UIT DE PERS
FEUILLETON
HET WAS IN AUSTRALIË,
Oorlog
Griekenland-ltalië.
Kou Kou Kou
opmerken, dat niemand zich, onder
welke omstandigheden ook, zich zal
mogen onttrekken aan den plicht voor
de volksgemeenschap te zorgen. Als 't
schip in nood is, kan de reddingsboot
niet tot betere tijden wachten met uit
te varen.
PRIJSREGELING VOOR INGE
VOERDE GOEDEREN.
Verhooging van den verkoopprijs bij
gestegen inkoopprijs onder bepaalde
voorwaarden toegestaan.
De secretaris-generaal, wnd. hoold
van het departement van handel, nij
verheid en scheepvaart en van land
bouw en visscherij maakt bekend, dat
bij de Prijzenbeschikking invoer goe
deren no. 1, welke in werking is ge
treden, een regeling is getroffen ten
aanzien van de wijze, waarop prijzen
van ingevoerde goederen, bij verhoo
ging van den inkoopprijs, mogen wor
den verhoogd.
Een bijzondere toestemming van of
vanwege den secretaris-generaal voor
noemd is dus niet meer vereischt. De
voorschriften van deze beschikking
zijn evenwel niet van toepassing op
maximumprijsregelingen, welke reeds
door den secretaris-generaal voor
noemd zijn afgekondigd.
HET UITGAANSVERBOD.
Uitzonderingen voor personeel van
van vitale bedrijven.
De commissaris-generaal voor de
openbare veiligheid bij den rijkscom
missaris voor het bezette Nederland-
sche gebied maakt bekend, dat hij, ten
einde storingen in het oeconomische
leven te vermijden en den voortgang
van de vitale bedrijven ook des nachts
te waarborgen, aan de Nederlandsche
politie-organen de volgende aanwijzin
gen heeft gegeven:
Aan diegenen, die verbonden zijn
aan vitale bedrijven (zooals spoor
wegen, binnenvaart, sluiswerken, mij
nen, gas- en electriciteitsfabrieken,
wapenindustrie en dergelijke) in het
Nederlandsche gebied, waarvoor inge
volge de Verordening 110. lol van den
rijkscommissaris (Verordeningenblad
blz. 460) nog niet de daarin genoemde
verkeersbeperkingen golden, doch
waarvoor ingevolge de verordening
no. 188 van den Rijkscommissaris
(Verordeningenblad blz. 542) wel het
uitgaansverbod van kracht is gewor
den, moet lot en met 15 November '40
stilzwijgend ook in den tijd tusschen
24 en 4 uur worden toegestaan, zich
zonder speciale vergunning buitens
huis te bevinden.
Na 15 November 1940 moeten ook
de aan bovenbedoelde bedrijven en on
dernemingen verbonden personen in
het bezit van zulk een bijzondere ver
gunning (Sonderausweis) zijn.
OOK NA 31 OCTOBER GEEN
AUTOVERKEER TUSSCHEN
22 EN 4 UUR.
In verband met de nieuwe verorde
ning van den rijkscommissaris, waar
bij is bepaald, dat men zich uict in
gang van 31 October tusschen 24 en
4 uur niet op straat mag bevinden,
worden automobilisten er op attent
gemaakt, dat deze verordening niet de
oude verordening aantast, waarin is
bepaald, dat auto's tusschen 22 en 4
uur niet mogen rijden.
BIJZONDERE RETOURS
INGETROKKEN.
De directie van de Nederlandsche
Spoorwegen deelt mede, dat, in ver
band met de aan de spoorwegen ge
stelde eischen ten behoeve van 't eco
nomische leven, het reizigersverkeer
moet worden beperkt.
Deze beperking dient te worden ge
vonden in het verkeer voor niet nood
zakelijke doeleinden. Dientengevolge
is de directie tot haar leedwezen ge
noodzaakt, de maatregelen, die zij de
laatste jaren trof om het reizigersver
keer te bevorderen, buiten werken te
stellen.
