GEMENGD NIEUWS
KANTONGERECHT
FEUILLETON
OE DUBBELGANGSTER
flBHCBTCCPFB
HifUfin i tcniLiD
BANDIETENJACHT
TE NEW-YORK.
Roof-overval op de Fifth Avenue.
Ten aanzien van een roofoverval op
de Fifth Avenue wordt gemeld, dat de
beide roofmoordenaars na een opwin
dende achtervolging gearresteerd zijn.
Een hunner werd door een schot van
een politieagent zwaar gewond, de
tweede werd bij zijn arrestatie tegen
den grond geslagen. Men twijfelt er
aan, of de zwaargewonde bandiet het
leven zal behouden.
Behalve de beide doodelijk getroffen
achtervolgers is nog een derde persoon
door de bandieten met een schot zwaar
gewond. De roofoverval en de bandie-
tenjacht speelden zich af in den druk-
sten zakentijd. De jacht leidde door
verscheidene warenhuizen, nabij het
warenhuis, waar de overval was ge-
pleegd.
Naar de „Un. Press omtrent den
roofoverval in de Fifth Avenue en de
daarop" gevolgde schietpartij nog ver
neemt, veroorzaakten de schoten een
paniek onder de menschenmenigte in
de zoo drukke straat, waar de misdaad
gepleegd was.
De bandieten, aldus dit U. P.-bericht,
die een wissellooper, die de loongelden
van de bank had gehaald, in de lift van
een zakenhuis gedood hadden, om hem
te berooven, namen de vlucht in een
druk bezocht warenhuis. Hier achter
haalde hen de politie. De bandieten
schoten onmiddellijk op de politie-be-
ambten. Een van deze functionarissen
werd gedood. Twee der roovers en een
onschuldige voorbijganger liepen zwa
re verwondingen op. Het vuurgevecht
vond plaats midden in het drukke wa
renhuis.
VIER KINDEREN BIJ BRAND
OMGEKOMEN.
Vier kinderen van een arbeidersge
zin te Helsinki, kwamen vanmorgen
tijdens afwezigheid van hun ouders met
vuur in aanraking, waarbij het huis in
brand geraakte. Als gevolg van den
heerschenden wind was het huis bin
nen enkele minuten in de asch gelegd.
De vier kinderen zijn hierbij jammerlijk
omgekomen.
DOODELIJK ONGEVAL TE
BERGEN-OP-ZOOM.
Woensdagochtend omstreeks half 8
reed de 18-jarige J. van Gijzen uit de
gemeente Woensdrecht per rijwiel naar
zijn werk in Bergen-op-Zoom, toen hij
ter hoogte van de Schaliehoef door een
auto werd aangereden. De schok was
zoo hevig dat de jongeman vrijwel op
slag was gedood. Het stoffelijk over
schot werd na onderzoek van het geval
door de Maréchaussée aan de familie
overgegeven.
Omtrent de oorzaak van het droeve
ongeval vernemen wij dat G. tengevol
ge van den sneeuwval midden op den
rijweg moet hebben gereden. Bij de na-
Stamppot op de locomotief der Nederlandsche Spoorwegen. Aan iederen machinist en stoker, voor wien de
mogelijkheid bestaat dat hy onafgebroken dienst zal moeten doen, wordt een blik stamppot verstrekt. De hou-
der^mag dit blik eerst openen als de zekerheid bestaat, dat zyn dienst de 14 uren zal overschrijden.
De inhoud van het blik kan worden verwarmd door middel van stoom van de locomotief.
De stationchef reikt de blikjes aan het locomotief-personeel uit. (Polygoon).
dering van de auto was een botsing
onvermijdelijk. De auto kwam daarna
nog met een telefoonpaal langs den
weg in aanraking, waardoor deze paal
afknapte en de auto zwaar beschadigd
werd.
PAPPIE KOMT TERUG.
Sinds den oorlog in onzekerheid.
Op den Zaterdag, volgende op den
tragischen lOen Mei van het vorig
jaar, kreeg eenigen tijd na middernacht
de gehuwde chauffeur Frans van der
Vloet te Tilburg, zoo vertelt de N. T.
