UIT DE PERS DRUKWERK FEUILLETON. nf DUBBELGANGSTER ANTOON TIELEN BONNEN. Thans zijn geldig: BROOD EN GEBAK: De met 16 genummerde bonnen (broodkaart) geven elk recht op het koopen van pl.m. 1UÜ' gram brood ol' een rantsoen gebak. Geldig t.e.m. 10 Mei (eventueel t.e.m. Woensdag 14 Mei). Bon 18 (broodkaart) extra rantsoen van 1ÓU gr. brood of 1 rantsoen ge- bak. Geldig t.e.m. Zaterdag 24 Mei (even tueel t.e.m. Woensdag 28 Mei BLOEM: Bon 7 (bloemkaart) geeft recht op 50 gram brood of Va rantsoen ge bak of 35 gram tarvvcmecL, tarwe bloem, roggemeel, roggebloem, zelf rijzend bakmeel of boekweitmeel. Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei. AARDAPPELEN. De met 17 genummerde bonnen van de broodkaart geven recht op 't koopen van P/2 K.G. aardappelen. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei (even tueel t.e.m. Woensdag 14 Mei). MELK: Bon 15 (melkkaart) geeft recht op het koopen van 1% liter melk. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei. BOTER OF MARGARINE: Bon 15 van de boterkaart geeft recht op het koopen van 250 gram boter. Bon 15 van de vetkaar! geeft recht op het koopen van 250 gram boter of margarine. Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei (even tueel t.e.m. Woensdag 28 Mei). Bonnen 13 en 14 (boter- en vetkaart) nog geldig t.e.m. 10 Mei. KAAS: Bonnen 65 en 75. (bonkaart alge meen) geven elk recht op het koo pen van 100 gram kaas. Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei (even tueel t.e.m. Zondag 1 Juni). Bonnen 64 en 74 nog geldig t.e.m. Zondag 18 Mei. EIEREN: Bon 95 (bonkaart algemeen) recht- gevende op een ei. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei (even tueel t.e.m. Zondag 18 Mei). Bon 85 nog geldig t.e.m. Zondag 11 Mei. KOFFIE OF THEE: Bon 18 (bonkaart algemeen) geeft recht op het koopen van 50 gram thee of 125 gram koffie of 250 gram koffiesurrogaat. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei, Bon 30 (bonkaart algemeen) geeft recht op het koopen van 40 gram thee of 250 gram koffie-surrogaat. Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei. SUIKER: Bon 21 (bonkaart algemeen) geeft recht op het koopen van 1 K.G. suiker. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei. VLEESCH EN VLEESCHWAREN: Bon 14 (vleeschkaart) geeft recht op het koopen van 50 gr. vleesch, been inbegrepen, of een half rant soen vleesch waren. Op bon „14 worst, vleeschwaren", uitsluitend 'n half rantsoen vleesch waren. Geldig t.e.m. Woensdag 14 Mei. HAVERMOUT: Bon 24 (bonkaart algemeen) geeft recht op 250 gram havermout, ha vervlokken, haverbloem of aard- appelmeel-vlokken. Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni. GORT: Bon 25 (bonkaart algemeen) recht- gevende op 250 gram gort, gort- mout of grutten. Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni. VERMICELLI: Bon 26 (bonkaart algemeen) geeft recht op 100 gram vermicelli, ma caroni of spaghetti. Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni. MAÏZENA: Bon 27 (bonkaart algemeen) geeft recht op 100 gram maizena, gries- meel sago, aardappelmeel, rijststijf- sel, kookstijfsel of gcbruiksstijfsel Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni. RIJST: Bon 23 (bonkaart algemeen) geeft recht op 250 gram rijst, rijstemeel, rijstgries, rijstebloem of grutten- mecl (gemengd meel). Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei. Bon 21 (boter- en vetkaart) extra rantsoen: 250 gr. rijst, rijstemeel, rijstebloem, rijstgries of gruttenineel (gemengd meel). Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei. PEULVRUCHTEN: Bon 28 (bonkaart algemeen) rccht- gevende op 500 gram peulvruchten. Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei. ZEEP: Bon 29 (nieuwe bonkaart algemeen) rechtgevende op 150 gr. toiletzeep (nieuwe samenstelling), 120 gram huishoudzeep, 150 gr. zachte zeep, 300 gram zachte zeeppasta, 250 gr. zeeppoeder, of 600 gr. waschpoeder (uitsluitend ten behoeve van was- scherijen of uit oude voorraden: 125 gr. zeepvlokken, 250 grain zelf werkende waschmiddelen of 200 gr. vloeibare zeep. Geldig t.e.m. 31 Mei. SCHEERZEEP: Bon „K" van de textielkaart geeft recht op het koopen van 50 gram scheerzeep of een tube of een pot scheercrême. Geldig t.e.m. Zondag 31 Augustus. De van 116 t./m. 120 resteerende bonnen kunnen worden vernietigd. PETROLEUM: Zegel „Periode 10" geeft recht op 2 liter. Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni. KINDERSCHOENEN: Alle soorten tot en met maat 23 zonder bon. Schoenen en pantoffels blijven onveranderd. HONDEN- EN KATTENBROOD: Bon 7 voor de voederkaart voor honden en katten. Geldig t.e.m. 31 Mei. Toch nog toenadering? Men kan in de Nederlandsche Pers weer hier en daar stemmen beluisteren, die voor toenadering tusschen de ver schillende pontieKe groepen in iNeder- land pleiten ot die hun toonhoogte, als wij het zoo noemen mogen, op de mo- genjKheid van zulk een toenadering scnijnen te hebben afgestemd, aldus „de lijd Wij laten hieronder eenige cita ten volgen, waarin zich het verschijn sel, dat wij hier signaleeren, onmisKen- oaar, naar wij meenen, openbaart. „Nederlandsch Dagblad" schreef dezer dagen in een hoofdarti kel: In een hoofdartikel van de „Ni e u- weRotterdamscheCourant" lezen wij: Het „Vaderland" schreef naar aanleiding van de radio-rede van Ir. Mussert o.m.: Het ,,N ationale Dagblad" merkt, na het „Vaderland" geciteerd te hebben, op: VOOR BOEREN EN TUINDERS. Snel rouleerend bedrijfskapitaal. t Is tegenwoordig al maar opvoeren van bodemproductie wat de klok slaat. En dat terecht, want we zijn wat de voedselvoorziening aangaat, aangewe zen op de voortbrengselen van eigen land. Het al maar roepen om verhooging van de productie in land- en tuinbouw is dus meer dan een gewone frase: het is droeve noodzaak. En het is te prij zen in ons volk, dat het tot in verschil lende bijzonderheden aan deze roep ge hoor wil geven. Zoo zien we dan, dat op bollengronden aardappels geteeld worden en de paden zelf benut worden voor den verbouw van gewassen, hier voor vrij gegeven. Zoo zien we ver schillende braakliggende gronden ge bruikt door zoogenaamde volkstuinders (die ook wel andere dan braakliggende gronden in gebruik hebben. Zoo hoort men telkens weer den roep om verhoo ging van de graslandopbrengsten. Aan dit laatste hebben we ook reeds meermalen in onze artikelen meege daan. We weten, dat door toepassen van het omweidsysteem, door inkuilen en zoo mogelijk door grasdrogen en door hooien, als de tijd er voor aange broken is, veel meer voedereenheden van het grasland kunnen worden ge haald, dan tot dusverre wel het geval was. Maar daarbij is het noodzakelijk, dat regelmatig een weinig stikstof wordt gegeven na ieder afgrazen of afmaaien. Die den vorigen oorlog, van 1914 1918, hebben meegemaakt, herinneren zich nog wel hoe moeilijk we toen met de stikstof zaten. We waardeeren nu zooveel te meer de luchtstikstofmest- stoffen, die we toen niet kenden en die het thans mogelijk maken, dat, al is het niet in die mate als we willen, we bij zuinig gebruik toch nog wat kunnen achterhouden