Met ingang van 1 November zullen
derhalve de weekeindretours, de avond
retours en de retours langer dan één
dag geldig, voorloopig niet meer ver
krijgbaar zijn.
UIT DE N.S. B.
Het Nationale Dagblad meldt, dat
zijn hoofdredacteur, de heer Rost van
Tonningen, met ingang van 1 Novem
ber zijn functie neerlegt.
Met ingang van denzelfden datum
treedt de heer Kerkmeester af als di
recteur van De Nationale Pers.
In zijn weermachtbericht no. 145
maakt het Italiaansche hoofdkwartier
het volgende bekend:
Onze troepen zetten hun opmarsch
op Grieksch gebied voort, terwijl zij het
verzet van de achterhoede van den vij
and breken.
In Noord-Afrika veroorzaakten vij
andelijke luchtaanvallen op Bardia en
Tobroek twee dooden en eenige lichte
schade.
In Oost-Afrika werden twee door
den vijand met gemechaniseerde mid
delen ondernomen aanvallen bij Tesse-
nei en tusschen Kassala en Sabderat
met lichte verliezen aan onze zijde af
geslagen.
Vijandelijke luchtaanvallen op Assab
brachten lichte schade teweeg. Er vie
len geen slachtoffers.
Tot zoover het weermachtsbericht.
50 DOODEN TE PATRAS.
Het bombardement van militaire doe
len te Patras heeft, naar uit een mede-
deeling van het Grieksche ministerie
voor Openbare Veiligheid blijkt, 50
dooden en 100 gewonden geëischt,
doordat de bevolking zich niet aan de
maatregelen der luchtbescherming hield
maar er de voorkeur aan gaf naar het
bombardement te blijven kijken.
GEEN ENGELSCHE TROEPEN
LANDINGEN OP GRIEKSCH
GEBIED.
De in het buitenland in omloop zijn
de en voornamelijk uit Engelsche bron
voortkomende tendentieuze geruchten
omtrent Engelsche troepenlandingen in
Saloniki, op Korfoe en bij andere
Grieksche steunpunten, worden van be-
SINTERKLAAS KOMT
MET MAANLICHT.
Al moeten de speculaasmannen wat
dunner en de vulsels der boterletters
wat meer gemengd zijn: Sinterklaas
feest moet er worden gevierd, óók, ja
juist in dit jaar. Geen traditie is zoo
echt-Nederlandsch dan die van Sinter
klaas. Houden we haar dus zoo stevig
mogelijk vast, opdat onze volksaard on
geschonden de beproeving van het
oogenblik zal doorstaan. Er is zooveel
in ons, dat we voor het moment niet
mogen uiten, dingen, tradities, liefdes,
welke met het Nederlandsche volks
wezen zijn samengegroeid. Maar ,,leve
Sinterklaas' mogen we roepen; elkaar,
de kinderen, ons zelve mogen we met
Sinterklaas blij maken, zooals we dat
honderden jaren reeds deden. Verduis
ter uw plannen niet met gedachten aan
verduistering. Sinterklaas heeft een
verrassing voor ons, want hij brengt
licht mee naar de lage landen, het licht
van een wassende maan en het licht
van blije en gelukkige gezichten.
Op den 30en November is het Nieu
we Maan. Van dag tot dag zal die
groeien en later ondergaan. Op den
lsten December duikt ze reeds om even
over achten 's avonds weg, maar den
2en blijft ze tot bijna kwart over negen,
op den 3en tot half elf, den 4en tot on
geveer half twaalf en den 5en tot 23
minuten na den ingang van ons nach
telijk huisarrest.
Er zal dus gelegenheid genoeg zijn
voor winkelen en tafels kijken!
voegde Italiaansche zijde als onjuist ge
brandmerkt en tegengesproken. Even
onjuist en ongegrond worden de ten
dentieuze geruchten genoemd betref
fende een opmarsch van Grieksche
troepen naar Albanië. Ten slotte wordt
van welingelichte Italiaansche zijde
vastgesteld, dat de geruchten omtrent
opstanden in Albanië en dergelijke ge
beurtenissen volkomen verzonnen en
met een-bepaald doel uitgegeven be
richten zijn. In werkelijkheid heeft het
bericht van het Italiaansche ingrijpen
in Griekenland in geheel Albanië geest
drift gewekt.