Crt., van Nederlandsche militairen op
dracht hen met een van zijn firma ge
vorderden auto te vervoeren. Hij gaf
aan het hem gegeven bevel gehoor, in
de veronderstelling, dat hij in korten
tijd weer bij vrouw en kinderen terug
zou zijn. Hoe geheel anders is dit uit
gekomen. Sinds het tijdstip, dat van
der Vloet vertrok, in den nacht van
Zaterdag 11 op Zondag 12 Mei dus.
heeft zijn vrouw hem niet teruggezien
en taal noch teeken van hem gehoord.
Men kan zich dus de verrassing
voorstellen van de vrouw, die met twee
kleine peuters was achtergebleven, toen
Dinsdagmorgen de post een brief bracht
van den verloren gewaande. Een brief,
welke verzonden was uit de Portugee-
sche hoofdstad Lissabon, geschreven
door haar man, waarin deze de mede-
deeling deed, dat hij in goeden wel
stand verkeert en te Lissabon verblijf
houdt. Het behoeft wel niet gezegd, dat
thans alles in het werk zal worden ge
steld om den onvrijwilligen balling
weer spoedig aan zijn gezin terug te
geven.
,,Nou komt pappie gauw weer, hé?"
vroeg de oudste der twee kleine peu
ters met glunderende oogjes.
DEN BOSCH.
Overtreding van het melkbesluit
Voor den Kantonrechter verscheen
H. de W. uit Dussen wegens over
treding van het melkbesluit. Hem
was len laste gelegd, dat hij op 15
October j 1. des voormiddags te 9
uur, op weg zijnde onder Hank,
gem. Dussen. met een hoeveelheid
voor menschelijk gebruik bestemde
melk, niet ervoor bad gezorgd, dat
de samenstelling van die melk was
zooals het behoorde. Immers zij
bevatte 28°/0 water.
Verdachte beweerde, geen schuld
te hebben. Hij had de melk bijeen
boer gehaald en had ze niet gezien.
Hij beweerde, op een vraag van
den kantonrechter, dat hij wel eens
monsters van de melk, dien hij van
dien boer ontving, aan den keurings
dienst van waren had gepresenteerd
ter goedkeuring en die monsters
hadden de goedkeuring ook ver
kregen.
Tegen ve-dachte werd geëischteen
geldboete van 80 gulden, te ver
vangen door 30 dagen hechtenis.
De kantonrechter deed er wat af
en veroordeelde verdachte tot f25.-
boete of 25 dagen hechtenis.
DOET VERKOOP EN
BONNEN.
Thans zijn geldig:
Brood: (wit, bruin, luxe, krenten
brood: de met 23 genummerde
dubbele bonnen, rechtgevende op
2500 gram roggebrood of 2000 gram
ander brood of 20 rantsoenen ge
bak, geldig t.e.m. 19 Januari.
Op de bloemkaart: Bon No. 3, recht
gevende op 50 gram brood of Vz
rantsoen gebak of 35 gram meel of
bloem, geldig t.e.m. 26 Januari.
Koffie en thee: No. 18, rechtgevende
op het koopen van 250 gr. koffie
of 75 gram thee, gedurende het tijd
vak van 21 December tot en met 31
Januari.
Kaas: Bon 47, 48, 60 en 61 geven elk
recht op het koopen van 100 gram
kaas, tijdvak tot en met 26 Januari.
Eieren: Bon 111, rechtgevende op één
ei, geldig t.e.m. 19 Januari.
Suiker: Bon S6 van het algemeen
distributiebonboekje geeft recht op
het koopen van 1 K.G. suiker.
Geldig t.e.m. 17 Januari.
Boter, margarine en vet: Bon 25 van
de boterkaart en vetkaart, recht
gevende op een half pond boter of
margarine of 2 ons vet, geldig t.e.m.
17 Januari.
Slaolie: Bon 21 van de boterkaart
geeft ook recht op 't koopen van V2
flesch slaolie gedurende het tijdvak
14 December tot 31 Januari.
Vleesch: Bon No. 14, rechtgevende
elk op 100 gr. vleesch, alles inbe
grepen of één rantsoen vleeschwa-
ren.
Op bon 14 worst of vleeschwaren,
uitsluitend één rantsoen vleeschwa
ren, .geldig t.e.m. 15 Januari a.s.
Niet geiuuiKte bonnen zijn geldig
tot 19 Januari.
Havermout of Havervlokken of Haver-
bioem of aardappelmeelvlokken:
Bon 57, rechtgevende op 250 gram.
Geldig tot en met 21 Februari.
