K
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
Ook Zuid heelt hulp noodig.
DE GEALLIEERDEN OPPERMACHTIG.
N
n
23 MAART 1945
Prijs per nummer 10 cent
68e JAARGANG No. 12
Wederom tien Nederlan
ders gefusilleerd.
Naar eerst thans bekend is
geworden, zijn eenigen tijd
geleden wederom tien vader
landers door de Duitschers
vermoord. Aanleiding tot deze
gruweldaad was het volgende:
De burgemeester van Nieuw
Beyerland was door leden van
de verzetsbeweging afgeran
seld, waarop een razzia volgde
en ongeveer 60 mannen naar
het eiland Schouwen werden
overgebracht. Twee mannen
werden bij een ontvluchtings-
poging gewond De burge
meester werd kort daarop door
patriotten gedood Als repre
saille hebben de Duitschers
toen 10 politieke gevangenen
uit de politiegevangenis aan
het Haagscheveer te Rotter
dam gefusilleerd De executie
geschiedde op de plaats, waar
de burgemees er ter dood was
gebracht. (Anep-Aneta)
GEDWONGEN HUN EIGEN
GRAF TE GRAVEN.
Achtergrond en
„Maatschappelijke
werkwijze van
Wederopbouw.
van
Stelselmatige verdrijving van den
vijand ten Westen van de Rijn.
Koblenz en Bingen zijn nu
geheel van den vijand gezuiverd.
De linker Rijnoever is nu van
Nijmegen tot Bingen in geal
lieerde handen. In het gebied
van den Rijn Pfalz en den Saar
heeft het derde Amerikaansche
leger belangrijke vorderingen
gemaakt en verschillende duit
sche legerafdeelingen ingesloten
Twee Amerikaansche pantser
colonnes die met elkaar contact
hebben gemaakt, hebben 2000
duitschers ingesloten. De be
langrijke duitsche sleutelpositie
St. Wendel in de Hondsruck is
van duitschers gezuiverd
Fransche troepen hebben de
stad Lauterberg dicht bij den
Rijn en 10 km. ten westen van
Karsruhe veroverd.
In de laatste 24 uur is de
positie van de duitschers in het
Saargebied en de Platz zeer
verslechterd. Tankcolonnes van
het 3e leger die de Nahe waren
overgetrokken stormen voort in
de richting van 't belangrijke
veakeerscentrum Kaiserlautern
St. Wendel werd genomen, op
40 K.M. voor Kaiserlautern en
contact gemaakt met de troe
pen uit het gebied Merzig.
Het bruggehoofd bij Remagen
is thans 40 K M. breed. De
geallieerden bereikten Nieder-
dallendorf ten N. van Konings-
winter.
In het gebied van Nijmegen
is de activiteit weer opgeleefd.
Geallieerde patrouilles hebben
posities ingenomen bij het dorp
Randwijk aad den beneden Rijn
ten W. van Nijmegen. Er was
weinig teganstand,deduitschers
bleken de stellingen te hebben
geëvacueerd. Ook bij Zetten
waren de stellingen zoo goed
als niet bezet.
Later werd gemeld datSaar-
brucken en Zweibrucken in
geallieerde handen zijn. Ame
rikaansche troepen hebben
Mainz bereikt en zijn ook bin
nengedrongen in Worms. Het
conlact tusschen het derde en
zevi nde Amerikaansche legers
dat ieder oogenblik verwacht
kon worden is tot stand geko
men. Het derde Amerikaansche
leger rukte Kaiserslaulern bin
nen. Het was een belangrijk
wegen- en bevoorradingscen
trum voor de dutsche troepen.
In Oost Pruisen werden ron
dom Koningsbergen wtderom
30 plaatsen door de Russen
veroverd, w. o. Altdamm en
Braunsberg.
De verdediging van Kolberg
kostte de Duitschers 14000 man.
De Amerikanen zijn weer op
een nieuw eiland in de Filip
pijnen geland.
In Birma veroverden gealli
eerde troepen fort Doglau in
Mandalay. Deze stad is nu ge
heel van Japanners gezuiverd.
