aan 4 JUNI 1945 Losse nummers 10 cent 68e JAARGANG Mo. 32 Waafwijksche era Langsfraatsche Courant De hulpverleeiraing vara de Langstraat 't Land van Heysden en Altena. I. DESÈLIUS3ES bij teruggekeerde politieke gevangersen. I De Echo van het Zuiden Hoofdredacteur Uitgever JAN TIELEN Redacteur: J. A. A. VAN DEN DUNGEN Abonnementsprijs: 15 cent per week; f1.95 per kwartaal Drukker: Waafwijksche Stoomdrukkerij Antcon Tklan Kennummcr; 2483 Na maandenlange arbeid en moeilijkheden, maanden waarin vele besprekingen zijn doorge voerd en waarin veel heen en weer is getrokken en gereisd van de eene instantie naar de andere en waarin uitgebreide maatregelen werden getroffen om de organisatie zoo hecht, doeltreffend en veelzijdig moge lijk te doen zijn, is eindelijk het moment gekomen, waarop de hulpverleening Nederland, af- deeling Langstraat, waarbij zijn aangesloten de gemeenten Vlij men, Drunen, Waalwijk, Loon op Zand, Kaatsheuvel, Sprang- Capelle, 's Gravenmoer en Was pik, heeft kunnen bewijzen, dat deze hulpverleening geen orga nisatie op papier was, maar een levend organisme, dat vlot', zoo wel soepel als effectief, werkte. Wat in die enkele dagen na de algeheele capitulatie aan werk verzet' werd, mag gerust bewon dering afdwingen en zoowel de initiatiefnemers als de organi satoren en hun werkers mogen met recht' trotsch gaan op het bereikte resultaat. Onmiddellijk na het bekend worden van de capitulatie op Vrijdagavond, 4 Mei, toog het dagelijksch bestuur uit om de laatste voorbereidende maat regelen te treffen. Reeds de vol gende dag, Zaterdagmiddag, stond een lange file vrachtwa gens in de Groot'estraat klaar, om de voorraden die in het ma gazijn van de firma Van Hilst lagen opgeslagen, in t'e laden en naar Waspik te vervoeren, waar twee schepen gereed lagen om de 180 ton levensmiddelen naar de overzijde te transporteeren. Hierbij moet nog vermeld wor den dat de Heer Schools met zijn Waspiksche ploeg, in de stormnacht van Zaterdag op Zondag, toen de goederen nog op de kade lagen, omdat het schip niet verhaald kon worden, enorm veel werk heeft verricht om de levensmiddelen droog te houden met inderhaast' geleen de zeilen, waarvan er soms drie of vier over elkaar nog niet voldoende waren. En dit alles in een stikdonkere stormnacht! De levensmiddelen, alsmede een partij van 3000 paar klom pen, zijn verkregen door tus- schenkomst van het C.A.V.V. te 's Bosch en door de bereidwil lige medewerking van de SHAEF-MISSION, welke steeds gaarne en effectief bemiddeld heet'c om d<* noodifle contacten te verschaffen en te verwijzen naar de juiste personen en in stanties in de diverse aangele genheden en moeilijkheden. De financiering van genoemde voorraden heeft de Nederland- sche Regeering op zich geno men. De klompen zijn aange kocht door de N.C.H.N. Lang straat'. De passen voor het personeel en de vergunning voor vertrek vormden echter een laatste moeilijkheid, die de expeditie meerdere dagen heeft opgehou den. Dank zij echter het door zettingsvermogen van de Hee- ren Mol, Smelt' en Slagmolen, resp. voorzitter, secretaris en penningmeester van de Hulpver leening Nederland afd. Lang straat' en dank zij de bereidwil ligheid van Luit. Kol. Smulders, Chef van het' Milit. Gezag voor Noord-Brabant, die, evenals dat vroeger reeds was gebeurd, door Majoor 7 iiomas Chef Mi litair Gezag district Den Bosch en zijn Secretaris Luit'. Knitel, alle mogelijke medewerking ver leende, gelukte het tenslotte, na hij de hoogste instanties te heb ben aangeklopt, toestemming te verkrijgen voor het vertrek van de schepen, al kostte het uit eindelijk nog een heele Zater dag met' een groot deel van de daarop volgende nacht. Wat' deze laatste dagen gevergd heb ben, beseft men pas, als men er even aan denkt, dat al dit haast werk moest geschieden zonder behulp van telefoon of behoor lijk postverkeer en zonder auto. Maar de passen waren er, de booten lagen al dagenlang va- rensklaar en zoodoende be hoefde er geen minuut langer gewacht te worden. Zondagmiddag, 13 Mei om 5 uur startte de Hulpverleening Nederland, afd. Langstraat uit Waspik