Gort: Bon 44, rechtgevende op V2
pond gort, gortmout of grutten, gel
dig tot en met 21 Februari.
Ryst: Bon 108, van het algemeen
distributieboekje geeft recht op het
koopen van 250 grain rijst of rijste-
meel of rijstgries of rijstebloem of
gruttenmeel (.gemengd meel).
Geldig tot en met 24 Januari.
Maizena of griesmeel- of puddingpoe
der of aardappelmeel of sago: No.
87, rechtgevende op 100 gram, gel
dig tot en met 21 Februari.
Vermicelli of macaroni of spaghetti:
No. 31, rechtgevende op 100 gram,
geldig tot en met 21 Februari.
Zeep: Bon „113" van het algemeen
distributiebonboekje geeft recht op
het koopen van 150 gram toiletzeep
(nieuwe samenstelling) of 120 gram
huishoudzeep of 150 gram zachte
zeep of 300 gram zachte zeeppasta
of 250 gram zeeppoeder of 600 gram
waschpoeder.
Geldig t.e.m. 31 Januari.
Bon 117: (extra bon, die afzonderlijk
aan personen boven de 15 jaar is
uitgereikt) geeft recht op 't koopen
van 50 gram scheerzeep of één tube
scheercrême, of één pot scheerzeep,
geldig t.e.m. 30 April.
Petroleum: op zegel gemerkt: „Pe
riode „C", rechtgevende op 2 liter,
t.em. 19 Januari.
Petroleumzegel „periode 8" geeft
recht op het koopen van twee liter
petroleum, gedurende het tijdvak
van Maandag 30 December tot en
met Zondag 23 Februari a.s.
Hond en kat: Bon No. 10 van de
voederkaart voor honden.
Geldig t.e.m. 31 Januari.
Kinderschoenen: alle soorten tot en
met maat 23 zonder bon. Schoenen
en pantoffels blijver, onveranderd.
BRANDSTOFFEN.
Gedurende de derde periode, welkt.
loopt van Zondag 15 December 1940
tot en met Vrijdag 31 Januari 1941:
Bons 08, 09 en 10 van de bonkaar*
distributie vaste brandstoffen-haar*
den, kachels,
alsmede:
Bons 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23
en 24 van de bonkaart distributie
vaste brandstoffen-centrale verwar
ming, elk recht gevend op 't koopen
van één eenheid vaste brandstoffen.
De met „brandstoffen, één eenheid,
recht op het koopen van twee liter
derde periode" alsmede de met "co
kes, één eenheid, derde periode" ge
merkte bonnen, geven recht op het
koopen van één eenheid vaste brand
stoffen, tot en met 31 Januari.
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
15)
Ze reden er heen na de lunch; en de
hertogin betuigde het gezin haar dank
op haar vriendelijke, maar statige ma
nier, zonder de auto te verlaten. Irene
sprong er echter uit en bleef zóó lang
met juffrouw Shorne en haar dochter
staan praten, dat de hertogin haar een
zachten wenk moest geven. Langzaam
en met tegenzin kwam Irene terug.
Ik zou best in zoo'n huisje willen
wonen, zei ze, terwijl ze wegreden.
Wat zien die menschen er tevreden
en gelukkig uit! Zoudt u het heel erg
vinden als u arm was?
Heel erg, werkelijk, antwoordde
de oude dame lachend.
Heusch? Ik heelemaal niet. Ik
voel me altijd aangetrokken tot arme
menschen, ik houd van ze; en soms
benijd ik hen.
Hé, kijk eens, wie staat daar bij
het hek? Ik heb mijn bril thuis ge
laten. Kun je 't onderscheiden, Irene?
Het is meneer Redmavne! zei ze,
met een blijden klank in haar stem.
Werkelijk? Weet je het zeker?
Wat belachelijk jong ziet hij er uit
met dat sportpak
Redmaync verdreef haar laatste
twijfel door naar den wagen, die stil
stond, toe te komen.
Ik ben een soort van onbetaalde
ijlbode, hertogin, legde hij glimlachend
uit. Lord Mersia vroeg mij om hier
uit de bibliotheek een paar boeken te
halen, die hij noodig heeft; hij heeft
me precies uitgelegd, waar ze staan.
Zelf heeft hij het te druk om Londen
te kunnen verlaten. Ik moet zijn har
telijke groeten overbrengen aan Lady
Irene en zeggen, hoe het hem spijt,
dat hij haar zelf niet eens kan komen
opzoeken.
