WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT GEEN VERSTOPPERTJE SPELEN.... 9 FEBRUARI 1945 Prijs per nummer 10 cent 66e JAARGANG No. 6 De zuivering van het ambtenarencorps. HET LOT VAN DE JODEN IN POLEN. VERKEERSVERORDENING. ARBEIDSVREUGDE Maatschappelijke Vernieuwing EN ARBEIDS-ONLUST. De Russische stoomwals rijdt verder. Op iedere vijl meter staat een kanon. - Berlijn zal moeten betalen voor alle misdaden. - Groote troepen concentraties aan het Westlront. Oostfront Volgens Duitsche berichten, aldus meldt Herr. Ned., zijn de Russen weer met een nieuw offensief begonnen in Silezië op de verschillende bruggenhoofden over de Oder. Vanuit het Russische brugge- hoofd bij Brieg in Silezië wor den hevige aanvallen gedaan. Konieff schijnt reeds verder te zijn met de consolideering van het veroverde terrein, want volgens 't Duitsche legerbericht, heeft hij vanuit de Oder-brugge- hoofden ten Noordén en Zuiden van Brieg een nieuw offensief ingezet en zou volgens Duitsche berichten reeds staan ten Noord Oosten van Grodkau, dat 20 K.M. tenWesten van de Oder en 40 KM. van de Tsjechische grens ligt. Maarschalk Tsjukoff's troepen hebben de Oder op verschillen de plaatsen ten Noorden en ten Zuiden van de steden Kustrin en Frankfort bereikt. Het cen trum en de linkervleugel van Tsjukoff's leger heeft een 350 KM. lange strook aan de Ooste lijke oever van de Oder in han den. De rechtervleugel van Tsjukoff's leger valt sterk aan in de richting van Stettin. Volgens berichten uit Berlijn zou in de Groote Oderboog 't Russische leger op vele plaatsen de Oder hebben bereikt o.a. bij Kustrin en Tinitz (20 KM* N.W. van Kustrin)entenZuiden van Frankfort. In dit gebied veroverde Tsjukoff gisteren meer dan 100 plaatsen. Meer Noordelijk rukt 'nbreed Russisch front op naar de Oost zee, waar harde gevechten wor den geleverd tusschen Piritz en Deutsch Krone. In Oost.Pruisen gaat 't naar 't einde. 10.000 krijgsgevangenen zijn uit Duit sche kampen veilig achter de Russische linies aangekomen. Een Russisch bericht deelde mede. dat ze verder zouden gaan, we hebben daarvoor de middelen, want op iedere 5M. van 't Oostfront staat'n kanon. Westfront: Het 1ste Ameri- kaansche leger staat uu geheel op Duitsch gebied. De gevechten hebben vooral plaats in de om geving van Schleiden, 15 KM. ten Oosten van Mondschau. Volgens niet bevestigde berich ten werd deze plaats weer bezet. De Amerikanen hebben den Zuidelijken oever van de beken de Urfttalsperre bereikt. 20 KM. ten Oosten van St. Vith werd weer op nieuwe punten de Siegfriedlinie bereikt, Aan het geheele Westfront van Nijmegen tot Luxemburg wor den groote troepenconcentraties geconstateerd. Reuter deelde mede, dat het DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur Uitgever: JAN TIELEN Drukker: WaalwIJksche Stoomdrukkerij Antoen Tlelen Redacteur: J. A. A. VAN DEN DUNGEN Konnummer: 2483 Een te weelderig leven is nadeelig voor de maatschappij. Wij hebben het in het verleden kunnen constateeren en als resultaat daarvan ge zien, dat een gezonde maatschappelijke ontwikkeling er door in gevaar gebracht wordt. Het behoeft daarom niet van ironie te getuigen, dat wij in deze dagen van nooden en kommer, dit onderwerp ter sprake brengen. Het kan immers ijiet anders of de menschen zullen straks, met graagte alle middelen aangrijpen, die in hun toestand verbetering kunnen brengen. Daarin schuilt echter het gevaar, dat zij van het eene uiterste in het andere zullen vallen en niets anders nastreven dan het doel om zooveel mogelijk van het leven te genieten, met ter zijde stelling van de normen die aan een gezonde levensop vatting en moraal gesteld moeten worden. Uit de zucht naar weelde, genot en gemak zijn veel kwaden voortgekomen, die niet nalieten een ongunstig stempel op onze samenleving te drukken. Het ge boortecijfer bewoog zich in een neer dalende lijn en al kan gezegd worden, dat dit in ons land nog niet tot al te onrustbarende voorspellingen aanleiding kon