om het grasland regelma tig iets te geven. Dat regelmatig geven beteekent een steeds weer gebruik maken van het voor stikstof gereserveerde bedrijfska pitaal. Het geld voor stikstof uitgege ven, keert namelijk heel snel bij ons terug, in den vorm van melkgeld. Men kan wel rekenen met twee maanden en dikwijls nog eerder, waarna het weer gebruikt kan worden. In den tuinbouw heeft men dat snel rouleeren van het bedrijfskapitaal ook, maar anders komt het voor zoover wij kunnen nagaan nergens voor. Het is een belangrijke zaak, die wel waard is om onthouden te worden. De opvoering van de graslandpro ductie met behulp van stikstofgiften be hoeft dus geen opoffering voor den veehouder te zijn. Integendeel, het is voor hem persoonlijk een voordeel èn voor de geheele samenleving èn voor het grasland zelf van nut. AGRICOLA. (Nadruk verboden). WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". 47) Ik bedoel, dat u hier kunt blij ven, zoolang 11 maar eenigszins wilt, zei juffrouw Carter, op haar gewone ruwe manier. Ik ben maar een arm meisje, dat op zoek is naar werk, zei Irene, terwijl ze Lily's vlasblond hoofdje streelde, dat tegen haar knie leunde. Ik ben niet van plan u vragen te stellen, ging juffrouw Carter voort. Als u lust hebt, me te vertellen, hoe het komt, dat u alleen door de wereld zwerft, dan kunt u dat doen; zoo niet, dan hoeft u zich daar hcusch niet be zwaard over te voelen, want het zal tusschen ons geen verschil maken. Drinkt u nu uw thee uit, terwijl ik u een voorstel doe, juffrouw. Een voorstel? stotterde Irene. Ja, antwoordde juffrouw Carter laconiek. Ik ben van plan, u te vragen, bier bij ons te blijven en mij te helpen bij mijn werk, tot u iets beters kunt krijgen of zoolang als u wilt. Het is geen zwaar werk daarvoor heb ik een pootig meisje uit de stad en het is werk, waarvoor zelfs een groote dame zich niet zou boeven te scha men werk, dat u op den duur mis schien met veel plezier zult doen, als u van bloemen houdt. Nee, geef me nog niet dadelijk antwoord niet vóór u uw thee op hebt. Dan kunt u me uw beslissing meedeelen. Nee, nee, Lily, probeer haar nu niet over te ha len; laat haar met rust. Want het kind had één armpje om Irene heen geslagen en fluisterde dringend: Blijf hier, hè toe, blijf bij ons! Zeg nu gauw ja! Ik zal heel graag hier blijven; ik ben u maar al te dankbaar. Den een of anderen dag zal ik u mijn geschie denis vertellen. Ik heb nooit iets ge daan, waarover ik me hoef te scha men. Ik heb een groot verdriet gehad; er is iets gebeurd, dat me heeft be roofd van al wat ik bezat van allen, die me lief waren. Juffrouw Carter ging naar haar toe en legde een vaste, sterke hand op haar schouder. Dat is voldoende, zei ze met een diepe stem. Ik weet, dat ik u volko men vertrouwen kan, ook zonder dat u me méér vertelt. Doet u maar, zoo als u het liefst wilt. Als u een geschie denis hebt, die u liever vóór zich houdt dan heb ik er misschien óók zoo een. De kweekerij was niet heel groot, maar er stond een flinke rij broeikas sen, en Irene was een en al verbazing en bewondering, toen juffrouw Car ter haar rondleidde. Daarna nam ze haar mee naar de schuren, waar de planten werden verpot en verpakt, en boeketten en manden opgemaakt. Ik lever aan heel wat bloemen winkels in de stad. Hier maken we al les klaar voor den vrachtrijder. De meeste kasbloemen worden in watten verpakt; ook hebben we dikwijls bruidsboeketten en allerlei manden op te maken; de winkels laten dat meest al aan mij over, omdat ze weten, dat ik er slag van