WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT ONZE INDUSTRIE. HET NIEUWE KABINET. 2 MAART 1945 Prijs per nummer 10 cent 68e JAARGANG No. 9 VIJANDELIJK VERMOGEN. Aldaar zijn tevens nadere inlichtingen DE GOEDE HOUDING EN HET GOEDE WOORD LANDBOUW. Ass. Rijkslandb. Voorl. Dienst. Keulen en Dusseldorf in zicht. Nieuwe offensieven aan het Oostfront. Oorlogsverklaringen. Het offensief van het geall. leger maakt over een breed front vorderingen. Het front is uitgebreid tot een breedte van 50 km. Op een lengte van 40 km. staan de geall. nu over de Roer. Op een plaats zijn zij reeds 10 km. ver de rivier voorbij. Volgens duitsche be richten hebben de Amerikanen groote tankeenheden in den strijd geworpen. Ten N. van Linich zijn de geall. doorge drongen tot op 1,5 km. van Erkelenz dat de weg beheerscht naar Munchen-Gladbach. Later werd gemeld dat de Amerika nen Erkelenz hebben veroverd. De troepen staan nog 21 km. van Keulen. Voor Keulen be schikken de duitschers nog over een rivier de Erft, die waarschijnlijk sterk is verde digd. In het Zuiden van het Roer front zijn de troepen doorge drongen tot 8 km. voorbij Düren. Canadeesche troepen zijn aan den Maas Rijn sector een nieu wen aanval begonnen. Zij zijn langs Galcar getrokken en op een front van 8 km. breedte 6 km. gevorderd. De linker flank van de Amerikanen staat op slechts 32 km. van Dussel dorf. Ten Oosten van Julich werden 9 duitsche plaatsen veroverd w.o. Oberembt. Aan de spoorlijn van Düren naar Keulen werd Platzheim ver. overd. De Ganadeezen zijn gesteund door 100 tanks doorgedrongen in den laatsten verdedigings gordel van de Siegfriedlinie. Volgens de laatste berichten staan de troepen van het ne gende Amerikaansche leger tot op 2 km. voor Munchen-Glad bach. Zoowel het negende als het eerste Amerikaansche leger rukken snel op naar het Erft- kanaal dat het terrein voor Keulen beheerscht. Geallieerde troepen zijn Keu len tot op 15 km. genaderd. Gepantserde voorhoeden van het derde Amerikaansche leger bedreigen Trier van uit het Noorden en Zuiden en staan op slechts 10 km. voor deze stad. Oostfront: De Russische le gerleiding ruimt de weerstand nesten op in Glogau, Graudenz, Koningsbergen en Breslau. Overal is goed succes bereikt. De duitschers zijn spraakza mer dan de Russen en spreken van gevechten bij Guben en Forst. Rokosowski veroverde Preus. Friedland, een verlies voor de duitschers van een hoofdstelling in dit gebied. De verliezen die de duitschers in de 40 dagen van het offensief leden zijn 800.000 dooden, 330.000 krijgsgevangenen, 4500 tanks, 3000 vliegtuigen, 12000 stukken geschut. De Russen veroverden 300 groote steden. Maarschalk Rokosowski's troepen zijn in de provincie Pommeren een nieuw offensief begonnen in de richting van de Oostzee en zijn in vier da gen tijd meer dan 70 km. op gerukt, waarbij zij meer dan 100 steden en dorpen verover den. De voorhoeden van zijn troepen zijn nog maar 50 km. van de Oostzee verwijderd. In het Noord-Westen staan zij op minder dan 8 km. van Neu- Stettin. De duitsche troepen in Danzig en de Corridor worden met omsingeling bedreigd en beschikken nog slechts over een strook land van 50 km. waaruit zij kunnen terugtrek ken^^ Verdere berichten. Naast Turkije hebben ook Egypte en Syrië aan Duitsch land en Japan den oorlog ver klaard. Ten Zuiden van Manilla hebben Amerikaansche para chutisten een Japansch inter- neeringskamp overvallen en daaruit 89 geïnterneerde Ne derlanders bevrijd, waaronder 2 bisschoppen. De Krim-conferentie. Ten aanzien van de Krim- conferentie heeft Churchill in het Lagerhuis enkele mededee lingen gedaan. Betreffende de uitnoodiging van Frankrijk zeide Churchill, dat de drie groote Mogendheden niet kon den dulden dat hun eenige beperking in hun rechten kon werden opgelegd. Voorts zeide hij dat het duitsehe volk