bedoel je. Ja zeker. Ik heb hem hier twee of driemaal gezien. Een zware man met een rood, gladge schoren gezicht, die altijd een grijs pak en een wit vest droeg. Waarom vraag je dat? Omdat zijn broer Richard precies op hem lijkt. Als Richard teruggeko men is, moet je hem kunnen herken nen. Zwaar, met een rood gezicht en een welvarend uiterlijk. Maar Richard draagt gewoonlijk een zwart pak en nooit een wit vest. Ik denk, dat Sit John bang was dat de menschen zich zouden vergissen en dat hij daar om Richard altijd andere kleeren liet dragen. Den volgenden dag ging Percy naar Londen met den trein van tien uur vijf en vijftig en kwam om even over twaalven aan het station in Fen- church Street aan. Hij nam de Under ground naar South Kensington en zocht toen het huis van den million- nair op. Het was een mooi gebouw op Camden Hill, dat midden in een groo ten tuin lag, die door een steenen muur omgeven was. Mrs. Broil bleek thuis te zijn. Percy gaf zijn kaartje en werd in de ont vangkamer gelaten. Na een paar mi nuten kwam Mrs. Broil de kamer bin nenstappen, even opzichtig en kleu rig gekleed als gewoonlijk. Haar muts ze droeg een ouderwetsche muts was van witte kant met blauwe linten versierd, met sterren van na- maak-diamanten. Om haar magere hals bengelden twee gouden kettingen met hangers eraan en in haar ooren had ze twee groote oorbellen. Ten slotte had ze vijf of zes armbanden om haar beenige polsen en roode pols mofjes. (Wordt vervolgd). S 41

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1940 | | pagina 2