UIT DE PERS. vloot is eenstemmig genomen. Gister- ochend heeft Engeland het grootste gedeelte van de Fransche vloot onder zijn controle gesteld óf van de Fran sche eenheden geëischt, zich te schik ken naar de Engelsche voorwaarden, hetgeen met gebruikmaking van „ge paste maatregelen van geweld" is ge schied. Twee slagschepen, twee lichte krui sers, eenige duikhooten, waaronder de groote „Surcouf", acht torpedojagers en tweehonderd kleine mijnenvegers en duikboojagers in Portsmouth, Ply mouth en Sheerness, zijn door de En- gelschen na een korten termijn over genomen. Deze operatie is, mej uitzondering van de „Surcouf" zonder bloedvergie ten verloopen. Bij de „Surcouf" zijn een Britsche en een Fransche officier gedood. Er zijn ook gewonden geval len. commissie voor Buitenlandsche Zaken uit den Amerikaanschen .senaat het accoord hebben goedgekeurd. Onder deze omstandigheden, zoo verklaart 't blad, is het te begrijpen, dat Engeland, tegenover het Japansche verzoek om de leveranties van oorlogsmateriaal via Burma en Hongkong aan Tsjiang Kai-sjek te verbieden, een aarzelende taktiek volgt. Japan moet op een ge meenschappelijke EngelschAineri- kaansche actie voorbereid zijn. De woordvoeder van het Japansche ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft naar aanleiding van deze pers berichten verklaard, dat men in offi- cieele kringen geen inlichtingen hier omtrent heeft. De zegsman wees er op, dat reeds jaren geleden berichten over een Engelsch-Amerikaansehe ronde-' tafelconferentie in zake samenwerking der vloten van beide landen verspreid. waren EENIGE GETALLEN. De Britsche eischen. Daarna sprak Churchil over de si tuatie van de Fransche vlooteenheden in de Middellandsche Zee. Hij ver klaarde, dat in Alexandrië een sterke Britsche vloot ligt. Daar bevinden zich ook een Fransch slagschip, vier fransche torpedojagers en een aan tal kleine schepen. Deze zijn er van in kennis gesteld, dat zij van Engeland geen vergunning kunnen krijgen de haven te verlaten. De Fransche slagkruisers „Dunker- que" en „Strasbourg", alsmede ande re oorlogsvaartuigen, lagen in Oran. Gisteren vroeg heeft een Britsch offi cier aan den Franschen admiraal een document overhandigd, waarin werd geëischt, dat de Fransche vloot een van de beide volgende alternatieven zou kiezen: 1. den strijd tegen de Duitschers en Italianen voort te zetten; 2. met een onverminderd aantal manschappen naar een Britsche ha ven op te stoomen. De Fransche admiraal heeft deze voorwaarden van de hand gewezen. De zeeslag. De Britsche commandant heeft daarop om 17.58 uur het vuur geo pend. Een slagkruiser van de „Stras- bourg"-kIase is beschadigd en op het strand gcloopen. Een slagschip van de „Bretagne'-klasse is tot zinken ge bracht en een ander zwaar bescha digd. Twee Fransche torpedobootja- gers en een vliegtuigmoederschip zijn eveneens tot zinken gebracht of in brand geschoten. Een van de Fransche slagkruisers heeft de haven van Oran verlaten, is echter door vliegtuigen achtervolgd en door een torpedo getroffen. Dit schip heeft echter te zamen met ande re Fransche schepen Toulon bereikt. De „Dunkerque" is voor vele maan den huiten gevecht gesteld. Het verlies van inenschenlevens on der de Franschen aan boord der sche- pen en in de haven van Oran is groot geweest .doordat de Engelschen ge dwongen zijn geweest zeer scherpe maatregelen te nemen. Men heeft zwa re ontploffingen waargenomen. Van de Britsche schepen is er geen enkel aan de geschuttorens getroffen. De Italiaansche vloot heeft zich heel