ont wapend zou worden, het nazi dom vernietigd en de oorlogs misdadigers snel berechtigd zouden worden. Ten aanzien van de Russische aanspraken op de Curzon-linie heeft Stalin plechtig verklaard, dat desou- vereine onafhankelijkheid van Polen gehandhaafd zou blijven, („Herr. Ned.") DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN Drukker: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tlelen Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2483 Willen wij hier kunnen terugkeeren tot eenigszins normale verhoudingen en toe standen, dan is het noodzakelijk, dat onze industrie weer zoo spoedig mogelijk in het productie-apparaat wordt ingescha keld. Wij zijn hier in het zuiden nu reeds lang genoeg „bevrijd", het leven zoekt zijn normale aanzien weer en alle krach ten worden daarvoor ingespannen, maar de meeste onzer fabrieken en bedrijven liggen nog stil. Het lied van den arbeid is in onze samenleving nog niet terug gekeerd en den polsslag van het leven, die wij bij een gezonde maatschappij in de bedrijven hooren kloppen, zwijgt nog. Als excuus kon men aanvankelijk aan voeren, dat daarvoor de technische mid delen ontbraken, maar het ziet er naar uit, dat men zich ook thans nog achter deze verontschuldiging verbergen wil, al hoewel de mogelijkheden intusschen veel en veel grooter geworden zijn. De goede wil schijnt te ontbreken. Men zegt ook, dat er geen grondstoffen zijn, dat de aan voer moeilijk is, maar wanneer men zijn oor goed te luisteren legt krijgt men den indruk, dat men zoekt naar uitvluchten en dat de oorzaken van het zwijgen onzer industrie elders en dieper te zoeken zijn. De grondstoffen ontbreken? Wij zouden willen vragen, waar dan de enorme voorraden gebleven zijn, die men tijdens de bezetting zoo goed voor den vijand verborgen wist te houden? Het staat vast, dat enorme hoeveelheden grondstoffen en half-fabrikaten en ook wel afgewerkte producten, op handige wijze aan den roofzucht der moffen ont trokken werden. Dat was goed, maar het is niet goed, dat men ze ook thans nog verborgen houdt. Het is niet goed, dat men iedereen in het bevrijde gebied van een costuum zou kunnen voorzien, alleen al van de verborgen voorraden die er zijn en die men weigert voor den dag te halen. Waarom komen die voorraden niet voor den dag? Waarom gaan de fabrieken niet aan den slag? Het antwoord op deze vragen is niet moeilijk te vinden. Het komt vooral, om dat de fabrikanten er niets voor voelen hun zorgvuldig gespaarde voorraden thans snel op te werken, er een stapel papiergeld voor in de plaats te krijgen en dan het risico loopen dat zij met dit geld straks niets meer kunnen doen. Zij hebben hun voorraden ten koste van groote risico's bewaard, om na de be vrijding direct een gezonde basis te heb ben, waarop zij voort kunnen werken en het is duidelijk, dat hun animo niet groot is, nu zij nog steeds in het onzekere tas ten. Het is een betreurenswaardig feit en het getuigt zeker niet van gezonde maat schappelijke opvattingen, maar van den anderen kant, kan men het die fabrikan ten toch ook niet geheel en al kwalijk nemen, dat zij ook de zakelijkheid in het oog houden. Zij zijn allen wel van goeden wil en het ontbreekt hen zeker niet aan onder- nemerslust. Een beroep op hun gevoel en een wijzen op de groote nooden en het groote gebrek welke heerschen, zullen echter alleen niet baten. Men zal hen ook eenige garanties moeten geven en wat meer zekerheid voor de toekomst. Onze nieuwe regeering heeft hier een uiterst belangrijke taak en zij zal met kracht moeten bevorderen en de fabrikanten zoo mogelijk de zekerheid moeten geven, dat zij over een bepaalde periode, het doet er weinig toe of deze lang of kort is, hun voorraden van thans met het daarvoor Het Militair Commissariaat voor het Rechtsherstel maakt bekend: Allen, die vermogen onder hun berus ting hebben van, of die verplichtingen hebben aan: 1) een vijandelijken staat, als bedoeld in art. 1 no. 5 van het Be sluit Vijandelijk Vermogen; 2) een vijan delijken onderdaan, als bedoeld in art. 2 van het Besluit, of 3) een persoon, als bedoeld in art. 6 lid 1 van dat Besluit (N.S.B.