Ik ben zoo blij dat u hier moet
zijn voor die boeken, zei Irene. Ik ver
moed, dat vader alleen maar voorgaf,
ze noodig te hebben; dat 't maar een
voorwendsel was om u eens de stad
uit te sturen. Ik heb hem hooren zeg
gen, dat u veel te weinig vrij neemt.
Waarom werkt u zoo overdreven hard,
mijnheer Redmayne? voegde ze er bij,
hem aanziend met kinderlijk-gretige
belangstelling en nog dien blijden
glans op haar gezichtje, die was op
gestraald, zoodra ze hem in het oog
kreeg.
Een slecht aanwendsel van me,
Lady Irene, glimlachte hij. Ik verzeker
u overigens, dat ik heusch niet over
werkt ben. En daar zag hij op dat
oogenblik ook werkelijk niet naar uit,
dacht Irene; want zijn gestalte was
kaarsrecht, zijn stap licht en vast, en
zijn knap, jong gezicht drukte kracht
en vastberadenheid uit. Iedereen werkt
tegenwoordig hard. En voelt u zich
weer heelemaal in orde doet de
verandering u goed?
O ja, zei ze onverschillig, want
ze wilde over hèm praten, niet over
zichzelf. Zullen we wat naar de rivier
gaan u hebt toch zeker den tijd?
Maakt vader het goed? Ik vind het
niets prettig van hem vandaan te zijn,
hoewel het hier heerlijk is en ik de
hertogin erg graag mag. Zou ik nu
nog niet naar hem terug kunnen?
Denkt u, dat hij me mist? Hij heeft
niemand dan mij, weet u.
Ik denk, dat Lord Mersia 't liefst
zou willen, dat u hier bleef, tot u
weer heelemaal sterk bent heele
maal hersteld van dat ongeluk, Lady
Irene.
O, wat ongelukken betreft, daar
schijn ik me tegenwoordig op toe te
leggen, zei ze lachend. Gisteren heb
ik er alweer een gehad.
Werkelijk! zei hij, met goed-ge-
speelde verbazing. Het spijt me erg
dat te moeten hooren. Toch geen ern
stig ongeval, wil ik hopen?
Dat wil zeggen, het liep goed af.
maar het had wèl ernstig kunnen
worden. Terence en ik waren gisteren
op de rivier aan het roeien en sloegen
om bij den stuwdam. Hij zegt, dat het
zijn schuld is, maar het was de mijne
evengoed. We spoelden over de
stroomversnelling; en ik geloof, nee,
ik weet zeker, dat ik verdronken zou
zijn, als hij me niet gered had. Hij
houdt vol dat hij het niet gedaan heeft,
maar ik hoorde één van de vrouwen
in de sluiswachterswoning ik ben
daar binnen gebracht er over pra
ten, toen ik aan het bekomen was.
Ik ben erg blij dat 't zoo geluk
kig afgeloopen is; en dat u bovendien
geen kou schijnt gevat te hebben. Te
rence moet in 't vervolg voorzichtiger
zijn, maar dat zal hij ook wel, denk ik-
O ja, zeker; hij heeft zich ver
schrikkelijk angstig gemaakt. En zelf
moet hij ook wel in gevaar verkeerd
hebben. Ik ga eens wat meer werk
maken van mijn zwemmen. Ja, Te
rence zegt, dat hij een les voor zijn
leven heeft gehad. Er was een korte
stilte; toen zei ze: Moogt u Terence
graag lijden, mijnheer Redmayne?
Iedereen mag Lord Terence graag
lijden, antwoordde hij. Hij is één van
onze meest populaire jongelui.
Ze keek hem nadenkend aan; toen
lachte ze.
U zegt dat, alsof u zelf al heel
oud bent, mijnheer Redmayne.
In elk geval ben ik veel ouder
dan Lord Terence.
Een nieuwe stilte viel.
Redmayne haalde zijn sigaretten
koker te voorschijn en hield ze haar
voor. Ze schudde het hoofd en hij stak
zelf een sigaret op en rookte zwijgend.
Irene zat voorovergebogen, de handen
om haar knieën geslagen, als in diep
nadenken verzonken. Opeens vroeg ze
met een donkere stem: Hebt u ooit
van iemand gehouden, mijnheer Red
mayne?