Het D.N.B. meldt uit Athene, dat
daar nog geen berichten ontvangen
zijn over de landing van Engelsche
troepen in Griekenland of op de
Grieksche eilandën. Wel kwam er
Dinsdag te Phaleron, bij Athene, een
Engelsch militair vliegtuig aan, dat gis
termorgen weer vertrokken is. Ook En
gelsche oorlogschepen zijn, volgens tot
dusver ontvangen berichten, nog niet
aangekomen.
De Engelsche vliegers, die een maand
geleden in Griekenland waren geïnter
neerd, zijn Dinsdag vrijgelaten.
De Grieksche gezant te Londen, al
dus het D.N.B. uit Athene, kreeg in op
dracht van den Griekschen minister
van handel instructie om vrij over de
Grieksche koopvaardijvloot te beschik
ken.
Wij lezen in ,,De Maasbode
DE TOEKOMST VAN ONS LAND.
Wat de Waag ervan zegt.
In een ,,dynamischen" tijd als deze is
het van belang ook eens van een ge
luid uit andere kringen dan die tot het
eigen milieu behooren, kennis te nemen.
Zij het slechts ter informatie.
De Berlijnsche briefschrijver van ,.De
Waag'' schijnt de taak op zich te heb
ben genomen, proefballons op te laten,
ten einde de reactie op bepaalde sug
gesties te peilen. Het zou niet verstan
dig zijn, deze steekproeven te veron:
achtzamen. Haar symptematische be-
teekenis valt immers niet te loochenen.
De briefschrijver heeft zich aan een
exegese gewaagd van begrippen, die
hier te lande officieel werden omschre
ven in woorden waarover al eerder het
een en ander is te doen geweest. Een
beschouwing van den diplomatieken
medewerker van de Berliner Börsenzei-
tung, Karl Megerle, gaf hem daartoe
aanleiding. En hij komt, belangrijk ver
der gaande dan Megerle, tot conclusies
ten aanzien van de toekomst van ons
land, waarvan wij onze lezers niet on
kundig willen laten.
Het kan niet in onze bedoeling lig
gen, deze beschouwing van een breed
voerig commentaar te voorzien. Bewe
ringen, als zouden de Nederlanders de
Duitschers niet willen begrijpen, dan
wel dat zij zich zouden koesteren met
de gedachte aan een politieke zelfstan
digheid, precies als vóór 10 Mei 1940
ingeval de As dezen oorlog definitief
mocht winnen, zijn -toch werkelijk be
lachelijk. De briefschrijver kon beter
weten!
Voor wat de toekomst van ons land
aangaat, geven wij er voorshands de
voorkeur aan ons te houden aan het
geen de officieele vertegenwoordiger
van de Rijksregeering hier te lande ons
in het vooruitzicht heeft gesteld, liever
dan ons te laten intimideeren door de
particuliere meening van iemand, die
een overigens gezaghebbende officieuse
stem op zijn manier weergeeft.
Wat de briefschrijver ons vertelt,
komt kort en goed hierop neer, dat de
Duitschers in Berlijn er een andere
meening op na houden dan Den Haag.
Wij twijfelen er niet aan, dat de mee
ningen te Berlijn ten aanzien van de
jegens ons land te voeren politiek wel
eens zullen uiteenloopen. Doch, ten
slotte is er één die beslist, en diens ver
tegenwoordiger zetelt niet te Berlijn
doch in Den Haag. Diens stem is voor
ons daarom van overwegende beteeke-
nis; n'en déplaise den kroniekschrijver
*an ,,De Waag
WINTERHULP EN EENHEID.
Uit de „Volkskrant
Of men de voorkeur aan landgenoo-
ten of aan volksgenooten geeft, er zijn
noodlijdenden, en veel moeilijkheden,
die moeten worden geholpen.