-ers en politieke gevangenen), of daarover inlichtingen kunnen geven, zijn verplicht hiervan vóór 1 Mei 1945 schrif telijk aangifte te doen ten kantore van den inspecteur der belastingen, tot wiens inspectie de aangever behoort, of ten bureele van den plaatselijken militairen commissaris, onder wien hij ressorteert, alwaar betreffende formulieren verkrijg baar zijn. Dit geldt ook voor de gevallen, waarin reeds aangifte elders mocht hebben plaats gehad. Voorts wordt ter zelfder plaatse de ge legenheid opengesteld verzoeken tot rechtsherstel in te dienen. Daaronder worden verstaan verzoeken om tijdens de vijandelijke bezetting van het Rijk in Europa tot stand gekomen of gewijzigde vermogensrechtelijke betrek kingen, als bedoeld in art. 23 van het Besluit herstel rechtsverkeer, onder de daar vermelde omstandigheden geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren, gewijzigd vast te stellen of daarvan, als zij onbe paald zijn, den inhoud te bepalen, als mede om tijdens die vijandelijke bezetting te niet gegane rechtsbetrekkingen, als be doeld in voormeld artikel, geheel of ge deeltelijk, al of niet in gewijzigden vorm, te doen herleven. Het verdient aanbeveling zich voor de opstelling van die verzoekschriften te Voorzien van rechtskundige hulp. Voor nadere bijzonderheden betreffen de het vorenstaande kan men zich wen den ter plaatse, waar aangiften en ver zoekschriften moeten worden ingediend. verkregen geld kunnen vernieuwen. Het is een moeilijk? probleem en er zal bij gegeven en genomen moeten worden, maar een andere oplossing zien wij niet. De fabrikanten wenschen vasten grond onder de voeten en men kan er lang en breed over praten, wij meenen toch dat de oplossing van dit probleem alleen in genoemde richting gevonden kan worden. Een stok achter de deur zal zonder in vloed blijven, als men al niet bevreesd was, voor de risico's die men tijdens de bezetting liep. Wij weten wel, dat feite lijk de mentaliteit diende te veranderen, maar dat is zoo maar niet een, twee, drie gebeurd. Er moet hier ingegrepen wor den en wij zijn er bang voor, dat dit alleen op de bovenbeschreven wijze zal kunnen geschieden. De activiteit zal dan wel grooter worden. De grondstoffen, half-fabrikaten en gereede producten zul len voor den dag komen; de bedrijven zullen weer werken; in de grootste be hoeften zal direct kunnen worden voor zien; normale verhoudingen zullen sneller terugkeeren en aan de veel besproken arbeidsonlust wordt een einde gemaakt. Is het niet waar, dat we allemaal een beetje schrik hebben van loketten? Ieder een heeft daar wel zoo ongeveer het zelfde beeld van in zijn hoofd; aanklop pen, wachten, een niet al te vriendelijk gezicht achter de vierkante opening, een stuursch antwoord, nu en dan een snauw, enweinig gedaan krijgen of heele- maal met een kluitje in het riet gestuurd worden. Er zijn natuurlijk goede uitzon deringen. Maar over het algemeen heeft de gewone burger een hekel aan loketten en weinig sympathie voor den man, die erachter zit: den ambtenaar. Dat is ook niet heelemaal zonder grond. Of het nu „bureaucratie" heet of „van den hoek naar het kastje sturen", dat doet er weinig toe, er is iets niet in den haak; van de hoogste tot de laagste bu reaux der officieele instellingen zit hij er: de ambtenaar. De ambtenaar, die zich niet bewust schijnt van zijn taak en van zijn invloed op het publiek en de publieke meenings- vorm; die zijn werk doet, droog en dor als een machine en geen letter afwijkt van de regels, maar star vasthoudt