Redmayne nam de sigarette uit den
mond en tikte er zorgvuldig de asch
af.
Iedere man denkt misschien ééns
in z'n leven, dat hij van iemand houdt,
antwoordde hij met een glimlach.
Dank u! Maar u denkt dat dus
enkel maar? U wéét 't niet? Wat
vreemd
Vreemd? herhaalde hij.
Ja, zei ze, haar hoofd in de hand
steunend, haar oogen strak gevestigd
op een zwaan, die in de verte als een
enorme sneeuwvlok op 't water dreet.
Dat is dan precies als bij mij. Ik
denk 't óók enkel maar. Ik kan maar
geen zekerheid krijgen.
Omtrent wien of wat kunt u geen
zekerheid krijgen, Lady Irene?
Wist u werkeliik niet, of u van
iemand hield of niet? vroeg ze weer,
met iets als ongeduld in haar toon. Ik
dacht, dat een man dat altiid wist.
Een vrouw zou misschien kunnen
twijfelen, maar een man
Ja een man weet het, zei hij.
Dan moest een meisje, een vrouw,
het ook zeker weten, zei ze. Mijnheer
Redmayne, ik heb uw raad noodig. Ik
ben zoo bang, dat u het gek zult vin
den ik bedoel, dat ik er met u over
praat; maar 't is zoo eigenaardig, als
ik in twiifel of moeilijkheden ben,
denk ik altijd aan u. Ik zou wel eens
willen weten, hoe dat komt.
O ja, misschien is 't dat, zei ze,
doch slechts half overtuigd. Telkens
als ik pieker over iets, dat me niet
duidelijk is, in een boek, of in een
krant, dan denk ik altijd: Als mijn
heer Redmayne nu maar hier was,
dan zou hij me wel uitleggen, en dan
was ik er achter.
Dat is een zeer vleiend compli
ment, zei hij. En wat is er nu, dat u
hindert? Als ik u kan helpen dat
is wel niet heel waarschijnlijk, vrees
ik maar als ik iets doen kan
Donk 11 wel, zei ze. Het was een
oogenblik stil, toen ging ze voort, zon
der een blos of eenige trilling in haar
stem: Mijnheer Redmayne, Lord
Terence heeft me gevraagd om met
hem te trouwen.
Redmayne trachtte te spreken, een
conventioneele opmerking te maken,
haar geluk te wenschen, maar hij kon
niet. De bitterheid welde uit zijn hart
tot aan zijn lippen en maakte het hem
onmogelijk een woord uit te brengen.
Het is me nog zoo vreemd, zei ze
peinzend. Verrast het u? Dat verwon
dert me niets. Het lijkt zoo gek, hè,
dat iemand met mij zou willen trou
wen.
Redmayne opende zijn lippen, maar
sloot ze weer, met een bijna woest
handgebaar.
Terence zei, dat het kwam om
dat hij me mooi vond. Denkt u, dat
dat de reden is? Wat vindt u, dat ik
doen moet, mijnheer Redmayne?
Hij is u niet waardNeen, er is
niemand die u waard is! Lord Teren
ce is
Ze keek hem verrast en ietwat ont
stemd aan.
Waarom zegt u dat? Terence en
ik zijn altijd vrienden geweest, speel
makkers! Wat hebt u tegen hem?
Redmayne maakte een ontwijkend
gebaar en een blos steeg Irene naar de
wangen.
Dat is geen antwoord! Hebt u
iets tegen hem?
Niets, zei hij. Niets, behalve dat
hij u niet waard is.
U zegt dat of ik eeneen
ik weet niet wat, een engel was!
Ja, dat is 't, wat je voor mij
bent, maar geen woorden waren te
hooren.
En hij heeft mijn leven gered. Dat
vergeet u, mijnheer Redmayne, zei ze
met meisjesachtigen ernst en met een
zorgcliiken klank in haar stem die
hem bijna gek maakte.
Ja, dat vergat ik, gaf hij toe.
Het zou hem zoohij zegt, dat
het hem zoo gelukkig zou maken, als
ik „ja" zei, ging ze voort. En ik zou
zoo graag iemand gelukkig maken. En
ik ken Terence al miin heele leven;
we ziin zulke trouwe vrienden geweest
miinheer Redmayne. Wat moet ik hem
zeggen?
(Wordt vervolgd).
v