Rusland heeft besloten het
vriendschaps- en neutraliteits
verdrag met Turkije op te
zeggen! Volgens minister Mo-
lotow voldeed het niet meer
aan de nieuwe omstandigheden
en diende het aanzienlijk ver
beterd te worden. (H N
De Amerikaansche vloot heeft
de Japansche vloot een zwaren
slag toegebracht. In een hevig
zeegevecht werden 15 Japan
sche oorlogsbodems vernietigd
en 475 Japansche vliegtuigen
neergeschoten.
Generaal Eisenhouwer heeft
weer een nieuwe waarschuwing
gericht tot de arbeiders in de
wapenfabrieken te Frankfurt
Mannheim en Ludwigshafen.
Wij hopen binnenkort een
aanvang te maken met eemge
vervolg-verhalen onder de
titel ,,Hoe het ons en ons blad
verging"een overzicht van
onze belevenissen in de eerste
oorlogsjaren, voordat ons blad
werd gestaakt.
5,
SI
s
n
It
8
d,
N
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur Uitgever JAN TIELEN
Redacteur i J. A. A. VAN DEN DUNGEN
Drukker: Waalwijksche Stoomdrukker!] Antoon Tlelen
Kennummer i 2483
De actie voor hulp aan het thans nog
bezette deel van het land, is spontaan
in het zuiden opgekomen en verder uit
gegroeid. Deze hulp-actie ontwikkelde
zich aanvankelijk zoodanig, dat in het
bijzonder de aandacht gevestigd werd op
de noodzakelijkheid, om toch maar zoo
snel en zoo veel mogelijk voedsel bij
elkaar te brengen, waarmede wij direct
na de bevrijding het uitgehongerde en
stervende noorden van den dood moes
ten redden.
Van alle zijden stroomde het voedsel
toe, dat door zeer velen, die zelf toch
al weinig hadden, uit den mond werd
gespaard. Men kan zeggen dat de armen
hun steun aan de aller-armsten niet wil
den onthouden. In ieder geval stapelden
de pakketten zich op. Het was alles im
mers zoo goed bedoeld en men stelde
zich voor, dat direct na den bevrijdenden
opmarsch van de geallieerde legers door
het noorden, vrachtauto's vol voedsel,
dat wij hier bijeengespaard hebben, zou
den meetrekken. Zoo simpel is de zaak
echter niet. Eer het zoo ver is, kunnen
er maanden en maanden overheen gaan
en als men dit weet, vraagt men zich af,
of deze aanvoer dan nog wel nut heeft?
Deze stagnatie is niet op de eerste plaats
te wijten aan het ontbreken van ver
keersmiddelen, dan wel aan het feit, dat
de vervoerscapaciteit van de wegen, zoo
nauwkeurig is uitgebalanceerd en tot het
alleruiterste zal worden benut, dat er
voor particuliere initiatieven, hoe goed
ook bedoeld, niet veel plaats meer zal
zijn. Men heeft precies uitgerekend welke
wegen na de bevrijding gebruikt zullen
kunnen worden en men weet precies hoe
veel materiaal die wegen in een bepaalde
tijdsperiode kunnen spuien. In deze be
rekeningen zijn daarbij tevens reeds op
genomen de voedselvoorraden, die door
de geallieerden aan de bewoners van het
noorden zullen worden beschikbaar ge
steld.
