UIT DE PERS.
ROODE STER
FEUILLETON
HET WAS IN AUSTRALIË....
deel van de Engelsche hoofdstad bran
den uitbreken. De vlammen waren ki
lometers ver te zien. De rook stond in
dikke, zwarte, witte en gele wolken
boven Londen. Nooit heeft de geschie
denis een zoo vreesclijke luchtstrijd
beleefd als dien ik Zaterdagavond bo
ven de Londensche havens gadegesla
gen heb. Vliegtuigen raasden naar de
aarde, versperringsballons suisden
brandend tegen den grond, zwarte
rookinassa's wentelden in golven na
derbij. Telkens en telkens weer stegen
dikke rookwolken op. Toen de strijd
boven ons een einde nam, reden wij
naar het brandende gebied. Op vele
plaatsen waren de brandweerman
schappen in bet geheel nog niet met
hun werk begonnen, toen wij kwamen.
De weg er heen voerde door openge
reten straten. Het heftigst woedden de
branden op den Zuidelijken oever van
de Theems.
ACCOORD BEREIKT TE CRAJOWA.
Tuschen Roemenen en Bulgaren is
een accoord bereikt.
Roemenië staat de Zuidelijke Do-
broedsja aan Bulgarije af, 't welk in
4 zones wordt ontruimd. Bulgarije
betaald theoretisch 1 milliard, want
Roemenië heeft een tegenrekening te
voldoen.
Het verdrag voorziet in het vertrek
van ongeveer 100.000 Roemenen uit
den Zuidelijken Dobroedsja van onge
veer 45.000 Bulgaren uit den Noorde
lijken Dobroedsja. Het verdrag zal op
15 of 1(5 September aan het parlement
ter ratificatie worden voorgelgd.
Sofia, 7 Sept. (D.N.B.). De on-
derteekening te Crajowa van het Roc«
meensch-Bulgaarsche verdrag over
het afstaan van den Zuidelijken Do
broedsja aan Bulgarije, wordt thans
bevestigd. Het betreft de vroegere
Roemeensche bestuursdistricten Kali-
akra en Dorostolo, met de steden Do-
britsj, Silistra, Tutrakan, Baltsjik en
Kawarna. Hel vroegere Roemeensche
gebied, dat aan Bulgarije komt omvat
7726 vierkante K.M. met in totaal
378.000 inwoners, waaronder de Bul
garen op de eerste, de Roemenen op
de derde plaats staan. Voor de bezet
ting van Bessarabië en van den Noor
delijken Boekowina door de Sovjet-
Unie vormde het thans afgestane deel
van den Dobroedsja slechts 2.6 pCt.
van het oude Roemeensche staatsgc-
bied. Na het verlies van dit gebied,
3.2 pCt. van het verkleinde Roemenië.
In verhouding tot het Bulgaarsche
staatsgebied heeft de nieuwe provin
cie 7.5 pCt van den omvang, welke
Bulgarije tot dusver had. Deze pro
vincie meegerekend zal het vergroote
Bulgarije 110.000 K.M.' grooler zijn.
EX-KONING CAROL IN
ZWITSERLAND.
Na een avontuurlijke reis door Roe
menië is ex-koning Carol, via Joego
slavië en Italië, Zondagmiddag om 5
uur te Lugano aangekomen. Naar
United Press uit betrouwbare kringen
te Berlijn verneemt bevindt de ex-ko
ning zich thans op weg naar Zwitser
land.
Op den tocht door Roemenië heeft
zich dicht bij de Joegoslavische grens
een ernstig incident voorgedaan, zoo
meldt het D.N.B. Enkele honderden
Roemeensche legionnairs hebben ge
tracht een aanslag te plegen op den
specialen trein waarmede Carol de
reis maakte. Toen het hun, na een
vuurgevecht met het militaire escorte,
niet gelukte den trein tot stilstand te
brengen, zetten enkele der aanvallers
met een losse locomotief de achtervol
ging in. Anderen sprongen in een auto
om te trachten den trein bij het grens
station Hatzfeld (Jimbolia) in te ha
len. De achtervolgers konden echter
niet beletten, dat de ex-koning en zijn
gevolg ongedeerd de Roemeensch-Joe-
goslavische grens passeerden.
Toen de trein Zaterdagavond vijf
uur het station van Temesvir (Timi-
soara) binnenreed en de remmen aan
zette om met verminderde snelheid
het station te passeeren, begonnen le
gionnairs, die aan weerszijden van den
spoorweg opgesteld stonden, met ge
weren en pistolen den trein te beschie
ten. Het militaire escorte van den
trein, die onmiddellijk zijn snelheid
opvoerde, beantwoordde het vuur met
geweren en mitrailleurs. Talrijke ven
sterruiten van den trein werden door
kogels vernield. Of iemand van de in
zittenden gewond is, is nog niet he
kend.
