FEUILLETON.
DE BROEDERS.
RIJKSSCHOOL
VOOR LEERLOOIERS EN
SCHOENMAKERS
TE WAALWIJK.
Sluiting cursussen der dagschool
op 1 Augustus 1940.
Zilveren jubileum van
den heer Suermondt.
Donderdagmorgen had in tegenwoordigheid
van de heeren Roestenberg en Buijkx namens
de Commissie van Advies, de heeren Jansen
en de Kort als gedelegeerden van de leer
looierij en schoenmakerij, leeraren, ouders
der studenten en studenten de sluiting plaats
van de cursussen der Dagschool van de Vak
school voor leerlooiers en schoenmakers te
Waalwijk.
Bericht van verhindering in verband met de
moeilijke reisgelegenheden was ingekomen
van de heeren gedelegeerden v. d. Assem,
v. Hellenberg-Hubar en van Gijn.
In zijn openingswoord sprak de Directeur
der Vakschool, de heer Ir. v. d. Waerden,
als volgt:
Wij staan thans wederom aan het einde van
een cursus die, niettegenstaande de bijzonde
re omstandigheden, waaronder wij leven, een
normaal verloop kon hebben. Het resultaat is
dan ook voor de meeste leerlingen gunstig,
hetgeen tot verheugenis strekt.
Ook voor het nieuwe schooljaar, dat met Sep
tember begint, bestaat goede belangstelling,
aan de Iooierij-afdeeling zelfs buitengewoon
groote belangstelling.
Het is trouwens een feit, dat vooral thans vak
onderwijs trekt, omdat men zich blijkbaar be
wust is, dal, wat men geleerd heeft, onver
vreemdbaar eigendom, dus in alle omstandig
heden van onschabare waarde is.
Laat mij, alvorens verder te gaan onze gasten
een hartelijk welkom toeroepen en wel te
meer, daar het velen veel moeite en tijd kost
om aanwezig te zijn. Allereerst geldt dit voor
de Commissie van Advies; de gedelegeerden
van schoen- en lederindustrie, maar niet min
der voor de pers, de ouders der leerlingen en
andere belangstellenden. Wij verwachten, dat
zij ons straks het genoegen zullen doen om
de tentoonstelling van werkstukken, die in
verschillende lokalen der school wordt gehou
den, te bezichtigen en zijn overtuigd, dat zij
dan een goede indruk zullen meenemen van
onze veelzijdigheid.
In het algemeen zijn wij over het gedrag en de
vorderingen der leerlingen van de schoenfa-
bricage-afdeeling wel tevreden, daar is door
de meesten met grooten ijver en ernst gewerkt.
Niet zoo enthousiast zijn wij over de looierij-
afdeeliiig. Ook al houden wij rekening niet de
buitengewone tijdsomstandigheden, dan moet
het ons toch van het hart, dat, vooral bij hel
practisch werken in de looierij het gedrag der
leerlingen nogal te wenschen overliet, terwijl
zij toch konden weten, dat hel voor den lee-
raar buitengewoon moeilijk was om alleen,
zonder eenige hulp, alles vlot te doen verloo-
pen.
Beschouwen we nu de resultaten, die bereikt
zijn, oudergewoonte beginnend niet de
I. Looierij-af'deeling.
Deze cursus begon met 10 leerlingen, waarvan
één aan het begin van den oorlog vertrok en
zijn studie opgaf, daar bij theoretisch niet goed
meekon, terwijl een ander 1 Februari 1940 in
militairen dienst trad en nu den volgenden
cursus zal meemaken.
Van de overige 8 leerlingen behaalden 7 een
diploma en wel:
A. H. Roraijn, praedicaat goed-zeer goed.
Jac. Niessen, praedicaat goed-zeer goed.
Fel. Jac. Rouws, praedicaat goed.
Corn. Joh. Smits, praedicaat vrij goed
Lamb. H. C. Snijders, praedicaat vrij goed.
Joh. C. A. van Heyst, praedicaat voldoende.
Petr. J. M. Vos, praedicaat voldoende.
