WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
2 FEBRUARI 1945
Prijs per nummer 10 cent
68e JAARGANG No. 5
GEEN RECHTEN VOOR
HET PROTEST DER ARTSEN.
DE AFZIJDIGEN.
AAN ALLEN DIE TIJDENS DE
OORLOGSHANDELINGEN
GESPAARD BLEVEN!
Bedenkt Uw minder gelukkige
medeburgers op 3 en 4 Febr.
a.s. „Beatrix"-collecte van de
HULP-ACTIE ROODE KRUIS
1944.
NOG NIMMER WAS DE
NOOD ZOO GROOT.
ONZE POLITIE.
ZUIVERING VAN HET
ECONOMISCH LEVEN.
HET EERSTE TRIBUNAAL.
VREDE MET ZICHZELF IS
VREDE MET DE WERELD.
Alhoewel hét vooralsnog niet
in onze bedoeling ligt ingezon
den stukken op te nemen, of
daarop in te gaan, willen wij
althans voor een geval een
uitzondering maken. Het be
treft een ingezonden stuk. naar
aanleiding van ons artikeltje
„Nieuwe Rampen" in ons vorig
nummer, aan het slot waarvan
wij ons afvroegen, of het te
midden van zooveel ramp en
ellende, van dreiging elk oogen-
blik, van zooveel leed, wel de
tijd is voor dansvermaak.
Een Nederlandsch sergeant
in geallieerden dienst ageert
daarop, door te zeggen, dat
het hem niet bepaald kloppend
lijkt, om in datzelfde nummer
melding te maken van een te
houden „Bonte Avond" en van
een heropening der bioscopen,
welke, zoo schrijft hij, niet
bedoeld zullen zijn, om bet
publiek te doen treuren. Het
lijkt mij verre van afkeurens
waardig, aldus het vervolg van
zijn brief, om aan militairen,
die vijf jaar van huis zijn, af
en toe een gezellige avond te
bezorgen en aangezien het
practisch onmogelijk is een
dansavond te organiseeren zon
der dames, vraag ik mij af,
wat U bewogen heeft, bedoelde
opmerking te lanceeren".
Wij willen op den voorgrond
stellen, dat wij over het maken
van onze opmerking natuurlijk
geen verantwoording schuldig
zijn, Wij zouden ons verder
tot de feiten kunnen beperken,
door te zeggen, dat een dans
avond natuurlijk heel wat an
ders is, dan een bonte avond
met een muzikaal- en voor
drachtprogramma, uitsluitend
ten bate van onze oorlogsge
troffenen en in ieder geval niet
vergeleken kan worden met
een „goede" bioscoopvoorstel
ling, welke wij gaarne aanbe
velen en waarvan wij de pro
pagandistische en vormende
waarde hoog aanslaan. Voorts
is het van zelf sprekend dat
wij de militairen een gezelligen
avond van harte gaarne gun
nen, maar moet die nu persé
bestaan in een dansavond
Bij herhaling hebben wij in
HET DANSVERMAAK.
onze kolommen gewaarschuwd
tegen uitbundig feestvertoon en
vermaak, terwijl het grootste
gedeelte van onze bevolking
nog in de grootste kommer en
ellende zucht en wij hier zelfs
in het bevrijde gebied nog da
gelijks aan de oorlogsgevaren
zijn blootgesteld. Wij zijn er
van overtuigd, dat ieder Waal-
wijks gezin, haren bevrijders bij
herhaling een gezellige avond
wil schenken. Bewijzeu behoe
ven daarvoor niet gegeven te
worden; zij liggen voor het
grijpen en ieder wil maar al te
graag, dat onze bondgenooten
het hier volkomen naar hun
zin hebben. Wij weten echter
ook, dat de meeste moeders
maar noode zien, dat hunne
dochters 's avonds, terwijl ieder
ander thuis moet blijven, de
straat op gaan, om ergens te
kunnen gaan dansen. De opmer
king in ons vorig nummer,
werd dan ook niet gelanceerd,
speciaal met het oog op het
dansen alleen, maar moet ge
zien worden als een algemeene
waarschuwing, tegen de uit
wassen van dezen tijd.