heb, en ik kan het be hoorlijk in rekening brengen. U be grijpt, dat voor dat werk smaak, zoo wel als routine noodig is, en ik weet zeker, dat u me er goed bij zult kun nen helpen. Ik verwacht heelemaal niet van u, dat u eenig ruw werk doet, ik zou dat zelfs niet willen ze wierp een blik op Irene's witte handen maar dit zal u zeker niet te zwaar val len, al is het soms aardig druk. Tóen ze de rest van het terrein be zichtigd hadden en juffrouw Carter Irene haar eerste inleidende les had gegeven, gingen ze terug naar het huis, en werd Irene haar slaapkamer tje gewezen, een klein vertrekje onder het rieten dak, opgevroolijkt door ge bloemde cretonne. Dit was het kamertje van mijn dochter, zei juffrouw Carter stil. Voortaan is het van u. Lily slaapt hiernaast. Het is heel eenvoudig, en niet wat u gewend bent, juffrouw Warner. Den vorigen nacht heb ik in een groentenwagen doorgebracht, zei Ire ne, en dit aardige kamertje lijkt 111e te goed om waar te zijn. U zult den eersten dag nog wel niet veel aan mijn hulp hebben, maar ik zal trachten, me zoo gauw mogelijk werkelijk nut tig te maken en als me dat niet mocht lukken dan zal ik mijn zwe.l'tocnt moeten voortzetten. Ze sliep dien nacht diep en vredig en toen ze den volgenden morg :n in de vroegte wakker werd, hoorde ze, hoe juffrouw Carter al in huis bezig was. Vlug kleedde ze zich aan, ging daarna Lily helpen en nam haar mee naar beneden .voor het ontbijt. Juffrouw Carter ontving baar, als of ze er al jaren in huis was geweest, inplaats van één nacht. We hebben vandaag een drukke dag, zei ze zakelijk. Er is een massa in te pakken. Na het ontbijt gaf ze Irene een groot linnen schort, dat haar geheele jurk bedekte, en ze gingen aan het werk. Eerst sneden ze de bloemen af, en Ire ne leerde, welke ze kiezen moest en welke nog moesten blijven staan. In groote manden werd de oogst naar de schuren ge'dragen en zorgvuldig in doozen geschikt. Sommige bloemen moesten met ijzerdraad worden opge bonden en Irene was daarmee in het begin nogal onhandig; maar het duur de niet zoo heel lang, of ze had den slag beet. Maar toen ze aan het op maken van boeketten toe kwamen, waarvan er een flink aantal besteld waren, knikte juffrouw Carter met het hoofd en liet een goedkeurend ge grom hooren. Zooals zij wel verwacht had, was Irene voor dit gedeelte van het werk al bijzonder bruikbaar. Ik zou het zelf niet beter heb ben kunnen doen, zei juffrouw Car ter op haar laconieke manier. Al deed u dat alleen maar voor me, dan zoudt u uw salaris al ten volle waard zijn. Het is gemakkelijk te zien, dat u ge wend bent, met kostbare bloemen om te gaan en ze te schikken. De dagen gingen voorbij, rustig en onbewogen als een stil-kabbelende stroom. Op een avond bracht juffrouw Car ter, die naar het dorp was geweest, bi- haar boodschappen een krant mee. Terwijl zij ze op tafel legde, zeiz e: Hier is een weekblad. Ik dacht, dat je er misschien belang.in zoudt sttllen, Margaret." Ik koop er niet vaak een, want ik stel niet veel be lang in politiek of ander nieuws. Wat heb ik er mee te maken? Irene dankte haar en wilde de krant opnemen, inaar Lily vleide om een beetje muziek, en ze gingen samen naar de piano. Toen ze naar bed gin gen, nam Irene het blad mee naar bo ven, en vóór ze zich uitkleedde, zag ze het even in. Oogenblikkelijk, zonder eenige waarschuwing, trof haar de slag; want de vetgedrukte kop: ,,De over leden graaf van Mersia", sprong on middellijk in het oog. Het blad fladderde uit haar handen op den grond, en ze wankelde naar het