11. Schoen fab ri cage-af deel ing.
Deze afdeeling trok in totaal 25 leerlingen,
verdeeld over de beide afdeelingen „Boven-
werk" 15 en „Onderwerk" 10.
Nemen we die afdeelingen afzonderlijk
a. liovcniverkafdecliiuj.
Begonnen werd met 15 leerlingen, waarvan 1
reeds vroeger dezen cursus volgde en de eer
ste maanden moest inhalen om een diploma te
kunnen krijgen. Deze leerling vertrok 10 No
vember 1939. Een andere leerling viel vrijwel
direct wegens zenuwoverspanning af. Van de
13 overige leerligen waren er 5 buitenlanders,
waarvan er 4-resp. 1 Maart, (2) 8 Maart en
10 Mei den cursus verlieten, zoodat er 9 over
bleven, die den cursus ten einde volgden.
Van deze 9 leerlingen behaalden er 8 een di
ploma en wel:
J. B. Mateysen, praedicaat goed-zeer goed.
H. A. Leytens, praedicaat goed.
A. J. B. de Kort, praedicaat goed.
H. de Kort, praedicaat vrij goed goed.
J. W. Klerx, praedicaat vrij goed goed.
Th. P. Adr. Leyten, praedicaat vrij goed.
E. Obermeyer, praedicaat vrij goed.
R. van Rrongelen, praedicaat voldoende.
b. Oude rwerkafd e e I ing.
Deze afdeeling begon met 10 leerlingen, waar
van 4 buitenlanders. Een der buitenlanders
ging 23 October 1939 reeds naar Amerika, ter
wijl een tweede 1 Maart 1940 ook daarheen
ging. Nog een derde leerling verliet op 1 Mei
de school, zoodat er 7 leerlingen overbleven,
die allen een diploma behaalden:
G. J. Staats, praedicaat goed zeer goed.
H. A. de Nijs, praedicaat goed.
Mar. v. d. Ven, praedicaat vrij goed goed.
J. J. A. M. Leenaarts, praedicaat vrij goed.
Z. Nasch, praedicaat vrij goed.
E. W. Brunner, praedicaat vrij goed.
St. A. Oerlemans, praedictiat vrij goed.
De geslaagden wenschen wij allen een spoedi
ge plaatsing in de industrie en vooral veel suc
ces in een werkkring, die zich moge aanpas
sen aan de speciale capaciteiten, die zij bezit
ten.
Steeds weer dient gezegd: Treedt op met ge
paste vrijmoedigheid, maar bedenk steeds, aal
wij slechts een grondslag hebben kunnen leg
gen, waarop U voort dient te bouwen in over
eenstemming met de eischen van het bedrijf,
waarin U opgenomen zult worden. Bedenk
wel, dat gij practisch nog veel moet leeren
en dat kunt leeren van de menschen in het
bedrijf, die boven U gesteld zijn, maar ook
van hen, die onder U zullen werken, als gij al
ler vertrouwen weet te winnen. Uwe persoon
lijke eigenschappen zullen uwe parate kennis
moeten aanvullen.
De leerlingen, die met September terugkomen,
wenschen wij een goede vacantie en ontspan
ning, opdat zij gesterkt het nieuwe jaar zullen
kunnen beginnen.
De diploma's moeten door de leerlingen ge-
teekend worden, hetgeen op het bijkantoortje
kan geschieden, de puntenlijsten kunnen ze
direct menemen.
Mogelijk wil nog iemand het woord voeren,
waarna ik U allen uitnoodig om de expositie
te bezoeken.
Vervolgens was het woord aan den heer
Roestenberg, namens de Commissie van Ad
vies.
Deze sloot zich aan bij de gelukwenschen
gesproken door den heer van der Waerden
over het behaalde succes der leerlingen.