met de weldoende la ding aan boord van „De Hoop" van Schipper Theunissen, die voorop voer en de „Resoluto" van Schipper Rekkers. In Raamsdonksveer kwam de be manning aan boord, bestaande uit het bestuur van de Afd. Langstraat: de Heeren Mol, Smelt en Slagmolen; J. van Ier- sel met 6 man distributieperso- neel; Dr. Lenglet' met' een Roode Kruis-ploeg van 10 man onder leiding van E. v. d. Pluijm; en J. Huijsmans vr,n de technische Commissie met' een aantal des kundigen, e.a. Het was een in drukwekkende tocht naar de loshaven Werkendam, dwars door de verlaten en stille Bies- bosch. Er joeg een stevige wind over de prachtige zomer-avond natuur. Overal lagen gezonken schepen, die de vaart min of meer spannend en avontuurlijk maakten en het was aan het scherpe schippersoog te danken dat we juist op tijd konden uit wijken voor een dwars gezon ken boot', die de waterweg hin derlijk versperde. Links en rechts lagen de akkers leeg en onbewerkt met de troostelooze resten van platgebrande boerde rijen erop. Slechts hier en daar bleek een enkel boerengezin op het erf te zijn teruggekeerd. Op het geluid van de motoren kwamen deze menschen nieuws gierig en verwonderd uit'geloo- pen, want deze schepen, be hangen met plakkaten van de Hulpverleening Nederland, afd. Langstraat, ter herkenning, wa ren de eerste, die men hier sinds September 1944 langs zag gaan en we werden dan ook met be langstelling gadegeslagen en mef hoerageroep geestdriftig toegejuicht. Onder deze men schen zagen we, kenmerkend voor de noodtoestand die er heerscht, een boer, die geen sokken of klompen aan de voe ten had, maar desondanks zijn enthousiasme niet kon bedwin gen. De schoone avond, de verre horizon, het golvende water met de weerkaatsing van de dalende zon, de groene vlakte en de goede bedoelingen, waarmee wij onderweg waren, dit' alles riep in ons poëtische gevoelens wak ker en het moet dan ook wel in zoo'n stemming geweest zijn, dat een onzer vervoerd uitriep: „Kijk eens wat een prachtig groen van die uitjes", daarbij wijzend op een groen sprieten- veld, dat' echter door meer inge wijden onmiddellijk werd her kend als opschietende haver. Op een gegeven moment pas seerden we een lange schuit, waarop een aantal menschen stonden, die druk naar ons ge sticuleerden onder het herhaald geroep van „honger!" Later bleek, dat hierop niet minder dan 60 gevluchte inwoners van het zwaargeteisterde Dussen woonden, waaronder t'wee ge zinnen van meer dan 10 perso nen elk; zij leefden in hokjes die door niets meer dan riet van elkaar gescheiden waren. Het was onmogelijk hen ter plaatse te helpen, maar zij zijn de vol gende dag onmiddellijk van voedsel voorzien. Eindelijk lcwhm het einde van de lange reis in zicht en rond half tien liepen we de haven van Werkendam binnen. In deze plaats, waar de man geboren werd, die zich in zijn verwaten heid wilde opdringen als de leider van ons goede volk, wachtte ons een ontvangst, die ons hart heet deed kloppen van emotie en die we nooit zullen vergeten. Reeds toen onze sche pen in zicht kwamen, liepen de kinderen uit en binnen tien mi nuten stond de heele plaats aan de haven. Men juichte en jubel de, danste en sprong uitbundig, zwaaide en wuifde en het „Oranje Boven" en andere va-» derlandsche liederen galmden ons tegen. Ieder van ons voelde zich een St. Nicolaas, we open den enkele blikken en wierpen chocola en biscuits naar de wal, die gretig en onder spontane kin derkreten werden opgevangen. Geen woorden zijn bij machte te benaderen wat er in ons om ging, maar v/e kenden nu het' gevoel, dat de eerste geallieer de soldaten gehad moeten heb ben, wanneer zij cigaretten en bonbons uitdeelend in een pas bevrijde plaats, binnenkwamen. Het werd zoo erg, dat we de schepen van de wal moesten houden en moesten ophouden met onze uitdeeling, omdat' de hekken en heiningen dreigden het te begeven en er werkelijk gevaar voor verdrinking be stond. Het was iets geweldigs en de vorm, waarin ons Dins- dag's de dank deze kinderen be reikte, die we hier geheel weer geven, zal een steeds opnieuw ontroerende herinnering blijven: „Aan