bed en zat daar versteend voor zich uit te staren. Eindelijk raapte ze met inspanning van al haar krachten de krant weer op en las, met het gevoel of een ver schrikkelijke nachtmerrie haar ver volgde: „De groote staatsman is niet meer. Welk een verlies dit voor ons land beteekent, is in deze eerste verwarring nog nauwe lijks te overzien. Zooals wij reeds bericht hebben was zijn dochter, Lady Irene Mersia, in zijn laatste oogenblikken bij hem, en toen de graaf onmid dellijk vóór het einde nog en kele seconden tot bewustzijn kwam, gaf hij blijk, haar te herkennen en stierf met haar naam op zijn lippen." „Er is thans in het volk bij al de ge spletenheid van het verleden nog een die pere klove getrokken, een scntimentsklove. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Zijn niet mede zij dat geweest, die in ons volk de „verraad "-psychose hebben gekweekt? Zeker, in dezen oorlog zal er ook wel ver raad zijn geweest, even goed als in iederen anderen oorlog, maar is het niet zoo, dat de staatkundige onbekwaamheid en de na latigheid van jaren ten aanzien van de ver dediging des lands de uitvinding van het verraad noodig maakte om de schuld van de débacle te laden op een bepaalde groep der Nederlandsche bevolking teneinde zelf vrij uit te gaan? Nu laten wij daar welke principieele, politiek-psychologische en tac tische fouten deze groep heeft gemaakt, wij laten in het midden de ernstige bezwaren die van vele zijden zijn gerezen tegen het publieke optreden van een aantal leden de zer Nederlandsche bevolkingsgroep, maar dit is toch nog heel iets anders dan be schuldigen van verraad! Neen, de zaak zit feitelijk zoo, dat de democratische politici voelden hun regeeronmacht, zij vreesden te recht dat het democratische stelsel aan eigen bouwvalligheid zou ineenstorten en daarom trachtten zij iedere groepeering. die de in eenstorting wilde verhaasten en een nieuwe orde instellen, met alle beschikbare midde len dood te drukken. Door de gemaakte ernstige tactische fouten van bovengenoem de groepeering viel hen dat al buitenge meen makkelijk, omdat het groote publiek toch niet nadenkt, slechts reageert op ge- voelsmotieven en gaarne een zondenbok vindt voor al het leed dat over ons volk kwam. De bedoelde politici hebben niet alleen het verleden verprutst wij hebben het recht dit te zeggen, omdat we sinds ja ren gewaarschuwd hebben zij hebben door het scheppen van een sentimentsklove in ons volk de nationale toekomst in gevaar gebracht. De nationale toekomst eischt na tionale eenheid en gedoogt in ieder geval niet het bestaan van een sentimentsklove die gevaarlijker is dan alle vroegere gesple tenheid." „We hoeven niet te spreken van de moeilijkheden, welke tusschen het gros van het Nederlandsche volk en de N.S.B. te overwinnen zijn. Wanneer de ordening van Europa zich onder leiding van het Groot- Duitsche Rijk voltrekt, zullen zij echter overwonnen moeten worden. In het belang van onze volkseenheid vereischt dat wijs heid van weerskanten, ook en vooral wel van de N.S.B.waarvan de Rijkscommissa ris immers mede verwacht, dat zij „in steeds klaarder begrip voor haar politieke taak en beteekenis in toenemende mate haar be moeiingen er steeds meer op zal richten om iederen Nederlandschen volksgenoot afzon derlijk van de juistheid van de politieke idee van het nationaal-socialisme voor het welzijn van het Nederlandsche volk te over tuigen om zoo door het winnen van de po- litiek-aangevende lagen tot de dragende politieke beweging van het Nederlandsche volk te