„De Gelderlander" schreef
over dit onderwerp eenigen tijd
geleden en met een citaat uit dit
artikel, willen wij besluiten.
„Na een lange periode van
spanning, slaan de zinnen in
een draug naar genot los; de
menschen zijn moe van alle
ellende, beu van het zich inzet,
ten eiken dag, wars van het
zich steeds maar opofferen.
Daar ziju de beheerschte ka*
rakters en die houden zich dan
juist in toom. Daar zijn de
onbebeerschte en deze gaan
zich te buiten.
Begrijp ons goedwij willen
niet ouheusch of ongastvrij zijn
ten opzichte van onze bondge
nooten, maar ook het belang
van de jeugd gaat ons ter harte.
De nationale eer zou met in
gevaar komen, zoo we vertrou
wen konden hebben in al onze
meisjes. Dat we dat niet kun
nen, heelt de tijd van een vier
en een half jarige bezetting o s
geleerd. Er is geen enkel land
ter wereld, waar het anders is''
Verhouding Werk
ever-Werknemer.
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN DrukkerWaelwljksche Stoomdrukker.] Antoen Tlelen
Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2403
De vorige maal lieten wij reeds tot
uitdrukking komen, dat een krachtig en
goed geleid organisatieleven voor de vor
ming van een nieuwe maatschappij on
ontbeerlijk is. Van hoe goeden wil een
mensch ook zijn moge, als eenling ver
mag hij niets. Een nieuwe samenleving
zal daarom nooit tot stand kunnen komen
door een veelvoud van individuen, die
elk voor zich wel het goede willen, maar
in hun streven elkander niet kunnen vin
den en daardoor afzijdig van elkaar
blijven staan. Daardoor immers verkrij
gen we niets anders dan een verzameling
los zand, welke wel een berg kan vor
men, maar waaraan de hechte verbon
denheid ontbreekt en die niet duurzaam
van aard is.
Wat wij moeten krijgen is een com
pacte, vaste en hechte gemeenschap van
alle werkers, gerangschikt naar vak en
overtuiging, vereenigd in de groote or
ganisaties, die niet alleen voor de belan
gen van hare leden strijden kunnen, maar
hen ook geestelijk kunnen sterken en rijp
maken voor den nieuwen tijd.
Boeren, arbeiders, middenstanders,
werkgevers, allen hooren in hun eigen
organisatie thuis en zullen daar deel van
moeten uitmaken, willen zij straks hun
aandeel krijgen van de vruchten, die
voor iederen werker zijn weggelegd. Blijft
men afzijdig staan, dan stempelt men zich
tot een individu, dat van de geheele tra
gedie van dezen tijd niets heeft geleerd
en daarom zijn rechten op een betere
wereld heeft verspeeld en er dus geen
deel van zal kunnen uitmaken.
Meer nog dan vroeger, zal men er
thans voor moeten zorgen, dat men „er
bij" is. Iedereen moet diep doordrongen
zijn van de noodzakelijkheid, dat hij thans
midden in het volle leven dient te staan;
dat hij niet meer mag parasiteeren op
den arbeid en de offers die anderen da
gelijks brengen om de idee van een
wereldorde, gegrondvest op waarheid,
rechtvaardigheid en naastenliefde ingang
te doen vinden. Allen moeten directe
actieve medestrijders worden om dit
idee mede te helpen verwezenlijken en
dit zal men alleen kunnen via de orga
nisaties.
HET LOT DER GEDEPORTEERDEN.
In ons vorig nummer hebben we een kort
résumé gegeven van den brief die de Artsen
in bezet gebied aan Seys Inquart hebben
gezonden. Thans lichten wij daaruit eenige
voorbeelden van de behandeling der uit dit
gebied gedeporteerden.