Hulpverleening Neder land, Afdeeling Langstraat, Noord-Brabant. Geachte Brabantsche Vrien den en Vriendinnen. Wij kinderen van Werkendam zijn zoo blij en zoo dankbaar, dat wij alle bewoners van de Langstraat' en vooral U, Heeren van het' Comité, allerhartelijkst dankzeggen voor de vele lekker nijen, die gij ons en onze ou ders, broers en zusters hebt ge zonden. Wat waren we blij, toen Uw schepen met levensmiddelen de haven van Werkendam kwamen binnenvaren. Wat smaakten toen reeds die kleine versnape ringen, die ons over het water werden toegeworpen, heerlijk. We juichen van. blijdschap, toen ons werd verteld wat zooal in de schepen was opgestapeld. Chocolade, biscuits, boter, bloem, enz. enz.; wie zou dat hebben verwacht. Jarenlang moesten wij dat al les missen; wat' we nog over hadden werd door de Duitschers meedoogenloos weggekaapt. Wie kon toen denken, dat over de Maas ontelbare Vrien den en Vriendinnen bezig waren zooveel tevensmidden voor ons te verzamelen. Wij, kinderen van Werkendam, zullen dat nooit vergeten, 't altijd dank baar gedenken en, indien noo- dig, ruim vergelden. God zegene U allen daarvoor. Moge een stevige vriend schapsband met de kinderen over de Maas worden gevestigd en in de toekomst blijven be staan. Dan zullen we eensge zind blijven geschaard rondom onze geliefde Koningin en ons Oranje Huis. Namens de smullende Werkendamsche Jeugd, S. Kuiper en A. v. Houwelingen. Hoofden der scholen. Worde vervolgd. Wij hadden het voorrecht een onderhoud te hebben met twee ge repatrieerde politieke gevangenen, die jarenlang, de eene zelfs reeds vanaf Mei 1941, het wreede leven in Nederlandsche en Duitsche con centratiekampen en tuchthuizen hebben meegemaakt. Wij zullen niet verder uitwijden over hunne belevenissen tijdens de gevangen schap. Zij zijn van te gruwzamen aard en men heeft de verschrik kingen reeds genoeg leeren ken nen uit gepubliceerde foto's en verhalen. Wel konden zij uitdruk kelijk verklaren, dat niets daar van, absoluut niets, overdreven is. Het ergste is daar gebeurd. Slechts één voorbeeld zullen wij nog aan halen. Het betreft hier niet direct het gevangenisleven, dan wel het transport, het telkenmale verplaat sen van de eene plaats naar de andere, om de oprukkende geal lieerde legers voor te blijven. Zoo vertrok er een transport van 1600 menschen, die allen, door een langdurige gevangenschap reeds in erbarmelijken toestand verkeerde. Zij hadden den eersten dag een marsch te maken van 60 km. De meeste gezonde menschen kunnen dit niet eens aan. Laat staan deze ondervoede, mishandelde, ongeluk kige slachtoffers. Degenen die onderweg niet verder konden, werden door een nekschot afge maakt. Ten slotte had men de plaats van bestemming bereikt. Een ondergeloopen stuk land. Hier werden de ongelukkigen ingedre ven en moesten zij den nacht doorbrengen. Doodelijk vermoeid, letterlijk uitgeput, konden zij nochtans geen rust krijgen, en waren wel gedwongen te blijven staan in het ijskoude water. Den volgenden dag ging de tocht ver der. De gelederen waren reeds aanmerkelijk gedund en telkens weer vielen meerderen af. Het werd weer een marsch waar zelfs een normaal ongeoefend mensch te veel aan zou hebben: 40 km., waarbij dezelfde tooneelen zich af speelden, als den dag daarvoor. Ook thans moest de nacht in de open lucht worden doorgebracht. Het water was nu niet onder hen, maar kwam van boven; een onaf gebroken stortregen. De ongeluk kige slachtoffers bezweken -bij tientallen; van de 1600 waren er nog 600 over. Wie zal de vreugde beschrij ven van de slachtoffers, toen zij bevrijd werden. Al hun hoop, hun laatste hoop, was sinds maanden daarop gevestigd. Onze zegslieden werden bevrijd uit het kamp Landsberg. Voor den een kwam de bevrijding niets te vroeg, want hij zou, met nog 250 anderen, na anderhalf uur gefusilleerd worden. Zij spreken dan vervolgens over hun terugreis. Zij werden toevertrouwd aan Fransche autoriteiten en zij kon den niet uitgesproken komen en niet genoeg lof toezwaaien, aan de zorg zoowel van de Fransche regeering als bevolking ondervon den. Niets was aan het toeval