WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
GEEN VERSTOPPERTJE SPELEN....
9 FEBRUARI 1945
Prijs per nummer 10 cent
66e JAARGANG No. 6
De zuivering van het ambtenarencorps.
HET LOT VAN DE
JODEN IN POLEN.
VERKEERSVERORDENING.
ARBEIDSVREUGDE
Maatschappelijke Vernieuwing
EN ARBEIDS-ONLUST.
De Russische stoomwals rijdt verder.
Op iedere vijl meter staat een kanon. - Berlijn zal
moeten betalen voor alle misdaden. - Groote troepen
concentraties aan het Westlront.
Oostfront Volgens Duitsche
berichten, aldus meldt Herr.
Ned., zijn de Russen weer met
een nieuw offensief begonnen
in Silezië op de verschillende
bruggenhoofden over de Oder.
Vanuit het Russische brugge-
hoofd bij Brieg in Silezië wor
den hevige aanvallen gedaan.
Konieff schijnt reeds verder
te zijn met de consolideering
van het veroverde terrein, want
volgens 't Duitsche legerbericht,
heeft hij vanuit de Oder-brugge-
hoofden ten Noordén en Zuiden
van Brieg een nieuw offensief
ingezet en zou volgens Duitsche
berichten reeds staan ten Noord
Oosten van Grodkau, dat 20
K.M. tenWesten van de Oder
en 40 KM. van de Tsjechische
grens ligt.
Maarschalk Tsjukoff's troepen
hebben de Oder op verschillen
de plaatsen ten Noorden en ten
Zuiden van de steden Kustrin
en Frankfort bereikt. Het cen
trum en de linkervleugel van
Tsjukoff's leger heeft een 350
KM. lange strook aan de Ooste
lijke oever van de Oder in han
den. De rechtervleugel van
Tsjukoff's leger valt sterk aan
in de richting van Stettin.
Volgens berichten uit Berlijn
zou in de Groote Oderboog 't
Russische leger op vele plaatsen
de Oder hebben bereikt o.a.
bij Kustrin en Tinitz (20 KM*
N.W. van Kustrin)entenZuiden
van Frankfort. In dit gebied
veroverde Tsjukoff gisteren meer
dan 100 plaatsen.
Meer Noordelijk rukt 'nbreed
Russisch front op naar de Oost
zee, waar harde gevechten wor
den geleverd tusschen Piritz en
Deutsch Krone. In Oost.Pruisen
gaat 't naar 't einde. 10.000
krijgsgevangenen zijn uit Duit
sche kampen veilig achter de
Russische linies aangekomen.
Een Russisch bericht deelde
mede. dat ze verder zouden
gaan, we hebben daarvoor de
middelen, want op iedere 5M.
van 't Oostfront staat'n kanon.
Westfront: Het 1ste Ameri-
kaansche leger staat uu geheel
op Duitsch gebied. De gevechten
hebben vooral plaats in de om
geving van Schleiden, 15 KM.
ten Oosten van Mondschau.
Volgens niet bevestigde berich
ten werd deze plaats weer bezet.
De Amerikanen hebben den
Zuidelijken oever van de beken
de Urfttalsperre bereikt.
20 KM. ten Oosten van St.
Vith werd weer op nieuwe
punten de Siegfriedlinie bereikt,
Aan het geheele Westfront van
Nijmegen tot Luxemburg wor
den groote troepenconcentraties
geconstateerd.
Reuter deelde mede, dat het
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur Uitgever: JAN TIELEN Drukker: WaalwIJksche Stoomdrukkerij Antoen Tlelen
Redacteur: J. A. A. VAN DEN DUNGEN Konnummer: 2483
Een te weelderig leven is nadeelig
voor de maatschappij.
Wij hebben het in het verleden kunnen
constateeren en als resultaat daarvan ge
zien, dat een gezonde maatschappelijke
ontwikkeling er door in gevaar gebracht
wordt. Het behoeft daarom niet van
ironie te getuigen, dat wij in deze dagen
van nooden en kommer, dit onderwerp
ter sprake brengen. Het kan immers ijiet
anders of de menschen zullen straks, met
graagte alle middelen aangrijpen, die in
hun toestand verbetering kunnen brengen.
