PROVINCIAAL NIEUWS.
J. M. SCHUUSMaN
Gemeentelijke Teekenschool
fVTTTl
'Wè.
«f,
h
U HEEFT FOTO'S 000010
TENTOONSTELLING
Tweede Blad
OPENING CURSUS 1940-1941,
op Dinsdag 1 October e,k„ des namiddags 7 uur.
Zaterdag 14 September 1940 No. 74
De Echo van het Zuiden.
TOEGELATEN.
Naar wij vernemen, is na het af
leggen van bewijzen van bekwaam
heid, de heer J. Huysmans, alhier,
toegelaten tot den Cursus voor Voort
gezet en Hooger Bouwkunstonderricht
Ie geven aan de Rijks-academie voor
Beeldende en Bouwende Kunsten te
Amsterdam.
DE R.K.H.B.S. NAM AFSCHEID VAN
KAPELAAN VAN LIEROP.
Treffende woorden aan het adres
van den scheidenden moderator.
In tegenwoordigheid van School
bestuur, Directeur, leeraren, oud-leer
lingen en leerlingen van de R.K. H.B.S.
A., zijn Donderdagmiddag in het Gym
nastieklokaal dezer school, treffende
woorden van afscheid gericht tot den
Weleerwaarden Heer Kapelaan van
Lierop, die langer dan een jaar als
moderator en godsdienslleeraar aan
deze inrichting verhonden is geweest,
doch wegens zijn benoeming tot lee-
raar nan het Doofstommen Instituut
te St. Michiels-Gestel, thans zijn plaats
heeft moeten afstaan aan den Wel
eerwaarden Heer Lückert.
Na opening met den Christelijken
Groet van deze bijeenkomst en een
hartelijk woord van welkom tot de
aanwezigen, memoreerde de directeur,
de heer Drs. G. J. de Vries, hoe hij in
de afgeloopen jaren meermalen met
genoegen gewag mocht maken van 't
feit, dat mutaties aan deze school tot
de uitzonderingen behooren. En thans
voert spreker voor de vierde maal
binnen 12 maanden het woord bij een
afscheidsbijeenkomst in deze zaal,
achtereenvolgens door het vertrek van
Pastoor van Rooij, den heer Drs. G.
van Imbeeck, mej. Dricssen en nu van
kapelaan van Lierop. De leeraars-
positie. zegt spreker, is er niet minder
stabiel om geworden, daar de eerste
drie mutaties voor de hand lagen en
verwacht konden worden, maar thans
kan spreker een gevoel van teleur
stelling niet onderdrukken. Ieder had
er op gerekend dat kapelaan v. Lierop
nog vele jaren zijn diensten aan de
school had kunnen presteeren, maar
dit heeft niet zoo mogen zijn. Dit
neemt thans niet weg dat het niet op
gaat den scheidenden moderator met
stille trom te laten vertrekken en het
doet spreker daarom genoegen dat deze
aan de uitnoodiging om hier aanwezig
te zijn gevolg heeft willen geven.
Spreker geeft dan het woord aan
den voorzitter van het schoolbestuur,
den heer Jan v. Iersel.
De heer van Iersel zegt den geach-
len moderator te hebben leeren ken
nen als den sympathieken leeraar,
wien geen moeite te veel was om het
geestelijk peil der jeugd hooger op te
voeren, niet alleen door godsdienst,
doch ook door het maatschappelijk
medeleven met de studenten. Spreker
behoeft daarover niet verder uit te
weiden, want het is algemeen bekend,
dat, waar de jeugd leiding noodig had,
kapelaan v. Lierop die gaf, op velerlei
gebied.
Deze afscheidsgroet, zegt spreker,
moet dan ook klinken in mineur-
toonen, omdat wij U zoo gaarne nog
langer in ons midden hadden gezien.
De beste wenschen van het Bestuur
zullen U in Uw nieuwe loopbaan ech
ter steeds vergezellen met de hoop,
dat Gij ook in Uw nieuwe standplaats
zult toonen de man te zijn op de rech
te plaats en zult werken met de toe
wijding die U zoo eigen is.