overgelaten. In alle steden en dor pen werden zij met gejuich ont vangen. De geestelijke en mate- rieele verzorging liet niets te wen- schen over en was zoo spontaan, zoo hartelijk en welgemeend, dat men nimmer zal vergeten, wat het Fransche volk voor hen gedaan heeft. In het bijzonder ging hun dank uit, naar Mevrouw Fortu- nier, de echtgenoote van den Ne- derlandschen consul in Frankrijk en haar assistente, die letterlijk geen rust kenden en dag en nacht in de weer waren, om het hen aan niets te laten ontbreken. Ook in het transport was reeds onder scheid gemaakt tusschen repatriee- rende arbeiders, krijgsgevangenen en politieke gevangenen en dat de laatsten meer zorgen aan zich ge wijd zagen, was niet meer dan hen rechtmatig toekwam en her haaldelijk beloofd was. Hunne grooter geweest, ontberingen voortgekomen als straf voor hun alles-opofferend werk in het be lang van het vaderland en de goe de zaak. Het laat zich begrijpen, dat de spontane gestes van het Fransche volk, de gastvrije ont vangst, de uitmuntende verzor ging, de vlotte afwikkeling van de noodzakelijke formaliteiten, hen goed deed en hen moreel opmon terde. Zoo ging het naar België, waar alles al even prima verzorgd was en hunne harten leefden reeds op, bij de gedachte hoe het dan wel in het eigen vaderland zou zijn, als zij daar terugkeerden. i oen kwam evenwel de dés- illusie. Men ondervond reeds de meest grove behandeling in den trein. Een overvolle trein, met nog enkele vrije plaatsen in een tweede klas coupé. Van de 18 Nederlan ders, waren er onderweg 13 ach tergebleven in ziekenhuizen. Van de vijf overblijvenden, waren er slechts twee physiek nog eenigs- zins in behoorlijke conditie. De andere drie waren ziek. Nochtans moesten zij op last van den con ducteur de coupé verlaten en zien dat zij ergens achter in den trein bij de bagage een plaatsje vonden. Hun opmerking, dat zij politieke gevangenen waren, hielp niet. In den nacht kwamen zij in Tilburg aan. Niets was ter hunner ont vangst gereed. Door de goedheid van een baanwachter konden zij hun bagage achter laten en op goed geluk ergens naar een on derkomen gaan zoeken. Bij het vervullen der formaliteiten onder vond men den volgenden dag niet de geringste medewerking. De on dersteuning bedroeg 1.per week; was men er de daaropvol gende week nog, dan kreeg men twee kwartjes meer. Toen men om dit geld kwam, het was Zaterdag, kreeg men de boodschap mee, dat men Maandag maar terug moest komen. Een soortgelijke ervaring had men reeds meegemaakt met een ambtenaar van het Nederland sche consulaat te Brussel, die de deur dichtklapte, met de opmer king, dat men den volgenden dag maar terug moest konien, want... het was vijf uur geweest. Is het wonder, dat hun terug komst in het moederland,, waar men zóó naar verlangd had, zon der bijzondere verwachtingen te koesteren, toch minstens rekende op een welkome ontvangst en een begrijpend tegemoet komen, een blijk van begrip voor de door stane ellende en het geleden leed, een vriendelijk woord en een spon taan gebaar, een koude douche werd. Nóg kouder, door de warm te van de ontvangst elders, een ontberingen waren duizendmaal warmte, die nog nagloeide en die men koesterde als een dierbare herinnering. Zij kregen een mo- reele klap, een klap, die voor velen harder aan zal komen, dan het leed in gevangenschap geleden; Wij zouden willen vragen: is dit het loon, dat men betaalt aan menschen, die hun leven veil had den voor het vaderland en alles en allen getrotseerd hebben in het belang van de goede zaak? Men kon over het algemeen tevreden zijn over de regeling, zooals die door de hoogere leiding gemaakt is. Men stuit echter op een volko men gemis aan begrip voor den toestand waarin deze menschen zich bevinden, bij de lagere amb tenarij. Deze schijnt er geen idee van te hebben, wat er geleden is, welke beproevingen men heeft moeten doorstaan en met wat voor een verlangen men heeft uitgezien, naar de terugkomst in het vader land. Onze zegslieden zijn bescheiden menschen. wien men de doorstane

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1