Daarin schuilt echter het gevaar, dat zij
van het eene uiterste in het andere zullen
vallen en niets anders nastreven dan het
doel om zooveel mogelijk van het leven
te genieten, met ter zijde stelling van de
normen die aan een gezonde levensop
vatting en moraal gesteld moeten worden.
Uit de zucht naar weelde, genot en
gemak zijn veel kwaden voortgekomen,
die niet nalieten een ongunstig stempel
op onze samenleving te drukken. Het ge
boortecijfer bewoog zich in een neer
dalende lijn en al kan gezegd worden,
dat dit in ons land nog niet tot al te
onrustbarende voorspellingen aanleiding
kon geven, in andere landen van onze
westersche beschaving was het toch zoo
erg, dat de alarmklok met den meesten
spoed geluid moest worden om het volk
op te schrikken en van zijn naderenden
ondergang te overtuigen, wanneer niet
aanstonds gezondere opvattingen in prak
tijk gebracht werden. Een op den top
gevoerd weeldeleven en waaruit vloeit
de geboorteverlaging anders voort
voert een volk naar den ondergang.
Men kan ook dit een uiterste noemen,
maar er zijn nog tal van andere zaken
die er ten nauwste mee verband houden
en die een normale ontwikkeling van ons
maatschappelijk leven in den weg staan
en die alle uit hetzelfde euvel voort
vloeien.
Wij denken in dit verband aan een on
gezonde standsverheffing, waarbij de
handenarbeid als iets minderwaardigs be
schouwd werd. De eerbied voor den ar
beid ging verloren. Men beschouwde het
eerlijke en flinke werk van den hand
werksman als iets minderwaardigs en
deze misvatting kwam nergens anders uit
voort dan uit de zucht naar weelde en
gemak. Hetzelfde zagen we bij de meisjes,
die voor een behoorlijk dienstboden
baantje, dat toch een uitzonderlijke ge
legenheid biedt als voorbereiding voor de
toekomstige huishoudelijke plichten, hun
gepoederd neusje ophaalden en liever in
de fabriek gingen werken, om meer tijd
beschikbaar te hebben om voor „juf
frouw" te spelen. Onvermijdelijk komt
daardoor haar toekomstige en natuurlijke
functie als moeder en verzorgster van
het gezin in het gedrang. Dit gezin zal
er den terugslag van ondervinden en op
die manier woekert het kwaad niet alleen
voort, maar vermenigvuldigd zich zelfs
onrustbarend.
Men speelde op groote schaal verstop
pertje met de werkelijkheid
De boerenzoon zocht een plaats in de
fabriek, de arbeider wilde mijnheer spe
len en mijnheer was met zijn waardigheid
ook niet tevreden. Zoo kregen we een
omwenteling van alle waarden met het
gevolg dat nergens iets van terecht kwam
en onze maatschappij op haar kop kwam
te staan. Er ontstonden verkeerde op
vattingen van huwelijksplicht en huwe
lijksmoraal, een ongezonde sensatielust
vierde hoogtij en de zucht naar vermaak
was grooter dan ooit. Daaruit ontstond
een innerlijke verzwakking van ons volk
en een neergaande lijn van onze cultuur.
De arbeidsschuwheid van onze dagen
kan er als een gevolg van gezien worden
en wat te zeggen van de opmerking die
wij dezer dagen hoorden, dat men zich
maar ging melden als oorlogsvrijwilliger:
men had dan een makkelijk baantje en
men behoefde niet te werken.