Transporten. Zwolle. Transport van burgers
uit Rotterdam op 12 Nov. Drie treinen. In
alle drie de mannen in goederenwagens met
te weinig stroo. Zoo weinig ruimte, dat
slechts een deel kon liggen of zitten. Geen
gelegenheid om behoefte te doen. De mannen
waren op 10-11 gegrepen, hadden op 11-11
'b avonds voor het eerst iets te eten gekregen
en kregen nu op 12-11 in het pikdonker, ter
wijl er voortdurend gerangeerd werd, warm
eten en de gelegenheid om hun behoeften
te doen. Met moeite werd de toestemming ge
kregen om 12 ernstige zieken uit het trans
port te verwijderen.
Haarlem. Transport van burgers uit Rotter
dam op 12 Nov. Na een marsch in den regen
van Rotterdam naar Delft werden zij in wa
gens zonder stroo opgesloten. Er waren 60 a
60 man per wagenelke wagen had twee
raampjes van 30-40 cm. Behoeften moesten
op den grond gedaan worden, waar ook op
geslapen werd. Ziekten, o.a. floride genorrhoe,
syphilis, longtuberculose, agina, diphterie,
zware epilepsie. De meest krachtige over
reding van de te hulp gesnelde doktoren was
noodig om de wagens, waarin zich zieken
zouden bevinden, geopend te krijgen. De Haar-
lemsche burgers maakten van deze -gelegenheid
gebruik om de menschen van voedsel te voor
zien. Bij de wagens, die niet open gingen,
ging zeer vpel voedsel door burgers uit de
mond gespaard bij het overreiken door
de nauwe raampjes verloren. Elke officieele
voedselverstrekking ontbrak. Zoowel in Zwolle
als in Haarlem ontbraken verwarming en ver
lichting geheel. Op de treinen werd voort
durend geschoten om de menschen angst aan
te jagen.
Toestanden op de plaatsen van
tewerkstelling.
Op de plaatsen van tewerkstelling was de
voeding over het algemeen beter, echter geens
zins overal. In Weesp b.v. zaten eenige dui
zenden menschen zonder voedsel in de kazerne
opgesloten„Er was geen werk voor hen,
dus kregen zij ook geen eten."
Inkwartiering: In fabrieken, leegstaande
huizen, scholen etc. etc.
Ligging: Mannetje aan mannetje op de
grond met matige hoeveelheid stroo.
Dekking: Dekens ontbraken of waren in
zeer onvoldoende hoeveelheid aanwezig.
Kleeding: Alleen wat de menschen toeval
lig aan hadden, toen zij werden gegrepen.
Geen mogelijkheid om van kleeding te ver
wisselen. Week aan week wordt er in door
natte kleeding gewerkt en geslapen.
Hygiëne: Zeer slecht. Latrines zeer primi
tief, zoodat de ontlasting overal verspreid
werd. Bij slecht weer wordt vaak 's nachts
in de barakken zelf de ontlasting gedeponeerd.
Epidemieën van dysentrie e.d. zijn dan ook
aan de orde van den dag.
Medische verzorging: Slecht. Ook de af
voer van zieken naar de ziekenhuizen is on
voldoende en wordt door wantrouwen tegen
gewerkt. Aan de artsen werd zelf de eisch
gesteld voor gezonde representanten te zorgen,
alvorens zij zieken zouden mogen vervoeren.
In Arnhem, Lienden en Zevenaar komen veel
granaatsplinterverwondingen voor, omdat de
mannen gedwongen worden om in de vuur
linie te werken.
De tijd dat men zijn eigen boontjes
dacht te kunnen doppen, ligt achter ons
en denkt men in de toekomst toch op
dien weg te kunnen voortgaan, dan geeft
men blijk een sociaal wezen te zijn en
een plaats in de komende ordening on
waardig. Men zal dan geen aanspraak
kunnen maken op een aandeel van de
opbrengst, verkregen uit een vruchtbare
samenwerking van kapitaal en arbeid via
de organisaties, noch zal men mogen
kunnen genieten van de sociale voorzie
ningen, die door het voortdurend streven
van de organisaties tot stand zijn ge
bracht en zich in de toekomst stellig nog
zullen uitbreiden.