Woorden zeggen iets, maar weinig
tegenover daden.
Hier zullen de cijfers moeten spre
ken.
Men kan wijzen op de groote bedra
gen die de Winterhilfe in Duitschland
heeft opgeleverd en tot een wedijver in
edelmoedigheid, liefdadigheid, mede-
Noteer dit nummerNo. 33^3©
tabak om heel den dag te rookenl Heerlijk
van smaak en geur. Fluweel-zacht door het
bijzondere Niemeijer NON-SHARP principe.'
No. 33 maakt van rookers pijprookers l
StfCIAAL
doogen prikkelen.
Wij zouden willen zeggen: ook al
ware er het Duitsche voorbeeld niet,
dan nog hadden wij tot plicht naar ver
mogen bij te dragen tot vermindering
der zorgen van onze broeders en zus
ters in nood.
Naar vermogen: dit woord zegt voor
ieder rechtgeaard Nederlander alles.
Eigenlijk doet het er weinig toe, wie
in de op te richten comité s zullen zit
ting krijgen.
Voor den goeden gang van zaken
zijn ze onmisbaar, daar de inzameling
moet worden georganiseerd en zaak
kundig georganiseerd.
Maar nu er comité's moeten zijn, wa
re het ditmaal meer dan ooit verstan
dig, daarin personen van onderscheide
ne richting en denkwijze op te nemen
en vooral niemand uit te sluiten omdat
hij of zij bepaalde staatkundige inzich
ten is toegedaan.
Ware het ondenkbaar, dat de comi
té-leden, voor dit bepaalde nationale
doel samenwerkend, tot het besef kwa
men, dat de samenwerking tot een,veel
breeder terrein kon worden uitgebreid.
Niet enkel kon, maar behoorde.
Is het water, dat de eene Nederlan
der van den ander scheidt, dan zoo
breed en diep, en hebben wij over de
breedste wateren geen bruggen leeren
bouwen?
Willen wij in waarheid één volk zijn
en slechts met een eensgezind volk
kan Duitschland onderhandelen - dan
moeten wij elkander tegemoet treden,
elkaar niet als vijanden bejegenen en
aan de campagnes van haat en twee
dracht een einde maken.
Indien de Winterhulp-campagne tot
zulk een resultaat mocht leiden; dan
zou ze, behalve de tonnen en millioenen
die wij reeds voor de nooddruftigen
zien bijeengebracht, een bate opleveren,
die de financieele uitkomst in beteeke-
nis nog verre zou overtreffen.
Niet een deel onzer bevolking alleen,
ook het land zelf is in nood.
van „De Echo van het Zuiden".
.bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
22)
Nadruk verboden.
HOOFDSTUK XIV.
Op het oogenblik, dat zij de brik be
reikten riep een der matrozen, dat
een sloep van de bark naderbij kwam.
Zij gingen op dek C-arroll om de
brik zeilree te laten maken en Lugard
om te kijken naar de sloep die zoo-
als hij spoedig zag gestuurd werd
door den dikken Hollander zelf.
Goeden morgen, kapitein Schou
ten, riep hij.
Hagoeden morgen, vriend Lu-
gard! antwoordde de schipper op
staande en wuivend met zijn hoed.
Ik dacht wel dat jij en de „Palmyra"
het waren.
Zoo is het, zei Lugard blij dat hij
Wray niet in de sloep zag. Stuur
vlak onder onze achtersteven het
water is er diep genoeg, dan zal ik een
ladder voor u neerlaten.
Schouten klom naar boven en toen
hij o]) de campagne stond, drukte hij
Lugard hartelijk de hand, vroeg wat
er aan de hand was met de brik, en
bood zijn hulp aan.
Dank u, kapitein, maar onze on
aangenaamheden zijn nu bijna over en
binnen een paar uur steken wij weer
in zee. Ha! daar komt Carroll. Dat is
mijn goede vriend Jan Schouten van
de „Leeuwarden". Laten wij nu naar
heneden gaan en zien wat de hofmees
ter ons kan voorzetten.