verstandig buiten het gevecht gehou den. Engeland zal de noodige stappen ondernemen om de heerschappij in de Middellandsche Zee te behouden. GEHEIM VLOOTACCOORD LONDEN—WASHINGTON? De „Kokoemin Sjimboen" meldt, dat een vérstrekkend geheim vlootaccoord tusschen Engeland en de Vereenigde Staten met betrekking tot den Stillen Oceaan op het punt staat te worden gesloten. Hel blad meent te weten, dat dit geheime vlootaccoord, waarin de nadruk wordt gelegd op de gemeen schappelijke belangen der beide lan den in den Stillen Oceaan, in een ge meenschappelijke mobilisatie van de Engelsche en de Amerikaansche vloot en de verdedigingsinstallaties der bei de landen in den Stillen Oceaan voor ziet. De „Kokoemin Sjimboen" schrijft Verder nog, dat reeds eenigen lijd tus schen ambassadeur Lothian, den Au- stralischen gezant Casey en Huil be sprekingen gehouden zijn. Volgens een telegram, dat in zekere Japansche kringen is ontvangen, staat achter En- gelands vastbesloten houding en ach ter de Engelsche voorbereidingen in het V errc Oosten de Amerikaansche hulp. In verband met zijn politieke en mi litaire beteekenis zal Hongkong onder controle van Amerika worden gesteld. De andere Pacifichavens als Singapo re, Port Darwin, Honoloeloe, Dutch Harbour enz. zullen ter beschikking staan van beide landen. Dit accoord trekt in officieele en niet-officieele kringen groote belang stelling. Naar verluidt zou zelfs sena tor Pittman, als voorzitter van de Aan een beschouwing in de Nieuwe Haagsche Courant ontleenen wij: „De N. S. B. heeft een vergadering gehouden, een zoogenaamde Hage- spraak. Volgens den A.N.P.-omroep zijn daar vijf en dertig duizend inen schen geweest. Autobussen en diesel- electrische treinen waren aan de or ganisatoren ter beschikking gesteld. Het was goed weer. De omstandig heden voor een druk bezoek waren dus aanwezig. Het feit, dat dit de eerste openlucht bijeenkomst was, welke deze partij hield na den oorlog en de bezetting van ons land, kon er ook toe mede werken, dat veel belangstelling voor deze hagespraak mocht worden ver wacht. 'We mogen dus wel aannemen, dat het getal van vijf en dertig duizend 't topgetal is, dat de N.S.B. weet bijeen te brengen. Als we nu zouden rekenen, dat alle bezoekers gezinshoofden waren wat geenszins het geval is - en we zouden de statistiek volgende elk gezin op vier personen stellen, dan zou de me- nigte, welke in Lunteren hijeen kwam, vertegenwoordigen 4 x 35.000 is 140.000 personen. We willen echter volkomen billijk zijn en er rekening mee houden, dat het statistische getal van vier per ge zin te weinig kan worden gerekend in kringen, waar men van het kleine ge zin niet wil weten. We willen dus de N.S.B. de eere geven van het groote gezin en zullen een gemiddelde nemen van zeven per bezoeker. Dan komen we tot 7 x 35.000 is 245.000. Om het getal nu af te ronden, zullen we zeggen, dat bij de groep, welke in Lunteren tegenwoordig was, in totaal 250.000 Nederlanders waren betrokken. Onze bevolking telt op dit oogenblik ruim acht en een half millioen zielen. Het getal loopt reeds naar Je negen millioen, maar we zullen ons bij de 8.500.000 houden. Wanneer men nu het getal 250.000 deelt op het getal van 8.500.000, dan krijgt men een percentage van 2.94. Op zijn allergunstigst berekend heeft de N.S.B. dus op den toogdag, welken ze hield, nog geen 3 procent van de bevolking kunnen vertegenwoordigen Dit getal zal den Rijkscommissaris Rijksminister Seyss Inquart, die heeft verklaard, dat hij niet gekomen was om een volkskarakter in het