Enkele legionnairs stapten hierop,
zooals gemeld, op een losse locomo
tief en reden den specialen trein ach
terna, terwijl ailHeren met een ge-
huurden auto naar het veertig kilome
ter verdere gelegen grensstation Hatz
feld reden.
De pogingen om den trein tot stil
stand te brengen, werden eerst opge
geven toen het Joegaslavische grens
station Bola was bereikt. Ondertus-
schen werd onophoudelijk gevuurd.
De leden der IJzeren Garde hadden
echter niet voldoende manschappen
geconcentreerd. Eenmaal zou het ge^
lukt zijn, aldus Un. Press, den trein
van den ex-koning te doen stoppen,
doch het militaire escorte zou den
aanval hebben afgeslagen.
De chef van het station van Ternes-
var zou den machinist nog tijdig voor
het gevaar gewaarschuwd hebben.
Zondagmorgen om 8.25 uur arri
veerde de exfra-trein, waarin de ex-
koning en zijn gevolg, o.a. ook mada
me Lupescu, zich bevonden, aan het
Italiaansch-Joegoslavische grensstati
on Postumia. Behalve enkele Italiaan-
sche politiebeambten waren op het
perron van dit station maar weinig
personen aanwezig. Geen enkele Roe
meen was ter begroeting verschenen.
Na een kort oponthoud reed de trein
verder in de richting van Chiasso.
Noch ex-koning Carol noch madame
Lupescu verscheen aan het venster:
de gordijnen van hun salonrijtuig wa
ren gesloten.
Zijn bericht is in Roemenië geblok
keerd.
„Koningin-Moeder"
Prinses Helena, de moeder van ko
ning Michael, zal de titel worden ver
leend van „H.M. Koningin-Moeder van
Roemenië". Zij wordt de volgende
week in Boekarest verwacht.
Van dit besluit is officieel kennis
gegeven.
MOET ER Zóó EENHEID
KOMEN?
Gebruik van intimidatie-methoden.
Wij lezen in ,,desUnie
Onder dezen titel schrijft de Nieu
we Winterswijksche Courant van
28 Augustus:
Er wordt van zekere zijde voort
durend gepoogd ons volk te intimi-
deeren, het in den ban te slaan, te
verlammen, schrijft ,,De Zeeuw
Bekend is hoe onlangs de uitgever
van een onzer bladen een officieel
uitziende mededeeling ontving, dat
de uitgifte van zijn blad verboden
was, terwijl in werkelijkheid van een
dergelijken maatregel geen sprake
was.
Een ander, ons bekend orgaan,
kreeg een wenk, om niet meer tegen
de N.S.B. te opponeeren, daar an
ders .ingrijpende maatregelen" geno
men zouden worden.
Nog een ander voorbeeld. Een on
zer voormannen kreeg een quasi offi
cieel bericht, dat hij door de Duit-
sche autoriteiten was aangewezen in
zekeren Raad zitting te nemen. Toen
hij echter informeerde, welke autori
teiten dit waren, kreeg hij ten ant
woord, dat zijn zitting nemen in be
doelden Raad zou zijn in den geest
van wat de Duitsche autoriteiten
wenschten.
Van soortgelijken aard is wat in
een plaats in Noord-Holland plaats
vond.
Daar werden de middenstanders
bijeen geroepen voor een vergade
ring; deelname heette verplicht te
zijn. Ter vergadering werd den aan
wezigen medegedeeld, dat zij zich in
één organisatie behoorden te ver
eenigen en dat bij weigering, onaan
genaamheden met de Duitsche auto
riteiten het gevolg zouden zijn.
Toen een der aanwezigen, die aan
vankelijk onder den indruk verkeer
de, dat/ hier op hoog bevel gehan
deld werd, eens nader ging informee-
ren, bleek, dat de initiatiefnemer
geen enkele opdracht van Duitsche
zijde had ontvangen.»
Iets dergelijks is nu ook te Gro
ningen gebeurd. Een sigarenwinke
lier te Groningen richtte een oproep
tot de sigarenwinkeliers in de drie
Noordelijke provincies, waarin werd
meegedeeld, dat ,,er een werkge
meenschap moet worden gevormd in
corporatief verband". Moet!
„Ingevolge mijn opdracht", zoo
heette het verder, „zal ik zeer bin
nenkort in elke plaats van beteeke-
nis in de drie Noordelijke provincies
een sigarenwinkelier uitnoodigen
voor een bijeenkomst te Groningen".