Daarvoor is het zgn. B 2-Plan gemaakt,
dat een uitgebreide hulp-actie omvat
voor het dichtstbevolkte deel van ons
land. Dit plan is er op berekend, om ge
durende den tijd dat de normale diensten
als distributie enz. nog niet kunnen func-
tionneeren, de bevolking van voedsel te
voorzien. Als hoofdmotief staat daarbij
voorop, dat er maar één ding van belang
is, n.l. de bevolking van voedsel voor
zien. Het B 2-Plan voorziet in de behoef
ten voor de eerste zestig dagen. Men gaat
van het standpunt uit, dat er absoluut
niets meer is; geen kolen, geen verband
middelen en instrumentaria, geen voed
sel, niets! Om daarin te voorzien is een
grootsch opgezette hulp-actie georgani
seerd door en onder verantwoordelijkheid
van de geallieerden met volledigen steun
en samenwerking van de regeering. Er
zijn voedselpakketten samengesteld, die
de eerste week nog schraal zijn, maar
dan iedere week wat beter worden en in
de zesde week normaal zullen zijn, aan
gepast aan de normale behoeften en van
een behoorlijk vetgehalte. Dit heeft men
gedaan om te voorkomen, dat de onder
voede menschen in het noorden niet nog
verder van streek geraken, wanneer zij
direct de beschikking krijgen over rant
soenen, die zij niet kunnen verdragen en
daarvan zeer nadeelige gevolgen zouden
ondervinden. Voor de verdeeling van dit
voedsel is een zeer eenvoudig distributie
apparaat ontworpen, dat soepel zal kun
nen functionneeren. De prijs van deze
pakketten is tamelijk hoog, maar de kos
ten daarvan worden gedeeltelijk gedragen
door het Egalisatiefonds, terwijl er maat
regelen zijn genomen, dat ook zij, die
het feitelijk niet kunnen betalen, daarvan
niet de dupe zullen worden, maar koste
loos van een voedselpakket zullen wor
den voorzien. Het hoofddoel is immers,
dat de bevolking moet eten. Er zal zelfs
voor gezorgd worden, dat zij, die niet in
staat zijn hun pakket te halen, niet ver
geten worden.
Uit dit plan zien wij dus duidelijk, dat
alles voor het beproefde noorden gedaan
is. Intusschen hebben wij hier flinke voor
raden, die uit het bevrijde gebied bijeen
zijn gebracht, maar waarvan we op geen
stukken na weten, wanneer zij het noor
den zullen bereiken. Zou het daarom
niet goed zijn, dat we ook eens rond
kijken in onze eigen omgeving? Ook hier
heerschen op vele plaatsen nog gebrek
en armoede en vele gezinnen zouden ge
lukkig gemaakt kunnen worden met een
extra voedselpakket. Ook in het zuiden
moet nog veel geholpen worden en het
zou misschien niet verkeerd zijn, wanneer
men zijn gedachten eens liet gaan in de
richting. Veel voedsel dat bijeengebracht
is, zal straks, wanneer het wat warmer
gaat worden, aan bederf onderhevig zijn.
Wat bijv. te zeggen van de boterhammen
met stroop, die men in een pakketje aan
trof en wat zal er over blijven van het
halve pakje boter in een ander pak?
Wij willen niet betoogen dat de prach
tige en spontane hulpactie voor het noor
den moet worden gesmoord. Verre van
daar. Deze actie is spontaan gegroeid
en in het begin kon men moeilijk be
kijken hoe de'toestand zich zou ontwik
kelen en dat onze voedselinzameling door
hulp van andere zijde zou worden ach
terhaald. Men kan voor het beproefde
noorden toch nog genoeg doen. Men kan
zijn woning openstellen voor evacué's,
men kan zijn adres opgeven met de bood
schap dat een voedselpakket beschikbaar
is, als het vervoer daarvan mogelijk
wordt; er bestaat nog een zeer groote
behoefte aan vrijwillige hulpkrachten op
allerlei gebied. Wij kunnen het noorden
toch nog op tal van manieren helpen, als
wij maar willen en spontaan de handen
uit de mouwen steken.
Het noorden moet geholpen worden,
maar we mogen ons zelf daarbij niet ver
geten. Het zuiden behoeft heusch niet be
vreesd te zijn, dat het noorden daarvan
de dupe zal worden, want men kan er
zeker van zijn, dat ook onze geallieerde
vrienden het lijdende noorden niet hebben
vergeten.
Wij zullen ons echter wel en terdege
moeten instellen op directe hulp op elk
gebied voor onze buren aan de overzijde
in 't Land van Heusden en Altena, al
zullen er vermoedelijk niet zoo heel
veel bewoners meer zitten.