aan zijn reglementen; die vergeet hoeveel kwaad bloed zijn bloedlooze houding kan zetten en hoeveel goed humeur behouden kan blijven door een enkel vriendelijk woord. Iedereen had verwacht, dat na den oorlog, na de bevrijding een einde zou komen aan de „bureaucratie"; dat er op de openbare bureaux minder automatisch en minder stroef gewerkt en gehandeld zou worden. Dat het tegendeel gebleken is, heeft velen teleurgesteld. Het is nog nooit zoo erg geweest en er is toch zoo weinig voor noodig om het te veranderen. Onlangs vertelde iemand nog een der gelijk staaltje: Hij kwam na den middag op het kan toor van een Rijksinstelling, waar met groote letters boven het loket stond: ge opend van 9 tot half een. Voordat hij de kans had gehad zijn kiezen van elkaar te doen, werd hem al uit de verte toe gesnauwd: „Gesloten!" „Dat zie ik", was het flegmatieke antwoord, waarop onmid- middelijk werd gereageerd met: „Er wordt 's middags niet geholpen!" „Wilt U dan", zoo zette de onverstoorbare be zoeker door, „dezen brief afgeven aan Uw directeur? Hij zal het zeker op prijs stellen, geloof ik. Het is een dringende dienstbrief, die hij vanmiddag vergeten heeft. Zijn vrouw vroeg, of ik die even wilde afgeven. En aangezien ik nog en kele dingen te doen heb vandaag, kan ik slecht wachten, tot morgenochtend het loket weer opengaat. Goede middag". Ondanks zijn onveranderd gezicht, had onze bezoeker volgens zijn eigen zeggen, in zijn mond een erg leelijk woord ZUID HELPT NOORD! NIEMAND BLIJVE ACHTER! Het zijn maar kleinigheden, maar daar zit 't hem juist in. Het dagelijksch leven hangt van kleinigheden aan elkaar. Maar die vele kleintjes maken één groot. Een enkel vriendelijk woord, een glimlachend gezicht, behulpzaamheid, een houding waaruit medeleven blijkt, een straalje van een warm menschelijk hart, een welwil lende wenk, het zijn allemaal zulke klei nigheden en er hangt toch zooveel van af. Bijna evenveel invloed als de onder wijzer en de leeraar op de jeugd heeft, hebben de ambtenaren op het volwassen publiek. Ook de ambtenaar heeft een op voedende taak. De menschen zijn in zoo'n hoop dingen van hem afhankelijk. Hij kan hen wegsturen met een bedorven humeur en een mokkend hart. Maar hij kan hen ook heen laten gaan met het tevreden gevoel, dat ze een mensch ontmoet heb ben, die hun moeilijkheden begrijpt en er een meelevend hart voor heeft. Het is voor hem maar een kleinigheidje. Het beteekent voor den man, die aan het loket aanklopte, waarschijnlijk heel veel. En het kan voor het geheel het voor kómen van een revolutie zijn. Ambtenaar! Het woord heeft in onze taal een bijklank gekregen. We denken onmiddellijk aan iets stroefs, iets dors, iets wat nooit buiten de lijn gaat, iets doods. Ambtenaar-Opvoeder! Als het zoover eens kwam. Dan zou het woord een sympathieker geluid worden. Dan zouden er veel moeilijkheden voorkomen en mis verstanden opgehelderd kunnen worden. Dan zou er weer een stukje geluk zijn in de wereld. „Raad van M.W." De samenstelling van het nieuw ge vormde overgangskabinet is als volgt: Prof. Dr. P. S. GERBRANDY, voorzit ter van den Raad van Ministers en tevens minister voor de Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk en minister a.i. Mr. E. M. VAN KLEFFENS, minister van Buitenlandsche Zaken. Dr. L. J. M. BEEL, minister van Binnen- landsche Zaken. Dr. G. BOLKENSTEIN, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Dr. G. W. M. HUIJSMANS, minister van Financiën. J. M. DE BOOY, minister van Scheep vaart en Visscherij en a.i. van Oorlog. Ir. F. C. M. WIJFFELS, minister van Sociale Zaken en a.i. van Waterstaat. Drs. J. H. GISPEN, minister van Han del, Nijverheid en Landbouw. Prof. Dr. Ir. J. I. J. M. SCHMUTZER, minister van Overzeesche Gebieds- deelen. Jhr. Mr. J. F. M. E. MICHIELS VAN VERDUYNEN, minister zonder porte