Verder wordt gezegd, dat „op
zeer korten termijn deze eenheids
organisatie tot stand moet komen.
Men wordt „in de gelegenheid ge
steld, een en ander in volkomen vrij
heid op te bouwen". Wanneer die
„vrije opbouw' mocht mislukken, dan
zal „verplichte organisatie" worden
opgelegd.
De oproep eindigt: „Toetreding
tot eiken anderen bond of vereeni-
ging moet ik ten stelligste ontraden,
daar in de toekomst geen enkele bond
of vereeniging van sigarenwinkeliers
zijn of haar werkzaamheden zal kun
nen-voortzetten".
De feiten, die hier gesignaleerd
worden, staan niet alleen. Er zijn er
ons meerdere ter oore gekomen, uit
alle deelen van het land. Zij zijn tee
kenend voor de methode, die van
bepaalde zijde gebezigd worden.
Misbruik makend van den nood
toestand, waarin ons volk verkeert,
trachten zij het eigen voordeel na te
jagen. Het eigen belang of 't groeps
belang wordt zwaarder geteld dan 't
lot van zoovelen uit ons volk. Daar
om is het de meest on-nationale hou
ding, die men in dezen tijd kan aan
nemen. De Nederlandsche Unie ver
oordeelt deze houding met den meest
mogelijken nadruk en zij zal alles in
het werk stellen, die te verhinderen,
overal waar het kan.
GEEN ONRUST.
Naar aanleiding van de beperkende
bepalingen welke de overheid trof voor
het verkeer in een belangrijk gedeelte
van ons land, schrijft de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant o.m. het volgende:
„Het zal ook wel niet noodig zijn
om den lezer onder het oog te bren
gen, dat deze maatregelen zich geens
zins tegen de Nederlandsche bevol
king richten. In het frontgebied van
België en Frankrijk bestaan derge
lijke bepalingen reeds geruimen tijd.
En na het waarschuwende woord:
„Wij komen!" dat Hitier dezer da
gen aan het adres van Engeland ge
sproken heeft, is het niet moeilijk na
te gaan, waarom deze maatregelen
ook thans tot 'n gedeelte van ons
land zijn uitgebreid.
Wel op zijn plaats is echter een
hernieuwde waarschuwing tegen het
gerucht. Niet iedere maatregel wel
ke de bezettende overheid noodzake
lijk oordeelt, komt in de krant. Van
hooren zeggen verneemt men er
soms iets van, maar lang niet altijd
het ware. Men ziet flitsen van ge
beurtenissen, welke op onze eigen
fantasie al even sterk inwerken als
op de verbeelding van den man, met
wie we kennis of geen kennis
in gesprek komen. We kunnen niet
altijd nalaten het gehoorde over te
vertellen, ook wanneer we in ons
hart heelemaal niet zoo overtuigd
zijn, dat onze zegsman er iets van
wist. En deze zegsman vertelt mis
schien al weer iets verder, dat aan de
omheining onzer tanden roekeloos
Er was eens een rooker in Smilde,
Die een geurige rooktabak wilde.
„Roode Ster", kocht de man
En toen proefde hij dan
Hoe zoo'n pijp wel bij andere verschilde?
Zeldzaam zacht en 1
licht in de pijp!
was ontsnapt.
Dat zijn dingen, waarvoor we ons
onder deze omstandigheden nog meer
dan anders moeten hoeden. We moe
ten er ons wel van bewust zijn, dat
we niet meer dan een glimp en een
schim opvangen van voor het oog
onomvaambaar gebeuren.
Men neme wat geboden wordt en
schikke zich in het onvermijdelijke.
Het feit dat zich in onze onmiddel
lijke nabijheid en nochtans bijna on
zichtbaar gebeurtenissen van bijna
wereldomvattende beteekenis vol
trekken, vergt toch al genoeg van de
zenuwen van degenen, die werkloos
getuige is. Het is teveel, wanneer men
ook zelf nog tot een bron van on
rust voor zich en zijn omgeving
wordt".
HET VERKEER TIJDENS DE
VERDUISTERING.
Richtlijnen van de
Rijksinspectie luchtbescherming
I)e rijksinspectie luchtbescherming
deeit het volgende mede:
Vele gebruikers van den weg, die
ook des avonds zich over straat moeten
of willen bewegen, maken zich begrij
pelijkerwijs thans reeds min of meer
hezorgd over de komende donkere
avonden.