Organisatie en samenbundeling van
alle werkers in stands- en beroepsgemeen
schappen, dat is het, waar wij met alle
kracht naar moeten streven. Op die ma
nier alleen zal men in Staat zijn de men
schen bij voortduring te overtuigen van
de noodzakelijkheid dat allen moeten
medewerken aan de vorming van een
nieuwe maatschappij en alleen zoo zal
die nieuwe maatschappij ook werkelijk
tot stand kunnen komen.
Men zal via pers en radio wel den
enkeling kunnen bereiken en zijn geest
beinvloeden, maar blijvende resultaten
zullen eerst bereikt kunnen worden, wan
neer de samenbundeling van alle indi
viduen verkregen is. Daarom zal men
de organisaties in de toekomst niet alleen
mogen zien als een middel ter verkrijging
van betere levensvoorwaarden, maar op
de eerste plaats als de organen, die betere
en nieuwe menschen dienen te maken,
waarna de erst vanzelf komt. De orga
nisaties zullen in dien geest werkzaam
moeten zijn.
Allen, zonder uitzondering, zullen hun
plaats in de organisatie moeten vinden.
Dan pas immers zal de goede wil van
den een, zich kunnen paren aan die
van den ander en uit deze groote gemeen
schappelijke vereeniging kan de geest
geboren worden, die alle afzonderlijke
strevingen naar een materieele en gees
telijke vernieuwing in zich bevat en daar
door de kracht bezit zich een weg naar
de nieuwe maatschappij te banen.
In de wekelijksche persconferentie bij den
Militairen Commissaris in het district 's Bosch
werd het probleem der politie aan de orde
gesteld, door Jhr. Mr. W. Serraris, die chef is
geweest van den politiedienst der Nederl.
Strijdkrachten.
Men zal de taak van de politie in de toe
komst als een drieledige hebben te zien, aldus
Jhr. Serraris, nl. preventief, repressief en
sociaal. Vooral aan de sociale taak, werd in
het verleden te weinig aandacht besteed en
deze zal juist in de toekomst meer naar vo
ren moeten komen om de nooden van het volk
aan de overheid kenbaar te maken. De politie
zal in de toekomst een orgaan moeten zijn,
waarop het gezag kan steunen en daarvoor
is noodig een zeer sterke, goed georganiseerde
en geleide politie.
De verschillende politie-instanties hebben zich
tijdens de bezetting ernstig misdragen. Dit
geldt niet voor de honderdtallen, die van een
uitmuntend gedrag hebben blijk gegeven en
voor de goede zaak zijn gevallenhet geldt
ook niet voor alle individuen van onze politie,
maar wel voor het orgaan op zich.
Het publiek heeft zich in het verleden zeer
terecht, aan het gedrag der politie geërgerd.
Door haar toedoen en haar medewerking
zijn honderdduizenden songemannen opge
haald voor deportatie naar Duitschland;
werden de fietsen onder de eigenaars wegge
trokken; paarden en wagens gestólen;
radio's opgespoord; groote convooien onge
lukkige landgenooten voortgesLagen en voort
gedreven naar de concentratiekampen van
Vught en andere plaatsen. Zeer terecht heeft
ons politie-apparaat dan ook het vertrouwen
van het piibliek verloren. Dat alles zal streng
worden onderzocht.
Na de bevrijding was de groote moeilijkheid
echter, hoe een brug te slaan uit de chaos
naar meer geregelde toestanden, nu men de
politie daarbij niet wilde inschakelen. Dat zou
Prins Bernhard doen, met de binnenlandsche
strijdkrachten en daarmede was de zaak plaat
selijk opgelost. Het zou een groote schande
zijn geweest voor ons volk, wanneer wij na de
ellende van den oorlog nog een bijltjesdag ge
kend hadden. Zooals het publiek echter nog
enkele dagen voor de bevrijding was ingesteld,
kon dit alleen door drastisch optreden voor
komen worden. Daarin zijn wij geslaagd en
we kunnen dit zien als een positief voordeel.