geven, in andere landen van onze westersche beschaving was het toch zoo erg, dat de alarmklok met den meesten spoed geluid moest worden om het volk op te schrikken en van zijn naderenden ondergang te overtuigen, wanneer niet aanstonds gezondere opvattingen in prak tijk gebracht werden. Een op den top gevoerd weeldeleven en waaruit vloeit de geboorteverlaging anders voort voert een volk naar den ondergang. Men kan ook dit een uiterste noemen, maar er zijn nog tal van andere zaken die er ten nauwste mee verband houden en die een normale ontwikkeling van ons maatschappelijk leven in den weg staan en die alle uit hetzelfde euvel voort vloeien. Wij denken in dit verband aan een on gezonde standsverheffing, waarbij de handenarbeid als iets minderwaardigs be schouwd werd. De eerbied voor den ar beid ging verloren. Men beschouwde het eerlijke en flinke werk van den hand werksman als iets minderwaardigs en deze misvatting kwam nergens anders uit voort dan uit de zucht naar weelde en gemak. Hetzelfde zagen we bij de meisjes, die voor een behoorlijk dienstboden baantje, dat toch een uitzonderlijke ge legenheid biedt als voorbereiding voor de toekomstige huishoudelijke plichten, hun gepoederd neusje ophaalden en liever in de fabriek gingen werken, om meer tijd beschikbaar te hebben om voor „juf frouw" te spelen. Onvermijdelijk komt daardoor haar toekomstige en natuurlijke functie als moeder en verzorgster van het gezin in het gedrang. Dit gezin zal er den terugslag van ondervinden en op die manier woekert het kwaad niet alleen voort, maar vermenigvuldigd zich zelfs onrustbarend. Men speelde op groote schaal verstop pertje met de werkelijkheid De boerenzoon zocht een plaats in de fabriek, de arbeider wilde mijnheer spe len en mijnheer was met zijn waardigheid ook niet tevreden. Zoo kregen we een omwenteling van alle waarden met het gevolg dat nergens iets van terecht kwam en onze maatschappij op haar kop kwam te staan. Er ontstonden verkeerde op vattingen van huwelijksplicht en huwe lijksmoraal, een ongezonde sensatielust vierde hoogtij en de zucht naar vermaak was grooter dan ooit. Daaruit ontstond een innerlijke verzwakking van ons volk en een neergaande lijn van onze cultuur. De arbeidsschuwheid van onze dagen kan er als een gevolg van gezien worden en wat te zeggen van de opmerking die wij dezer dagen hoorden, dat men zich maar ging melden als oorlogsvrijwilliger: men had dan een makkelijk baantje en men behoefde niet te werken. Met alle middelen moet er naar ge streefd worden, deze ongezonde menta liteit meester te worden en ons uit deze depressie op te heffen. Eerste vereischte daarvoor is, dat het volk weer terug moet naar de goede christelijke levens opvatting, welke leert dat we niet op de eerste plaats onszelf moeten zoeken. Het volk moet opnieuw gehard worden. Het heeft in deze oorlogsjaren stellig wel het een en ander geleerd, maar, en we kun nen daar niet genoeg op hameren: Laten we toch vooral niet vergeten! Laten we er allen aan meewerken, dat we ons volk niet alleen lichamelijk maar ook geeste lijk harden moeten, willen we aan een betere wereld komen. De menschen moe ten stevig staan en vast en met klaren blik zien, dat lichamelijk werk zeker niet minderwaardig is aan geestelijken arbeid, dat een groot gezin noodzakelijk is voor de instandhouding en versterking van onze volkskracht en dat wij ons verre moeten houden van een streven naar weelde en genotszucht omdat dit funest is voor ons volk. Wij zullen de soberheid moeten betrachten en onze oogen niet mogen sluiten voor de harde werkelijk heid, die men in het verleden maar al te graag trachtte te verbergen. Wij spelen geen verstoppertje meer met de werkelijkheid, maar treden ze vastberaden tegemoet, vastbesloten de moeilijkheden te overwinnen en een krachtiger en harder volk te vormen voor onze toekomst. De zuivering van het ambtenarencorps, hetgeen betreft Rijks-, Provinciale- en Gemeenteinstellingen, is een vraagstuk dat de meeste