Tegenover ons zit een Nederlandsche
student, die zoojuist uit zijn ballingschap
in Duitschland naar het vrije vaderland
is teruggekeerd. Hij vertelt ons kalm en
onopgesmukt het sombere relaas van den
gruwelijken moord op dertien Roermond-
sche burgers, waarvan wij kort na de
bevrijding van Roermond kennis namen.
„Tot Eersten Kerstdag hadden wij ons
in Roermond kunnen schuilhouden", zoo
zegt hij. „Door allerlei listen hadden
bijna 3000 mannen kans gezien aan de
razzia's der Duitschers te ontsnappen. Ik
ken menschen, die in kisten onder de
keldervloeren wegdoken zoodra er een
wachtwoord klonk, dat op onraad duid
de. Maar op Eersten Kerstdag was ik
zoo onvoorzichtig1' me aan de deur te
vertoonen en ik werd meegenomen. Ik
werd gebracht naar een verzamelplaats,
een wachtgebouw van de Fallschirmjae-
ger in de Nassaustraat. waar toen reeds
ongeveer tachtig menschen aanwezig
waren. We zaten er opgepropt in twee
kleine kamertjes. Verschillende mannen
zaten daar zoo al een week en enkelen
hunner waren door de Duitschers van
onder het altaar van een kapel vandaan
gehaald. Enkele dagen voor Kerstmis
hadden een paar mannen getracht om te
ontsnappen door uit het venster van de
eerste verdieping naar buiten te springen.
Een van hen brak daarbij zijn arm en
zijn been.
De mensch is vrij, zoodra hij vrij
zijn wil. (Voltaire)
Op Eersten Kerstdag kwam majoor
Matheas, militair comandant van Roer
mond, dertien onzer ophalen. Zij werden
ervan beschuldigd radiotoestellen en ille
gale blaadjes in hun bezit te hebben ge
had. Ik zat voor het raam te wachten
en zag, dat 's avonds tegen zes uur een
executie-peleton van 20 man kwam op
dagen met Matheas en twee andere offi
cieren voorop. Mijn dertien makkers
moesten mee en droegen elk een schop
op de schouders. Bij hen was ook de
man, die zijn arm en zijn been gebroken
had. Ik zag hoe de Duitschers hem dwon
gen steunend op een stok mee te mar-
cheeren. Pas toen zij zagen, dat dit vol
komen onmogelijk was, kwam er een
paard en wagen en de man werd daarop
geladen.
Zij gingen weg in de richting van
Duitschland langs den Elmterweg. Dien
zelfden avond werden de zeventig ach
tergebleven mannen te voet naar Duitsch
land gebracht. Bij het grenskantoor zagen
wij den wagen staan, waarop de gewonde
getransporteerd was en wij begrepen de
rest. Zij moesten daar in de donkere bos-
schen zijn neergeschoten, maar wij had
den toen nog geen voorstelling van de
gruwelijke manier, waarop zij vermoord
waren. Dat werd ons later verteld door
een Duitschen soldaat, die er bij was ge
weest. In groepjes van drie, zoo vertelde
deze Duitscher, moesten de ongelukkigen
naar voren treden. Zij moesten drie kui
len graven en werden daarna neerge
schoten en hun lijken werden in de kuilen
gegooid. De volgende drie moesten deze
kuilen dichten en daarna hun eigen graf
delven. Zoo werden ze allen in den dood
gestuurd. Den volgenden dag liet Ma
theas in Roermond een proclamatie aan
plakken met de namen der ongelukkigen
en met de bedreiging, dat iedere man, die
nog verscholen bleef, hetzelfde lot te
wachten had." (A.-A.)
Donderdag 15 Maart gaf in het Raadhuis
Prof. Dr. Cobbenhagen, voorzitter van „Maat-
schappelijken Wederopobouw" te Tilburg en
Professor in de Economie aan de R.K. Econ.