Het optreden van de binnenlandsche strijd
krachten moest echter een voorloopig karakter
dragen. We wilden geen staatsgreep, maar
slechts een overbrugging tusschen chaos en
meer geregelde toestanden. We moeten echter
per sé weer terug naar de oude goede politie
van voor den oorlog en dus thans weer streven
naar de wederopheffing en snelle inschakeling
van een politie-apparaat, dat zal kunnen steu
nen op een herwonnen vertrouwen van de
bevolking.
Het beheeft wel geen nader betoog, dat
er ook in hét economisch leven een dras
tische zuivering noodzakelijk is en dat deze
niet minder belangrijk is dan de politieke
zuivering; in vele gevallen daarmede zelfs ten
nauwste samenhangt.
Wij hebben in onze eigen omgeving op het
gebied van de schoen- en lederindustrie ge
durende de bezettingsjaren gezien, dat de
meeste groote bedrijven onteigend werden en
collaborateurs, NSB'ers of Duitschers, als
nieuwe groote bazen mooi weer speelden met
andermans geld en goed. De meeste van hen
hebben hét hazenpad gekozen. Ook vele par
ticuliere personen hebben zich de afgeloopen
jaren op economisch gebied ernstig misdragen.
Er is gezwarthandeld dat het een lieve lost
was en kapitalen werden er verdiend, ten
koste van het Nederlandsche volk.
Allen die zich daaraan hebben schuldig ge
maakt dienen uit het economisch leven ver
wijderd te worden of op andere wijze te wor
den gestraft, naar de mate van schuld die zij
op zich geladen hebben.
Het publiek heeft hier een zeer belang
rijke taak en kan er 't hare toe bijdragen
de schuldigen op te sporen en bij de be
voegde instanties aan te geven. Dat is
een plicht tegenover een voorspoedigen op
bouw van ons vaderland, waarbij men op
korten termijn zal kunnen rekenen op de
medewerking van een af deeling economische
politie, die zich speciaal met deze zuivering
zal bezig houden.
Natuurlijk doen zich hierbij nog tal van
Vraagstukken voor.
Hoe zullen de bedrijven die fout geweest
zijn, van andere leiders worden voorzien? Hoe
moeten deze bedrijven weer op gang gebracht
worden? Hoe moet de zuivering verder worden
doorgevoerd? Wat gebeurt er met de onrcht-
matig verkregen winsten? Wie belast zich met
het beheer van de thans onbeheerd zijnde ver
mogens
Op al deze vragen zal de Adviescommissie
van Rechtsherstel en Beheer, een sectie van
het Militair Gezag, antwoord geven.
Het is van het grootste belang, dat onze
industrie weer zoo spoedig mogelijk op gang
wordt gebracht. Een groote achterstand is er
in te halen en wanneer straks ook Noord-
Nederland bevrijd zal zijn, is het welhaast
zeker, dat ook dit gedeelte van het land, voor
loopig nog voor een belangrijk gedeelte op de
industrie van het Zuiden zal zijn aangewezen.
Daarom zal de Adviescommissie met bekwamen
spoed de verschillende vraagstukken ter hand
nemen, alhoewel men een open oog dient
te hebben voor de enorme moeilijkheden en
de zware taak, waarvoor deze commissie
zich gesteld ziet.
Wat de directe zuivering van het bedrijfs
leven betreft, zal daarbij worden uitgegaan
van de gedachte, dat op de eerste plaats de
toppen der bedrijven, gezuiverd dienen te
worden. Vele werkgevers hebben zich in het
verleden verscholen achter den dekmantel van
overmacht. Men meende zich niet te kunnen
onttrekken aan de verplichting van duitsche
leveranties, men wilde de arbeiders uit
Duitschland houden enz. Deze zaken zullen
ernstig worden onderzocht en de onrechtma
tig verkregen winsten worden opgespoord.