Met alle middelen moet er naar ge
streefd worden, deze ongezonde menta
liteit meester te worden en ons uit deze
depressie op te heffen. Eerste vereischte
daarvoor is, dat het volk weer terug
moet naar de goede christelijke levens
opvatting, welke leert dat we niet op de
eerste plaats onszelf moeten zoeken. Het
volk moet opnieuw gehard worden. Het
heeft in deze oorlogsjaren stellig wel het
een en ander geleerd, maar, en we kun
nen daar niet genoeg op hameren: Laten
we toch vooral niet vergeten! Laten we
er allen aan meewerken, dat we ons volk
niet alleen lichamelijk maar ook geeste
lijk harden moeten, willen we aan een
betere wereld komen. De menschen moe
ten stevig staan en vast en met klaren
blik zien, dat lichamelijk werk zeker niet
minderwaardig is aan geestelijken arbeid,
dat een groot gezin noodzakelijk is voor
de instandhouding en versterking van
onze volkskracht en dat wij ons verre
moeten houden van een streven naar
weelde en genotszucht omdat dit funest is
voor ons volk. Wij zullen de soberheid
moeten betrachten en onze oogen niet
mogen sluiten voor de harde werkelijk
heid, die men in het verleden maar al
te graag trachtte te verbergen.
Wij spelen geen verstoppertje meer
met de werkelijkheid, maar treden ze
vastberaden tegemoet, vastbesloten de
moeilijkheden te overwinnen en een
krachtiger en harder volk te vormen voor
onze toekomst.
De zuivering van het ambtenarencorps,
hetgeen betreft Rijks-, Provinciale- en
Gemeenteinstellingen, is een vraagstuk
dat de meeste menschen, naast de diverse
andere moeilijkheden van dezen tijd, het
meest interesseert. Gedurende de periode
dat wij bezet waren, is dit probleem, vaak
een onderwerp geweest van bespreking
voor Radio Oranje en de illegale pers.
Het leefde ook sterk in de harten van
het volk, dat door het ambtenarenappa
raat maar al te vaak geplaagd en geprest
werd tot daden en verplichtingen die men
als goede Nederlanders niet meende te
mogen vervullen.
Dat daardoor veel vertrouwen verloren
werd, is begrijpelijk en men zal het eerste
doel, der ambtelijke zuivering dan ook
moeten zien als een poging dit geschokte
vertrouwen zoodra mogelijk te herstellen.
De verschillende ten dien aanzien te ne
men maatregelen behoeven daarom nog
niet op de eerste plaats gezien te worden
als een straf, maar veeleer als een nood
zakelijke maatregel om een behoorlijke en
stevige opbouw van het vaderland te
verzekeren. Die elementen waarvan men
overtuigd is dat zij krachtens hun gedrag
in het verleden niet behoorlijk aan een
nieuwe opbouw zullen of kunnen mee
werken, worden verwijderd.
Over de wijze waarop deze zuivering
geschieden zal deed Mr. J. H. W. van
Uden, Hoofd van de Sectie Binnen-
landsch Bestuur van het Militair Gezag
ons eenige mededeelingen op de weke-
lijksche persconferentie bij den Militairen
Commissaris te 's-Bosch.
Volgens hem zullen de zuiveringsmaat
regelen drieledig zijn nl. a. bevel tot
staking in de uitoefening van de functie;
b. schorsing; c. ontslag.
Gronden tot staking zijn aanwezig,
wanneer iemand door of vanwege den
bezetter is benoemd; door het wettig ge
zag is aangesteld, maar met den bezetter
heeft samengewerkt, of voor schorsing in
aanmerking zou komen, doch t.a.v. wie
niet voldoende bewijzen voorhanden zijn.
Staking houdt in, dat men zijn werk
zaamheden tijdelijk zal hebben neer te
leggen, waarbij men echter de voordeelen
aan de functie verbonden, behoudt in af
wachting van het te volgen onderzoek.
Een bevel tot staking wordt gegeven door
den Commissaris der Koningin namens
den betrokken minister voorzoover het
personeel betreft van gemeenten, water
schappen, veenschappen en veenpolders.
Overdracht van deze bevoegdheid op een
door den C. d. K. aan te wijzen func
tionaris is mogelijk.