Wij feliciteeren U daarmee, zegt spr., van
harte en ook de ouders, door wiens welwil
lendheid jullie de studie aan deze school
konden verrichten. Spr. dankt den directeur
voor de omvangrijke zorgen die deze gehad
heeft en die onvermijdelijk steeds aan een in
richting als deze verbonden zijn. Spr. richt
ook woorden van dank tot de hoofdleeraren
m.n. de heeren Mussert en van der Hoeven
en den looimeester de heer Suermondt.
Tot de leerlingen zegt spr., dat zij het groote
voorrecht gehad hebben om deze school te
kunnen bezoeken vooral goed moeten begrij
pen. Al is men nu klaar met zijn diploma, de
ervaring moet nog veel doen leeren. Weest
kalm, voorzichtig, maar vooral bescheiden.
Zoo kunt ge het overwicht krijgen op ande
ren, dat ge noodig hebt, als leider of eige
naar van een zaak.
Tot slot wenscht spr. allen het beste succes
in de maatschappij en voor de leerlingen die
terugkomen een plezierige vacantie.
De heer Jansen, vervolgens als gecommiteer-
de 't woord voerende, deelt mede, dat de heer
van Loon tot diens spijt verhinderd was te
komen. Spr. richt zich met een kort woord
vervolgens tot de Iooierij-afdeeling. Het is
spr. opgevallen dat wat in den huidigen tijd
van de leerlingen gevraagd wordt, op een
veel hooger peil staat dan een tiental jaren
geleden. Dat dit voor de leerlingen geen
overwegende bezwaren met zich brengt is
vooral te danken aan de practische kennis
van den directeur en den heer Suermondt,
welke laatste, aldus spr., vandaag nog een
jubileum herdenkt. Het is nu n.l. juist 25
jaar geleden dat de heer Suermondt looier
werd. Spr. feliciteert de heer Suermondt
daarmee van harte en wijst er op, dat deze
ervaring voor de leerlingen en voor de
school van zeer groote beteekenis is, die niet
genoeg valt te waardeeren.
Namens de Iooierij-afdeeling sprak de heer
Rausch uit Gilze, die het een waar genoegen
achtte zijn gediplomeerde collega's geluk te
kunnen wenschen. Spr. strekt deze geluk
wenschen ook uit tot Directeur en leeraren
en hoopt dat de kennis die men zich in een
rumoerigen tijd heeft weten te verwerven,
eenmaal in vreedzame tijden tot algemeen
nut zal kunnen worden aangewend.
Een bijzonder woord van dank brengt spr.
tenslotte aan de Waalwijksche Lederindus
trie, die steeds ten opzichte van de school
een royale gastvrijheid heeft betoond.
De heer dcNijs uil Kaatsheuvel, namens de
Onderwerk-afdeeling het woord voerende,
noemt het een groot genoegen te mogen
vernemen, dat alle leerlingen der Onder-
afdeeling geslaagd zijn. Uit naam dezer
leerlingen zegt hij den directeur en leeraren
hartelijk dank voor de nauwgezette leiding
die zij gedurende twee jaren van hen moch
ten ontvangen.
Tot slot hoopt spreker dat er voor de in
dustrie in zijn geheel, maar voor de schoen
industrie in het bijzonder, een bloeiend
tijdperk moge aanbreken.
De heer Klerx uit Rijen sloot zich namens
de Bovenwerk-afdeeling gaarne aan bij de
woorden door den lieer van der Waerden
gesproken en dankt in het bijzonder de
heeren Mustert en Schambergen voor hel
gegeven onderricht.
De heer Suermondt meent de onverwachte
aanval van den heer Jansen niet onbeant
woord te mogen laten. Zich tot de leerlin
gen richtend zegt spreker dat het heel wat
beteekent 25 jaar lang de theorie en de
praktijk der looiïng beoefend te hebben.
Na enkele oude herinneringen opgehaald te
hebben vervolgt spreker met te zeggen, dat,
zooals zijn vader de roede niet gespaard
had, hij thans ook de leerlingen niet spaar
de als het mis ging. Maar spreker deed dal
voor hun bestwil, uit liefde voor het vak,
om de leerlingen in staat te stellen in het
leven eenmaal te kunnen slagen.