Op de tweede plaats zal de zuivering bij
de werknemers worden doorgevoerd. Een en
ander is geregeld in het Staatsblad, waarin
o.m. is bepaald, dat aan arbeiders die zioh
op politiek gebied misdragen hebben, het
ontslag door den directeur van het Arbeids
bureau niet geweigerd kan worden. Voorts
zal dan op de derde plaats een algemeene
economische zuivering worden doorgevoerd,
waarbij zal worden nagegaan in hoeverre
bedrijven of personen, met de duit
schers hebben samengewerkt en welke win
sten daaruit zijn voortgesproten. Men zal
daarvoor ter verantwoording worden geroepen
en de onrechtmatig verkregen winsten zullen
worden weggezogen. Bovendien zullen deze
bedrijven worden teruggebracht tot de rela
tieve plaats, die zij in 1040 in de concur
rentie innamen.
Donderdagmiddag is het eerste Tribunaal ter
berechting van landverraderlijke en onvader-
landsche elementen onder ons volk voor het
arrondissement 's Hertogenbosch geinstalleerd.
De minister van Justitie Mr. Dr. G. J. van
Heinen Goedhart heeft dit Tribunaal persoon
lijk met een uitvoerige rede geinstalleerd,
daarmee accentueerende de groote beteekenis
van deze gebeurtenis.
Er waren tal van genoodigde burgerlijke en
militaire autoriteiten aanwezig, toen de bijeen
komst in de Oude Statenzaal werd geopend
door den commissaris der zuiveringen Mr. Dr.
Smits van Oyen.
Daarna hield de minister een belangwek
kende rede, die beantwoord werd door den
president van het Tribunaal Mr. H. Holla.
Bij het Bossche Tribunaal is bij Koninklijk
Besluit van 4 Januari 1945 voorloopig één
kamer ingesteld. Met ingang van genoemden
datum zijn bij dat Tribunaal benoemd:
tot voorzitter van de Kamer tevens presi
dent van het Tribunaal: Mr. H. B. S.
Holla, advocaat, wonende te Vught;
tot gewone leden:
L. M. H. E. van Bunge, journalist te
's Hertogenbosch
B. H. Cuyten, commies bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau te 's Hertogenbosch
Dr. F. Hillen, arts te Vught;
C. de Gier, voorzitter der afdeeling 's Her
togenbosch van het R. K. Werkliedenverbond;
Ir. H. G. Noordman, adviseerend ingenieur
te 's Hertogenbosch
A. J. A. Vaessen, aannemer te Vught;
tot secretaris: Mr. J. J. H. van der BrUg,
substituut-griffier bij het Kantongerecht te
's Hertogenbosch.
Donderdag 25 Jan. 1945 had de installatie
plaats van een commissie „Arbeiders" en een
commissie „Fabrikanten" van den „Raad voor
Maatschappelijke Vernieuwing".
In de vergadering van arbeiders sprak de
heer Piet van Loon de aanwezigen toe, waar
bij hij allereerst uiteenzette doel en werkwijze
van den „Raad voor Maatschappelijke Ver
nieuwing" en hoe deze Raad tracht mede te
werken aan de maatschappelijke wederopbouw
en vernieuwing van Nederland. De commissie
Arbeiders zal de Raad tot voorlichting, bij
stand en aanmoediging moeten strekken bij de
bestudeering en behandeling van de moeilijk
heden onder de arbeidersbevolking. Uitdruk
kelijk brengt spr. naar voren, dat het geens
zins de bedoeling is, te treden op terrein,
dat uitsluitend aan de vakveteenigingen toe
komt. De heer van Loon gaat uitvoerig in
op het probleem Arbeidsvreugde en Arbeids-
onlust en op het doel van de ondernemingen,
sociaal en economisch bezien, om dan te komen
tot de verhouding: werkgever werknemer.
Spr. legt er hier den nadruk op, dat deze
twee niet tegenover elkaar mogen staan, elk
uitsluitend strijdend voor zijn eigen belang,
maar dat werkgever en werknemer naar elkaar
moeten toegroeien en elkaar moeten aanvul
len zij moeten begrip en waardeering voor el
kaar hebben. Daarvoor is een nieuwe geest
noodig. Als we erin slagen deze geest van
samenwerking tusschen beiden tot stand te
brengen, is een der fundamenteelste proble
men van de sociaal-economische orde opgelost.