worden." In dien zin is ir. Mussert in zijn Meirede, intransigent als hij anders wel wilde zijn, ditmaal van een opmerkelijke verdraag zaamheid geweest. Daartoe zal hebben bij gedragen, dat hij in den arbeid een onder werp vond, dat het overgroote deel van het Nederlandsche volk gemeenschappelijk lief heeft. „Een volk is zoo rijk als het zijn arbeidsvermogen kan organiseeren", heeft hij gezegd, daarmee den grondslag aange vend van de gemeenschappelijke inspan ning, welke van ons vereischt wordt om ons onder de nieuwe omstandigheden als volk en land te handhaven. Het toekomstbeeld, dat hij op het eind van zijn rede opriep, is het gemeenschappe lijk doelwit van meniger weg. Dit moge als een goed teeken worden geduid, dat het streven naar een vereeniging van ons volk, overeenkomstig de eischen, welke de tijd ons stelt, niet behoeft uit te loopen op een smadelijke onderwerping van meerderheid aan minderheid, maar bereikt zal kunnen worden in een gemeenschappelijk pogen om elkaar en met elkaar den tijd te verstaan." „Zeker is het, dat de leider van de N. S. B. gisteren een rede heeft uitgesproken, die niets bevatte, dat samenwerking uitsluit met allen, die zich op den grondslag van de feiten willen plaatsen. Verheugend was de kracht, waarmede hij nu weer en nu nog de noodzakelijkheid bepleitte van den band met Indië en dat het behoud van dien band een vrede veronderstelt, die Nederland tot iets heel anders maakt dan den Westelijken uithoek van een continentaal rijk, daarop hebben wij herhaaldelijk gewezen. Ook de verheerlijking van den arbeid als het eerste constructieve element bij den opbouw van een nieuw Europa kan geen tegenstand op wekken. Wij willen daarmede geenszins zeggen, dat wij alles wat Mussert zeide en de wijze waarop hij het zeide, met groot genoegen gehoord hebben. Men moet de redevoeringen van een politiek man echter niet beoordeelen als een literair opstel. Van belang, van groot belang, was, dat hij over de smart sprak" van vele Nederlanders ook het wat oppervlakkige optimisme van velen uit de eerste dagen na de bezetting heeft veel kwaad gedaan en dat hij den weg openliet, die naar samenwerking leidt ter voorbereiding van een nieuwe Neder landsche toekomst in een nieuw Europa. De andere groepen en daarbij denken wij niet alleen aan Unie en Front, maar ook aan niet-politieke krachtcentra uit ons volksleven zullen nu op hun beurt het noodige moeten doen. Wij weten wel, dat het niet gemakkelijk zal zijn. Wie voor sa menwerking met de N.S.B. opkomt, wordt op dit oogenblik als een slecht Nederlander voorgesteld in breede kringen van ons volk. In de lagere regionen van de N.S.B. zijn er dingen gebeurd, die zulk een tegenzin verklaren. De noodzakelijke zuivering al daar, die ongetwijfeld door de leiders ge wild wordt, zal overigens vlugger worden doorgevoerd, naarmate de pijnlijke afzon dering minder groot wordt. Voor een ca- tastrofenpolitiek, die zegt: hoe slechter het gaat, boe beter voor de toekomst, kan geen enkel Nederlander iets blijven voelen, als hij maar even nuchter nadenkt. De eenheid is noodig. Mussert heeft ze gisteren weer mogelijk gemaakt. Dat zijn de feiten van heden. Onze taak als dagblad bestaat slechts daarin, dat wij de feiten bekend maken." „Mussert heeft niet alleen 1 Mei de sa menwerking mogelijk gemaakt, hij heeft steeds opnieuw aan allen, die eerlijk wil len, de hand gereikt. Het is goed dat dit wordt vastgesteld en dat dit nu ook door het Vaderland erkend wordt."

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 4