feuille. Betreffende de samenstelling van dit Kabi net deelt de Regeeringsvoorlichtingsdienst o.m. nog mede, dat bij de keuze der nog te benoe men ministers, daar dit kabinet niet voltallig is, gestreefd zal worden naar een nog verdere verbreeding van de basis van het kabinet. De ontslagaanvrage van de ministers die niet in het kabinet terugkeeren, is door H. M. de Koningin aanvaard onder dankzegging voor de ook onder zeer moeilijke omstandigheden aan Haar en aan den lande bewezen diensten. De bezetting van het departement van Oorlog en Waterstaat zal slechts tijdelijk worden waargenomen door de ministers de Booij en Wijffels. De minister-president hoopt ten spoedigste in de gelegenheid te zijn een op dracht tot benoeming van ministers voor deze departementen voor te leggen aan H. M. de Toespraak van H. M. de Koningin. Voor de publicatie van de lijst van nieuw benoemde ministers door Radio Oranje, hield H. M. de Koningin een korte toespraak. Zij verklaarde daarin o.m. dat het kabinet is in gesteld op de materieele en geestelijke behoef ten, zoowel van het bevrijde als van het nog te bevrijden deel van Nederland, met dien ver stande dat het zich onthouden zal, van prin- cipieele beslissingen die het geheele volk aan gaan en waarover dit zich na de bevrijding zal hebben uit te spreken. De taak van de nieuwe regeering zal eindigen na de geheele bevrijding van ons land, waarna door H. M. de Koningin opdracht zal worden gegeven tot het vormen van een nieuw kabinet en in af wachting van de te houden algemeene verkie zingen zal dan een noodparlement bijeen wor den geroepen. Hare Majesteit deelde vervol gens mede, dat Zij zich persoonlijk tot den Koning van Engeland en tot den President van Amerika gewend heeft om hen op de hoogte te brengen van den noodtoestand in Nederland en van het gebiedend vereischte om zoo spoedig mogelijk hulp te brengen. De taak van het Kabinet. Ten aanzien van het nieuws der kabi netsreconstructie bracht een regeerings- verklaring nog eenige verduidelijking. Er is bij de vorming naar gestreefd het de mocratisch karakter van ons staatsbestel tot uitdrukking te brengen. Voorts is rekening gehouden met de geestelijke stroomingen van het oogenblik en is aan de verzetsbeweging plaats ingeruimd. De hoofdzaak van het gereconstru eerde kabinet is: le. de mobilisatie van alle beschikbare krachten in den oor log tegen Duitschland en Japan. 2e. De inschakeling van alle krachten in bevrijd gebied in den arbeid ten bate van de bevrijding van de rest van Nederland en van Ned.-Indië. 3e. De heropbouw van het bevrijde zuiden. Voorts zal de taak van het nieuwe ka binet gericht zijn op de vernieuwing van het leven van en in den staat, zonder dat principieele beslissingen daaromtrent genomen kunnen worden. Dit sluit echter niet uit, dat gezonde sociale verhoudin gen in het bedrijfsleven kunnen worden geschapen. Het kabinet zal genoemd wor den overgangskabinet der bevrijding. Omtrent concrete mededeelingen die het kabinet wil nemen volgen later mede deelingen. De nieuwe ministers. Dr. L. J. M. BEEL was sinds 1929 hoofd ambtenaar ter gemeente-secretarie te Eindho ven. In Februari 1942, toen de N.S.B.-er Pul les tot burgemeester van Eindhoven benoemd werd, nam hij ontslag uit zijn functie. Hij is 42 jaar. Dr. G. W. M. HUIJSMANS, 42 jaar te Eindhoven, is directeur van Coöp. Centr. Boe renleenbank. Hij promoveerde in 1931 aan de econ. hoogeschool te Rotterdam en is lid van tal van Staatscommissies. Drs. J. H. GISPEN, zoon van een gerefor meerd predikant, was enkele jaren werkzaam aan het dept. van econ. zaken en sinds 1937 directeur van Organon te Oss. Hij is 39 jaar. Ir. F. WIJFFELS, 45 jaar, bekleedt een leidende functie aan het Staatsmijnwezen, woonachtig te Brunssum. Dr. Ir. SCHMUTZER, 61 jaar, studeerde in Delft en Utrecht. In Indië oprichter van de Katholieke Indische Partij, hoogleeraar in de mineralogie te Utrecht. In Juni 1940 werd hij als Indisch gijzelaar door de gestapo ge arresteerd, maar wist op 6 September 1944 uit het kamp Russenberg te ontkomen. Drs. GISPEN wordt als anti-revolutionair beschreven, de andere vier ministers zijn Roomsch-Katholiek, al vervulden ze nooit een rol in de R.K. Staatspartij. (Radio Oranje, Herr. Ned.) Koningin. Daar de functies minister van Koloniën en die van wnd. Lt. Gouvern.