Namens de leerlingen sprak de heer
VOOR IDENTITEITSKAART
SPECIALE PRIJS
GROOTESTRAAT 129
WAALWIJK.
ZONDAGS GEOPEND
VAN 10-5 UUR
W A A L W IJ K.
Aangifte vanaf heden ter Secretarie, voorm. 9 12.30 uur,
's nam. van 2--5 uur en bij den Directeur Grootestraat 170.
ZONDAG 29 SEPTEMBER VAN 10-5 UUR
in het SCHOOLGEBOUW van het werk der leerlingen,
vervaardigd tijdens den vorigen cursus.
TOEGANG VRIJ.
De Directeur, TH. VAN DELFT
Frans Houben, die kapelaan v. Lierop
iiartelijk dankte voor de vele goede
lessen, die zij van hem moch
ten ontvangen. De leerlingen zullen
hun Oud-Moderator niet vergeten en
hoopen spoedig in St. Michiels-Gestel
eens een kijkje te mogen komen ne
men, om hun godsdienstleeraar in zijn
nieuwe omgeving nog eens aan het
werk te kunnen zien.
Als blijk van hoogachting offreerde
spreker een mooi missaal.
De heer Frans Grootswagers bood
onder een hartelijk woord namens de
oud-leerlingen het gedenkboek Petrus
Paul us Rubens aan, van de hand van
Prof. Dr. H. H. Cornette.
Namens de leeraren der school sloot
de Directeur de rij der sprekers, om
nog eenige woorden toe te voegen aan
de uitingen van hoogachting en sym
pathie voor den persoon van mijnheer
van Lierop, en van waardeering en
erkentelijkheid voor zijn arbeid hier
aan de school. Spreker vestigt er de
aandacht op dat de belangen van de
jongelui en de school kapelaan van
Lierop steeds nauw aan het hart la
gen, terwijl hij ook het talent bezat
om zijn leerstof aantrekkelijk te ma
ken, waardoor het geen wonder was
dat de jongelui veel met hem op had
den en Spijt hebben dat hij thans weg
gaat.
Als directeur betuigt spreker hem
dank voor den veelzijdigen steun, wel
ken hij hij de leiding van hem heeft
mogen ontvangen.
Ook bij de collega's was U zeer ge
zien, zegt spreker. Wij waren met U
op voet van algeheele vertrouwelijk
heid. Met U konden wij alle kwesties
bespreken. Wij danken U voor Uw
vriendschap, voor Uw aangename sa
menwerking, Uw voorbeeld en Uw
adviezen.
Tet gedachtenis overhandigde spr.
namens de leeraren het jongste werk
van Prof. Teulings „Ter gedachtenis
aan Mij", waarbij hij de hoop uitsprak
dat het nog vele jaren de boekenkast
van kapelaan v. Lierop zal mogen ver
sieren en hem zelf verpoozing mag
verschaffen bij den moeilijken arbeid
welke hem thans is opgelegd.
Kap. v. Lierop dankt.
In zijn dankwoord zegt spreker bang
te zijn dat het misschien wat officieel
zal klinken, te conventieel misschien,
als iets dat van zelf spreekt. Spreker
zou graag hebben dat dit niet het ge
val was, maar dat het zal klinken als
welgemeend, als gekomen recht uit 't
WAT CORA DROOMDE
door Gerrie Koenraads.
Cora en haar broertje hadden een
grote wandeling gemaakt. Moeder had
hen een mandje met brood, chocola
de en een hele hoop heerlijkheden
meegegeven, die als sneeuw voor de
zon waren verdwenen. Alleen Cora
had een beetje getreuzeld met het op
eten van haar boterhammen. Ze was
namelijk allesbehalve dol op brood en
at liever taartjes en andere lekkere
dingen.