Iemand wordt geschorst wanneer hij
gedurende de bezetting lid was van de
N.S.B. of een aanverwante organisatie
of wanneer iemand uit vrijen wil en over
tuiging met den bezetter heeft samen
gewerkt. Men verliest de voordeelen aan
de functie verbonden en moet de werk
zaamheden neerleggen in afwachting van
het onderzoek voor ontslag. De schor
sing geschiedt door den betrokken mi
nister, maar delegatie van deze bevoegd
heid is mogelijk.
Ten slotte hebben we dan het ontslag.
Dit wordt gegeven door de Koningin of
den betrokken minister aan hen die van
ontrouw aan de zaak van het Koninkrijk,
aan de Koningin of aan de Regeering
hebben blijk gegeven. Men moet zijn
werkzaamheden terstond neerleggen en
verliest alle voordeelen die daaraan ver
bonden waren.
In de zuivering kan men twee phasen
onderscheiden. In de phase waarin het
Civiele gezag nog niet de bevoegdheid
tot zuivering verkregen heeft, geschiedt
de zuivering door het Militair Gezag; is
de bevoegdheid wel aanwezig, dan neemt
primair het Civiele gezag deze zuivering
tot zich, waarbij de betrokken zuiveraar
zich van advies laat dienen door een zgn.
zuiveringscommissie. Deze werkt passief
door het verzamelen van de ingekomen
beschuldigingen en actief door het stuk
voor stuk onderzoeken van de diensten
die gezuiverd moeten worden.
Voorzoover de ambtelijke zuivering
nog niet in handen was van het Civiele
gezag, kon het Militair Gezag geheel zelf
standig tot zuivering overgaan. In het
andere geval oefent het Militair Gezag
nog toezicht uit op de uitvoering der be
sluiten en kan bovendien zelfstandig
maatregelen nemen, wanneer men van
meening is dat het Civiele gezag niet
krachtig genoeg optreedt. Ook het zuive
ren van die rijksdiensten waarvan het
hoofd nog in bezet gebied aanwezig is,
blijft aan het Militair Gezag opgedragen.
Tenslotte zij nog opgemerkt dat de
zuiveringsmaatregelen in den regel slechts
ingetrokken kunnen worden door die in
stantie welke de maatregel nam, waarbij
echter het Militair en Civiel Gezag we-
derkeerig in overleg zullen treden en
eventueele onderlinge geschillen zullen
doorgeven aan den Chef Staf Militair
Gezag, die ze meestal weer verder door
geeft aan den betrokken minister.
Het Militair Gezag zal voor centrale
registratie en documentatie van alle ge
nomen zuiveringsmaatregelen zorg dragen.
Volgens de „Freiburger Nachrichten"
hebben de duitschers onder het voor
wendsel, dat zij aan spionnage deden 11
priesters van de Karthuizer-abdij van
Farnets in Italië vermoord. D^ overige
drie en dertig geestelijken werden met
onbekende bestemming weggevoerd. On
der de slachtoffers bevinden zich Mgr.
Montea de Oca, de vroegere bisschop
van Valencia, in Venezuela en drie Zwit
sers.
Meer dan 3.000.000 joden vermoord.
De sombere verwachtingen over het
lot van de Joden in Polen worden thans
bewaarheid.
STEFAN LITAUER, de speciale cor
respondent van de „News Chronicle" is
naar Lublin gegaan om een onderzoek in
te stellen naar de millioenen mannen,
vrouwen en kinderen van Joodschen
bloede, die daarheen werden gedepor
teerd.
Volgens Anep-Aneta schrijft hij daar
over:
„De bevrijding van Polen door het
Roode Leger heeft de vrijheid gebracht
aan de zeer weinige Joden, die de massa
moord op millioenen van hun broeders,
overleefd hebben.
Er waren 3.500.000 Joden in het voor-
oorlogsche Polen. Meer dan 3.000.000
hunner zijn definitief door de Duitschers
uitgeroeid. Drie honderd duizend zijn naar
Sovjet-Rusland overgebracht en zijn
daardoor aan hun lot ontkomen.