Hoogeschool aldaar, voor de leden van den
Raad voor Maatschappelijken Wederopbouw en
van de Commissies Arbeiders, Boeren, Fabri
kanten en Middenstanders van genoemden
Raad een uiteenzetting over doel en werkwijze
van Maatschappelijken Wederopbouw in het
algemeen, en in het bijzonder over de taak
van de comité's voor Maatschappelijken We
deropbouw ten aanzien van de sociale verhou
dingen, met name in de onderneming en de
verhouding werkgeverwerknemer.
Drs. Piet van Loon richtte allereerst een
hartelijk woord van welkom tot Prof. Cobben
hagen, den oorspronkelijken initiatiefnemer en
bezieler van het streven van Maatschappelijken
Wederopbouw.
Daarna werd het woord gegeven aan Prof.
Cobbenhagen, die in heldere taal schilderde
wat de ideëele achtergrond en de werkwijze
moest zijn van Maatschappelijken Wederop
bouw en hoe in Tilburg dit Comité ontstaan
was uit den localen nood en den noodzaak
tot samenwerking ter oplossing daarvan. Met
waardeerende woorden gewaagde spreker van
het nauwe contact, dat er van het eerste
begin af bestaan had tusschen de comité's van
Tilburg en Waalwijk.
Er was, aldus Prof. Cobbenhagen, bij de
bevrijding allerwege groote verwarring: er
bestond tengevolge van de lange bezetting geen
leiding, het oude levenskader der organisaties
was verdwenencontacten waren verbroken
of verlorenhet gesproken woord, de krant,
het tijdschrift en de radio waren als opvoe
dingsfactor weggevallenhet vroegere werk-
kader bestond evenmin. Er groeide tengevolge
van de moeilijkheden ontevredenheid en er
dreigde chaos. Om dit te voorkomen kwam
men tot een commissie van contact, vertegen
woordigend alle lagen en gezindten, om te be
luisteren wat er onder de bevolking leefde, en
het beste daaruit op te vangen en te verwer
ken, door advies en leiding te geven en stimu-
leerend te werken naar alle zijden. Niemand
werd gekozen als vertegenwoordiger van een
organisatie of partij, doch uitsluitend om be
kwaamheid en bij de bevolking genoten ver
trouwen, en de bereidheid om er den geheelen
persoon en tijd aan te wijden.
Vooropgesteld werd, dat men zich zou
bezig houden met de concreete, momenteele
vraagstukken. De theorie was vroeger vol
doende bestudeerd, maar toen ontbrak vaak
de mentaliteit om ze te verwerkelijken. Nu
echter bestaat kans om met de mogelijk
heden te woekeren.
Achter dit alles moet echter steeds de
gedachte levenvan de komende maat
schappij er een te maken, waar een goed
christen niet steeds botst tegen de fouten
van het systeem. Het is onreëel te denken,
dat de fouten in de menschen zullen ver
dwijnen, aangezien we de erfzonde niet kun
nen wegmaken. Het gaat er om een deug
delijk stelsel te vinden.
Maatschappelijke Wederopbouw beweegt zich
op alle drie de groote terreinen der samen
leving: het cultureele, het sociale en het eco
nomische. Sprekende over: het cultureele en
de opvoeding der jeugd, zeide Prof. Cobben
hagen o.a.Als wij zien wat de Duitsche jeugd
op dit moment presteert door het bepaalde
opvoedsysteem hoe verwerpelijk ook van
het Nationaal-Socialisme, zijn wij lafaards, als
wij het met het Christendom niet klaarspelen
oneindig veel meer presteerende menschen te
vormen.
Wij hebben een geestelijke vernieuwing noo
dig als voorbereiding op den nieuwen tijd en
de nieuwe maatschappij: wij bidden immers:
„Uw Rijk kome op aarde", doch er is gezegd,
dat alleen de zuiveren van harte dat Rijk
zullen beërven. Daarom moet er een religieuze
bezieling zijn, eerlijk en radicaal, zooals het
Christendom zelf is, waarvoor we op den bres
moeten staan. Reeds nu laten we te veel aan
communistische agitatie over.