„Zeg, waar heb jij die boterham
gelaten, die je niet meer lustte?" vroeg
Charly op de terugweg. Charly was
een stevige jongen van negen jaar die
wel een paar dikke boterhammen ver
orberen kon.
„Die boterham? O, die heb ik weg
gegooid", zei Cora en wees op een bos
je, waar ze langs gekomen waren.
„Weggegooid? Maar Cora, dat mag
je tochn iet!" zei Charly verwijtend.
„Voor straf mag je vanmiddag niet
met Bob en mij meespelen!"
„Och," zei Cora, „laat me alsjeblieft
meespelen. Achter dat bosje kan nie
mand mijn boterham zien, zelfs de
boswachter niet."
„Maar de duivel welzei Charly
hars. „De duivel ziet alles. En weet
je niet dat de duivel alle weggegooide
boterhammen opraapt? En als jij net
zo veel brood hebt weggegooid als je
weegt, komt de duivel je halen en
gooit hij je in de hel!"
Cora beefde van angst. Wat vertel
de haar broertje daar allemaal een
verschrikkelijke dingen. Ze had er
nooit aan gedacht dat de duivel haar
brood zou zien en op zou rapen.
Wacht, ze zou de boterham gauw weg
nemen, dan kon de duivel er niet meer
aankomen.
Meteen keerde ze om en holde terug
naar het bosje. Charly volgde haar.
Maar hoe ze ook zochten, de boter
ham wasv erdwenen .Zou de duivel
ham was verdwenen. Zou de duivel
vreselijk! Maar toen ze 's middags
toch met Bob en Charly mocht spelen,
vergat Cora haar angst en verdriet.
Pas toen ze 's avonds in haar bedje
lag, werd ze er weer aan herinnerd.
Had ze het brood maar niet wegge
gooid! Als de duivel maar niet hoos
was! Wat! Stond daar niet iemand
voor haar bed? Ja warempel daar
stond de duivel al! Hij leek wel iets
op den boswachter, voor wien ze al
tijd zo bang was als ze in het park
op het gras had gelopen of als ze op
een verboden plek bloemen had ge
plukt. Maar inplaats van een hoed,
had hij nu twee horens op zijn hoofd
en stapte hij rond op bokkepoten. Ver
der had hij een staart die hij over zijn
arm had gelegd en waarmee hij ver
genoegd kwispelde.
„Jij hebt me een groot plezier ge
daan door je boterham weg te gooien."
grijnsde de duivel, „ga maar meteen
mee." Op 't zelfde ogenblik pakte hij
Cora ruw heet en vloog met haar het
raam uit. Over de huizen van de stad
vlogen ze, toen over het park en de
hossen tot ze op een berg, Cora dacht
tenminste dat het een berg was, stil
hielden.
„Goed zo, goed zo", zei ineens een
krakende stem. Cora keek op en wat
ze toen zag, maakte haar nog hanger.
Daar stond een soort heks, nog veel
lelijker dan die van Hans en Grietje
uit het sprookjesboek.
Het was de grootmoeder van den
duivel die haar kleinzoon goedkeu
rend op de schouder klopte.
„Kom maar mee, kindje", zei ze te
gen Cora. „Eet dit nu maar eens hele-
maal op", en ze wees op een grote ke
tel, waaruit een geelachtige damp om
hoog steeg. „Ja, ja", lachte de groot
moeder, „van al het brood dat jij weg
gegooid hebt, heb ik een heerlijk sop
je gekookt. Jij zult het misschien niet
heerlijk vinden, want ik heb er een
hoop pek en zwavel in gedaan. Maar
het is je eigen schuld als je het niet
lust, dan had je je boterhammen op
aarde maar op moeten eten. Vooruit
eet nu maar!"