Ongeveer 20.000 zijn erin geslaaqd
naar West-Europa, Amerika en Palestina
te ontsnappen. Maar in Polen zelf werd
de Joodsche bevolking volkomen vernie
tigd. Het „Centraal Comité van Joden in
Polen" heeft echter vertegenwoordigers
naar de pas bevrijde gebieden gezonden
om te zoeken naar Joden, die aan den
dood ontsnapt zijn en hun hulp te ver-
leenen.
Tot dusver zijn slechts twee groepen
Joden aangetroffen n.l. één in Lodz en
de andere in Czestochowa. In Lodz wer
den 6.000 Joden gevonden, die werkten
in een concentratie-kamp, waar weten
schappelijke onderzoekingen werden ge
daan. Het waren allen mannen, afkomstig
uit Duitschland, Oostenrijk, Tsjecho-Slo-
wakije, Frankrijk, NEDERLAND en
België.
Er bevonden zich geen Poolsche Joden
onder hen. De meesten hunner waren
ingenieurs en mannen van wetenschap,
die als deskundigen voor speciale takken
der Duitsche industrie werkten.
Een maand geleden bedroeg hun aantal
34.000, maar de meesten van hen wer
den in de laatste paar weken naar
Duitschland overgebracht. In Czestocho
wa werden 7.000 Joden gevonden, die
als monteurs en ambachtslieden in een
concentratiekamp werkten. Het waren al
len Poolsche Joden, voor het grootste
deel mannen, afkomstig uit kleine plaat
sen uit de buurten van Czestochowa.
Maar behalve deze twee kampen werden
verder geen groote groepen Joden meer
levend aangetroffen.
Volgens het Centraal Comité van Jo
den in Polen bedraagt het maximum aan
tal Joden, dat nog in leven is, in geheel
Polen, 25.000 waarvan 6.000 buitenland-
sche Joden."
Er mag aan herinnerd worden, dat van
de 140.000 in Nederland wonende Joden
110.000 via het doorgangskamp Wester-
bork naar Polen werden gedeporteerd.
Door den Militairen Commissaris in
de Provincie Noord-Brabant, mede uit
oefenende de bevoegdheden, toegekend
aan het Militair Gezag, in vorengenoemd
gedeelte van het in bijzonderen staat
van beleg verkeerende grondgebied van
het Rijk in Europa, is een verkeersver-
ordening vastgesteld, waaraan wij het
volgende ontleenen;
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze verordening
en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder
1. wegen, voertuigen en motorrijtuigen, het
geen daaronder wordt verstaan in artikel
1 der Wegenverkeersregeling;
2. rijbaan, dat gedeelte van een weg, het
welk bestemd is voor het verkeer met
voertuigen
3. langzaam verkeer
a. het verkeer te voet, of met rij- en
voertuigen, niet motorrijtuigen zijnde,
met dien verstande, dat onder het ver
keer met rij- of voertuigen tevens wordt
verstaan het voortduwen of trekken van
rij- of voertuig;
b. het verkeer met motorrijtuigen, bestemd
om met een snelheid, geringer dan 30
km. per uur, te worden voortbewogen.
Artikel 2;
Het langzaam verkeer is verboden op die
rijbaan, waarop en voorzoover zulks is aan
gegeven door middel van verkeersteekens, ge
plaatst door of namens het Opperbevel van
het Geallieerde Expeditieleger, dan wel door
of namens het Militair Gezag.
Artikel 3.
De verbodsbepalingen van het vorige arti
kel is niet toepasselijk ten aanzien van:
1. militairen, behoorende tot het Geallieerde
Expeditieleger of het Nederlandsche leger;
2. Politie-beambten
3. hen, aan wie een ontheffing is verleend
als bedoeld in het volgende artikel.
Artikel 4.
1. Ontheffing van de verbodsbepalingen van
art. 2 kan schriftelijk worden verleend
door of namens het Militair Gezag, of
door of namens de burgemeesters voorzoo
ver betreft het grondgebied van hun ge
meenten.