De heer v. d. Waerden sluit zich hij zijn
slotwoord aan bij de hulde door de Looierij-
afdeeling aan de Waalwijksche lcderfabri-
kanten gebracht, in welke hulde spreker
speciaal de heer Jansen betrekt. Zonder die
hulp, aldus spreker, had men niet kunnen
bereiken wat thans bereikt is geworden.
Spreker vindt het jammer niet aan het ju
bileum van den heer Suermondt gedacht te
hebben, maar hij biedt hem thans namens
de school zijn oprechte gelukwenschen aan
en hoopt dat later op een aparte manier
nog eens te kunnen onderstreepen.
Hij dankt tenslotte de leerlingen voor de
vriendelijke woorden en hoopt dat de on
derlinge goede verstandhouding ook na het
verlaten der school zal blijven voortbestaan.
Vervolgens maakte het gezelschap een rond
gang over de expositie. De werkstukken die
hier getoond worden kunnen den toets der
kritiek zeer zeker schitterend doorstaan.
Iets nieuws bracht dit jaar de Looierij-
afdeeling, waar in verband met de tijds
omstandigheden hel resultaat te zien is van
een geheel nieuw looiprocédé, dat inder
daad als opzienbarend kan worden betiteld.
In ons volgend nummer hopen wij daarop
nader terug te komen.
BERICHT VAN HET
RIJKSBUREAU VOOR
HUIDEN EN LEDER.
Aan de Lederfabrikanten.
Met overigens volledige handhaving van
mijn circulaire No. 180 d.d. 5 Juli 1940 deel
ik U mede, dat de in deze circulaire genoem
de afleveringspercentages zijn vastgesteld
voor de maanden Augustus en September
1940 op
50 aan ieder niet-ingeschreven schoenfa
brikant,
60 aan iéder niet-ingeschreven anderen
afnemer,
van de afleveringen, welke aan hem gedu
rende de jaren 1937, 1938 en 1939 gemiddeld
over 2 maanden zijn gedaan.
Voor liezen is dit percentage gesteld op
100
Verkoop en aflevering van koppen is voor-
loopig niet gebonden aan een procentueele
beperking.
Daarbij is te bemerken, dat de hoeveelheden
onderling verwisseld kunnen worden, met
dien verstande, dat
100 Kg. heele of halve huiden worden gelijk
gesteld met 85 Kg. croupons,
100 Kg. croupons worden gelijk gesteld met
120 Kg. halzen,
100 Kg. halzen of halsbanen worden gelijk
gesteld met 120 Kg. liezen.
Een omwisseling van liezen in andere huid-
deelen kan in deze beide maanden niet wor
den toegestaan.
Ons abonnementental,
onze lezerskring
groeit met den dag!
Hebt gij U ai opge
geven als abonné?
,De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch
door
RAYMOND PARSONS.
45)
Graaf Bezkoff, zei de Rus kalm,
maar innerlijk met een gevoel van
hevige onrust, want hij dacht 'niet an
ders dan dat hij dadelijk gearresteerd
zou worden. Maar tot zijn groote ver
bazing liet Inspecteur Trusk zijn hand
zakken en salueerde.
Dan hen ik voldoende ingelicht,
zei hij. Miss Minter heeft mij door
haar broer laten weten dat u die anar
chisten in opdracht van de Russische
regeering in het oog hebt gehouden.
We hebben hun gevangenneming aan
u te danken.
Gevangenneming?, herhaalde
Bezkoff, wien een pak van het hart
viel, nu hij ontdekte dat men zelfs
geen achterdocht jegens hem koester
de. Alle anarchisten zullen wel ge
dood zijn! Ik heb reden om aan te ne
men dal het heele genootschap hene
den in den grafkelder bijeen was,
voegde hij er voorzichtig hij. Ik kan
het bijna wel met zekerheid zeggen.
Ik heb gedaan of ik een van de hun
nen was om hen in het oog te houden
en hen te kunnen ontmaskeren en ik
hel) zoo Sir John Newby kunnen red
den.