We moeten de problemen aanpakken met
nieuwe middelendat wil niet zeggen losstaan
de van de historie of niet gegroeid, want men
kan of hoeft de geschiedenis niet uit te vegen
en er is in het verleden ook ontzettend veel
goeds gegroeidmaar nieuw in den zin van
modern, daarbij de bestaande goede aanknoo-
pingspunten zoekend naar het verleden.
De Raden voor Maatschappelijken Wederop
bouw moeten dus thans plaatselijk de urgente
vraagstukken aanpakken, en tegelijk voorberei
dend werken voor de toekomst. Daarnaast zul
len zij ongetwijfeld een taak hebben in de
verder gelegen toekomst, ofschoon het niet
mogelijk is die thans reeds zuiver te omschrij
ven. Als deze instituten echter blijken te vol
doen en het vertrouwen der bevolking hebben,
is het mogelijk dat men zegt: Blijft doorwer
ken, want de Raden liggen, door hun bunde
ling van representatieve exponenten van plaats
en gewest, leidend en voorlichtend voor over
heid en bevolking, in de lijn der corporatieve
maatschappij.
Sprekende over de taak van M.W. ten op
zichte van de sociale verhoudingen, ging Prof.
Cobbenhagen speciaal in op de verhouding
werkgeverwerknemer.
Hier gaat het er allereerst om den werk
gever en de arbeiders samen te brengen om
onder onpartijdige leiding van gedachten te
loisselen en aldus eikaars ideeën te leeren
kennen; niet om te vechten over elks eigen
belang, want dit is niet het beste onder
werp om dichter tot elkaar te komen; maar
om gezamenlijk te praten over de vraagstuk
ken en samen afspraken te maken, eerlijk
en met de juiste mentaliteit, in het volle
besef van alle consequenties.
Prof. Cobbenhagen gaf dan in groote lijnen
de historie van den groei van den arbeider
uit volledige afhankelijkheid van den werk
gever naar grootere vrijheid. In den slaventijd
was de arbeider volslagen afhankelijk van zijn
werkgever en behoorde hem toe als een zaak.
Hiertegen kwam het christendom op. Ook in
de Middeleeuwen, die we niet moeten 1de*-
liseeren was de gesel onvrij door de vol-
19
ledige opname in het gezin van den meester.
De Fransche Revolutie proclameerde de vrij
heid van den arbeider, doch in feite bleef hij
gebonden en afhankelijk door zijn gebrek aan
bezit en vermogen, het verbod tot vereenigen
en de misbruikte machtsuitoefening der werk
gevers. Deze onrechtvaardigheden der 19e eeuw
verwekten terecht het socialisme, omdat het
christendom niet paraat was geweest om de
revolutie op te vangenhet had zoo lang te
veel in kloosters en woestijnen geleefd zonder
voldoende op den voorgrond te treden. Marx
verkondigde het: arbeiders vereenigt U. In de
op de Fransche revolutie volgende phase, kreeg
de arbeider het recht van vereenigen en werd
door sociale wetten beschermd, tegen ontslag,
slechte behandeling e.d. Thans, in de huidige
phase moeten wij nog een stap verder komen.
De arbeider moet de gelegenheid krijgen zoo
veel mogelijk zijn persoonlijkheid te ontplooien
als mensch met een eigen denken en streven.
Natuurlijk dient hij zich aan te passen in de
orde van de onderneming, doch binnen deze
orde zijn er nog zooveel mogelijkheden tot
ontplooing denkbaar. De arbeider dient be
schermd te worden tegen de gevolgen van
economischen ongunst en daarom dienen zoo
danige economische verhoudingen te worden
geschapen dat er regelmatige gelegenheid is
tot werken. Dat de arbeider het slachtoffer
wordt van een massale werkeloosheid mag niet
meer voorkomen. In dit verband dient de on
dernemer beperkt te worden in zijn bevoegd
heid om door het maken van kartel-afspraken
het bedrijf stil te leggen en de arbeiders aan
hun lot over te laten.