menschen, naast de diverse andere moeilijkheden van dezen tijd, het meest interesseert. Gedurende de periode dat wij bezet waren, is dit probleem, vaak een onderwerp geweest van bespreking voor Radio Oranje en de illegale pers. Het leefde ook sterk in de harten van het volk, dat door het ambtenarenappa raat maar al te vaak geplaagd en geprest werd tot daden en verplichtingen die men als goede Nederlanders niet meende te mogen vervullen. Dat daardoor veel vertrouwen verloren werd, is begrijpelijk en men zal het eerste doel, der ambtelijke zuivering dan ook moeten zien als een poging dit geschokte vertrouwen zoodra mogelijk te herstellen. De verschillende ten dien aanzien te ne men maatregelen behoeven daarom nog niet op de eerste plaats gezien te worden als een straf, maar veeleer als een nood zakelijke maatregel om een behoorlijke en stevige opbouw van het vaderland te verzekeren. Die elementen waarvan men overtuigd is dat zij krachtens hun gedrag in het verleden niet behoorlijk aan een nieuwe opbouw zullen of kunnen mee werken, worden verwijderd. Over de wijze waarop deze zuivering geschieden zal deed Mr. J. H. W. van Uden, Hoofd van de Sectie Binnen- landsch Bestuur van het Militair Gezag ons eenige mededeelingen op de weke- lijksche persconferentie bij den Militairen Commissaris te 's-Bosch. Volgens hem zullen de zuiveringsmaat regelen drieledig zijn nl. a. bevel tot staking in de uitoefening van de functie; b. schorsing; c. ontslag. Gronden tot staking zijn aanwezig, wanneer iemand door of vanwege den bezetter is benoemd; door het wettig ge zag is aangesteld, maar met den bezetter heeft samengewerkt, of voor schorsing in aanmerking zou komen, doch t.a.v. wie niet voldoende bewijzen voorhanden zijn. Staking houdt in, dat men zijn werk zaamheden tijdelijk zal hebben neer te leggen, waarbij men echter de voordeelen aan de functie verbonden, behoudt in af wachting van het te volgen onderzoek. Een bevel tot staking wordt gegeven door den Commissaris der Koningin namens den betrokken minister voorzoover het personeel betreft van gemeenten, water schappen, veenschappen en veenpolders. Overdracht van deze bevoegdheid op een door den C. d. K. aan te wijzen func tionaris is mogelijk. Iemand wordt geschorst wanneer hij gedurende de bezetting lid was van de N.S.B. of een aanverwante organisatie of wanneer iemand uit vrijen wil en over tuiging met den bezetter heeft samen gewerkt. Men verliest de voordeelen aan de functie verbonden en moet de werk zaamheden neerleggen in afwachting van het onderzoek voor ontslag. De schor sing geschiedt door den betrokken mi nister, maar delegatie van deze bevoegd heid is mogelijk. Ten slotte hebben we dan het ontslag. Dit wordt gegeven door de Koningin of den betrokken minister aan hen die van ontrouw aan de zaak van het Koninkrijk, aan de Koningin of aan de Regeering hebben blijk gegeven. Men moet zijn werkzaamheden terstond neerleggen en verliest alle voordeelen die daaraan ver bonden waren. In de zuivering kan men twee phasen onderscheiden. In de phase waarin het Civiele gezag nog niet de bevoegdheid tot zuivering verkregen heeft, geschiedt de zuivering door het Militair Gezag; is de bevoegdheid wel aanwezig, dan neemt primair het Civiele gezag deze zuivering tot zich, waarbij de betrokken zuiveraar zich van advies laat dienen door een zgn. zuiveringscommissie. Deze werkt passief door het verzamelen van de ingekomen beschuldigingen en actief door het stuk voor stuk onderzoeken van de diensten die gezuiverd moeten worden. Voorzoover de ambtelijke zuivering nog niet in handen was van het Civiele gezag, kon het Militair Gezag geheel zelf standig tot zuivering overgaan. In het andere geval oefent het Militair Gezag nog toezicht uit op de uitvoering der be sluiten en kan bovendien zelfstandig maatregelen nemen, wanneer men van meening is dat het Civiele gezag niet krachtig genoeg optreedt. Ook het zuive ren van die rijksdiensten waarvan het hoofd nog in