In plaats van klassenstrijd moet er samenwer
king komen. Eerst dan zal het verrezen Ne
derland ook zijn een werkelijk nieuw Neder
land met een betere en meer Christelijke ge
meenschap.
De Commissie „Arbeiders" van de „Raad
V. M. V." bestaat thans uit de volgende
personen: P. Th. van Hulten, schoenfabrieks
arbeider; Janson, fabrieksarbeider; A. Kooien,
gemeente-arbeiderA. van Oudheusden, schoen
fabrieksarbeiderTh. Trimbach, metaalbewer
ker A. A. Varossieau, fabrieksarbeiderA.
v. d. Weiden, spoorwegarbeiderA. A. van
Well, magazijnbediende.
Tot de commissie „Fabrikanten" richtte de
heer H. van Well allereerst het woord met
een inleiding over de problemengroepen. Spr.
ging in bet kort de ontwikkeling na van de
laatste anderhalve eeuw, op sociaal-economisch
gebied en hoe de menBch, de arbeider, van
doel tot middel was geworden. Het economische
doel, dat eigenlijk niets anders moet zijn dan
den mensch en zijn gezin een menschwaardig
bestaan te verzekeren, werd einddoel op en om
zichzelf. De onderneming waa er niet langer
voor den mensch, maar voor zichzelf.
Twee bloedige wereldoorlogen, aldus Spr.,
en twee onbloedige, maar niet minder hard
vochtige crises zijn de begeleidende verschijn
selen geweest van de groote omwenteling, die
zich voltrekt. De vraag of een derde zal kun
nen worden voorkomen, hangt af van het ant
woord op de vraag: of men er thans in slaagt
in de plaats van de liberalistisch-individualis-
tische opvattingen, gezonde beginselen ingang
te doen vinden in heel het maatschappelijke,
dus ook in het sociaal-economische, leven.
Wij moeten op de eerste plaats samen de
geesten gaan vormen voor de nieuwe maat
schappelijke ordening, waar het economische
zijn plaats krijgt binnen het geheel der
levenswaardenen deze plaats is geen heer-
schende, maar een dienendeheel het eco
nomische leven als volkshuishouding moet in
dienst gesteld worden van het volk.
Een ander euvel der maatschappij, zoo ver
volgde spr., is de onnatuurlijke tegenstelling
tusschen werkgevers en werknemers. Beide
klassen zijn van nature op elkaar aangewezen
en moeten samen werken aan één gemeen
schappelijk doel, en niet uitsluitend zijn be
dacht op hun eigenbelang.
Een van de groote taken der commissie „Fa
brikanten" zal dan ook zijn de hangende en
komende sociaal-economische vraagstukken te
bestudeeren.
De heer van Well eindigde zijn betoog met
de alles beheerschende opmerking, dat, indien
de komende gemeenschapsidee niet wortelt in
religieuze overtuigingen, de boom door den
storm der mensohelijke hartstochten zal worden
ontworteld reeds voor hij krachtig opgroeit.
Een cultuur bestaat slechts, indien zij gein-
spireerd wordt door religieuze krachten.
Christelijke rechtvaardigheid en liefde zullen
de komende sociaal-economische orde moeten
beheerschen ofer zal geen orde zijn.
De heer Piet van Loon behandelde daarna
nog eens uitvoerig de verhouding werkgever-
werknemer.
De Commissie „Fabrikanten" van de „Raad
v. M. V." wordt gevormd door de navolgende
personen
P. Dlrks-van Eyndhoven, meubelfabr.H.
Greve, schoenfabr.J. W. van Heesbeen,
chroomlederfabr.Th. v. d. Heyden, kousen-
fabr.H. Hoffmans Jr., chemische fabr.A.
de Kort-Kleyberg, schoenfabr.Norb. v. Loon,
zoollederfabr.
In beide vergaderingen volgde een leven
dige discussie. Er heerschte een prettige geest
van vertrouwen en duidelijk kwam in het de
bat tot uiting de bereidwilligheid tot en het
verlangen naar samenwerking.