-Gen. van Ned.- Indië constitueel niet te vereenigen zijn, heeft Dr. van Mook na rijp beraad verzocht de functie van wrnd. Lt. Gouv.-Gen. van Ned.- Indië te mogen behouden en die van Min. van Kol. te mogen neerleggen. Alle aangelegenheden welke het Mijnwezen betreffen zijn overgebracht van het departe ment van Waterstaat naar dat van Sociale Zaken. Onze veredelde toch al zoo sterk in gekrompen veestapel, automatisch gese lecteerd door de verplichte veelevering, heeft de laatste maanden, tengevolge van de directe oorlogshandelingen, nog eens weer een extra verlies gekend. Ja, onze veestapel heeft groote, in sommige ge vallen onherstelbare schade geleden. En nu heb ik hierbij niet alleen het rundvee op het oog, maar vooral de varkens houderij. Hoeveel van die goede fokdie- ren waren niet de trotsch van den boer, die hem daardoor verre in den omtrek naam gaven? Niet een paar jaar, maar verschillende geslachten, we kennen er met meer dan 20 bekende voorouders waarvan exte rieur en productiegegevens bekend zijn, waren noodig om uit die bloedlijn waarvoor onze voorvaderen den grond slag legden - dat veredelingsproduct te fokken. Maar onverschrokken en vol goeden moed is de altijd weer werkende, nee zwoegende boer, gehard door de moei lijke jaren die achter hem liggen, in het volle bewustzijn van zijn roeping in dezen tijd heeft hij zich van zijn taak gekweten en heeft hij met God's hulp, als hoogste werker in de groote natuur en zijn plaats in den nieuwen tijd waar dig, zijn arbeid voortgezet, om te vol doen aan de opdracht: voedselvoorziening voor ons volk en bouwen aan de toe komst zijner kinderen. Onze veehouders zijn bewust gewor den, dat fokken iets groots is en veel kennis en inzicht van den fokker eischen; zij weten dat men door een oordeelkun dige fokkerij juist een sterke, gezonde en productieve veestapel krijgt of kunt behouden. Zij hebben leeren inzien dat een stier niet alleen voor de helft eigen schappen van het te vormen individu zal beheerschen, maar tevens dat één goede stier voor de fokkerij de halve veesta pel is. Wij zagen onze leidende figuren hun koppen bij elkaar steken en het initiatief nemen: er zouden en er moesten goede stieren komen. Ik mocht als voorlichter alles van kortbij volgen. Onze boeren deden hun zuur verdiende centjes in een grooten pot, de kas van de stierhouderij en een commissie trok er op uit om dat papierengeld in fokmateriaal om te zet ten. Er werden lange dagreizen afgelegd, waar de reizen naar het land van Cuijk, waar we ook wel fokvee vandaan haal den voor onze fokkers in het roodbont, niets bij waren. Die veeboeren, ik zal ze in tegenstel ling met vele anderen nu maar eens netjes noemen, want ze hebben ze nu al lang genoeg beklad, die zich den titel als aan koopcommissie waardig achtten, deden hun best. Er werden stieren aangekocht, die werkelijk vaderdieren genoemd moch ten worden. Behalve fokzuiverheid werd niet alleen naar het aantal liters melk, maar vooral naar het vetgehalte gekeken. De ondermelk immers, die als bestand deel van de volle melk door de koe ge produceerd wordt, kost heel wat energie, die heel wat beter voor de vorming van botervet gebruikt kan worden. C. v. d. VEN, Drunen. Een warm hart en een gulle hand Voor 't zwaar beproefde Noord-Nederland

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1