Zoodra zij rustig bij een glas grog
zaten, nam Lugard Schouten in zijn
vertrouwen en vroeg hem geen van
zijn manschappen aan land te laten
gaan voor de brik was vertrokken.
De oude man lachte en sloeg den
Amerikaan op den schouder.
Wees niet bang, vrienden, ik zal
doen wat ge verlangt. En wilt ge voor
mij hetzelfde doen?
Lugard knikte toestemmend.
Je bent toch niet vergeten dat ik
ook passagiers heb? vroeg Schouten
met een knipoogje. En dat die ook
nu juist niet al te graag menschen ont
moeten die evenals zij uit Sidney ko
men?
Ja, dat herinner ik mij.
Luister verder, kapitein Lugard.
E11 hij vertelde hem, dat hij een half
uur geleden door zijn verkijker naar
de brik staarde en dat „de heer en me
vrouw Thompson" op dek kwamen en
vroegen naar den naam van het schip,
dat op het strand lag.
Schouten vertelde het hun en voeg
de erbij dat hij een sloep zou neerlaten
en er een bezoek ging brengen, daar
er een vriend van, hem aan boord was
een Amerikaan die niet de „Leeu
warden" van Batavia naar Sidney was
gereisd een zekere kapitein Lugard.
Wie zeg je? vroeg Thompson snel.
Schouten herhaalde den naam en de
dame werd zoo bleek als een doode
en viel bijna op het dek, zoodat haar
man haar naar beneden moest dragen.
Toen kwam de man weer naar boven
en zei: Mijnheer Schouten, als je mij
een dienst doet, zal ik je vijftig pond
geven. Ik wil niet dat die kapitein Lu
gard ofschoon hij een gentleman
is mij ziet. Mijn vrouw en ik zullen
dus beneden blijven.
Arme stakkers!
En ik zei hem, dat hij niet bang
behoefde te zijn en dat ik geen vijftig
pond en geen vijftig shillings verlang
de en dat ik, zoodra ik mijn nieuwe
bovenbramstengen en bramstengen
had aangezet, zoo spoedig mogelijk zou
wegzeilen.
U behoeft u wat ons betreft niet
te haasten, zei Lugard. U kunt uw pas
sagiers zeggen dat wij hier geen drie
uren meer blijven. En vertel ons nu,
hoe 11 het in dien orkaan hebt ge
maakt.
Een half uur later namen de -kapi
teins afscheid en ging Schouten naar
zijn schip. Toen de duisternis begon
te vallen gingen de mannen van de
kleine brik aan de windas en met een
opgewekt deuntje lichtten zij 't anker,
terwijl de marszijlen werden losge
maakt en geheschen. Daarna liet Car
roll het schip kenteren naar stuur
boord en zoo dicht onder den hoogen
vierkanten achtersteven van 't groo-
tere schip voorbijgaan zoo dichtbij
en zoo langzaam dat Helen, uit haar
raampje kijkend in de goed verlichte
ruime hut had kunnen zien door de
twee vensteropeningen, indien deze
niet door rood fluweelen gordijntjes
bedekt waren. Doch eensklaps werd 't
gordijn voor het poortje het dichtst
hij Helen opzij geschoven en een mooi
gezicht kwam te voorschijn het ge
zicht van Ida Lathom. Een seconde
lang keken zij elkaar aan in stomme
verbazing, toen werden de gordijntjes
snel weer dichtgetrokken en de „Pal
myra" was in het ruime sop.
Een zacht windje, dat de zoete, geu
rige lucht van het bosch meebracht,
woei over de zee en verjoeg langzaam
den lichten nevel die sedert zonsonder
gang zichtbaar was geweest. Het was
even voor zonsopgang en alleen de
regelmatige stap van den wachtheb-
benden officier verbrak de stilte op
het dek, toen Lugard, die op de lan
taarn had geslapen, opstond, naar de
vang van de campagne liep en- onder
de leuning ging liggen waar Carroll,
die van heneden kwam, zich hij hem
voegde.