nauw te brengen of te verwringen en dat hij evenmin was gekomen om ons een be paalde levensovertuiging op te drin gen, wel zeer sterk de overtuiging kun nen geven, dat de N.S.B. niet wortelt in ons volk en dat de wijze, waarop hij in ons land zijn intrede gedaan heeft, door zich op het standpunt te stellen, dat Nederland zichzelf moest blijven, inderdaad de juiste is. En het blijkt, dat de Rijkscommis saris Rijksminister Seyss Inquart beter oordeel had over de toestanden bij ons te lande, dan het kleine groepje, dat van oordeel was, dat ons volk nu maar ineens moest omkeeren en een ander stelsel moest aanhangen. De Duitsche bezettings-autoriteiten vorderen dit van ons volk niet. Zij wil len handhaven ons volkskarakter en onze volksvrijheden. En zij worden daarin gesteund door de getallen, wel ke wij hierboven gaven". neggen: „Y\ at hebben wij met Duitsch- iand te maken? Wij stonden buiten Versailles en wenschen met uw nalio- naal-socialisine niets van doen te hebben". Inderdaad, en dat laatste behoeven zij ook niet. Maar het gaat niet alleen over het nationaal-socialismë een idee, die door en voor Duitschers is uitgedacht maar over het angelsak- siscli-1 ransche principe tegen iedere Duitsche levensuiting. Het Britsche imperium zal in zijn huidige gedaante dien strijd niet overleven en met dit imperium zal ook het liberale systeem van de negentiende eeuw ten onder gaan, nadat het overigens gedurende de laatste jaren reeds kunstmatig in het leven was gehouden. De tijden, waarin men uitsluitend heil zag in het vrije ruilverkeer van goederen en waarin men tegelijkertijd een stillen en taaien economischen strijd voerde tegen landen als üuitsch- land en Italië, de tijden, waarin het in dividu zoo snel mogelijk ongehinderd rijk wenschte te worden en de betee kenis van zijn individueele beslaan gewichtiger vond dan de volksgemeen schap, die tijden zijn voorbij. Daarmee verdwijnen echter tegelij kertijd vele zakep, die sedert lang als" culiureele begrippen hadden gegolden, waardemeter voor politieke, sociale en De lawine van 1933 is overgeslagen op de buurtstaten en zal zelfs dJur geen halt maken. Het nationaal-socia lismë is geen exportartikel. Het gaat ei slechts om, dat de landen, die met Duitsche troepen bezet zijn, beter be grip zullen krijgen voor het „keerpunt der tijden", dat ook hen raakt. Open staan voor het nieuwe, geen van den nieuwen tijd afkeerig inkap selen, geen betreuren van vervlogen tijden, die altijd alleen maar in de ver beelding zoo aantrekkelijk waren, daaruit bestaat de innerlijke houding, die de eenige is, welke leiden zal tot samenwerking en wederopbouw van een nieuw Europa. Des te sneller dit besef terrein wint, des te eerder het vruchten dragen. van een bloeiend Duitschland ten vol le te beseffen en ook na 1933 is de Ne- derlandsche oeconomische politiek er steeds op gericht geweest handel en verkeer met den Oostelijken buur op peil te houden en waar mogelijk, zelfs uit te breiden en te versterken. Wij overdrijven niet als wij vaststellen, dat de laatste jaren onze handelspolitiek is geleid op een wijze, waarover Duit sche deskundigen menigmaal hun waardeering hebben betuigd. Er is dan ook niet de geringste aan wijzing, dat iemand in Nederland er aan zou denken, deze traditioneele po litiek in de toekomst den rug toe te keeren. Wat wij vroeger, toen de po litieke stroomingen in Europa zich in andere richtingen bewogen, uit vrije en eerlijke overtuiging als onze ge dragslijn hebben aanvaard, zal nie mand in ons land thans, nu de