Is die hier?, vroeg Trusk belang
stellend. Ah!, zei hij, toen een hoo-
ge, breede gestalte op hen toe kwam,
bent u het, Sir John?
Ja, ik ben hier, gezond en wel,
antwoordde de stem van Newby,
dank zij graaf Bezkoff. Waar zijn uw
mannen, inspecteur? We zullen de da
mes naar het huis moeten dragen. Ze
zijn allemaal flauw gevallen en Clair
ook.
Mijn mannen zullen hier in eeu
oogenblik zijn, zei Trusk. Intus-
schen hier, riep hij tot de half gc-
kleede, verschrikte Ipedienden, kom
de dames eens helpen.
Billy had zijn zuster al weer bijge
bracht; Willy krabbelde op de been
met een verbluft gezicht. Zij was niet
gewond. Dorothy lag hij haar vader,
die eveneens bewusteloos was. Mr.
Clair's arm was zooals later bleek
.geraakt door een vallenden steen.
Maar één van de dames was niet
flauw gevallen en dat was de grim
mige Lady Panwin. Ze was er zonder
ecnig letsel afgekomen, had in een
oogenblik haar positieyen weer hij el
kaar en was nu bezig de bedienden
orders te geven.
Dorothy en haar vader werden naai
de bibliotheek gebracht. Willy en La
dy Panwin waren in staat om te loo-
pen en- andere kwetsuren dan de
wond aan mr. Clair's arm en de lich
te snede op Percy's gezicht, waren er
niet. De beide meisjes werden zoo
gauw mogelijk naar bed gebracht,
maar Lady Panwin bleef nog op en
nam haar broer mee naar zijn kamer,
waar ze trachtte hem weer hij te bren
gen. De politie was intusschen gearri
veerd en ging met de heeren en in
specteur Trusk eens poolshoogte ne
men op het tooneel van de ontplof
fing.
Toen de dikke rook- en stofwolk
was opgetrokken, scheen de maan zoo
helder op de ruïnes, dat de schade ge
makkelijk te overzien was. De toren
was volkomen verwoest, bijna tot aan
de diepste fundamenten en het eeni
ge wat er van overgebleven was, was
een reusachtig gat, vol met rookende
puinhoopen en verminkte menschelij-
ke lichamen. Het was een gruwelijk
gezicht. De muur van de Manor, die
het dichtst hij den toren was, was ook
aan het wankelen geraakt en alle rui
ten waren verbrijzeld. Maar de groot
ste kracht van de ontploffing was
naar boven geweest, en daardoor had
het woonhuis aanmerkelijk minder
schade geleden dan gevreesd was.
Den geheelen nacht door was de po
litie aan het werk om de lijken dei-
anarchisten, die op zoo onverwachte
wijze het slachtoffer waren geworden
van hun duister bedrijf, te bergen.
Uit Beltan waren een stuk of wat dor»
pelingen hun hulp komen aanbieden,
want de ontploffing-'was mijlen in den
omtrek gehoord en verscheidene
menschen hadden de vuurzuil gezien,
die omhoog geschoten was. Ook Bez
koff en Hallon waren den heelen
nacht ijverig in de weer.
Zeg, zei Percy, toen ze even al
leen waren, ik hoop toch, dat het
met jou in orde is?
Ik ben niet gewond, zei Bezkoff
haastig.
Dat bedoel ik niet. Maar als je
gearresteerd wordt
Ze zullen mij niet arresteeren.
Heb je niet gehoord wat de Inspecteur
gezegd heeft? Miss Minter heeft hem
verteld, dat ik een opdracht had van
de Russische regeering om die anar
chisten in den val te laten loopen
Prachtig!, zei Hallon voldaan.
Ik zou het beroerd hebben gevon
den als je in moeilijkheden was geko
men, Bezkoff, want je hebt je schit
terend gehouden. Zonder jou zou nu
van Richard Newby niet veel meer
over zijn.
Ja, zei Bezkoff met een gefronst
voorhoofd. Ik hen blij dat ik hem
heb kunnen redden. Maar wie zou de
mijn hebben aangestoken?
