18 h
-
14 ME! 1945
Losse nummers 10 cent
68e JAARGANG No. 26
WaalwIjScsch© en Langstraalsche Courant
THANS AAN DEN ARBEID.
Het historische gebeuren.
Niet licht zal ik den in
druk vergeten, die de bij
eenkomst van Zaterdag
middag, waarbij Westelijk
Nederland aan de gealli
eerden werd overgegeven,
op mij gemaakt beeft. Vele
gevoelens streden om de
voorhand, maar de voor
naamste waren toch wel
die van vreugde om te
mogen hooren, dat de
westelijke provincies die
zoo onnoemlijk veel ge
leden hebben onvoorwaar
delijk en definitief werden
overgegeven, en daarnaast
een triomphantelijk gevoel
van voldoening om temo
gen zien hoe deze zenuw
achtige verslagen duitsche
generaal heel, heel klein
werd naast den rustigen
generaal Foulkes, die hem
met de zelfbewustheid van
den overwinnaar, zijn be
velen dicteerde.
De bijeenkomst werd
gehouden in de groote café
zaal van hotelDe Wereld'
in Wageningen. Hel ge
bouw is zwaar beschadigd,
zooals alle gebouwen in
Wageningen, dat zoolang
in de frontlinie heeft ge
legen. De zaal is echter
nog vrijwel intact. Wel zijn
de ramen eruit en heeft de
wind vrij spelmaar het
dak zit er nog op en er
staan nog stoelen en tafels.
Een groot aantal oorlogs
correspondenten uit veel
verschillende landen heb
ben een plaats gevonden
aan een lange tafel langs
den zijwand van de zaal,
terwijl de tafel waar de
generaals zullen plaats
nemen recht tegenover mij
voorhet buffet is opgesteld.
Er zijn vele sterke lampen
aangebracht en een mi
crofoon, want er zal ge
filmd worden.
Het eerst arriveerden
twee leden van den staf
van Generaal Foulkes, de
brigade-generaals G. hitch-
ning en W. P. Gilbride.
Even later komt ook Prins
Bernhard aan, met Kolonel
Doorman en Kapitein van
Tuyl. Precies om vier uur
verschijnt Generaal Foul
kes en vlak daarop Ge-
neraloberst Blaskovitz. Hij
is vergezeld van Luitenant-
Generaal Reichelt een tolk
en twee jongere officieren.
Blaskovitz doet geforceerd
rustig maar is kennelijk
zenuwachtig. Ik kan hem
recht in het gezicht zien;
hij vertrekt nerveus en zijn
oogen dwalen onrustig van
den een naar den ander.
Hij en Reiehelt dragen
beiden het Ritterkreuz.
Als Blaskovitz de vraag
van generaal Foulkes of
hij reeds een atschrift heeft
ontvangen van de capitu
latie-overeenkomst tus-
schen de21st Army Group
en het duitsche opperbe
vel ontkennend moet be
antwoorden, wordt deze
overeenkomst hem voor
gelezen. Er staat o.a. in
dat de duitsche troepen in
alle betrokken gebieden
zich moeten overgeven en
de wapens neerleggen. De
duitsche comandant moet
onmiddellijk zonder dra
len alle bevelen van het
geallieerde opperbevel uit
voeren. Ongehoorzaam
heid zal volgens de krijgs
wetten gestraft worden.
„En nu zal ik u mijn
orders geven" zegt gene
raal Foulkes en somt op:
dat hij alle troepen in de
tegenwoordigepositiemoet
houden, datalle voorraden
van oorlogsmateriaal, wa
gens en voertuigen moet
worden opgegeven en dat
geen enkele verbinding
door middel van radio of
anderszins, met andere
duitsche eenheden mag
worden tot stand gebracht.
De duitschers mogen de
wapenen,die hun persoon
lijk bezit zijn,behouden tot
zij in gevangenkampen zijn
ondeigebracht. De duit
sche troepen moeten zich
zelf ravitailleeren tot zij
uit Nederland verwijderd
zullen worden.
„Er is van nu af aan in
Nederland maar een op
perbevelhebber", zei gene
raal Foulkes, en dat ben
ik. Ik geef mijn orders aan
generaal Blaskovitz en hij
geeft ze door aan zijn
troepen. U zult dadelijk
al het personeel van de
concentratiekampen laten
arresteeren. U zult de
kanalen in orde laten
brengen en mijnenvelden
doen opruimen Wij zullen
het verstrekken van voed
sel aan de Nederlanders
voortzetten. Zult u deze
bevelen opvolgen?"
Blaskovitz „Ja, maar ik
moet overwegen, hoe ik
alles in practijk moet
brengen".
Foulkes„U kunt een
copie meenemen en be-
studeeren. We zullen dan
morgenmiddag om 4 uur
de overeenkomst ratifi-
ceeren".
Blaskovitz: „Jawobl
Nadat generaal Foulkes
had medegedeeld, dat de
geallieerde troepen vanaf
Zondag 6 Mei de vesting
Holland zullen binnen
rukken, wees hij den duit-
scher er op, dat de duit
sche officieren aansprake-
lijk blijven voor de disci-
pline."