Vol afgrijzen stond Cora naar de
ketel te kijken. „Hoe moet ik dat op
eten?" vroeg ze zachtjes. „Met je han
den natuurlijk, of ben je daar soms
te netjes voor? Ja, ik geef toe dat het
een beetje heet zal zijn, maar daai
moet je aan wennen. En lekkerder is
het brood er ook niet op geworden,
nu het zo'n tijd op de grond gelegen
heeft. Alles je eigen schuld. Zou je nu
niet eens beginnen?!! Over een half
uur kom ik terug en dan moet de ke
tel leeg zijn!" Na deze toespraak ver
dween de grootmoeder en nam haar
kleinzoon met zich mee.
Heel voorzichtig liep Cora naar de
ketel toe. Maar voordat ze haar hand
uit kon strekken schroeide haar
nachtponnetje al. Nee, ze durfde heus
niet verder. O, had ze maar nooit haar
boterham weggegooid.
Even later kwam de duivel weer te
rug. Hij ging voor het vuur liggen en
deed de deur van de oven open en
dicht, zodat de vlammen er steeds uit
sprongen. „Stook dat vuur toch niet
zo hoog op!" jammerde Cora.
„Ik kan niet anders", klaagde de
.duivel. „Toen ik op de aarde was heb
ik altijd heel hard met de deuren ge
slagen, terwijl ik heel goed wist dat ik
het zachtjes moest doen. Nu moet ik
voor straf steeds de deur van de oven
dicht doen. Elke keer krijg ik die
gloed in mijn gezicht, zodat m'n ha-
hart.
In dien geest bedoelt hij het, wan
neer hij dank betuigt aan het school
bestuur, dat zijn taak als een per
soonlijke heeft opgevat en bij iedere
bijzondere gelegenheid, wanneer het de
belangen van de school gold, hier aan
wezig was.
Zoo is het ook gemeend wanneer
spreker zich wendt tot directeur en
leeraren, om hun te danken voor de
samenwerking, in den juisten zin van
het woord „samen werken", zooals dat
steeds volledig is gebeurd.
Hij dankt hen daarbij ook voor het
mooie cadeau.
Verder dankt hij de oud-leerlingen
en leerlingen, waarmee hij steeds op
de prettigste wijze heeft kunnen om
gaan en door wiens houding hij de les
sen steeds heeft kunnen geven, zooals
hij dat steeds gewild en zich voorge
steld had.
Het verzoek hem gedaan om hem
eens te kunnen opzoeken, zal hij gaarne
aan den directeur voorleggen en ten
sterkste erop aandringen dat het wordt
toegestaan, waarbij hij de hoop uit
spreekt dat dan ook schoolbestuur, Di
recteur en leeraren niet zullen ontbre
ken.
De Directeur dankt ten slotte kape
laan van Lierop voor de hartelijke
woorden tot allen gericht en zeide
gaarne op een mooien dag in het najaar
de gelegenheid te willen aangrijpen den
oud-Moderator in St. Michielsgestel op
op te zoeken, waarna met den Christ.
Groet een einde aan deze treffende bij
eenkomst gemaakt werd.
R. K. H. B. S.
Vrijdag -13 September om 9 uur
droeg de Moderator een H. Mis op in
de Parochiekerk van St. Jan, als school-
mis bij den aanvang van het nieuwe
cursusjaar.
Hierbij waren bestuur, leeraren en
leerlingen tegenwoordig.
DE JAARBEURS.
De jaarbeurs te Utrecht is weer ge
sloten en ook de laatste dagen brach
ten veel bezoek.
De slotsom is dat de jaarbeurs druk
ker is geweest als ooit te voren en dat
in bijna alle branches, niet 't minst in
ren al haast allemaal verbrand zijn".
Voordat Cora nog iets kon zeggen,
stond de heks al voor haar.
„Nu, het schijnt je niet hijzonder
gesmaakt te hebben", zei ze, terwijl
ze met een grote lepel in de soep roer
de. „Jij boft anders net, want het
laatste stukje brood dat je weggegooid
hebt, heeft je vriendinnetje, dat je al
tijd zo plaagt, opgeraapt en aan de vo
geltjes gegeven. Anders had ik dat
stuk brood genomen en dan had al
dat brood bij elkaar net zoveel gewo
gen als jijzelf. Pas nu maar op dat je
niet weer zo iets doet, want 'n tweede
keer mag je deze broodsoep niet laten
staan. Ga nu maar weg!"