Jules.
Neen. Daar had hij geen reden
toe, want alle leden van het genoot
schap waren trouw gebleven. Ze zijn
alle vierendertig dood.
Ik dacht dat er vijfendertig wa
ren?
Ik ben de vijfendertigste, zei de
graaf.
De lust om je met zulke plannen
in te laten zal je nu wel voorgoed ver
gaan zijn.
En of, zei Bezkoff. Ik zal de
rest van mijn leven liever wijden aan
Miss Minter. Voor wraak hoef ik niet
meer bang te zijn. Het verleden is af
gesneden door de ontploffing, het
Klinkergenootschap is weggevaagd.
Nu kan ik een nieuw leven beginnen.
En dat zal ik ook doen, in Engeland.
Met Willy Minter?, vroeg Hallon
lachend.
Ja, zei de graaf, tenminste als
ze me hebben wil.
Daar zou ik me maar niet onge
rust over maken. Als ze niet om je
gaf, zou ze je zeker niet uit de han
den van de politie gered hebben. Maar
mijn vraag is nog niet beantwoord,
Bezkoff.
Welke vraag?
Wie heeft de mijn aangestoken?
Ik weet net werkelijk niet. Een
poosje, nadat ik jou verlaten had, hen
ik gaan zien of de lont nog in orde
was. Alles was in orde en dus ben ik
weer weggegaan. En daar Jules dood
is zal het wel voor eeuwig een geheim
blijven wie het dynamiet heeft laten
ontploffen.
In welke richting lag het lont?,
vroeg Hallon.
Kom maar mee.
Bezkoff ging hem voor langs het
gapende gat naar een dicht kreupel-
boschje vlak bij het kronkelende pad,
dat over de weilanden naar het Koe
koeksbosch liep. Hier was het, zei
hij, terwijl hij op een stuk muur wees
dat nog was blijven staan. Kijk,
daar was het dynamiet opgehoopt en
de lont ging door dat gat naar bene
den
Wacht eens even, zei Hallon, ter
wijl hij hem op eens in de rede viel.
Ik hoor iemand kreunen.
Hij keek rond. Een eind verder, aan
den anderen kant van het half ver
woeste struikgewas, vonden zij een
menschelijke gedaante. Het was
mrs. Broll. Ze zag zwart van den
kruitdamp en haar kleeren waren ge
schroeid en aan flarden. Haar gezicht
was met bloed bedekt en allebei haar
beenen bleken gebroken. Ze was juist
bezig om weer tot bewustzijn te ko
men en het eerste tecken van leven
was het gekreun dat Hallon had ge
hoord. Toen Bezkoff wat water in
haar gezicht sprenkelde, kreunde zo
weer, zuchtte even en opende haar
oogen. De uitdrukking daarin bewees
dat ze opeens weer volkomen helder
was, al was ze ernstig gewond en mis
schien wel stervende.
Is hij dood?, vroeg ze flauw.
Wie?
Sir John.
U bedoelt Richard?
Ik weet heel goed wat ik zeg. Ri
chard is vermoord. Sir John leefde
nog. Ik haat hem. Hij wilde me weg
sturen. Het was zijn schuld, dat Ri
chard vermoord was. Ik wilde hem
hij de ontploffing laten omkomen.
O! riep Bezkoff, dus u hebt
de lont aangestoken
Ja, zei inrs. Broll kwaadaardig.
Ik heb alles gehoord achter het
beeld hij het tuinhuisje, toen u met
miss Dorothy en mr. Hallon aan het
praten was. En ik ben u achtérna ge
gaan, om te zien hoe ik het dynamiet
zou kunnen aansteken. U zei, dal Sir
John alleen in den toren zou zijn. Ik
wou hem dooden, omdat hij... hij...
Haar stem stierf weg.
En u hebt meer dan dertig men
schen vermoord, zei Hallon veront
waardigd. Sir John, zooals u hem
noemt, is in veiligheid.
(Wordt vervolgd).