Men beoordeelt de mate der duister
nis, welke men dan meent te moeten
verwachten, naar wat nu de late zo
meravonden ons te verduren geven en
velen nemen zich voor in den vervolge
zoo weinig mogelijk des avonds uit te
gaan.
Voor deze neiging is men vooral in
de zakenwereld bevreesd. Er is zelfs
reeds hier en daar het denkbeeld ge
opperd om de winkels dan maar voor
hel invallen der duisternis te sluiten,
omdat men verwacht, dat het koopen-
de publiek zooveel mogelijk de dag
uren zal kiezen voor het doen van
van „De Echo van het Zuiden".
bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
Nadruk verboden.
8)
Neen, dacht zij Vincent kon
het niet zijn. Toch moest het iemand
wezen die haar vader had gekend
iemand die hem niet was vergeten en
die misschien op dat oogenblik niet
ver af was van haar vader. Met tranen
in de oogen dacht zij aan hetgeen ge
weest was, toen ze eenklaps voelde,
dat er iemand in haar nabijheid was.
Russ die een goede waakhond was en
voor de deur van de eetzaal lag, stond
brommend op, toen hij op eenigen af
stand een mannengestalte lusschen de
boomen zag sluipen. Toen begon hij
luid te blaffen en juist verdween de
gestalte, toen kapitein Lathom op de
veranda kwam. Hij zag Helen dadelijk.
Wie is daar?
Ik ben het, mijnheer!
Waarom blaft Russ zoo?
Ik weet het niet, mijnheer. Ik
verbeelde mij dat ik zooeven iets tus-
schen de boomen zag bewegen, maar
nu zie ik niets meer.
Lathom riep den hond en ging met
hem naar de plaats die Helen hem
aanwees. Er was niets te zien. Toen
ging hij naar den schildwacht, maar
ook deze had niets bemerkt.
Niets, mijnheer, alleen waren de
paarden zooeven wat onrustig in de
omheining.
Zeker een wilde hond, die in de
nabijheid rondzwerft, zei Lathom, ter
wijl hij naar huis terugging. Wat doe
je zoo laat nog op, Helen?
Ik kon niet slapen, mijnheer en
ging daarom een poosje op de veran
da zitten. En mijnheer, het spijt
mij zoo, wat er vanavond is gebeurd.
Ik hoop dat u niet denkt, dat ik on
eerbiedig geweest hen tegenover u,
maar
Maar je moet je gevoelens je
niet de haas laten worden, Helen, zei
de commandant vriendelijk. Wij zul
len er niet meer over spreken. Slaap
wel.
Hij ging naar zijn kamer. Helen
naar de hare en met een tevreden ge
brom ging Russ weer voor de deur
liggen. Het huis was in diepe rust.
Maar in de stallen stond Tim met
een anderen man fluisterend te spre
ken.
Ik heb u toch gezegd, mijnheer,
dat de hond u direct zou zien. En de
kapitein slaapt zoo licht. Terwille van
den heer en het lieve meisje en uw
eigen leven mijnheer, smeek ik u het
niet weer te wagen. Ik zal vanavond
voor u heiden bidden.
Dank je, oude heer, zei de man
terwijl hij Tims hand greep. Ik zal het
niet weer doen, maar als je haar mor
genochtend ziet, zeg haar dan dat Vin
cent Hewitt in de nabijheid is en haar
spoedig zal spreken. En zeg haar ook,
dat zij sinds ik haar het laatst zag,
nooit een oogenblik uil mijn gedach
ten is geweest.
Dat zal ik, mijnheer, dat zal ik.
Was u het ook misschien, die haar
vandaag dat briefje heeft gestuurd?
Een brief? Neen, ik heb geen
brief gezonden. Vaarwel. Mijn paard
staat aan de overzijde van de kreek
en ik moet weer overzwemmen.
HOOFDSTUK V.
Om negen uur nam kapitein Mc.
Nab den volgenden morgen afscheid
van zijn gast, die op 't punt stond naar
Waringa te vertrekken.
Ik dank u zeer voor de vriende
lijkheid, die u mij hebt getoond, ka
pitein Mc. Nab, zei deze, terwijl hij
zijn gastheer de hand drukte. Het zal
mij zeer aangenaam zijn op mijn te
rugweg naar Sidney weer een avond
met u door te brengen.
En ik zou het heel aangenaam
vinden, als u den tijd, dien u in ons
district vertoeft, hij ons doorbracht
mijnheer Lugard. Ik wensch u heel
veel succes hij uw onderzoekingen, b
zult zien dat Lathom een beste kerel
is, die alles zal doen, oin u van dienst
te zijn. Zeg hem, dat ik over eenige da
gen afscheid kom nemen van mevr.