„Ik zal", aldus ging ge-
neraal Foulkes voort, ,,de
duitsche troepenuitNeder-
land verwijderen zoo gauw
ik kan en hen laten bren
gen naar't door de Britten
bezette deel van duitsch-
land". Hij voegde er aan
toe, dat zij via den Afsluit
dijk zullen kunnen gaan
en dat de hoogere offi
cieren een andere weg
kunnen aangewezen krij
gen, waarop Blaskovitz
vroeg om de officieren tot
het laatst bij de soldaten
te laten blijven, hetgeen
werd ingewilligd.
Toen sneed men het
onderwerp aan van de
Nederlandscbe SS en ge
neraal Foulkes, die blijk
baar reeds voor de confe
rentie in deze zijn wen-
schen te kennen had ge
geven, vroeg hoedesitua.
tie was. Blaskovitz deelde
mede, dat hij vier honderd
leden uit de Hollandsche
SS had genomen en hen
had vervangen door vier
honderd van zijn eigen
jagers, die opdracht had
den de onzekere elemen
ten te bewaken.
Prins Bernhard nam hier
hel woord en zei„Als u
de ondergrondsche bewe
ging als geregelde troepen
erkent zal ik er voor zor
gen dat de Nederlandsche
ondergrondsche troepen
zich strikt aan de krijgs-
regelen zullen houden.
Blaskovitz ging hiermede
dadelijk accoord.
Toen generaal Foulkes
zei dat de spoorwegen en
waterwerken, machine
rieën, pompen en sluizen
in werking moeten komen,
was het antwoord „Dat
zal dikwijls zeer moeilijk
zijn, want wij hebben geen
olie en geen benzine",
Foulkes „Ik wil direct
met de werkzaamheden
op de wegen beginnen.
Alle duitsche troepen moe
ten op de hoogte worden
gebracht".
Blaskovitz „Ik zal dat
direct na mijn terugkeer
doen".
Foulkes: „Uit alles wat
met munitie geladen is
moet de springstof verwij
derd worden."
Blaskovitz: „Daar is het
bevel reeds toe gegeven".
„Foulkes: „Goed, u kunt
de copie meenemen. Ik
kom morgenmiddag om
4 uur in het duitsche
hoofdkwartier en dan moet
u teekenen. Denk er om
dat er zich geen incidenten
voordoen, want ik zal er
de duitsche officieren voor
aansprakelijk stellen".
Nadat Blaskovitz nog had
gevraagd hoe laat de troe
pen Zondag zouden op
rukken en generaal Foul
kes hem mededeelde, dat
hij daarover nog nader
bericht zou krijgen, was
het openbare deel van de
historische bijeenkomst
geëindigd en ging men over
tot bespreking der techni
sche details der overgave.
Anep-Aneta.
Waalwijk herdenkt de gevallenen.
-.'V
a n/» A UA kl« 07
De Echo van het Zuiden
Hoofdredacteur Uitgever: JAN HELEN
Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN
Abonnementsprijs: 15 cent per week; 11.95 per kwartaal
Drukker: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tieten
Kennummer: 2483
Het heele land heeft gejubeld
om zijn bevrijding. De scheids
muren van leven en dood, van
vrijheid en verdrukking zijn
weggevallen. Wij kunnen ons
weer presenteeren als vrije Ne
derlanders, over de geheele
linie. De feestvreugde is nog
niet geheel uitgebannen. De
uitgelaten stemming van de
voorbije week, heeft nu echter
plaats gemaakt voor een vol
doening gevende rust', die voort
komt uit het besef, dat' de oorlog
ten einde is. Dat jaren van ver
schrikking definitief tot het ver
leden behooren en dat wij 's
nachts rustig het' hoofd neer
zullen leggen, zonder vrees dat'
de slaap gstoord zal worden
door kwellende droomen van
onzekerheid. Thans hebben we
weer houvast. Weten we waar
voor we weer leven en werken
moeten: voor de toekomst van
ons vaderland, voor het geluk
van ons zelf en voor dat van
onze kinderen.
Een week van vreugde en ju
bel is voorbij. Dagen om nooit
te vergeten. In onze ooren klin
ken nog na, de vreugde-woor
den gesproken bij de officieele
gelegenheden, we hooren nog
het spontane gezang der natio
nale liederen en voor onzen
geest zien we nog de flakkeren
de vreugdevuren.
Nog lang zullen we aan deze
dagen terugdenken. Maar thans
moeten we weer aan de slag.
Ons land is thans vrij. De oor
log is voorbij, maar de sporen
van het geweld zijn nog lang
niet uitgewischt. We mogen niet'
vergeten, dat onze rijkdom van
weleer verdwenen is en dat we
arm zijn geworden; zoo arm dat
we niet veel meer het onze
kunnen noemen. Met alle ener
gie zullen we helpen. Er wacht
werk; overal zal aangepakt
moeten worden. Een schier ho-
pelooze achterstand is in te ha
len; wat verwoest' en vernield
is, moet worden opgebouwd;
onze rijke akkers en velden
moeten opnieuw op het water
veroverd worden.