feiten een andere oriëntatie onmogelijk ma ken, willen verlaten. Zij, die ons met zooveel klem voor houden, dat in een nieuw Europa het inslaan van nieuwe wegen geboden is, moeten dus met de werkelijke politiek van hun eigen land al zeer slecht op de hoogte zijn öf met hun raad iets anders bedoelen. Voor het eerste ge val moge hun het bovenstaande in herinnering worden geroepen. VRIJWILLIGERS BRENGEN SOLDATEN TERUG. z ai POLITIEK REALISME. Een artikel over bovenstaand onder werp vangt de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" als volgt aan: KEERPUNT DER TIJDEN". I)e „Deutsche Zeitung" bespreekt onder den titel „Keerpunt der tijden" de toekomst der door Duitsche troepen bezette gebieden. Na de beteekenis van den huidigen strijd te hebben verge leken met de kanonnade van Valmy, welke Goethe tot de aanwezigen deed opmerken: „Op deze plaats en op dit uur begint een nieuw tijdperk der we reldgeschiedenis en gij kunt zeggen, dat gij er getuige van zijt geweest," vervolgt het blad: „Hebben de neutrale landen wel goed begrepen, dat zich in Duitschland sedert 1933 een wijziging heeft voltrok ken van wereldhistorische beteekenis, welke voorbestemd was om een geheel tijdperk af te lossen Hebben zij eigen lijk niet voornamelijk geloofd, dat het mogelijk zou zijn zich op te sluiten in de sfeer van het historisch gegroeide door het wereldgebeuren te kleineeren en te ontkennen? Zeker, zij konden De gebeurtenissen der laatste maan den hebben niet slechts menige instel ling, menig dogma, menige overtui ging aan het wankelen gebracht, zij hebben reeds thans de beteekenis'van feiten gekregen, waarmede de wereld, Europa, Nederland rekening zullen hebben te houden, willen zij niet, door tegen den gang der historie in te gaan, hij zichzelf en anderen onberekenbare schade aanrichten. In dezen zin is, thans meer dan ooit, politiek realisme eisch. Elke waar achtige staatkunde is daar trouwens van doordrongen, want wie de macht der feiten miskent, zal door de feiten zelve worden achterhaald en vernie tigd. Toch heeft de nadruk en de veel vuldigheid der betoogen, dat ook Ne derland uit hetgeen geschied is, de on ontkoombare consequenties zal heb ben te aanvaarden, ons eenigszins ver baasd. Niet omdat zij, die hun landge- nooten in dien zin raden, ongelijk zou den hebben, maar omdat zij den bij uitstek realistischen aard van het Ne- derlandsche volk wel zeer schijnen te miskennen. De correspondent van „de Tele graaf' te s-Bosch schrijft aan zijn blad: Langzamerhand krijgen vele landge- nooten, die nog in ongerustheid verkee- ren over soldaten, die naar België en Frankrijk zijn gevlucht, meer zekerheid over het lot hunner familieleden. Velen zijn reeds teruggekeerd, van anderen heeft men berichten ontvan-' gen. Voor den terugkeer der burgerbevol king wordt, zooals bekend, door het Bredasche comité geijverd, dat grooten steun ondervindt van Duitsche zijde. Toch zijn er nog velen, voor wie de ze weldoende activiteit nog geen vol doende troost is en die zich afvragen: „Maar als mijn zoon (of mijn man) nu eens ergens in België of Frankrijk ge wond in een hospitaal ligt. Wat dan?" Ook dezulken kunnen gerust zijn. Er is sinds eenige weken een Nederland- sche organisatie werkzaam, die zich speciaal belast met het opsporen en terugbrengen van gewonde Nederland- sche militairen. Geboren uit particulier initiatief, is de organisatie slechts be scheiden van omvang, maar groot in dadendrang en met zeer veel succes werkzaam. Tientallen gewonde Nederlandsche soldaten zijn reeds