bezet gebied aanwezig is, blijft aan het Militair Gezag opgedragen. Tenslotte zij nog opgemerkt dat de zuiveringsmaatregelen in den regel slechts ingetrokken kunnen worden door die in stantie welke de maatregel nam, waarbij echter het Militair en Civiel Gezag we- derkeerig in overleg zullen treden en eventueele onderlinge geschillen zullen doorgeven aan den Chef Staf Militair Gezag, die ze meestal weer verder door geeft aan den betrokken minister. Het Militair Gezag zal voor centrale registratie en documentatie van alle ge nomen zuiveringsmaatregelen zorg dragen. Volgens de „Freiburger Nachrichten" hebben de duitschers onder het voor wendsel, dat zij aan spionnage deden 11 priesters van de Karthuizer-abdij van Farnets in Italië vermoord. D^ overige drie en dertig geestelijken werden met onbekende bestemming weggevoerd. On der de slachtoffers bevinden zich Mgr. Montea de Oca, de vroegere bisschop van Valencia, in Venezuela en drie Zwit sers. Meer dan 3.000.000 joden vermoord. De sombere verwachtingen over het lot van de Joden in Polen worden thans bewaarheid. STEFAN LITAUER, de speciale cor respondent van de „News Chronicle" is naar Lublin gegaan om een onderzoek in te stellen naar de millioenen mannen, vrouwen en kinderen van Joodschen bloede, die daarheen werden gedepor teerd. Volgens Anep-Aneta schrijft hij daar over: „De bevrijding van Polen door het Roode Leger heeft de vrijheid gebracht aan de zeer weinige Joden, die de massa moord op millioenen van hun broeders, overleefd hebben. Er waren 3.500.000 Joden in het voor- oorlogsche Polen. Meer dan 3.000.000 hunner zijn definitief door de Duitschers uitgeroeid. Drie honderd duizend zijn naar Sovjet-Rusland overgebracht en zijn daardoor aan hun lot ontkomen. Ongeveer 20.000 zijn erin geslaaqd naar West-Europa, Amerika en Palestina te ontsnappen. Maar in Polen zelf werd de Joodsche bevolking volkomen vernie tigd. Het „Centraal Comité van Joden in Polen" heeft echter vertegenwoordigers naar de pas bevrijde gebieden gezonden om te zoeken naar Joden, die aan den dood ontsnapt zijn en hun hulp te ver- leenen. Tot dusver zijn slechts twee groepen Joden aangetroffen n.l. één in Lodz en de andere in Czestochowa. In Lodz wer den 6.000 Joden gevonden, die werkten in een concentratie-kamp, waar weten schappelijke onderzoekingen werden ge daan. Het waren allen mannen, afkomstig uit Duitschland, Oostenrijk, Tsjecho-Slo- wakije, Frankrijk, NEDERLAND en België. Er bevonden zich geen Poolsche Joden onder hen. De meesten hunner waren ingenieurs en mannen van wetenschap, die als deskundigen voor speciale takken der Duitsche industrie werkten. Een maand geleden bedroeg hun aantal 34.000, maar de meesten van hen wer den in de laatste paar weken naar Duitschland overgebracht. In Czestocho wa werden 7.000 Joden gevonden, die als monteurs en ambachtslieden in een concentratiekamp werkten. Het waren al len Poolsche Joden, voor het grootste deel mannen, afkomstig uit kleine plaat sen uit de buurten van Czestochowa. Maar behalve deze twee kampen werden verder geen groote groepen Joden meer levend aangetroffen. Volgens het Centraal Comité van Jo den in Polen bedraagt het maximum aan tal Joden, dat nog in leven is, in geheel Polen, 25.000 waarvan 6.000 buitenland- sche Joden." Er mag aan herinnerd worden, dat van de 140.000 in Nederland wonende Joden 110.000 via het doorgangskamp Wester- bork naar Polen werden gedeporteerd. Door den Militairen Commissaris in de Provincie Noord-Brabant, mede uit oefenende de bevoegdheden, toegekend aan het Militair Gezag, in vorengenoemd gedeelte van het in bijzonderen staat van beleg verkeerende grondgebied van het Rijk in Europa, is een verkeersver- ordening vastgesteld, waaraan wij het volgende ontleenen; Artikel 1. Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder 1. wegen, voertuigen en motorrijtuigen, het geen daaronder wordt verstaan in artikel 1 der Wegenverkeersregeling; 2. rijbaan, dat gedeelte van een weg, het welk bestemd is voor het verkeer met voertuigen 3. langzaam verkeer a. het verkeer te voet, of met rij- en voertuigen, niet motorrijtuigen zijnde, met dien verstande, dat onder het ver keer met rij- of voertuigen tevens wordt verstaan het voortduwen of trekken van rij- of voertuig; b. het verkeer met motorrijtuigen, bestemd om met een snelheid, geringer dan 30 km. per uur, te worden voortbewogen. Artikel 2; Het langzaam verkeer is verboden op die rijbaan, waarop en voorzoover zulks is aan gegeven door middel van verkeersteekens, ge plaatst door of namens het Opperbevel van het Geallieerde Expeditieleger, dan wel door of namens het Militair Gezag. Artikel 3. De verbodsbepalingen van het vorige arti kel is niet toepasselijk ten aanzien van: 1. militairen, behoorende tot het Geallieerde Expeditieleger of het Nederlandsche leger; 2. Politie-beambten 3. hen, aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in het volgende artikel. Artikel 4. 1. Ontheffing van de verbodsbepalingen van art. 2 kan schriftelijk worden verleend door of namens het Militair Gezag, of door of namens de burgemeesters voorzoo ver betreft het grondgebied van hun ge meenten. Artikel 5. Hij, die het bij of krachtens deze verorde ning bepaalde overtreedt, niet nakomt of de uitvoering daarvan verhindert of belemmert wordt ingevolge art. 26 van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg, als schuldig aan overtreding, gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden. Een land kan alleen gelukkig zijn, als over dorp en stad, in fabriek en werkplaats, het gonzende lied van den arbeid klinktwanneer de stoere handen van den boer en den arbeider het werk te doen vinden, waarvoor zij zijn geschapenwanneer de tijd niet in ledigheid wordt gesleten, maar het zoete rusten ver diend komt na gedanen arbeid. Het lijkt haast ironie in dezen tijd over arbeidsvreugde te spreken, nu er zoovelen geen arbeid kunnen vinden door de oorlogsomstan digheden. En toch: juist nu is het noodig te wijzen op de arbeidsvreugde, omdat het ge vaar voor het ontstaan van arbeids-onlust nooit grooter was. En er is geen grootere ramp denkbaar voor een volk dan dit laatste: tegenzin in en afkeer van den arbeid. De toekomst van Nederland staat hier op het spel. Arbeids-onlust. Er is zooveel wantrouwen onder de arbeiders, voor een groot deel ont staan in de bezettingsjaren. We zijn bevrijd; goed, maar de waardeering voor dit groote goed is zoo gauw gedaald, wanneer we het eenmaal bezitten. We hadden er alles van ver wacht, meer zelfs dan we ervan mochten ver wachten, en dat heeft veel teleurstelling ge wekt. Er wordt nog zooveel kou geleden, aan de voedselvoorziening ontbreekt nog zoo'n hoop, er is nog allerlei ellende. Er worden overal fouten gemaakt en er ontbreekt een sterke leiding van regeeringswege op velerlei gebied. Het wemelt op alle mogelijke bureaux nog van ambtenarij en kleinzielige opvattin gen, waar we nu eindelijk eens een breedere kijk en spontane medewerking hadden ver wacht. En bovenalde fabrieken liggen stil en leeg, de machines staan stom en zonder be weging. Er is geen arbeid. De handen van den eerlijken arbeider vinden niet wat ze zoeken: arbeid. En waar geen arbeid is, kan ook geen arbeidsvreugde bestaan. Waar de handen ledig zijn en toch geld ontvangen wordt, heerscht een ongezonde toestand, die tot een groote ramp kan worden. Er ontstaat verbittering tegen alles en iedereen uit deze doelloosheid, er komt een matheid en luste loosheid onder de bevolking, een algemeene onverschilligheid. En tochvreugde om en lust tot den arbeid, ook al kunnen we thans onze handen nog niet uit de mouwen stekenwe kunnen in elk ge val dien goeden geest voorbereiden en, waar hij aanwezig is, frisch en levend houden. We mogen niet toegeven aan de dofheid, die dreigt, en aan den kant gaan staan, zeggend: 't is een rommel en 't zal wel altijd een rommel blijven. AanpakkenMeehelpen aan den opbouw, waar dit maar mogelijk is. En éls er op