Artikel 5.
Hij, die het bij of krachtens deze verorde
ning bepaalde overtreedt, niet nakomt of de
uitvoering daarvan verhindert of belemmert
wordt ingevolge art. 26 van het Besluit op
den bijzonderen staat van beleg, als schuldig
aan overtreding, gestraft met hechtenis van
ten hoogste één jaar of geldboete van ten
hoogste twee duizend gulden.
Een land kan alleen gelukkig zijn, als over
dorp en stad, in fabriek en werkplaats, het
gonzende lied van den arbeid klinktwanneer
de stoere handen van den boer en den arbeider
het werk te doen vinden, waarvoor zij zijn
geschapenwanneer de tijd niet in ledigheid
wordt gesleten, maar het zoete rusten ver
diend komt na gedanen arbeid.
Het lijkt haast ironie in dezen tijd over
arbeidsvreugde te spreken, nu er zoovelen geen
arbeid kunnen vinden door de oorlogsomstan
digheden. En toch: juist nu is het noodig te
wijzen op de arbeidsvreugde, omdat het ge
vaar voor het ontstaan van arbeids-onlust
nooit grooter was. En er is geen grootere
ramp denkbaar voor een volk dan dit laatste:
tegenzin in en afkeer van den arbeid. De
toekomst van Nederland staat hier op het spel.
Arbeids-onlust. Er is zooveel wantrouwen
onder de arbeiders, voor een groot deel ont
staan in de bezettingsjaren. We zijn bevrijd;
goed, maar de waardeering voor dit groote
goed is zoo gauw gedaald, wanneer we het
eenmaal bezitten. We hadden er alles van ver
wacht, meer zelfs dan we ervan mochten ver
wachten, en dat heeft veel teleurstelling ge
wekt. Er wordt nog zooveel kou geleden, aan
de voedselvoorziening ontbreekt nog zoo'n
hoop, er is nog allerlei ellende. Er worden
overal fouten gemaakt en er ontbreekt een
sterke leiding van regeeringswege op velerlei
gebied. Het wemelt op alle mogelijke bureaux
nog van ambtenarij en kleinzielige opvattin
gen, waar we nu eindelijk eens een breedere
kijk en spontane medewerking hadden ver
wacht. En bovenalde fabrieken liggen stil en
leeg, de machines staan stom en zonder be
weging. Er is geen arbeid. De handen van
den eerlijken arbeider vinden niet wat ze
zoeken: arbeid. En waar geen arbeid is, kan
ook geen arbeidsvreugde bestaan. Waar de
handen ledig zijn en toch geld ontvangen
wordt, heerscht een ongezonde toestand, die
tot een groote ramp kan worden. Er ontstaat
verbittering tegen alles en iedereen uit deze
doelloosheid, er komt een matheid en luste
loosheid onder de bevolking, een algemeene
onverschilligheid.
En tochvreugde om en lust tot den arbeid,
ook al kunnen we thans onze handen nog niet
uit de mouwen stekenwe kunnen in elk ge
val dien goeden geest voorbereiden en, waar
hij aanwezig is, frisch en levend houden. We
mogen niet toegeven aan de dofheid, die
dreigt, en aan den kant gaan staan, zeggend:
't is een rommel en 't zal wel altijd een
rommel blijven.
AanpakkenMeehelpen aan den opbouw,
waar dit maar mogelijk is. En éls er op het
moment een kans op arbeid is, dan moeten
we die met beide handen aanpakken, blij dat
we iets kunnen doen in het belang van het
algemeen. Want zoo moeten we onzen arbeid
toch steeds bekijken, willen we werkelijke
arbeidsvreugde beleven: vanuit het gezichts
punt van een christelijk geloof en een chris
telijke liefde. We mogen het werk, dat we
doen, nooit bezien uitsluitend als een nood
zakelijke manier om onszelf en ons gezin te
onderhouden en tevens winst te produceeren
voor den werkgever. We moeten het veel
breeder zien, en wel als een in dienst staan
van de gemeenschap. Door onzen arbeid ver
schaffen we de samenleving de dingen, waar
aan ze behoefte heeft, m.a.w. zijn we onze
evenmenschen ten dienste en helpen we hen
het leven aangenaam en gelukkig te maken.