Lathom en geef de groeten aan mijn
vriend Haldane. Weet u nu wel goed
den weg? Zal mijn knecht meegaan?
Volstrekt niet volstrekt niet.
Ik zou al heel dom moeten zijn als ik
verdwaalde tusschen hier en Warin
ga. En ik zal zoo langzaam rijden, dat
ik onmogelijk verdwalen kan.
Met een hal telij ken groet scheid
den de beide mannen en kapitein Mc.
Nab keek Lugard na, tot hij uit het.
gezicht was verdwenen.
Een knappe, aardige jonge man,
dacht hij, in alle opzichten een gent
leman. Ik zal blij zijn als hij terug
komt. Hij en Lathom zullen uitste
kend met elkaar kunnen opschieten.
En wel mocht de oude kapitein Lu
gard een „knappen" jongen noemen.
Hij was ongeveer zes-en-twintig jaar;
zijn niet te groote maar goedgevorm
de, gespierde gestalte was een voor
beeld voor een beeldhouwer, zijn hij
zonder mooi gezicht, gebronsd door
de tropische zon, was opvallend door
de heldere grijze oogen die, hoe leven
dig ook, altijd in peinzende rust sche.
nen. Zijn donkerbruine baard en snor
waren zorgvludig onderhouden. Hij
droeg een dun, licht grijs costuum,
een slappen stroohoed en goedzitten
de hooge laarzen, die zijn beenen tot
aan de knie beschermden tegen de
lastige hooge grassen.
Hij liet de teugels los hangen, haal
de zijn tabakspijp voor den dag en
spoedig dansten de rookwolkjes om
zijn gezicht. Lugard was in een goede
bui, tevreden met zichzelf en de hce-
le wereld. Toen zijn pij]) uit was, be*
gon hij met heldere stem een vroolijk
liedje te zingen. Een half uurtje later
zag hij een helder, koel stroompje,
half verborgen door dicht gebladerte.
Wat een verrukkelijk plekje voor
een bad, sprak hij, terwijl hij van zijn
paard sprong. Hij hond het dier aan
een boom waar het zich te goed kon
doen aan het gras.
Binnen weinige oogenblikken lagen
zijn klceren op den kant en genoot hij
van het heerlijke, versterkende water.
Eensklaps hoorde hij voetstappen van
de tegenovergestelde richting komen
en opkijkend zag hij een jongen te
paard.
Goeden morgen, ventje, sprak
hij.
Morgen, zei de jongen, hem strak
aanstarend.
Waar kijk je naar?
Je hebt zulke vreemde dingen
op je borst gesneden. Is het een dier?
Een adelaar?
Lugard glimlachte. Op zijn borst
was van den eenen schouder tot den
anderen een arend met uitgespreide
vleugels getatoueerd in blauw en
rood, die in zijn rechterklauw de vlag
der Amerikaansche Republiek hield.
Ja, ventje, zooals je zegt is het
een adelaar een dier waar wij in
ons land heel veel van houden.
Wat! Eten jelui ze?
Neen, maar wij houden er toch
van. Heb jelui ze hier niet?
Massa's. Pas gehoord dat een in
Barran Joey is geschoten. Was zoo
groot als een tweejarig kalf. Droeg
lammeren weg.
Lugard kleedde zich intusschen en
liet den jongen praten. Hij was ver
baasd dat de knaap naar New-Castle
moest.
Waarom moet je zoo ver gaan?
Zestig of honderd mijlen betee-
kent niets. De ouwe zei dat ik twee
zakken suiker moest gaan koopen,
toen hij hoorde dat er scheepslading
in Sidney was; dacht dat het veel
goedkooper zou zijn, zie je.
Ja, dat kan wel. Ik ben met dat
zelfde schip naar Sidney gekomen.
Maar het is een lange rit naar New-
Castle voor twee zakken suiker.
Altijd beter dan dat je te Wa
ringa drie shilling voor 't pond be
taalt.
Dat is zoo. Je komt dus van Wa
ringa. Er lang gewoond?
Ben er geboren.
Ken je het huis van kapitein La
thom?
Natuurlijk. Ken hem en alle
maal. Zag mevr. Lathom vanmorgen
toen ze me een paar brieven gaf om
voor haar in New-Castle op de bus
te doen. Heb gehoord dat ze een
poosje naar Sidney gaat.
Lugard keek plotseling op.
Gaat kapitein Lathom ook?
Nee, Helen Cronin gaat mee.
Wie is Helen Cronin? vroeg Lu
gard onverschillig, terwijl hij opnieuw
zijn pijp stopte.
(Wordt vervolgd).
1