het moment een kans op arbeid is, dan moeten we die met beide handen aanpakken, blij dat we iets kunnen doen in het belang van het algemeen. Want zoo moeten we onzen arbeid toch steeds bekijken, willen we werkelijke arbeidsvreugde beleven: vanuit het gezichts punt van een christelijk geloof en een chris telijke liefde. We mogen het werk, dat we doen, nooit bezien uitsluitend als een nood zakelijke manier om onszelf en ons gezin te onderhouden en tevens winst te produceeren voor den werkgever. We moeten het veel breeder zien, en wel als een in dienst staan van de gemeenschap. Door onzen arbeid ver schaffen we de samenleving de dingen, waar aan ze behoefte heeft, m.a.w. zijn we onze evenmenschen ten dienste en helpen we hen het leven aangenaam en gelukkig te maken. En daaruit moeten we onze arbeidsvreugde putten. Hierin kunnen we de bevrediging vin den voor onzen arbeid. Ongetwijfeld hebben de boeren op het mo ment de schoonste kans actief bij te dragen. Hoe dankbaar en vol vreugde is het voor den boer te mogen denken, dat hij door zijn arbeid, door het produceeren van voedsel voor zieken en zwakken, voor zuigelingen en moeders, voor de jeugd, van wie de toekomst van ons volk afhangt, zoo rechtstreeks kan bijdragen in het belang en het nut van de gemeenschap. Dit is inderdaad grootsch gemeenschapswerk en een rijke bron van arbeidsvreugde. Van de burgers mag dan ook zeker geëischt worden, dat zij begrip en waardeering toonen voor de boerenbevolking en hun moeilijkheden. Evenzoo moet de arbeider, die werk heeft, zich verheugen, dat hij op deze wijze in staat gesteld wordt productief mede te werken aan het nationaal herstel. En zij, die deze gelegen heid niet hebben, mogen niet verslappen, maar hun verlangen naar arbeid, niet alleen als bron van inkomsten, maar evenzeer als bron van vreugde en geluk, brandend houden. Niet de arbeid, die verricht wordt, is alleen van belang. De geest, waarin het geschiedt, is het voornaamste. Hoe is het mogelijk, dat arbei ders in Breda weigerden een levensmiddelen- trein te lossen? Zoo kan geen wederopbouw plaats vinden. Daarvoor is de bereidwilligheid van elk van cms noodig. Het moet toch niet kunnen, dat we liever met een sigaret in den mond en de handen in den zak langs de straten flaneeren dan onze diensten ter be schikking te stellen, waar die gevraagd worden. Ook voor den werkgever ligt hier een groote taak. Wil de arbeider inderdaad vreugde vin den in zijn werk, dan zal de werkgever ook alles dienen te doen om te zorgen, dat de voorwaarden en omstandigheden daarvoor zoo gunstig mogelijk zijn. Hij zal hebben te laten blijken, dat hij zijn arbeiders niet meer be schouwt als nummers in zijn systeem of als radertjes zonder meer in het uurwerk van zijn onderneming. Neen, de arbeiders moeten kunnen voelen, dat hun werkgever hen be handelt als menschen, als levende persoonlijk heden met een eigen ziel, met een eigen stre ven en denkwereld, als broeders in Christus, die onder hem, maar tevens met hem samen werken in dienst van het geheel. Dan zal een ware arbeidsgemeenschap ontstaan, waar ieder zijn plaats weet en zijn waarde be grijpt, omdat ieder, weet, dat hij daar als mensch gewaardeerd wordt. Aan het tot stand komen van dezen geest te werken, is de taak van de huidige gene ratie. Laat daarbij iedereen beginnen zijn eigen geest in deze richting te ontwikkelen en te vormen. Dan zal er een betere samen leving mogelijk worden. Dan zal „arbeid" in derdaad „vreugde" beteekenen. - „RAAD v. M.V.". TIEN NEDERLANDERS OPGEHANGEN. De Duitschers hebben zich weder om op gruwelijke wijze vergrepen aan het leven van Nederlandsche burgers. Tien bewoners van het eiland Schouwen-Duiveland zijn op bevel van den Oberstleutnant von Al- vensleben door middel van den strop ter dood gebracht. Zij werden beschuldigd van steun aan den vijand en samen werking met terroristengroepen. Alle veroordeelden zijn terecht gesteld.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1