Komende tot de onderneming als zoodanig,
zette spreker uiteen, dat deze moest zijn niet
een toevallig samenkomen van arbeider en
patroon op basis van een contract, maar een
echte werkgemeenschap, een éénheid dus, waar
ieder zijn functie heeft in het groote geheel
en de belangen en de verantwoordelijkheid
gemeenschappelijk en gezamenlijk gedragen'
worden.
We moeten, aldus Prof. Cobbenhagen, in die
sfeer van gemeenschap niet te ver gaan.
Iedere gemeenschap is anders naar den in
houd door het gemeenschappelijk doel, dat
nagestreefd wordt. Het gezin, de hoogsteis
een Zee/gemeenschap, waar men alles geza
menlijk doet. De onderneming is alleen een
gemeenschap tot een bepaald doel, n.l. het
produceeren van goederen. Het is een werk
gemeenschap. Dus niet om te leven, maar uit
sluitend om te werken in gemeenschap. Daar
om moet zij geen dingen aanpakken, die
boven en buiten haar uitgaan, b.v. onderwijs
en ontwikkeling van arbeiders, want dit is de
taak van cultureele instellingen. Daardoor
maakt zijn den arbeider te afhankelijk. De
consequentie daarvan hebben wij gezien in
het Nationaal-Socialistische systeem, waar de
NOORD-NEDERLAND.
Hier achter ligt het lage land:
De vette polder, overstroomd
Van winterzon en door den band
Der zilverige Maas omzoomd.
Hier loopt de grens van het geluk:
Achter dit winters-groenend veld,
Achter die dijk, leeft men in druk,
Daar wordt mijn landgenoot gekweld.
Wij turen peinzend dag na dag
Naar ginds en in ons binnenst brandt
De vraag wat daar gebeuren mag;
Ons hart leeft aan den overkant.
Hoe kan ik hier onledig staan,
Hoe wil ik hier tevreden zijn,
Als ginds mijn broers en zusters gaan
Gekromd en kreunend onder pijn?
Mijn God, dat deze hand niet reikt
Tot over dez' nabije grens,
Terwijl mijn broeder daar bezwijkt
En ik geniet wat ik maar wens!
Laat spoedig het bevrijdend vuur
Over hun moede hoofden slaan;
Wij zullen in 't verlossend uur
Als broeders hen terzijde staan.
JOEP NANENCK.
ondernemer, de Betriebs-„führer", de vader
werd van de arbeiders en via bedrijfsappèls
ook de politieke opvoeding der werknemers
aan zich trok, en dan natuurlijk in Nat.-Soc.
zin. Maar zelfs al was het niet Nat.-Soo. ge
weest, dan is het nog fout. De ondernemer
dient af te blijven van de opvoeding en ont
wikkeling van de ondernemingsgenooten. Het
is echter van groot belang dat hij de organi
saties en instituten steunt welke met deae op
voeding en ontwikkeling zijn belast.
Spreker ging daarna nog even in op onder -
nemings- en bedrijfsraden om te besluiten met
de woorden„Maatschappelijke Wederopbouw"
moet zich doordringen van de gedachte, dat
wij op onze plaats, met onze middelen, op
onze manier en in ons kader een stuk ver
wezenlijken moeten van het Godsrijk, waarom
wij dagelijks bidden. Het feit van de samen
werking in dezen overgangstijd aal van het
grootste nut blijken in de maatschappij, waar
in we later zullen samenleven.
Een warm applaus en hartelijke woorden
van dank door Piet van Loon, met de be
lofte het gesprokene uit te dragen in breeden
kring, volgden op deze belangwekkende en van
vernieuwingsgeest getuigende uiteenzetting van
een deskundige op dit gebied als Prof. Cob
benhagen.
Met het oog op de „avondklok" kon de
gedachtenwisseling slechts kort zijn, doch er
werd een dankbaar gébruik van gemaakt.
Moge het bezielende idealisme van Prof.
Cobbenhagen, via Maatschappelijken Weder
opbouw, overlaaien op allen, tot heil van de
christelijke gemeenschap en tot welzijn van
geheel Nederland.
it
Q
1.
el.