Dat liet Cora zich geen twee keer
zeggen. Veel vlugger dan ze gekomen
waren, vlogen de duivel en zij weer
naar de aarde en een paar minuten
later lag Cora weer rustig in haar bed.
Ze sliep in met de gedachte dat ze
nooit meer boterhammen weg zon
gooien en dat ze haar vriendinnetje
Liesje nooit, meer zou plagen. Liesje
had haar eigenlijk van die vreselijke
broodsoep gered.
De volgden de morgen vertelde ze
moeder dat ze de duivel had gespro
ken.
„Kind, hoe kom je daar bij?" vroeg
moeder verbaasd. „Ex bestaat geen
duivel, je hebt natuurlijk gedroomd!"
Dat geloofde Cora niet, maar in elk
geval heeft ze nooit meer brood ^eg-
gegooid.
GEVAARLIJKE ZOMERVRUCHTEN.
Het is zomer en iedereen doet zich
te goed aan pruimen, kersen, bessen
en andere vruchten. De kersentijd is
nu voorbij, maar jullie weet zeker nog
goed hoe je van die vrucht gesmuld
hebt. Niets is heerlijker dan met een
mandje kersen aan je arm door de
straten te lopen en er telkens een in
je mond te stoppen. En natuurlijk
denk je ik hen niet thuis, dus ik spuw
de pitten met een grote boog over de
straat. Voor hopen jongens en meis
jes wordt dit zelfs een soort sport. Zo
lang die sport bedreven wordt in een
hos of op buitenwegen kan het geen
kwaad. Maar in de stad is dat anders.
Iedere kersepit (en andere pit) die
achteloos op straat gegooid wordt, is
een gevaar voor de mensen.
Heel wat ongelukken zouden wor
den voorkomen als de mensen niet al
tijd resten van fruit op straat zouden
gooien. Over kersepitten en andere
pitten, over banaan- en andere schil
len glijden mensen uit en vallen.
Soms komen ze met de schrik vrij,
maar vooral oudere mensen kunnen
een lelijke val doen.
Daarom moet je er 'n gewoonte van
maken om resten van vruchten in een
stukje papier te doen en in een van
de vele papiermanden die in de stad
staan, te gooien. Een kleine moeite die
het leven en de gezondheid van ande
re mensen spaart.
HET VISSENSPEL.
Je moet met ongeveer 10 kinderen
zijn en een kring maken. Een van de
kinderen moet in 't midden van de
kring op een stoel gaan zitten. Hij is
de visser. Hij wordt geblinddoekt. Nu
gaan de andere kinderen een liedje
zingen en om de visser heen huppe
len. Dit is het liedje: Meneer visser...
goedendag, het water is nat. Het weer
is prachtig, nu vang maar eens wat.
Goudvis en gewone vis, zwemmen in
't water, voor de middagdis!
Als het liedje uit is, vliegt de kring
met uitgespreide armen langs de vis
ser heen, die, zonder op te staan, moe)
oroberen een hand te pakken. Wie go
pakt is, moet bij hem blijven of aan
de kant gaan staan, van tevoren is
gezegd, wie goudvis en wie gewone
vis is. Als er minstens vijf vissen „ge-
hengelt" zijn, wordt vastgesteld, of
hij meer goud- of meer gewone vissen
gevangen heeft. Als er meer goudvis
sen zijn, wordt het laatst gevangen
kind visser, maar als er meer gewone
vissen zijn, moet hij 't nog eens over
doen. Probeer 't spel maar eens en
veel plezier!
4.
Dit is een bewoner van de lagunen
van de Australische koraalriffen.
Hij heeft onder zijn ogen „licht
jes", die 'n groenachtig-wit licht
uitstralen en waarmee hij
's nachts kan zien.
gü»«E3 jgi*rr.MTifga
,vw*vA\
ti' f''