afgehaald en op het oogenblik kan gezegd worden, dat zich in het Belgische en Fransche kustgebied tot en met Boulogne geen gewon den meer bevinden. Voor zoover mogelijk belast de or ganisatie zich ook met het verzamelen van gegevens betreffende Nederlanders die in den vreemde zijn gesneuveld en het is ook al gebeurd, dat op den heen weg, als men naar gewonden speuren ging, Belgische gewonden uit de Ne derlandsche ziekenhuizen werden mee genomen naar België. Feitelijk is „organisatie" een veel te groot woord voor het wakkere groepje, dat dezen heilbrengenden arbeid op zich heeft genomen, want, behalve op officieele goedkeuring en medewerking zijn de dames en heeren volkomen aan gewezen op eigen initiatief en eigen kracht. Het initiatief. Het eerste initiatief is uitgegaan van dokter Overeem uit Zaltbommel tij dens de mobilisatie en de oorlogsdagen verbonden aan den Militairen Genees kundigen Dienst van de Peel-divisie en van mevr. Rouppe van de Voort te 's-Hertogenbosch. Zij kwamen in contact met den ge- pensionneerd luitenant-generaal C. A. Prins te Ginneken, wiens echtgenoote voorzitster is van het Roode Kruis. Men wist een paar auto's op den kop te tikken en dokter Overeem verkreeg van den inspecteur van den Genees kundigen Dienst van de Landmacht, de noodige toestemming en vergunningen. De heer P. Gadiot te Breda stelde zich beschikbaar als chauffeur en later sloot ook dokter v. - d. Ven, uit Vlijmen (eveneens deel uitmakende van den Militairen Geneeskundigen Dienst) zich bij de wakkere groep aan. Met twee auto's, een grooten truck en een bestelwagen, twee dokters, de heeren Overeem en v. d. Ven, twee verpleegsters, de dames Prins en Roup- Pe v. d. Voort, en den helper-chauffeur - heeft ons volk m tijden, dat al- Gadiot, is men er zooal verschillende lerlei idealen ot wat daarvoor door ging, opgeld deden, wel vaak gebrek aan idealisme verweten, maar nog nimmer een tekort aan werkelijkheids zin. Onze historie is er van doortrok ken, onze grootheid op menig gebied handel, scheepvaart, waterbouw kunde, om nu maar een paar voorbeel den te noemen is er aan te danken, onze schilderkunst en onze litteratuur leggen er getuigenis van af ende ons vaak verweten fout der kleinbur gerlijkheid houdt er ten nauwste mede verband. Het artikel sluit als volgt: Nimmer heeft eenige Nederlandsche regeering anti-Duitsche politiek ge voerd, ook niet in den tijd, dat Duitsch land verslagen was en straffeloos scheen te kunnen worden vernederd. Na 1919 was het Nederland, dat door groote credieten blijk gaf het belang verschillende malen op uitgetrokken en zijn al bijna honderd gewonde soldaten naar het va derland teruggebracht. Tijdens de laatste reis die dezer dagen met goed gevolg gemaakt werd, maakte ook kapelaan Lam uit Deurne deel uit van het gezelschap. Kapelaan Lam was tijdens de oorlogsdagen aal moezenier bij het leger. Hij is met de vluchtende soldaten naar Frankrijk ge trokken en bevond zich met hen op het transportschip, dat op zee voor Duin kerken werd gebombardeerd. Hij is thans teruggegaan om in de omgeving van Duinkerken en Calais naar ge sneuvelde Nederlanders te informeeren ten einde hun familie te kunnen inlich ten en haar eventueele souvenirs te kunnen overreiken. Gesneuvelden. Van dokter v. d. Ven, met wien wij een onderhoud hadden, vernamen wij, dat men op de laatste reis inderdaad de namen van een aantal gesneuvelden heeft kunnen verzamelen. In het landschap rondom Calais, heeft men tusschen de graven van Franschen, Marokkanen, Engelschen en Belgen, verschillende