Het zal goed zijn, dat' wij ons
levendig voor oogen houden,
hoe arm we zijn. Dat we ons
iederen dag opnieuw vast in
prenten, dat' alleen onafge
broken harde arbeid verbetering
in onze positie brengen kan.
Nog langen tijd, zullen we ons
veel moeten ontzeggen; we zul
len nog tallooze offers moeten
brengen. Maar als ieder afzon
derlijk en alleen tesamen in
eensgezindheid en vastberaden
aan den slag gaan, zal lang
zaam maar zeker verbetering
komen. Dan zèl Nederland weer
herrijzen; dèn zal ons kleine
Nederland weer GROOT zijn
Op initiatief van de Kath.
Jonge Mannen Organisatie werd
Donderdagavond 10 Mei op het
Raadhuisplein een indrukwek
kende Herdenkingsplechtigheid
gehouden van alle gevallenen
van de voorbije 5 oorlogsjaren.
Rond een carré voor het
Raadhuis, gevormd door Ned.
Binnenl. Strijdkrachten en Ver
kenners, haddcnhonderden Waal-
wijkers 2ich opgesteld, terwijl op
het bordes het gemeentebestuur
van Waalwijk, bestuur van de
K.J.M.O. en bestuur van W.B.
hadden plaats genomen.
Na inleidende muziek, hield
burgemeester van der Heijden
een toespraak.
De juichtoonen, aldus spr.,
waarmede wij de bevrijding van
ons geliefde vaderland en de
volslagen vernietiging van den
vijand hebben gevierd, zijn nog
nauwelijks verstomd, of weder
om zijn wij hier bijeen voor een
plechtigheid. Wij gaan thans
gedenken, diegenen onder ons,
die in dezen verschrikkelijken
oorlog gevallen zijn. Wij gaan
hier nu op 10 Mei herdenken
dien anderen lOen Mei, in 1940.
10 Mei 1940: een datum, welken
wij nooit zullen vergeten, een
datum ook, welke voor onze
kinderen en onze kindskinderen
een onvergetelijke moet worden.
Dezen datum moeten wij zien
en blijven zien als de dag, waar
op een aanslag werd gepleegd
op onze nationale zelfstandig
heid, als de dag waarop een
periode begon, die ons bracht
aan den rand van den afgrond,
een periode waarin een zee van
nameloos lijden over ons volk
werd uitgestort. Deze dag moet
worden de dag, waarop wij tel-
kenjare ons bezinnen op de be-
teekenis, welke waarheid-vrij
heid-recht in een onafhankelijk
Nederland voor ons hebben; ons
bezinnen op de offers, die wij
in dezen, thans beëindigden oor
log voor onafhankelijkheid en
vrijheid van ons vaderland
brachtén. Telken jare op dezen
dag, moeten die offers voor ons
zijn een hernieuwde spoorslag
om ons hechter en inniger aan
een te sluiten ter verdediging
van ons nationale zelfstandig
heid.
Sprekende over de vreugde,
welke wij de laatste dagen ge
voelden, zegt spreker, was daar
toch een wansmaak bij, omdat
wij maar al te goed wisten,
hoevelen onder ons nog in die
pe rouw gedompeld zijn om de
zware offers, welke wapenge
weld en meedoogenlooze bezet
ting van hen hadden geëischt.
Spreker roept dan in de her
innering terug den lOden Mei
1940 en herdenkt' de gevallenen,
die in die dagen gestorven zijn,
in hun strijd voor de vrijheid
en zelfstandigheid van ons Va
derland. Vervolgens herinnert
hij aan den strijd, die ook na
de overweldiging werd voort
gezet. De overtuiging, aldus de
burgemeester, dat de Neder
landers voor de duitsche zaak
niet' te winnen waren, dreef den
bezetter tot nieuwe bloedige mid
delen en vanaf dat oogenblik
kwam de groote ellende pas in
vollen omvang over ons volk.
Dit alles, wij weten het, heeft
van ons vaderland groote offers
geëischt.
Ook Waalwijk heeft zijn deel
in die offers wel gehad; ve
len hebben in velerlei vorm
den druk van den bezetter
gevoeld, velen zijn gevallen.
Ik zal niet uitweiden over
ieder van hen, wier leven
gevraagd werd; één echter
mag ik hier niet overslaan.
Op deze plaats had een an
dere burgemeester tot U het
woord moeten voeren, he
laas het was hem niet ver
gund; het gebouw dat' hij
met zooveel zorg voor de
toekomst' bouwde, werd voor
hem de plaats van het' offer
van zijn leven.
Dank zij die vele offers van
ellende, honger en dood; dank
zij de zwaarste offers die een
mensch maar brengen kan, is
Nederland herrezen. Wij gevoe
len diepe dankbaarheid jegens
allen, die deze offers brachten,
maar vooral voor hen die hun
leven offerden voor de vrijheid.
Spreker wijst tot slot op de
verplichting, welke wij hebben
tegenover hen, die die offers
brachten voor het' vaderland;
laten wij er diep van doordron
gen zijn, zoo zegt' hij, dat die
offers voor het vaderland ge
bracht waardeloos zijn, indien