En daaruit moeten we onze arbeidsvreugde
putten. Hierin kunnen we de bevrediging vin
den voor onzen arbeid.
Ongetwijfeld hebben de boeren op het mo
ment de schoonste kans actief bij te dragen.
Hoe dankbaar en vol vreugde is het voor den
boer te mogen denken, dat hij door zijn arbeid,
door het produceeren van voedsel voor zieken
en zwakken, voor zuigelingen en moeders, voor
de jeugd, van wie de toekomst van ons volk
afhangt, zoo rechtstreeks kan bijdragen in
het belang en het nut van de gemeenschap.
Dit is inderdaad grootsch gemeenschapswerk
en een rijke bron van arbeidsvreugde.
Van de burgers mag dan ook zeker geëischt
worden, dat zij begrip en waardeering toonen
voor de boerenbevolking en hun moeilijkheden.
Evenzoo moet de arbeider, die werk heeft,
zich verheugen, dat hij op deze wijze in staat
gesteld wordt productief mede te werken aan
het nationaal herstel. En zij, die deze gelegen
heid niet hebben, mogen niet verslappen, maar
hun verlangen naar arbeid, niet alleen als
bron van inkomsten, maar evenzeer als bron
van vreugde en geluk, brandend houden. Niet
de arbeid, die verricht wordt, is alleen van
belang. De geest, waarin het geschiedt, is het
voornaamste. Hoe is het mogelijk, dat arbei
ders in Breda weigerden een levensmiddelen-
trein te lossen? Zoo kan geen wederopbouw
plaats vinden. Daarvoor is de bereidwilligheid
van elk van cms noodig. Het moet toch niet
kunnen, dat we liever met een sigaret in den
mond en de handen in den zak langs de
straten flaneeren dan onze diensten ter be
schikking te stellen, waar die gevraagd
worden.
Ook voor den werkgever ligt hier een groote
taak. Wil de arbeider inderdaad vreugde vin
den in zijn werk, dan zal de werkgever ook
alles dienen te doen om te zorgen, dat de
voorwaarden en omstandigheden daarvoor zoo
gunstig mogelijk zijn. Hij zal hebben te laten
blijken, dat hij zijn arbeiders niet meer be
schouwt als nummers in zijn systeem of als
radertjes zonder meer in het uurwerk van
zijn onderneming. Neen, de arbeiders moeten
kunnen voelen, dat hun werkgever hen be
handelt als menschen, als levende persoonlijk
heden met een eigen ziel, met een eigen stre
ven en denkwereld, als broeders in Christus,
die onder hem, maar tevens met hem samen
werken in dienst van het geheel. Dan zal een
ware arbeidsgemeenschap ontstaan, waar
ieder zijn plaats weet en zijn waarde be
grijpt, omdat ieder, weet, dat hij daar als
mensch gewaardeerd wordt.
Aan het tot stand komen van dezen geest
te werken, is de taak van de huidige gene
ratie. Laat daarbij iedereen beginnen zijn
eigen geest in deze richting te ontwikkelen en
te vormen. Dan zal er een betere samen
leving mogelijk worden. Dan zal „arbeid" in
derdaad „vreugde" beteekenen.
- „RAAD v. M.V.".
TIEN NEDERLANDERS
OPGEHANGEN.
De Duitschers hebben zich weder
om op gruwelijke wijze vergrepen
aan het leven van Nederlandsche
burgers.
Tien bewoners van het eiland
Schouwen-Duiveland zijn op bevel
van den Oberstleutnant von Al-
vensleben door middel van den
strop ter dood gebracht.
Zij werden beschuldigd van
steun aan den vijand en samen
werking met terroristengroepen.
Alle veroordeelden zijn terecht
gesteld.