graven van Nederlandsche soldaten aangetroffen. Te midden van golvende korenvelden of in de duinen hebben zij hun laatste rustplaats gevonden. De bewoners der streek hebben de graven gesierd met bloemen; alle gra ven dragen een kruis, waarop zoo mo gelijk de naam van den gesneuvelde; verschillende kruisen torsen een Neder- landschen helm... Twintig man meegebracht. Van de laatste reis, die vorige week Woensdag begon en Zaterdag eindig de, werden twintig gewonden mee te ruggebracht. Dit aantal was te groot om in één keer met de twee wagens vervoerd te worden en dus reed Don derdag en Vrijdag de chauffeur „even" op en neer naar Breda om de lichtge wonden vast naar Nederland te bren gen. Alle gewonden worden naar het Roode Kruis-Hospitaal te Breda ge bracht. Het Roode Kruis zorgt, zoo mogelijk, voor verder transport, doch in ieder geval wordt de familie van den teruggekeerde gewaarschuwd, zoodat men hem kan bezoeken. Vrijdagavond om 5 uur vertrok men uit Calais en Zaterdagmorgen om 5 uur was men weer in Breda. Den ge- heelen nacht was er doorgereden uiteraard met een zeer bescheiden snel heid en de gewonden hadden den tocht over de veelal slechte wegen zeer goed doorstaan. „Over het algemeen is het zoo", zei dokter v. d. Ven, „dat de reis voor de gewonden niet gemakkelijk is, doch dat de vreugde om het huistoe gaan hen iedere moeilijkheid doet over winnen. Gaarne zouden wij over meer auto's de beschikking hebben, doch de Duitsche militaire autoriteiten achten het beter, dat wij met niet meer dan twee wagens rijden, omdat het karakter van een colonne het gevaar voor bom bardeeren te zeer vergroot. Duitsche medewerking. Van de Duitsche autoriteiten onder vinden wij overigens de allergrootste medewerking. Zoo stelde b.v. de Orts- kommandant te Calais ons zijn eigen auto met chauffeur ter beschikking, om de omgeving te kunnen afreizen. Ben zine krijgen we zooveel we noodig hebben en ook voor eten wordt door de Duitschers gezorgd. Wij leven n.l. zoo het uitkomt van den eenen dag in den anderen. Als het kan slapen we op een bed, anders in den auto en als het niet kan slapen we maar niet. Met eten gaat het evenzoo, maar zooals gezegd, de Duitsche autoriteiten zijn zeer be hulpzaam". De bedoeling is, na het verkrijgen van de vereischte toestemming zoo gauw mogelijk weer op pad te gaan en dan in de richting van Parijs en zoo noodig nog dieper Frankrijk in, naar gewonden te gaan speuren. In tegenstelling met de laatste rei zen toen iedere tocht reeds het doel voor den volgenden bepaalde is van de nu te bezoeken streek niet bekend of. en zoo ja hoeveel Nederlandsche gewonden er zijn achtergebleven. Het wordt dus nu in de eerste plaats een speurtocht en daarom gaat er voorloo- pig slechts één auto mee. Deze tocht zal dan moeten leeren of het noodig is er ook weer met den tweeden wagen op uit te trekken. Het is te hopen, dat het niet noodig zij, maar is dit wel het geval, dan zal de wakkere groep mannen en vrouwen, die dit werk van onbaatzuchtige naas tenliefde begonnen is, haar arbeid on versaagd voortzetten. „Als het aan ons ligt", zei dokter v. d. Ven, „dan rusten wij niet voor de laatste gewonde Ne derlander naar het vaderland is terug gekeerd." Moge dit spoedig het geval zijn. Dokter Overeem en de zijnen, die nu reeds de bewondering en dankbaarheid van zeer velen verworven hebben, zul len zich dan voor ons getroffen vader land nooit genoeg te waardeeren ver diensten verworven hebben.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1940 | | pagina 2