Nog steeds windstil, zei Lugard.
Ja. Maar vanmorgen zullen we
een bries krijgen. Kan je den Hollan
der nog zien?
Neen, nu niet, maar zoodra de
nevel optrekt. Ha! daar is hij.
En Lugard wees op den onduidelij-
ken omtrek van de „Leeuwarden" op
drie mijlen afstand. De Amerikaan
wist thans zeker dat mevrouw Lathom
in Wray's gezelschap was, want tien
minuten nadat de brik in Trial Bay
de bark was voorbij gezeild, was He
len bij hem op dek gekomen en haar
hand op zijn arm leggend, had zij ge
vraagd of kapitein Schouten's vrouw
aan boord van de „Leeuwarden" was.
Neen, antwoordde hij.
Zijn cr dan andere dames-passa
giers?
Er is er één.
Ik heb haar gezien. Zij trok een
gordijn van een der raampjes op zij.
Ik kon haar gezicht goed zien en
en zij leek zoo sprekend op mevrouw
Lathom dat ik dacht te droomen. Zij
keek mij aan en ik verbeeldde mij dat
zij haar lippen bewoog, alsof ze iets
zeggen wilde.
U hebt in den laatstert tijd veel
verdriet gehad juffrouw Adair, zei
Lugard ernstig en dat brengt u on
getwijfeld gezichten en tooneelen voor
den geest.
Ik begrijp wat u bedoelt, maar
de gelijkenis was zoo treffend, dat ik
er geheel van was ontdaan. Het moet
natuurlijk de dame-passagier zijn ge
weest. Ik ben benieuwd wie zij is!
Een zekere mevr. Thompson
heeft Schouten mij verteld.
Het was een heel mooi gezichtje
en
Ik kom, mijnheer Dawson, daar
ben ik, riep Lugard eensklaps; hij ver
dween langs de cainpagnetrap en He
len zag hem dien avond niet weer.
Terwijl hij nu rustig zijn pijp stond te
rooken, peinzend starend over den kal-
men slapenden oceaan en dacht aan
Lathom en zijn mooie vrouw, aan
Wray, aan het tooneel in de „Curren
cy Lass" en aan Helen altijd aan
Helen kwam de stuurman hem ver
tellen dat noordwaarts een zeil in
zicht was. Hij nam zijn kijker, ging
naar voren en klom naar boven in de
bramstengra.
I11 de rustige hut der brik zaten
twee menschen naast elkaar op de
bank Helen en Vincent Hewitt. Zij
stond altijd vroeg op en was gewoon
lijk spoedig na zonsopgang op dek,
maar dien ochtend was zij op haar ge
mak oj) de fluweelen bank gaan zitten
en keek door de twee vierkante raam
pjes naar de kleine visschen die 0111
het roer sprongen. Haar neef kwam
bij haar.
Niet op dek, Helen? De zon schijnt
en de zee is zoo kalm en rustig.
Neen, Vincent, ik blijf nog een poos
je hier. Kijk eens naar die vischjes;
zie hoe zij om het roer springen. Kom
hier naast mij zitten, er is plaats ge
noeg.
Hij knielde naast haar en drukte
haar een kus op de lippen. Zij kreeg
een kleur en ging snel van hem weg.
Toen haar vader stervende was en na
zijn dood, toen haar hart vol was van
verdriet, had haar neef haar dikwijls
gekust en zij hem, zooals broer en
zuster elkaar zouden kussen bij een
samen gedragen smart. Maar thans
had hij haar als een minnaar omhelsd.
Helen, liefste, sprak hij terwijl hij
haar hand in de zijne nam en met zijn
donkere oogen in de hare keek,
wees niet boos. Je zult spoedig mijn
vrouwtje zijn.
(Wordt vervolgd).
WM—1II
Door hun kou, koorts en pijnuitdrijvende
werking helpt hierbij altijd veilig en
vlug een poeder of cachet van Mijnhardt te
Zeist. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doo«
45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos
10 en 50 ct.
15 cent per hall ons